NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 108. 1906. Woensdag 7 Februari. 20e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISGH P. Bfflerckews. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUiJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN VL1SSIKGEN. Gemengde Berichten. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25. Enkele nummers0,02". UITGAVE DER FIRMA EM VAN lïïïïïïii in ii in i ui mmiBr-pgrn°flrwr—r—ttt van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Voor een lid van den gemeenteraad (vacature-Loois) steunen wij de candi- datuur van den bekwamen arts, volks man en Statenlid H E R IJ K Middelburg, ook voor St. Laurens en Nieuw- en St. Joosland, 7, 8. 9, 18, 14, 15, 16, 20, 21, 22, 23, 27 en 28 Februari, 1, 2, 6, 7 en 8 Maart. 6 Februari 1906. Een dame in het Noorden vroeg per advertentie een juffrouw van gezelschap en een werkmeid. Voor de eerste kwamen 76 sollicitanten, voor de laatste geen enkele. Ook een teelten des tijds Daar is wel geen instelling minder rijp voor democraten dan het leger. Het ieger is hiërarchisch. En toch, ook zelfs het leger kan zich niet onttrekken aan de democratische strooming des tijds. Tot nu toe moest een soldaat een gene raal ontmoetende hem saliieeren als de leden van het Vorstelijk Huis. Eenige passen voor de ontmoeting stilstaan en salueeren. Dat gaf, in plaatsen waar een talrijk garnizoen gevestigd is, aan de straatjeugd wel eens stof tot vermakelijke tooneeltjes. Die zonderlinge eerbetooging is thans afgeschaft. Een soldaat heeft nu, als voor iederen meerdere, eenvoudig te salueeren. Ook al weder een teeken des tijds In dezen voor onze vaderlandsche poli tiek blanco-tijd, waarin alleen het verlof van den minister Kraus aan de orde schijnt, en men voorts teert op &et verleden, komt die deelneming van predikanten aan de politieke actie ook nog al eens ter sprake. Reeds voor weken hebben wij er het onze van gezegd, nadat de Hervormde Synode en de Zuid-Hollandsche Gerefor meerde Predikantenvereeniging er het liunne van gezegd hadden. Na deze heeft deze pro en gene contra gepleit, en het is ons doel niet daarvan iets te herhalen. Wel achten we het ditmaal gewenscht eens, met de geschiedenis in de hand te betoogen dat al dat pro en contra pleiten aan de deelneming van predikanten aan den politieken strijd wel niets veranderen zal. Als de kerk, gelijk in de middel eeuwen, onderdeel van het staatsbestuur is, en de ambtdragers staatsambtenaren zijn, dan is de deelneming van de voor gangers der gemeente gelijk nul. En als gelijk in ons vaderland in de achttiende eeuw, men ingeslapen is,dan ook, is er geen actie, maar als men de dagen van onze burgerlijke jeugd, van ons maatschappe lijke lenteleven gadeslaat dan ontdekt men de figuren van een Plancius eu Smoutius, bekampt door Vondel op den voorgrond. Politieke dominé's, predikanten in de politiek, roept men in allerlei toonaard smalend. Maar geven Isrels Profeten niet een illuster voorbeeld aan onze politieke predi kanten Spraken Jesaja en Jeremia, Amos en Za- charia, dan alleen over der zielen zaligheid van hun volk, hun tijdgenooten en niet ook over de maatschappelijke en sociale toe standen van land en luiden f Waren zij enkel geestelijke herders en niet meteen maatschappelijke boetpre dikers Vertroostten zij slechts hun volk in bal lingschap eu leidden zij niet uit, of wezen voor 't minst daartoe den weg Bleven de grootsche figuren des Vrede- verbonds dan werkeloos bij de ontwikkeling van het voor de geschiedenis des Ouden Verbonds zoo belangrijk Israëlitisch volks- Jeven 't Ons dunkt, men moge smalend spreken van den politieken predikant, hetzij dan in of buiten de Kamer, maar hun stamboom klimt op tot overoude tijden en hun wapen vertoont vele kwartieren. Ook bepalingen van Synoden of agitatie van couranten zal, aan de eene zoo min als aan de andere zijde, de aandrift kunnen blusschen die, in alle tijden en onder alle omstandigheden, roept tot deelneming, ook aan het politieke leven. Behalve de predikantin de politiek maakt, in dezen blanco-tijd ook de vraag wat men aan de verschillende partijen heeft of hebben zal, wel eens onderwerp van overweging uit. Meerderheid rechts noch links heeft geen enkele partij, 't Is coalitie rechts of coalitie links, 't Is concentratie hier of concentratie daar. Prof. v. d. Vlugt heeft in een artikel in het Februari-nommer van Onze Eeuw, in fijne woorden, gedekt door zijn ge- vierden naam, betoogd wat van onze zijde reeds zoo herhaaldelijk gezegd was. Bij de politieke omwenteling van het vorige jaar en vroeger werd de coalitie rechts steeds voorgesteld als een twee slachtig allegaartje. Maar men heeft ver geten dat de niet-kerkelijke concentratie aan elkander gelijmd was en gekramd met kunst- en vliegwerk. En dat het effect van zoodanigen stormloop gelijk nul zijn zou, omdat eenheid van gedachte zoowel als van doel ten eenenmale ontbrak. Zoo langzamerhand komt het tweeërlei allegaartje dat zich rondom de stembus vereenigde in zijn tweeheid voor den dag. De uitingen van de persorganen der sociaal-democratische arbeiderspartij, en vooral de critiek van die zijde over den door alle vrijzinnigen hooggeloofden ar beid van wijlen den heer Van Marken geeft getuigenis van het gemis, niet alleen aan eenerlei wortel des geloofs, maar ook van gemis aan eenheid in middelen en doel. Alles of niets is de leuze van de sociaal democratie, wier steun zoo belangrijk is voor de coalitie links. Wij, de arbeiderspartij, wij moeten alles hebben. De strijd moest uitgevochten worden. Al de arbeid der vrijzinnigen is lapwerk, maar de socialistische bewe ging is het begin eener wereldomwenteling. Zoolang er nog een arme overblijft, een hongerige, een niet onderwezeu kind, een overwerkte ot onteerde moeder, zoolang ongelukkigen worden vervolgd, en ver hoogd worden die het niet verdienen, zoo lang de aarde niet aan alle menschen behoort, en er meester noch knecht zijn zal, zookiDg in ëén woord, uit klasse- oogpunt gezien nog geen volmaakte wereld rondom ons kan opbloeien, zoolang zullen, volgens hun eigen getuigenis, alle socialisten voor het socialisme vechten, en onvermoeid aanvallen en meedoogenloos verpletteren elke partij en dat zijn allen die de vrijmaking, op socialis tische wijze, tegenhouden. De strijd van het socialisme gaat niet alleen tegen de christelijke kerk en tegen de clericalen, maar evenzeer tegen de vrijzinnigen, hun pers, hun instellingen en hun rijkdom. Het volk moet bevrijd worden van bij geloof en priesterheerschappij, maar even goed van politieke dwaling en heerschappij van den Mammon. Om dit doel te spoediger en te zekerder te bereiken, gaat men nu in Amsterdam elkander posten Uit den vierdaagschen strijd met de Eerste Kamer is het ministerie niet alleen met kleerscheuren maar ook verzwakt teruggekomen. Dat is de indruk niet alleen aan onze zijde maar ook aan den kant der vrij zinnigen. De Nieuwe Couranteen der (oud libe rale) verdedigers van dit „kabinet", geeft haar indruk aldus weder „Zoo is dan, ook in de Eerste Kamer, het toernooi geëindigd. Men kan niet zeggen dat de Regeering uit dezen strijd versterkt te voorschijn komt. Eén fout bij de formatie van dit Kabinet begaan, heeft zich reeds op pijnlijke wijze doen gevoe len namelijk dat de eigenlijke formateur (Borgesius) die de voorloopige onderhan delingen heeft geleid en zijn stempel op dit Kabinet drukte, een niet verantwoor delijke en onbereikbare politicus is. Wer kelijke homogeniteit bij de oorlogs- begrooting is in de Tweede Kamer het afdoende gebleken bestaat daardoor nieter is niet een regeeringsprogram met gemeen overleg der ministers geboren, maar op een verkiezingsprogram is door een outsider-formateur van verschillende personen adhaesie verzocht en verkregen bij welke adhaesie natuurlijk ieder het zijne dacht en denken kon. De verwarring, als gevolg van die me thode, is zelfs zóo groot, dat sinds de algemeene beschouwingen in de Tweede Kamer tot op dit oogenblik tusschen twee leidende parlementaire groepen groote on- eenigheid bestaal over de vraag, of een harer inderdaad aan de formatie heeft medegewerkt, m. a. w. of zij werkelijk leidend dan wel lijdend is. Het geconstrueerde Kabinet alweer, het kan het niet weten, zelfs al beweert het het te weten en de eenige man die over dit vraagstuk, om het landsbelang nog meer dan om de juiste spelling belangrijk, het noodige licht zou kunnen laten schijnen, ziet door een ongeriefelijken eiscli van politieke wellevendheid zijn vrijheid van spreken beperkt tot vertrouwelijke vaag heden aan een geestverwanten dag bladcorrespondent. Dezelfde hatelijke gevolgen heeft men thans kunnen conslateeren naar aanlei ding van het verlof van den heer Kraus. Vergissen wij ons niet, dan heeft tot de ontevredenheid over dit feit die in de Eerste Kamer zoo onomwonden is te ken nen gegeien, een zekere onderstrooming het meeste bijgedragen. Het is het on behagelijke gevoel dat misschien niet de minister Kraus, iri politieke aangelegen heden weinig ervaren, de ware schuldige is, noch zelfs de andere departements hoofden die, eenmaal voor een fait ac compli staande, besloten hebben het maar met hun verantwoordelijkheid te dekken. Het is de mogelijkheid dat, tengevolge van niet-verantwoordelijk geschipper, i an gemoedelijke verzekeringen „dat het zoo'n vaart niet loopen zou", deze fout is begaan. Er bestaat, in de politieke gelijk in de zedelijke wereld, nu eenmaal een Nemesis. Van de onjuiste wijze der formatie heeft zij reeds getuigd. Van de foutieve constructie (de fout in den oorsprong) van dit Kabinet zal zij nog getuigen. Voortgekomen uit twee (of een parlementaire groepen die een derde (of een vierde?) van het aantal Tweede-Kamerzetels bezet houden, zal het beurtelings bij alle partijen steun moeten zoeken, maar tevens en dat is de ramp den schijn aannemen alsof liet uit sluitend door liberale principes wordt geleid. Reeds dat kan ten gevolge hebben dat het den burger van gemiddelde ontwik keling, wiens vermogen om tusschen be ginsel-toepassing en laveeren te onder scheiden niet bovenmatig geoefend is, van de liberalen afkeerig maakt. En hoe de blanco-politiek, die sprong in het duister zal worden gestraft wagen wij nog slechts te gissen, maar dat de straf niet uitblijven kan is zeker.'' Limburg, ten Zuiden, wordt in den laatsten tijd in toenemende mate geplaagd door ongedierte. Nachtvlinders die de duisternis, in ieder geval de afzondering zoeken komen daar aan om te dobbelen en de speelholen, ten behoeve dier liefhebbers in allerijl verrezen, te bevolken. De regeering die door verdachte advertenties de lucht van deze ongerechtigheid kreeg, deed door politie en justitie een nachtelijken inval in deze holen en nam de bewijsstukken en de preparaten mêe. Dat gebeurde terzelfder tijd te Maastricht en te Vaals, en 'tis ongelooflijk, zeggen de plaatselijke bladen, hoe brutaal de heeren en dames, de laatste niet het minst, zich gedroegen bij het verdrijven uit hun verboden terrein. Intusschen deed de re geering een goed werk door deze plaag in de opkomst te verstikken. Dat is zedelijke hygiëne, dikwijls even noodig als medische. Christendom en Sociaal-democratie. Middelburg. Uitgenoodigd door de Chr. Nat. Werkmansbond sprak Maandag avond voor de tot in de uiterste hoeken gevulde groote Schuttershofzaal Dr. J. R. Slotemaker de Bruine, pred te Nijmegen over Christendom en Sociaal-democratie. Na een inleidend woord van Ds. de Ligt waarin deze zijn blijdschap uitsprak Dr. Slotemaker De Bruine weer in ons mid den te zien, begon spreker met in her innering te brengen dat drie jaar geleden hij in dezelfde zaal behandeld had het onderwerp „Kerk en Socialisme". Had hij zich toen bepaald tot een z. g „laag- bij-de-grondsche" beschouwing, nu wilde hij eenigszins dieper in het wezen der zaak doordringen. Christendom en Soci aal-demooratie zijn niet, zooals wel eens beweerd wordt, absolute tegenstellingen, want wanneer ze beide dwars tegenover elkaar stonden, dan zou hieruit volgen, dat het Christendom zich ook lijnrecht plaatste tegenover de feiten en cijfers, die door de soc. dem. dikwijls met juist heid worden geconstateerd. Bovendien lag in zoo'n tegenstelling opgesloten, dat het Christendom dan zou zijn de richting van het behoud en niets is minder waar dan dat, daar reeds van het begin het Christendom verandering in de toestanden heeft gebracht. Spreker wenscht de soc. dem. te ont leden in drie stukken, n.l. Ie. wijsbegeerte, 2e. maatschappelijke blik, 3e. propaganda en taktiek. De wijsbegeerte betreft vooral 't histo risch materialisme. Wat is dit Het mate rialisme is een stelsel, dat geen Ood, geen ziel, geen eeuwigheid erkent, maar alles terugbrengt tot de stof, de materie. Het historisch materialisme nu is de leer, dat men in den gang der geschiedenis ontdekken kan de afspiegeling van de stof, dat al de gebeurtenissen, die plaats grijpen, geschieden onder den invloed van de stoffelijke verhoudingen. Welke gods dienst er zal zijn, staat in onmiddellijk verband met de omstandigheden waarin de mensch verkeert. In dit stelsel is geen sprake van den God der waarheid, die antwoord geven kan op de verschil lende ziels vragen, die zich in het leven voordoen. Komende tot zijn tweede punt, de maat schappelijke blik, zegt spr. dat die vooral gericht is om de productiemiddelen van uit het particulier bezit gebracht te zien in de hand der gemeenschap. Volgens vele socia listen is dit proces al lang aan den gang en er zal volgens hen eenmaal een tijd komen dat werkelijkheid geworden zal zijn wat nu nog een ideaal is. Eveneens behoort de meër-waarde-theo- rie, d.i. de leer dat de meerdere waarde die het goed verkrijgt door de bewerking van den arbeider, niet komt ten goede van den werkman, maar grootendeels vloeit in de zakken van den patroon en de klassenstrijd tot hun maatschappelijken blik. Het derde puntpropaganda en tactiek, zou spreker liever laten rusten, maar hij kan dit niet doen, daar het juist zooveel invloed uitoefent op de massa, die maling heeft aan het getheoretiseer. En nu moet spr. zijn ergernis uiten, over de voort durende stelselmatige verdachtmaking die in de soc.-dem. bladen te vinden is. Volgens die kranten zijn er geen eerlijke menschen, zijn allen huichelaars, uitgezonderd de schrijvers dier artikelen en hun partijge- nooten. Ja zelfs in wetenschappelijke ge schriften treft men dit verschijnsel aan. In het bekende werk van Marx,, Het Kapitaal" beweert de schrijver dat in burgerlijke kringen onpartijdige studie niet meer ge oorloofd is. Wat de tactiek aangaat, de sociaal-demo craten willen den godsdienst maken tot een privaatzaak. Over uw godsdienst mag bij maatschappelijke onderwerpen niet gespro ken worden, dit staat los naast elkaar. De godsdienst moet besloten blijven in het hart en steeds worden geweerd van alle partij formule, daar het volgens hen enkel en alleen is een privaatzaak. Thans overgaande tot het bepalen van de verhouding tusschen christendom en soc.-dem., zegt spr. dat we daarbij niet moeten nalaten te beproeven het goede in de S. D. te ontdekken we moeten niet zoo onhandig zijn om het kindje met't wasch- water weg te spoelen. In de eerste plaats, wat zegt 't Evangelie van het brengen der productiemiddelen in de hand der gemeenschap. Spr. is-er van overtuigd, dat het Evangelie hier niéts over beslist. Soms worden er wet redenen voor en tegen op grond der Schrift aangevoerd, maar spreker heeft nooit de kracht dier argumenten gevoeld. Het Evangelie met betrekking tot de meerwaarde-theorie, 't Is de vraag of de verdeeling van de opbrengst goed is. Hier bij móet men niet generaliseeren want niet alle patroons zijn rijk en niet iedere arbeider heeft een hongerloon, maar men moet ook letten op de onberaden huwe lijken, op slordigheid, of ellende vqjoor- zaakt door drankmisbruik. Doch daarmee zegt de Christen niet, „nu zijn we eraf" neen, de Christenen willen overal de waar heid zien ook, waar er is verscheidenheid in de verdeeling van arbeid. Moeten even wel alle menschen gelijk zijn? Wel in de gemeente, want daar geldt het woord „Een God heeft ons gemaakt", doch in liet gewone leven treden de variaties van karakter en aanleg meer op den voorgrond. En nu, wat zeg! het Christendom van de Revolutie. Wil het, dat wij de wetten verbreken, wanneer het anders gaat dan wij zelf wenschen Neen. Een christen zegt, dat wij gehoorzamen móeten aan de Wet, alleen wanneer ze indruischt tegen ons geweten, ja, dan moet men Oode meer gehoorzaam zijn dan de menschen, doch is dit niet het geval, dan mag alleen langs geordenden weg naar verbetering worden gestreeld. Hier staan we volgens spr. vlak tegenover het Anarchisme, dat leert, dat de mensch slecht is, juist omdat hij. door banden gekneld wordt en dat alles wel beter en goed zou wezen, indien de mensch vrij was en zich volkomen kon ontplooien en ontwikkelen, maar de christen weet, dat hij van nature slecht is,' dat wet en orde noodig zijn, om er voor te waken dat de aarde niet wordt herschapen in een hel. Nagaande, hoe het staat met de ver dachtmaking, betoogt spreker, dat liet, best mogelijk is, dat iemand huichelt, maar het is zeer verkeerd direct anderen te beschuldigen van een euvel waaraan we zelf mank kunnen gaan. Wat moet er komen van onze arbeiders, wanneer ze gevoed worden door zulke bladen Hoe moet het gaan met liun ziel, wanneer ze opgekweekt worden door zulke lectuur Over het historisch materialisme kan spreker kort zijn. Wie gelooft in God, kan niet gelooven dat alles beheerseht wordt door de omstandigheden. Ten slotte is godsdienst een privaatzaak Eigenlijk is dit vraagstuk reeds van de baan geschoven, wat duidelijk is uitge komen bij de behandeling der Hooger- Onderwijswet in de Tweede Kamer, en nog beter in het licht getreden is, nu een geef?

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1