NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 103. 1906
Donderdag 1 Februari.
20e Jaargang,
HISTORISCH
CHRISTELIJK-
P. Merckens.
GEKRUIDE GERECHTEN.
Bmtenlaadsch Overzicht.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed.
S. J. DE JONGE-VERWEST, ie Goes
F. P. D'HUIJ, ie Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
YLIS8ISGES.
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
WWIHM
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Eamilieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Voor een lid van den gemeenteraad
(vacature-Loois) steunen wij de candi-
datuor van den bekwamen arts; volks
man en Statenlid
Het verdient onze opmerkzaamheid dat
de Belgische pers-manieren aldoor ook
ten onzent meer in eere komen.
Men maakt jacht op gekruide spijzen.
Het zoutvat en de peperbus moeten in
bijzondere mate de geprikkelde smaak
bevredigen.
Een scheurkalender-blaadje, een jaar
verslag, een opstel uit een kerkelijk of
theologisch blad moet dienst doen om 't
menu smakelijk te maken.
Kerkelijke hartstocht in het politieke
leven gemengd, om alzoo het politieke
leven onder de hoede der vrijzinnigheid
te hebben of te houden.
Dat heet in onze dagen propaganda.
Alles schijnt niet zelden geoorloofd als
het maar dienst kan doen voor de pro
paganda. Bij voorkeur schijnt het zelfs
of het daartoe de meest gekruide gerech
ten kiest en van den invloed van deze 't
meeste succes verwacht.
En_ wat is toch in werkelijheid onze
ervaring Immers niet dat die gepeperde
kost of die handige zetten, of die venij
nige opmerkingen één ernstig mensch be-
keeren
Integendeel.
Onder lieden van fatsoen en nobelen
zin eerbiedigt men over en weer elkanders
overtuiging.
Daar is dag aan dag zeer veel dat we
in elkanders spreken en doen beoordeelen
kunnen, en waar we ons oordeel ook niet
over behoeven terugtehouden. Maar daar
is toch ook een terrein waar zich de critiek
een grens gesteld ziet, en dat is het terrein
der consciëntieen van het persoonlijk geloof.
Als een eerlijk man, wiens leven boven
dien nog belijdenis is, nadat hij kennis
heeft genomen van anderer argumenten
zegt: dat is mijn overtuiging, zoofawhet
en zoo moet het, dan gaat men onder wei
willenden daarvoor uit den weg.
Die overtuiging, die grenslijn behoorde
de propaganda te beperken en te brengen
of te houden binnen juiste perken.
De vroegere partij-indeelingen zijn ge
wijzigd. Linker- en rechterzijde slaan
en bloc tegenover elkander.
Tegenover de groep der vrijzinnigen
staat nu de geheele rechterzijde.
Vóór 1869 had de toenmalige liberale
partij het halve land in, de conservatieven
met de roomschen de andere helft, en
zonder beduidenis kwam een kleine groep
van antirevolutionairen achteraan.
Maar na 1869 is dat veranderd.
De kleine antirevolutionaire groep, onder
leiding eerst van mr. Groen, toen van dr.
Kuyper zich bewust geworden heeft de
dienstbaarheid aan de conservatieven op
gezegd en is zelfstandig opgetreden en op
hare wijze gaan propageeren. Dat brak
de eenheid, en ondanks de gekruide ge
rechten, met kerkelijke saus overgoten,
keerden ook de Roomschen hun vroegere
partijgenooten den rug toe en lieten hun
in den steek. En voorts hebben we onop
houdelijk die gekruide gerechten zien op-
disschen, maar steeds met- het gevolg dat
voortdurend de gasten verminderden? De
piquante saus miste het doel.
Kerkelijkeen theologische disputen lever
den wel gepeperde kost, maar ze werden
niet in voldoende mate bemind, om het
gewenscbte succes te behalen.
Boven en behalve deze staan diepere
levensvragen, ernstigergeschilpunti n, waar
over de geschillen zich voortdurend open
baren. Duidelijk komt dat nu weder voor
den dag bij de eerste regeeringshandeling
van den oud-Minister Idenburg, nu Gou
verneur van Suriname.
Daar is nu geen kwestie van kerk of school,
van volks- of militieleger, van directe of
indirecte belastingen, maar van zedelijk
heid. En van zedelijkheid gegrond in de
christelijke instelling van het huwelijk.
Boven allerlei theologische en kerkelijke
geschillen staat een vraagstuk als dit.
Zoowel voor den Roomsche als voor den
geloovigen Protestant openbaart zich, hier
meer dan in eenig geschil de grenslijn
tusschen de twee stroomingen van rechts
en links.
Men herinnert zich we wezen er ook
in een driestar op dat de eerste regee-
ringsdaad van den Gouverneur Iden
burg was het waarschuwen tegen onge
huwd samenwonen, iets wat zeer veel in
Suriname plaats heeft.
Heel de rechterzijde, gehecht aan het
christelijk huwelijksbegrip juichte deze
daad toe.
En de linkerzijde
Zij noemt, bij monde van een liarer
invloedrijke organen het christelijk zede
lijkheidsbegrip betreffende het huwelijk
iivalsche moraal".
Het zwaartepunt van deze „valsche
moraal'' ligt, volgens het getuigenis van
den vrijzinnige, wiens woord in breeden
kring gezaghebbend mag genoemd wor
den, ook om den naam en de plaats die
aan dit getuigenis gegeven is, deze „val-
sche moraal" openbaart zich daarin dat
de gewone geslachtelijke gemeenschap
slechts geoorloofd acht, na gekocht te zijn
door de tooverkracht van zekere godsdien
stige formaliteiten.
Een speciale godsdienstige secte'' stelt
volgens deze vrijzinnige uiting de zedelijk
heidsbegrippen vast, maar geen ambtenaar
is gebonden zijn opvatting te regelen naar
de begrippen van zoodanige secte, alleen
omdat deze beweert de eenig ware te
bezitten. Zoo, en daarop willen we dit
maal even wijzen is er volstrekt geen
behoefte aan, om, van onze zijde gekruide
gerechten gereed te maken. Het is ook
niet noodig om telkens personen ten
tooneele te i oeren.
Les idéés marehent.
Hechter- en linkerzijde scheiden onge
zocht en zonder eenige kunstmiddelen.
Propaganda iu eigen kring sluit meer
en meer van zelf anderen kring af.
De beoordeeling van de eerste regeering»-
daad van den Gouverneur Idenburg stelt
de grenslijn tusschen linker- en rechterzijde
alweder scherper en duidelijker in het
juiste licht.
31 Januari 1906.
In navolging van en in aansluiting met
het reeds vroeger besproken denkbeeld,
om bij gelegenheid der herdenkingsstonde
der geboorte van Bilderdijk, nu 150 jaar
geleden, de gedachtenis van dezen groote
in Nederland op passende wijze, niet on
der wierook en bloemen, maar in Bilder-
dijks eigen stijl nl. sober, ernstig en met
dank aan God te eeren, wil ook de wel
bekende literatorBrummelkamp uit 'sHage,
ook zijn vader was een bekend vereerder
van Bilderdijk het christelijk Neder
land op het hart drukken, naast de hulde
aan Rembrandt, den man, die schilderde
„als met fijngemalen juweelen'', die aan
Biderdijk toch niet te vergeten. Wie in
dezen ook het initiatief neme, hij zal mogen
rekenen, zegt dhr. Brummelkamp, op de
instemming van allen, die met ons de
echte profeten en voorgangers weten te
gedenken en te eeren. Bovenal dezulken,
die als Bilderdijk den kamp hebben aan
gedurfd tegen ongeloof en revolutie, toen
deze in volle wapenrusting ons vaderlijk
erfdeel trachtten te overrompelen, en aan
wier onbezweken standhouden het te
danken is, dat wij, hunne kinderen, het,
vaandel mogen opheffen tegen dezelfde
vijanden, zij het ook, dat ze in andere
gedaante ons tegenkomen.
De gewijzigde Drankwet heeft aan de
gemeenten de gelegenheid gegeven om te
doen aan wat wij zouden kunnen noemen
gemeentelijke drankwetpolitiek.
Wij dringen bij onze Gemeentebesturen
er op aan zich meer dan tot dusver reken
schap te geven van de middelen van
drankbestrijding die de Drankwet biedt.
En dan die middelen ook te gebruiken.
Verlaging van het maximum was in
1905 mogelijk. Nu 1905 voorbijging heeft
men tot 1910 te wachten.
Maar in afwachting daarvan blijft er
genoeg te doen.
Om een voorbeeld te noemen de Raad
kan bij verordening bepaalde wijken,
buurten of straten aanwijzen, waar ver
gunningen door B. en W. niet (of niet
dan onder bepaalde voorwaarden) zullen
mogen worden verleend.
De verdeeling der kroegen over de ge
meente is zonder twijfel van belang met
het oog op de drankverleiding die de
kroegen opleveren. Een kroeg naast de
deur, of in de straat, kan voor een zwakke
de val worden.
De heer van Wijnbergen heeft in zijn
dezer dagen uitgesproken rede over den
politieken toestand in ons vaderland vlij
mend scherp doen uitkomen, hoe de eenige
verantwoordelijke persoon, die in dezen
opheldering kan geven, nl. dhr. Borgesius
zwijgt als het graf.
Alles komt dan ook voor zijne reke
ning. Borgesius is de man, die met de
misleiding van het blanco-artikel waar
door de Liberale Unie volgens van Houten
de onoprechtheid tot beginsel heeft ver
heven er in geslaagd is een Kabinet
te formeeren, dat gesteund en gedragen
wordt, door een partij van 24 personen.
En dal moet nu zijn een verzoenings
kabinet.
Ook stelde dhr. van Wijnbergen in het
vervolg zijner rede in het licht, hoe hij
dacht over de reis van minister Kraus,
waarover zooveel pennen in beweging
zijn gebracht.
De reis noemde spreker op zichzelf be
paald zoo erg niet. Maar Borgesius, de
man, die er alles van wist en niettegen
staande die wetenschap, dhr. Kraus in
zijn ministerie opnam, die is ook hiervoor
verantwoordelijk.
En nu is het de taak van de katholieke
partij, zegt spreker, niet om oppositie,
hoe dan ook te voeren, maar om de be-
driegelijke leuzen te ontmaskeren, welke
tot dien desolaten toestand aanleiding heb
ben gegeven.
De afdeeling Amsterdam der Christelijk
Historische partij had gisterenavond te
Amsterdam een prachtig geslaagden pro-
paganda-avond.
Dr. De Visser en mr. Verkouteren spra
ken er.
Het openingswoord en 't slotwoord van
dr. De Visser Kop en Staart van den
avondvinden wij in de N. R. C. als
volgt gerapporteerd.
Dr. De Visser dan zeide de laatste
dagen gevoeld te hebben dat er een ko
mische kant is aan de politiek. Van li
berale zijde is men er in den laatsten tijd
op uit te beweren, dat de bemoeienis
van predikanten is uit den booze. Het is
daarom goed deze quaestie eens nader
te bekijken en dan kan dadelijk opge
merkt, dat nergens zooveel predikanten
in de Kamer zitting hadden als aan de
linkerzijde, want achtereenvolgens hadden
er zitting de Moensen en de Poelmans,
de Lieftincks en de Meyiers, de Houwings
en de Roessinghs, de Hugenholtzen en de
Melchersen, allen ex-predikanten. En, waar
men spreker heeft verweten dat hij te
gelijk Kamerlid en predikant was, kan
geconstateerd dat dit hetzelfde was met
den radicalen Veendammer predikant dr.
Poelman. Dat vele predikanten aan
de wetgeving medededen en er zelfs
destijds vaak hun stempel op hebben ge
drukt, bleek, meende spr. uit een door
een lid der liberale partij in 1903 uit
gegeven boekske „De schoolstrijd en de
onderwijswetgeving", waarin wordt be
toogd dat de predikanten op de belang
rijke onderwijswet van 1857 hun stempel
hebben gedrukt.
En wat men destijds van 1 berale pre
dikanten goed vond verweet men den
orthodoxen predikanten. Maar de N. R. Ct
die dat het ergste deed, nam in den ver
kiezingsstrijd van predikanten allerlei ar-
kelen op, doch weigerde die aan parti
culieren. Is het dan niet juist, dat aan
de politiek een komische kant is te ont
dekken
Er is zeker geen man die meer aan de
politiek doet dan spreker's ambtgenoot
dr. Bronsveld, die maand aan maand een
kroniek geeft, welke steeds uitgebreid
in de N. R. Ct. wordt overgenomen en door
dit blad dus feitel\jk t»t schrijven wordt
aangemoedigd. Nog eens, vraagt spr., is
het niet komisch
Is het ook niet eigenaardig dat de
„Utrechtsche geest'', die spr. destijds fei
telijk in de politiek haalde, thans in koor
met de liberalen dat deelnemen aan de
politiek afkevirt. De quaestie is feitelijk
de moderne predikanten mogen aan po
litiek doen, de orthodoxe niet.
Toch is spr. anderzijds over deze uit
latingen verblijd, omdat men aan gene
zijde blijkbaar het deelnemen der predi
kanten aan de politiek vreest. Er is angst
en vreeze voor het heilig huis der liberale
partij, angst en vreeze voor de draagkracht
van het beginsel, dat wij den volke ver
kondigen. Angst en vreeze bij de oud
liberalen en Unie-liberalen vooral, omdat
zij zien dat de predikanten, die aan liberale
zijde aan politiek gingen doen, zich mee-
rendeels gingen scharen aan den kant der
radicalen en sociaal-democraten. Om die
reden roept men thans „geen predikanten
in de politiek". Maar voor spr. zal dit
alles een aansporing zijn beslister dan
ooit in de richting te arbeiden, die hij
voorslaat en helderder dan ooit te doen
uitkomen dat het hier geldt anti-liberaal,
christelijk en echt vaderlandsch belang.
De predikanten, vroeger alleen be
schouwd als mannen, die moesten blijven
op kerkelijk en philanthropisch gebied,
hebben niet'emin, zeide spr. verder, als
ware christenen nog iets anders te doen.
Christenen moeten niet alleen genoemd in
het huis, in de kerk, op de school, moeten
zich kunnen doen gelden op elk terrein,
ook op het staatkundige.
Spr. kwam daarna tot den politieken
toestand van het oogenblik, voor een groot
deel uitvloeisel van den strijd op onderwijs
gebied. De liberalen hebben beweerd dat
die wet inging tegen de vrije gedachte,
maar, vraagt hij, heeft de tegenwoordige
schoolwetregeling geen ruimer baan ge
maakt voor de ontplooiing der vrije ge
dachte En de tegenwoordige regeering,
zij is daar gekomen met de hulp der sociaal
democraten, anders was zij er nietmaar
is het wel een overwinning der vrije ge
dachte, waar zij bevochten werd met de
hulp van alle vrijheid doodende sociaal
democratische beginselen De ware vrij
heid wordt dezerzijds zeker gewild, een
vrijheid die inderdaad vermocht de hand
having der openbaro orde en goede zeden
de vrijheid, gebonden aan het christelijk
beginsel.
Wij zijn, zegt spr., niet tegen de vrij
heid, maar elke vrijheid, wil zij niet ont
aarden in bandeloosheid, moet berusten
op het woord van God. Het vrijheidsbegrip
der liberalen moet consequent geredeneerd
hen voeren op den weg der sociaal-demo
craten en anarchisten, op den weg, die
de vrijheid ten slotte doet ontaarden in
bandeloosheid. Waar men toe komt met
de begrippen door spr. veroordeeld Men
zie naar de onderwijs-quaestie. Terwijl
men in Juni, met liet Handelsblad voorop,
riepKiest Ketelaar, den kampioen voor
het openbaar onderwijs, wordt diezelfde
heer Ketelaar thans feitelijk genoemd die
gene, die in de zaak TraanbergEdelman
de schuld is geweest. En de heer Nolting,
llllll—Ill» II g
die destijds niet de geliefde persoon was,
is in Juni In district VIII door alle libe
ralen aanbevolen tegen den heer De Vries.
En in district II, waar destijds, in de
stakingsdagen de heer Mendels, een revo
lutionaire rede hield ten voordeele der
staking, in het distriet der cargadoors en
handelsmannen, werd onlangs diezelfde
heer Mendels door hetzelfde liberale Han
delsblad aanbevolen voor de Stalen, door
hetzelfde blad dat, toen het destijds in
distriet IX ging tusschen Troelstra en Bijle-
veld, laatstgenoemde aanbeval als een man,
die voor Oranje was
De liberale partij, zeide spr. ten slotte,
zal ten gronde gaan, hier, zoowel als in
elk Europeesch land, want de strijd zal
moeten gestreden worden tusschen degenen,
die de christelijke politiek willen en hen,
die de vrijheid willen, los van elk hooger
beginsel. En dan nog de verhouding tot
Rome.
Wat spr. het meest gehinderd heeft in
de liberalen, afgescheiden van hun begin
sel, is hun oneerlijkheid ten aanzien van
Rome. Het ministerie had feitelijk zitting
gekregen door de ophitsing der orthodo
xen tegen Rome en van dien minister
Borgesius is geschreven in de Kerkelijke
Ct.. dat het proces in zake de Nieuwe-
zijdskapcl is te danken aan hem en die
minister wilde bij de militiewet wel vrij
stellen de roomsche diaconen, doch er
was een amendement van spreker en den
heer v. Bylandt noodig om ook de pro-
testantsehe diaconen hetzelfde recht te
doen erlangen.
Welnu ts het niet recht te spreken van
oneerlijkheid in deze quaestie, waar men
nu den orthodoxen het medegaan met de
katholieken verwijt Ten onrechte, om
dat ten aanzien van den persoon van
Christus roomsche en orthodoxe protestan
ten hetzelfde denken, en dat beiden vol
komen homogeen gaan waar het geldt de
drie cardinale punten opvatting van het
gezagde organisatie van het Christelijk
lager onderwijs de erkenniug van het
particulier initiatief in zake sociale wetge-
viBg.
De christelijk-Historische partij wil niet
absoluut oppositie zijn zij zal het goede
dezer regeering steunen waar zij kan,
maar zich krachtig blijven reorganisseeren
om eens onder Gods hulp te komen tot
de overwinning onder de oude beproefde
leuze „Voor God, voor Nederland, voor
Oranje
De middelmoot de rede van mr.
Verkouteren, voorloopig latende liggen,
nemen wij nu ook nog het slotwoord
Dr. de Visser merkte op dat dit minis
terie heeft een bovenmeester, den heer
Goeman Borgesius, die niets doet dan „Het
Vaderland" lezen en in de „Zutphensche
Ct." schrijven en het werk verder over
laat aan den ondermeester De Meester,
die de andere onderwijzers niet goed mees
ter schijnt te wezen. Daar is er reeds een
uit den band gesprongen, de minister van
oorlog, die misschien reeds weg zou zijn
als de rechterzijde hem niet had gesteund.
Een andere meester gaat even vijfmaanden
weg, verlaat de school vrijwillig, er mocht
inderdaad voor deze „school" wel een
Leerplichtwet zijn. Het blijkt uit een en
ander dat de meesters voor hun taak niet
zijn berekend en als „de gemeente" eens
mocht beslissen dat het met die meesters
niet langer gaat en zij van zoo'n schooltje
niet langer gediend is, dan hoopt spr. dat
de „christelijk-historische partij" gereed
zal zijn om te doen wat haar plicht is.
Deswege wekte spr. allen, met name de
jongeren, tot krachtige propaganda op.
Eigenlijk is er op het oogenblik in de
politieke kaleidoscoop niets dat de ain
dacht verdient dan het zwarte Marokko.
Met spanning ziet men de bladen in
em te weten of de eenheid ook verbroken