NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 115. 1906. Donderdag 15 Februari 20e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENT1ËN LIT m PMS. 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. 14 Februari 1905. Minister Veegens beeft in de allereerste plaats een ontwerp ziekteverzekering toe gezegd. Wel is het ontwerp van zijn voorgan gers Kuyper en Loeff ingetrokken, doch ~dit zal dan nu geen oorzaak behoeven te zijn dat het ontwerp-Veegens lang op zich laat wachten. De bouwstoffen zijn aan 's ministers departement aanwezigen de minister heeft een leiddraad in 't ingetrokken ont werp van zijn voorganger. Een leiddraad dat wil dan zeggen, hoe hij 't wèl, en hoe hij het niet moet doen. Het zal den arbeider wel eender zijn of hij de ziekteverzekering uit de eene, dan wel uit de andere hand ontvangt. Hetzelfde geldt ook voor de ongevallen wet voor veldarbeiders. Daarom steunen wij den algemeenen wensch naar bespoediging. Onder de ingetrokken wetsvoorstellen van minister Loeff, behoort de strafwet wijziging tot beteugeling der openbare onzedelijkheid, en ter bevordering der openbare eerbaarheid. Het Eerste-Kamerlid voor Zeeland, dhr. Hovy, heeft daarover aan den minister Van Raalte zijn spijt betuigd en op weder-indie- ning van het desbetreffend ontwerp aan gedrongen. Minister Van Eaalte heeft zich evenwel daartoe niet laten vinden. Zou het ook kunnen zijn dat heel wat vrienden van het nieuwe ministerie de weder-indiening ongaarne zien zouden Denk bijvoorbeeld om het „ploertig" SGhrijven van mr. Piepers, den hoogsten magistraat indertijd in Ned.-Indie Denk ook aan Van Houten's verdediging van het Neo Malthusianisme Denk ook aan het pleidooi in de vrijzin nige pers over „blijmoedig" leven in een „vrijen" Staat 1 Bekentenissen. Een loyale uitvoering der lager-onder- wijswet wordt van dit kabinet verwacht. Wat niet zeggen wil dat de vrijzinnigen tot onze schoolwetbeginselen bekeerd zijn. De oud-liberale Nieuwe Courant verklaarde onlangs dat zij zich bij den loop der zaken neerlei omdat zij moest wijken voor de overmacht. En later toen zij hare meening wel verduidelijken moest, schreef zij dat de staat, nu een aanzienlijk volksdeel het niet met hem eens is, genoodzaakt was, „zijn streng principieel standpunt ten aanzien van het openbaar onderwijs te verlaten". En nu schrijft de Haagsche correspondent van de unie-liberale Zaanlandsche Courant dat het kabinet „geen uitzicht zou hebben op eenigen vruchtbaren arbeid, zoo het op de van clericalen kant behaalde overwin ning op onderwijsgebied zou willen terug komen, zoolang in de Eerste Kamer de rech terzijde nog in de meerderheid is". Van deze bekentenissen nemen wij nota. Zij toch houden niets meer en niets minder in dan dat zij wel anders zouden willen doch niet kunnen, en zoodra zij anders M1611' we^ an<^ers doen zullen. Men kan dan ook van die zijde op een feilen aanval bij de in 1907 te wachten ötatenverkiezingen rekenen. De Eerste Kamer moet weer „vrijzinnig" worden en dan Onze wekelijksche illustratiën verhalen ons nog eens in beeld, wat de couranten ons reeds herhaaldelijk te lezen gaven, n.l. dat het Leger des Reils weder velen som tijds bij honderden tegelijk voedde, en dakloozen tijdelijk verblijf verschafte Wie zou dit niet mee willen loven en prijzen j Maar als we het ongewone, het in t oog vallende pry zen, mogen we om billijk te zijn, het oog toch ook niet sluiten voor het verborgene, het gewone. Hoevele armen worden door onze kerke lijke diaconien jaar op jaar aan woning en voeding geholpen Het is wel eenigermate een uiting van den geest des tijds, als men 1000 of 2000 arbeiders in één lokaal vergadert en een maal te eten geeft. Zoo veel indrukwek kender als de schrale bedeeling week aan week, zomer en winter, in het huisgezin gegeven. Is het ook beter Het kind te voeden buiten de ouderlijke woning met tientallen tegelijk geeft stof tot reclame en is oorzaak van gemeente-sub sidie, maar een verzoek om eenige meerdere bijdrage aan de diaconie is zoo gewoon. Daar is een liefdadigheid die men ziet, en daar is een liefdadigheid die men niet ziet. Welke van de twee zou voor den gever- als voor de noodlijdenden de hoogste waarde hebben. En welken weg zou uit christe lijk oogpunt de beste zijn? Moet de arbeid dan van zich doen spre - ken Is de arbeid eerst goed als er re clame voor gemaakt wordt Integendeel, die arbeid, dat werk dat in de oogen der menschen van heel wei nig beteekenis is, dat geen reclame maakt, dat door het gros der menschen niet op gemerkt wordt, dat werk is, naar chris telijke zede in de oogen van den Alziende het. meeste van waarde. Niet alleen op den openbaren, in wij den kring bekenden arbeid rust de zegen des Heeren. Maar stille arbeid, verricht met zelf opoffering en zelfverloochening, hoewel door de menschen niet aangezien, wordt opgemerkt en naar waarde geschat door Hem die rechtvaardig oordeelt. Wij hebben tot nog toe in het kabinet, ondanks de bekwaamheid van deszelfs leden, den man gemist die, om de leidende gedachte van het kabinet uit te spreken, als zoodanig naar voren treedt. Dat de, overigens hoogst bekwame, minis ter Kraus zulks niet is, heeft men al dadelijk begrepen, sedert dezen bewindsman ver lof bekwam, om voor vijf maanden in den staatsdienst van een ander land oier te gaan. Over dit ongehoorde feit heeft de Gel- dersche afgevaardigde t' Hooft, vroeger Tweede-Kamerlid voor Middelburg zich kras, doch niet te kras uilgelaten. Hij heeft dit, naar professor Fabius in De Rotterdammer terecht opmerkt, gedaan in zakelijken vorm, waarbij hij de hoog heid van het ministrieële ambt en den eisch der Grondwet verdedigde. In verband daarmede hechten wij dan ook aan onderstaande opmerkingen van den hoogleeraar in evengenoemd antirevo lutionair blad groote waarde En opmerkelijk is wel, dat een weinig vol doend antwoord kwam op de vraag, waarom met de benoeming van Minister Kraus niet tot diens terugkeer was gewacht, terwijl de toezegging van Minister de Meester, dat zijn ambtgenoot voor Waterstaat de Zuiderzee-qua- estie ernstig op reis zou onderzoeken, begrij pelijkerwijs de Kamer in langdurig gelach deed uitbarsten, en bijna de vraag doet opkomen, of Minister de Meester wellicht meent, dat de tocht naar Chili over de Zuiderzee wordt ge maakt. Als van zelf krijgt men den indruk, dat Mr. Goeman Borgesius de onmiddellijke tegen woordigheid van Minister Kraus in het Kabinet noodig had voor het eerste effect, om eene wat schitterender illuminatie te kunnen [ont steken, zich vleiende dat die eerste indruk er toe zoude bijdragen straks over het geval van de reis te doen heenkomen waarbij het dan echter noodig was, dat van het vertrek niet te spoedig vernomen werd. Het is eene geschiedenis, die veel overeen komst heeft met het gebeurde in 1866. Voor den eersten indruk moest de als orthodox be kende Mr. Mijer bij den aanvang zitting heb ben in het Kabinet, doch weldra werd men door het bericht verrast, dat hij als Gouverneur- Generaal naar Ned.-Indië zoude gaan. Ja, overeenkomst in dit opzicht, dat de (vrij zinnige) Vaderlander wèl een teekên, dat de verlegenheid groot is de stelling heeft opgeworpen, dat het Mildste j: Kraus ver leende verlof eene zaak is geheel van de Kroon' waarover de Staten-Generaal eigenlijk niet te spreken hebben. Evenals in 1866 de houding der Tweede Kamer inconstitutioneel genoemd werd, hoezeer de motie-Keuchenius zich uit sluitend beperkte tot veroordeeling van de houding van het Kabinet. Vooral deze laatste herinnering is ad rem. Waarbij men wel heeft te bedenken dat in 1866 alle vrijzinnige bladen en staats lieden aan de zijde van Keuchenius stonden en de foutieve verwijzing naar de Kroon wraakten, terwijl het nu de vrijzinnigen, behoudens een enkele uitzondering, zijn die 't Hooft afvallen, en aan het onjuiste beroep van vrijzinnige zijde op een zoo genaamde private beschikking der Kroon, door htm zwijgen het zegel hunner goed keuring hechten. Het Volk is niet gerust omtrent de plan nen van minister Veegens met de Onge vallenwet. Hij heeft afgekeurd de groote centra lisatie, en dat de ziekteverzekering niet is voorafgegaan. Dit zijn tusschen haakjes twee grieven die de antirevolutionairen en chris telijk historisehen reeds voor de behan deling van het ontwerp Ongevallenwet in 1899 krachtig hebben uitgesproken en metterdaad toegelicht. Want, de minister heeft gelijk, het gaat nu zooals onzerzijds is voorspeldDe kleine ongevallen komen nu onder de Ongevallenwet. Er is simulatie (voor wending van ongesteldheid)daarom zal de verpleging der getroffenen gedurende de eerste weken van het ongeval tot de ziekteverzekering gebracht wordende ziekteverzekering waarvan de premies voor het grootste gedeelte door de verzekerden zelf de arbeiders zullen betaald worden. Dan hebben zij belang bij het tegengaan van simulaties, om de premies lager te maken Het Volk protesteert hier bereids tegen „Als die val ons gesteld wordt, arbei ders, trappen wij er niet in. Wij moeten medebeheer hebben in de ziekteverzeke ring in evenredigheid onzer bijdragen. Goede behandeling en volkomen herstel eer de arbeid weer wordt opgevat. En de gevolgen van het bedrijfsongeval ten volle voor rekening van het bedrijf blijven. De centen moeten van de patroons komen. De arbeider lijdt al genoeg onder die voor de gezondheid gevaarlijke bedrijven. De honger drijft hem er heen. De arbeid maakt hem ziek Dat is klare wijn". En de volgende bedreiging maakt dien nog klaarder. „Dat gaat niet, heer Veegens. Zoo hebben de Duitsche conservatieven het ook geregeld maar gij zijt een vrijzinnig democraat met een o zoo sociaal program. Er wordt wat meer van u verwacht. Gij zult voor de keuze komen te staanóf met den heer Stork den breeden weg op der slappe voorzieningenöf wel het doornige pad op van de wezenlijke be vordering van het arbeidersbelang. Wat kiest gij op dezen tweesprong Tot zoover Het Volk. Ons dunkt, voor dezen Hercules zal de keuze niet moeilijk zijn, tenminste indien hij zijn meening nog niet heeft gevormd. Hij luistere naar de stemmen van de practijk, en trachtte den arbeid in zijn ganschen omvang nuttig te zijn. Dan verliest hij den steun der socialisten; maar hij wint dien der rechterzijde, omdat hij streeft naar nationale wetgeving. Dr. A. Pannekoek, (observator aan de uni- versiteits-sterrenwacht te Leiden) schreef een artikel „Klassenstrijd" in een Leip- ziger blad voor welk artikel de redacteur dezer |dagen terecht stond. Dr. Panne- koek schrijft naar aanleiding van de qua- lificatie van zijn geschrijf als opruiing tot daden van geweld, aan het Leipziger- blad een en ander om de beschuldiging te ontzenuwen. Onder anderen schrijft hij „dat zulk een opruiing tot daden van ge weld verre ligt buiten den ganschen geest der sociaal democratische leer". „Als kenner van deze leer en hare geschriften kan (hij) zoo beslist mogelijk verklaren dat daarin altijd wordt aanbevolen het streven naar een andere maatschappelijke orde door middel van wettig geoorloofde middelendoor het gebruik maken van de burgerlijke rechten die in alle beschaafde landen bestaan". Nu laten wij dezen geleerden illusionist gaarne in den waan dat de soe.-dem. leer geen andere dan wettelijke middelen kent of de soc.-dem. practijk ook wel eens hier mee strijdt, zij voorloopig in 't midden gelaten. Wij vermelden alleen in dit verband dat bedoelde redacteur der Leipsiger Volkszei- tung wegens vijf zijner geïncrimineerde artikelen tot 21 maanden gevangenisstraf veroordeeld is. Hij werd door het Landge richt schuldig geacht aan opruiing en be- leediging van het Huis v. Afgevaardigden. Overigens verdient het vermelding dat het socialisme ook hier met twee maten meet. De plaatsing van opruiende artikelen zegt dr. P. is tegen de soc.-dem. leer, dus kan de Leipziger redacteur zich hieraan niet hebben schuldig gemaakt. Hier wordt de daad vergoelijkt met een beroep op de leer. Doch wanneer anderen tegen de soc. dem. leer zondigen, krijgen zij 't van hunne geestverwanten hard te verantwoorden. Zoo krijgt de Hessische sociaal demo- ciaat Kramer van alle kanten standjes, omdat hij bij den Groothertog is gaan spreken in 't belang der Darmstadtsche tuinstad. Niet minder krijgt de Badenscke sociaal democraat Geck er van langs wijl hij als vice-president van den Landdag bij den Groothertog op visite is geweest, terwijl zijn vrouw bij de Groothertogin bezoeken aflegt. En eindelijk heeft de sociaal-democraat Brousse, voorzitter van den Parijschen gemeenteraad, gedronken en geklonken op de gezondheid van den Koning van Enge land en diens Huis Gruwelen welke breed uitgemeten als in strijd met de „leer" toch zeker wel niet zwaarder „straf" verdienen zouden dan bijvoorbeeld zeker anarchistisch avontuur in 1903 de bekende Nederlandsche spoorwegstaking met zijn ap- en depen denties Naar mijn meening moeten gods dienst en politiek niet worden ver mengd, wanneer men onder gods dienst verstaat kerkelijk leven, cultus en al wat daarmede in verband staat. Het verband tusschen politiek en godsdienst ligt m.i. hierin, dat iemand, die God wil dienen, zulks doet in alle zaken, dus óók in zaken van Staat. En wat men ook moge zeggen, de vrijheid kan daardoor nimmer worden bedreigd. Er is geen grondslag voor de politiek, welke meer de beteekenis der persoonlijkheid doet uitkomen en die persoonlijkheid hooger eerbiedigt dan in de christelijke religie. TALMA. V erdachtmaking. Onze (a. r.) Graafschapper wordt door de (vrijz. dem.) Arnhemsche Courant tot de orde geroepen voor een paar uitlatin gen die haar goedkeuring niet kunDen wegdragen. Onze (a. r.) Rotterdammer neemt het echter voor hare zuster, en naar wij meenen terecht, op. De Graafschapper schreef „Men ziet nog maar al te vaak in vele ge zinnen den Bijbel op tafel liggen en een liberaal blad, dal den Bijbel bestrijdt, er op of er naast". Vertoornd antwoordt daarop de Arn hemsche „Laat de „Christelijke" redactie één liberaal blad noemen, dat den B ij bel bestrijdt, er is er geen enkelWel wordt bestreden het misbruik dat door haar en hare geestver wanten vaak van den Bijbel wordt gemaakt". W ij zouden zoo zeggen (aldus merkt De Rotterdammer op) dat wel degelijk alle libe rale bladen hier schuldig staan. Ter over weging bieden wij in dezen opzichte aan de Arnhemsche Courant aan, wat Prof. Woltjer 1.1. Vrijdag sprak in de Eerste Kamer, toen hij zeide „Het is het gemakkelijkste middel om allen godsdienst uit te roeien, door bij elke gelegen heid daarover te zwijgen. Want men zegt wel de godsdienst is in de eerste plaats een zaak van het hart, en hier is zeker in deze Vergade ring niemand die dit weerspreken zal, maar dit raakt de quaestie niet. Wanneer een zaak van het hart altijd binnen het hart besloten .moet blijven, wat komt er dan van? Wat is natuur lijker in ean menschenhart dan de zaak van de natuurlijke liefde van het eene geslacht tegen over het andere? Wanneer die echter altoos in het hart moet opgesloten blijven, wanneer er niet over gesproken wordt, zal die plant der liefde dan ten slotte niet geheel verdorren en te gronde gaan Wanneer nu de godsdienst op de lagere-, middelbare- en hoogescholen geheel wordt doodgezwegen, kan dat niet anders dan indirect werken in de richting die den heer Van Houten het liefst en het aangenaamst is, n.l. dat de godsdienst verdwijnt". Even misplaatst dunkt ons de tweede afstraffing, die door de Arnhemsche aan de Graafschapper wordt toegediend. De Graafschapper schreef „De ongebondenheid, die zich meer en meer iu de maatschappij openbaart, de immoraliteit, die al weliger tiert, dit alles is voor een groot deel aan den invloed der pers te wijten, die geen rekening met Gods ge boden houdt, en toch voor tal van lieden het eenige geestelijke voedsel is". De Arnhemsche antwoordt daarop „Welk liberaal blad is er, dat geen reke ning met Gods geboden houdt? Evenzoo geen enkelEerder getuigt het van eerbied voor Gods geboden, indien nu en dan een „liberaal blad" in verzet komt tegen het mis bruik, dat vaak de „Christelijke" pers maakt van Gods geboden om den politieken tegen stander verdacht te maken. Het geheele artikel is weinig anders dan een opgeschroefde reclame voor „de pers met den bijbel" een nieuwe naam om die te propageeren mag „geen dag gerust" worden Ook te dezen aanzien, zouden wij aan de Arnhemsche eene uitspraak ter over peinzing willen voorleggen. Ditmaal van een liberaal geleerde, na melijk van den vrijzinnig-democraat Prof. Treub. Deze schreef in zijn Het economisch stand punt der vrijzinnig-democraten (1901),blz. 12 „Liberalen van allerlei slag, vrijzinnig-demo craten en sociaal-democraten hebben deze negatieve eigenschap met elkander gemeen, dat zij elke politiek verwerpen, welke haar uitgangs punt neemt in eene goddelijke openbaring, die hetzij direct aan de individuen zelve, hetzij aan de kerk, waartoe die behooren, ten deel ge worden is". Wij willen het bij dit ééne citaat laten. Maar als nu de Arnhemsche geen betere staaltjes van antirevolutionaire verdacht making weet aan te halen, dan blijft er van haar qualifieatie toch bitter weinig over De Puzzie der Kabinets-formatie. Zooals is medegedeeld, heeft minister De Meester in de Eerste Kamer verklaard, dat de Vrijzinnig-democratische partij tot de samenstelling van het kabinet heeft medegewerkt, mits de regeering zich hield aan het coalitie-program van Januari 1905. Hierop antwoordt de Arnh. Courant Waaraan 't ook moge zijn toe te schrijven, wij weten 'tniet en 'tdoet er ook weinig toe maar de minister De Meester vergist zich of is vejkeerd ingelichttenzij men hier aan een opzettelijk spelen met woorden denken moet,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1