NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 107. 1906 Dinsdag 6 Februari. 20e Jaargang. HISTORISeH P. Werckens. CHRISTELIJK- vliss1nge& uit ui; mets. VERSCHIJNT ZESMAAi PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02E. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Voor een lid van den gemeenteraad (vacature-Loois) steunen wij de candi- datuor van den bekwamen arts, volks man en Statenlid Vrouwenkiesrecht. De Nederlander heeft het te kwaad ge kregen met de voorstanders voor vrouwen kiesrecht. De Nederlander beweerde, dat het kiesrecht voor de vrouwen den toestand weinig veranderen zou. Het kiesrecht is niet het voornaamste der burgerrechten. En buiten het kiesrecht om zijn en kunnen de rechten ook van de vrouw gewaarborgd, zoodat het blad niet kan inzien, dat de vrouwen door het gemis van kiesrecht wor den getrapt en geminacht. Bovendien, als de vrouwen volkomen gelijk aan de mannen zijn in hun rechten, dan moeten ze het ook zijn in de plichten en zouden ze dus ook voor den dienstplicht voor vrouwen moeten opkomen. De presidente derVereen. voorvrouwen- kiesrecht, Dr. Alletta H. Jacobs, was over dit oordeel heel weinig gesticht. Zij schreef over deze «[uaestie een artikel in 't Maand blad van de Vereen, voor vrouwenkiesrecht. Zij merkte allereerst op, dat nooit een strijdster voor vrouwen-kiesrecht door woord of pen beweerd heeft dat de vrouwen geminacht, ja vertrapt worden, en dat dit blijken zou uit het gemis aan kiesrecht. De Nederlander meent echter zoo iets wel eens gehoord te hebben. En zij vraagt of een uitdrukking, door de schrijfster ge bezigd, als „De wetgever speelt met haar hoogste belangen, met het geluk harer kinderen" zooveel zachter is. Intusschen, mocht de vrouw, die zich onrechtvaardig behandeld acht, steeds blijken desondanks haar kalmte te kunnen bewaren, dan zal de Nederlander er haar nog hooger om achten dan zij reeds doet. De schrijfster klaagt dat door der vrou wen politieke onmondigheid haar belangen en die van allen welke haar lief zijn, niet tot haar recht kunnen komen. Wij wijten dit niet aan opzettelijke verwaar- loozing, niet aan kwaadwilligheid, niet aan minachting der mannen die ons heeten te ver tegenwoordigen, maar wel aan onmacht hunner zijds, omdat zij zich, als zijnde geheel anders van aard, van natuur, van levensopvatting en misschien ook van levensbeschouwing, zich niet geheel kunnen verplaatsen in de behoeften, de belangen en wenschen der vrouwen. De Nederlander antwoordt daarop Of iemand die geen kiesrecht bezit reeds daarom alleen „politiek onmondig" mag worden genoemd, laten wij rusten. Maar wij vragen alleenals de vrouw het kiesrecht heelt zal de man zich dan beter dan thans kunnen verplaatsen in de behoeften, belangen en wen schen der vrouwen Immers neen. Maar wat helpt dan het kiesrecht, tenzij ook de vrouwen verkiesbaar worden, en wat helpt die ver kiesbaarheid zoolang de vrouwen niet in de regeeringscolleges de meerderheid hebben En als haar dit eindelijk gelukt is, hoe droevig zal dan het lot der mannen zijn, in wier behoeften belangen en wenschen de vrouwen dan evenmin zullen kunnen voorzien als thans, naar schrijf ster overtuiging ten minste, de mannen. Immers indien het waar is dat de» man, tengevolge van zijn natuur, enz. niet meer kan optreden daar waar het de belangen, enz. der vrouw geldt, dan blijlt er niets anders over dan voor de mannen en de vrouwen twee afzonderlijke ver tegenwoordigingen te maken. Maar hoe zullen die ten slotte tot één worden gebracht? De schrijfster klaagt dat aan de vrouwen steeds van bovenaf de wet wordt gesteld, overtuigd als de heeren zijn, dat zulke wetten zullen zijn in ons belang, voor ons geluk doch nimmer wordt ons gevraagd of die wetten inderdaad ons geluk bevorderen en zij niet soms regelrecht indruischen tegen de belangen van ons zelf en die van ons gezin. Ik wil hier slechts herinneren aan de twee bekende Kon. Besluiten door Minister Kuyper uitgelokt, waar- Jjfj den vrouwelijken ambtenaren 'bij telefonie, post en telegraphie, verboden wordt te huwen op straffe van ontslag uit den dienst, en dat, waarbij de gehuwde moeder onderwijzeres haar ontslag thuis krijgt, zonder dat zij het vraagt. Natuurlijk zijn beide Kon. Besl. genomen met de bedoeling te handelen in het belang dezer categorie vrouwen. Daarop wordt dan uitvoerig uiteengezet hoe onbillijk die besluiten zijn en hoe die het geluk der vrouwen schaden. De Nederlander merkt echter op Over de deugdelijkheid dier Besluiten spreken wij nu niet, al kunnen wij de opmerking niet weerhouden dat vermoedelijk de Minister, die ze aan H. M. ter goedkeuring aanbood, niet voornamelijk beoogd heelt hetgeluk der vrouwen waarvoor niet hij speciaal heeft te zorgen, maar wel de belangen van den dienst, die vaak niet samen vallen met die van hen welke den dienst te verrichten hebben. De vraag behoorde gesteld te wórden, of de man Kuyper kan geacht worden d i e belangen beter te verstaan en daarin in te dringen, dan eene vrouw. Maar aangenomen dat vrouwen de belangen van den dienst beter verstaan dan de man, wat heeft dit uit te staan met het kiesrecht? Bij het nemen van Koninklijke Besluiten oefenen de kiezers als zoodanig geen mvloed uit, en kunnen de vrouwen evengoed als de mannen haar oordeel uitspreken. De besluiten zouden evengoed genomen zijn, waren alle vrouwen kiezers. Een andere tegenwerping noemt de schrijfster n.l. deze, dat „de gehuwde vrouw in het gezin behoort". Zij zegt hiervan Maar hier past ons toch wel de vraag: waaraan ontleent gij mannen het recht, den werkkring der vrouw precies te ompalen. Antwoordt niet onze aard, onze natuur wijst ons die plaats aan. Wij. vrouwen, zullen toch zeker zelf beter weten dan gij mannen, welke werkkring het meest met onzen aard, met onze natuur strookt 1 In dit opzicht verschillen de vrouwen onderling even zeer als de mannen; de een voelt zich het gelukkigst in stillen huiselijken kring, de ander met literairen arbeid of met kunstarbeid, een derde voelt zich geroepen als hervormster op te treden en bereidt zich tot die taak met liefde voor, terwijl een vierde weder haar leven op wederom andere wijze wenscht nuttig te maken voor de maatschappij. Ik, persoonlijk, heb mij als jong kind reeds aangetrokken gevoeld tot de studie der medicijnen en gevoelde dat het Meed verzachten en wonden heelen" het meest met mijnen aard en mijnen aanleg strookte. Ware mij dit door «goed bedoelde wetten" door de mannen belet, dan had men mijn geluk ver woest, mijn leven onmogelijk gemaakt. Dat ik later, naast mijn medischen werkkring, ook als hervormster helpend ben opgetreden, was niet mijn wensch, wel mijn plichtsbesef, mijn ver antwoordelijkheidsgevoel tegenover de maat schappij, die mij gebiedend den weg wees, dien ik had in te slaan, een weg die voert tot het einddoel dat voor anderen de bezwaren worden weggenomen, die ik in mijn leven ondervonden heb. Nog vele andere voorbeelden zou ik kunnen aanhalen, waaruit blijken zou, hoe slecht onze wenschen en onze verlangens door de wet gevende mannen begrepen worden. Daarop antwoordt de Nederlander weer Daar hier een «tegenwerping" weerlegd wordt die niet van ons afkomstig is, zouden wij dit punt kunnen voorbijgaan. Maar wij vragen ook hier aan Dr, Jacobs: waartegen strijdt gij Het gaat bij het kiesrecht niet om uw persoonlijk genoegen, maar enkel over de vraag, of het algemeen belang bij de toekenning van het kiesrecht aan vrouwen gebaat wordt. Gij nu betoogt, dat gij als geneeskundige en als her vormster aan uw roeping voldaan hebt. Wat heeft dit uit te staan met het kiesrecht Indien de door de mannen gefabriekte wetten u dit hadden verhinderd, ware uw argument te begrijpen, maar juist het tegendeel is het geval. De mannen laten u gaarne toe op te treden in bedoelde hoedanighedenwaarover klaagt eii dan? 6 BJ De schrijfster beweerde verder, dat de vrouwen het recht missen op haar eigen kinderen. Zij tracht deze stelling aldus te bewijzen Wij vrouwen missen het recht op onze eigen kinderen. Zelfs bij de nieuwe kinderwetten, die den geest der wetgevende mannen van den tegen- woordigen tijd moeten ademen, heeft de vader alleen te bestemmen waar het kind zal ver blijven, hoe het opgevoed moet worden. Is h»t niet alsof bij de vaders alleen de ouderliefde bestaat, de vaders alleen de kinderen weten te lijden, het kinderhart kunnen begrijpen? Voert mij niet tegen, gij lezers en geestver wanten van »De Nederlander", dat vaders en moeders in gezamenlijk overleg moeten hande len en dat alleen bij gebrek aan overeenstem ming de vader de beslissende stem heeft, want dan kent gij het leven niet. In gelukkige huwelijken bestaat geen behoefte aan wettelijke inmenging, daar heeft inderdaad gezamenlijk overleg plaats, telkens wanneer een gewichtig onderwerp, een onderwerp dat het welzijn betreft van een deel of van het geheele gezin, besproken moet worden. Alleen in de ongelukkige huwelijken, waar vader en moeder niet samenwerken, daar bestaat -behoefte aan wettelijke regeling. En nu heeft de wetgever verondersteld, dat in zulke gevallen altijd de moeder niet deugt, of de belangen harer kinderen minder goed begrijpt dan de vader, is dat billijk tegenover de moeders van het land, hebben zij daarvoor reden gegeven Wij zouden de heeren volks- vertegenwoordigerr vele en vele gevallen kun nen opnoemen, Jwaar [deze onbillijke machts- verdeeling, die ook in de oude, sedert lang verouderde wetten van het B. W. voorkomen, de belangen der kinderen ernstig en onher stelbaar geschaad hebben en waardoor het geluk der moeders voor altijd verwoest werd. Dit is niet minachten, niet vertrappen der vrouwen, maar het is spelen met hare hoogste belangen, spelen met het geluk harer kinderen. Het is om deze en dergelijke redenen, dat wij hopen eerst het kiesrecht te bezitten, alvorens ons nieuwe sociale wetten beschoren worden Deze opmerking wordt aldus beant woord Hier is inderdaad aan de vrouw niet hetzelfde vergund als de man, en men kan onderstellen dat de man-wetgever hier partijdig is geweest. Maar men kan ook aannemen,dat de man wetgever aldus geredeneerd heefteen gezin is eene kleine maatschappij, waarin man en vrouw, waar het de opvoeding betreft veelal de vrouwen voor de kinderen hebben te zorgen. Maar als beiden het niet eens zijn, dan moet wel een beslissen. Is het de vrouw die beslist, dan ontstaat de zelfde onrechtvaardigheid tegenover de man. Tenzij men een aan het gezin vreemd persoon b.v, den kantonrechter, er bij wil halen, zooals de Minister v. d. Linden eenmaal heeft voor gesteld. Is het zelfs van dr. Jacobs standpunt, nu zoo onredelijk dat men, liever dan een aan het gezin vreemd persoon er bij te halen, de beslissing laat aan èén der echtgenooten, en dan aan dien die toch naar buiten steeds als het hoofd des gezins is opgetreden De mannen weten zeer goed, dat in een concreet geval het soms beter zou zijn dat de vrouw optrad, doch het omgekeerde kan even goed het geval zijn. Zij achten het daarom beter wel den regel te houden, maar toch de gelegenheid te verruimen, om den slechtge- aarden vader zijn macht te ontnemen. Zouden de vrouwen, zelve moetende beslis- ren, durven zeggen, dat b ij h a ar de opvoeding veilig is Overigens hangt het verschil van inzicht op dit punt al weer niet samen met het zijn van man of vrouw, vermits vele vrouwen 't eens zijn met de tegenwoordige regeling, vele mannen daarentegen op dit punt met Dr. Aletta Jacobs instemmen. Nu komt de schrijfster echter met een uitspraak van Gladstone. De Nederlander schreef dat, als het juist was dat de be langen der vrouwen niet tot haar recht kunnen komen, als de vrouwen geen kies recht hebben, elke groep belanghebbenden haar eigen vertegenwoordigers dienen te hebben. Dr. Aletta Jacobs zegt nu Werd en wordt niet steeds uitbreiding van kiesrecht verlangd en verkregen voor steeds grooter groepen burgers, op grond dat alleen de belangen goed behartigd worden van hen, die het kiesrecht hebben Het was alweer een Engelsche Staatsman, Gladstone, «the grand old man", die beweerde, dat de belan gen van een niet-vertegenwoordigde klasse, zonder vrees voor de gevolgen, gerust ver waarloosd kunnen worden. Geantwoord wordt: Gold het hier een «klasse", dan zou Glad» stone's argument hier wegen. Maar de vrouwen, vooral de getrouwde vrouwen en daarover alleen loopt b ij ons de quaes'ie, vormen geen klasse. Zij behooren tot een gezin, waar van in de meeste gevallen haar man kiesrecht heeft. Die man kent de belangen en behoeften van het gezin evengoed als de vrouw. Alleen dit geven wij toe zijn er mannen, die met opzet de rechten der vrouw willen beperken, om zelf ongeoorloofde macht over haar te kunnen uitoefenen. Dit is echter algemeen geenszins het geval, gelijk uit de wetgeving zelve blijkt. Zeer boos is de schrijfster over de op merking, dat uit de bewering, dat vrouwen geschikt zijn voormaatschappelijken arbeid, niet voortvloeit dat ook zij geschikt zijn voor staatkundigen arbeid. Omtrent den dienstplicht zegt De Neder lander, dat een vrouw niet geschikt is voor de volvoering van dien plicht en daarom daartoe ook niet gedwongen wordt, waaruit volgt, „dat uit een verschil van aanleg verschil van plicht, dus ook ook van recht kan geboren worden." Verder merkt De Nederlander op «Zoolang wij het kiesrecht niet bezitten, kan het eerste het beste reactionaire Ministerie ons elk recht, ook dat van spreken, schrijven, ver gadering en vereeniging weder ontnemen". Aldus Dr. Jacobs. Hoe komt de schrijfster bij zoo iets Meent zij werkelijk, dat onze wetten, zelfs onze Grondwet, zoo maar, mir nichts, dir nichts, door een Ministerie kunnen worden op zijde gezet, 't Zou niet pleiten voor haar «staatkundig" inzicht. Of meent zij, dat zoo'n reactionair Kabinet, de omver werping van onze rechten zou bewerkstelligen, met behulp van een ontzag'lijk reactionair kiezersvolk Maar waarom vermoedt zij dan, dat alleen het manvolk, niet de vrouwen aan de reactie zal meedoen Tot dusver hebben wij die rechten, ook voor vrouwen, alleen met behulp der mannen «veroverd", en hopen die ook wel te bewaren. Al ontvangen, aldus oordeelde De Neder lander, de vrouwen kiesrecht, toch zullen de rechten der vrouw er niet veel anders gaan uitzien dan thans. Daar gelooft dr. Jacobs echter niets van Zoude het huwelijksgoederenrecht, het onder zoek naar het vaderschap, de drankwet, het wettelijk recht op de kinderen en zeer vele andere wetten niet groote wijzigingen ondergaan hebben, als wij reeds eenige tientallen van jaren het kiesrecht bezeten hadden Maar hoezeer de vrouwen ook voor zichzelf en ter wille van de kinderen het kiesrecht wenschen, toch stellen zij bij dezen strijd niet eigen recht op den voorgrond, Veeleer is het, dat zij gevoelen met het kiesbiljet de maat schappelijke toestanden te kunnen helpen ver beteren, omdat elke maatschappelijke arbeid tienmaal vlugger en honderdmaal beter gelukt, als hij gepaard gaat met invloed op de wet geving. Denk slechts aan onzen strijd tegen den alcohol, tegen de prositutie, tegen de tweeërlei moraal, tegen den oorlog, tegen kin derexploitatie op allerlei gebied en nog zooveel meer en beweer dan, dat de vrouwen in al die gevallen niet vruchtbaarder werk zouden ge leverd hebben, als wij eerst politieke gelijk stelling verworven»hadden. De Nederlander antwoordt Natuurlijk kan men op deze vragen geen afdoend antwoord geven. Wat zou gebeurd zijn, als dat was gebeurd Dat weet niemand. Doch indien wij nu, stuk voor stuk, al de hier genoemde onderwerpen nagaan, dan bevinden wij dat ze alle even warm en met denzelfden ijver behandeld zijn door mannen als door vrouwen, dat zelfs ten aanzien der meeste de mannen reeds jaren lang zijn voorgegaan, en dat ook op wetgevend gebied reeds nu enkel door die mannen, zeer veel verbeterd en niet weinig voorbereid is. Tot dusver is niet ge bleken dat de vrouwen vruchtbaarder werk leveren dan de mannen, terwijl van de goede gezindheid der mannen op genoemde punten voortdurend en in steeds meerdere mate blijkt. Misschien worden zij binnenskamers door hun vrouwen wat aangepordwij weten het niet, maar is het zoo, dan blijkt daaruit, dat het vrouwelijk geslacht niet juist kiesrecht behoeft, om de mannen te drijven naar haar zin. En nu het slot van beide artikels. Het Maandblad eindigt aldus In het begin der 17e eeuw werd de vrouw, na een langen en pijnlijken strijd, als mensch erkenddat het begin der 20e eeuw haar als staatsburgeres zal erkennen, daarmede hopen wij een nieuwe en niet minder pijnlijke strijdens- perio.le te kunnen afsluiten. De Nederlander zegt heel leuk Wij gingen het betoog der presidente van de Hl UI NIH I—P Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht punt voor punt na, doch vonden daarin weinig steek houdends. Voorshands kunnen wij haar ont stemming nog niet deelen. Hetgeen ons echter niet belet haar en alle andere vrouwen te be schouwen als „S t a a t s b u r g e r e s s e n", ge lijk wij, ook al hadden wij geleefd vóór het begin der 17e eeuw, haar voor mensch en zouden hebben gehouden. N. P. Gr. Crt. 5 Februari 1906. Van Speyk. Heden, Maandag 5 Fe bruari, is het 75 jaren geleden dat de luitenant ter zee Van Speyk zich voor Antwerpen met zijn kanonneerboot in de lucht deed vliegen en daardoor voorkwam, dat hij met de zijnen in handen van de Belgen viel. Wij ontleenen aan de oude „Amster- damsche Courant" de volgende beschrij ving van het voorval Antwerpen, den 5 Febtuari 1831. Extra t ij d i n g. Hedenmorgen, te 10 uren, deed zich een verschrikkelijke uitbarsting hooren Een der kanonneerbooten, die zich op de reede voor anker bevond, werd door het slechte weder tegen den oever bij het fort Laurent gedreven. Zoodra men van de stad haren nood ont waarde, begaf zich een menigte van werk lieden naar de plaats, benevens een detache ment van de kompagnie van De Gorter, en vele burgerwachten. Zij klommen terstond op de kanonneerboot, om, volgens het zeggen van het Journal d' A n v e r s de equipage in den nood hulp te verleenen maar zooals wij met zekerheid vernomen hebben, om zich van de kanonneer boot meester te maken en de manschappen gevangen te nemen. Reeds hadden zij, in menigte op het verdek geklommen, de Hollandsche vlag van boven neergehaald en met voeten getreden, toen eens klaps de boot met een donderend geluid op sprong en in de lucht v'oog. De moedige en welberaden kapitein der boot (de ridder J. C. J. van Speyk), geen middel ziende om zich met de zijnen eervol te redden en de- boot te behouden, was onder een voor wendsel naar beneden gegaan en had met een pistoolschot het kruid in brand gestoken. Al de Belgen met de equipage zijn gesneu veld of zwaar gewond gewordenhun getal wordt door het Journal d'Anversop ongeveer 20 begroot. Achttien gekwetsten zijn in het hospitaal te Antwerpen binnengebrachtonder dezen bevinden zich ook de stuurman der boot Martinus van der Velde en c'e zeilenmaker Peter Poelemans. Mr. Groen van Prinsterer heeft in zijn handboek van de Geschiedenis voor het Vaderland de zelfopoffering van Van Speyk, om den indruk op leger en vloot en op de geheele Natie, gewichtig genoemd. Buitiilaidsch OierzielL Nu Rusland voor het eerst gaat plaats nemen in de rij der constiluüoneel ge regeerde staten, dienen wij ook van de kleinigheden die deze plaatsneming voor afgaan, notitie te nemen. Zoo onder meer van het feit dat de politicprefect te Pe tersburg het aanplakken heeft verboden van partijprogramma's voor de Rijks» doemaverkiezingen. Het arresteeren van democratische per sonen, die eenigszins op den voorgrond treden, gaat in het heele rijk zijn gang. Door deze gevangenneming verliezen deze personen hun actief en passief kiesrecht. Een nieuwe politieke partij is te Moskau op touw gezel door professoren, leden van den adel, rechters en fabrikanten. Deze liberale partij heeft de constitutioneele monarchie, de rechten van den mensch en het .twee kamerstelsel in haar pro gram opgenomen. Men kan dus, nu de revolutionaire partij als politieke organisatie is vernietigd, de drie hoofdgroepen in conservatieven, con stitutioneele liberalen en de zeer radicale constitutioneele democraten onderscheiden. In den Kaukasus hebben 86 gemeenten door een optocht van afgevaardigden met portretten van den Tsaar en heiligen beel-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1906 | | pagina 1