N1EUWSBLAD
TOOR ZEELAND.
No. 59. 1905.
Vrijdag 8 December.
20e Jaargang.
GHRISTELIJK-
HISTORISGH
De Sociale Qoaestie éi let Eiispzin.
M
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'H'JIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
lalf 7
i'emel-
Ichram
4nn en
i rneu-
|e door
en zii-
e.A.
10 ver
fhout.
Thalia
18; 13
>6, 59.
|26 tot
It 158:
195. B,
I era en
Joster-
J en de
|rf. D.
iz. bij
|or not.
er Ka-
note-
lis van
uur
jtelhuis
lien 19
Holl-
irkens.
den
ag aan
lut. En
1 erven
Cam-
teeeu
12.74
jeg en
10 H.A.
1'sHee-
H.A.
aann
lor not.
lllmann
It. Hou-
:1s
llO uur,
Blok,
deurw.
oij dhr.
In eigen
Tfabriek,
Jluceert,
|en aan
van de
Jerk af-
lijzerfa-
Ichines,
leveren,
joor een
laar, die
laar na-
wij nu.
3, dooi
de zee,,
'hee uit
t, en uit
ander
ier een
tausclie
en met
volking
telligen
aoopten
ig han-
e sche-
brikant
zonder
pasto-
zouden
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Het huisgezin is door een onzer christe
lijke sociologen een kostelijke gave Gods
genoemd, die als zoodanig, en als grondcel
der menschelijkej samenleving, en als bol
werk der christelijke beschaving de volle
aandacht verdient van Kerk, Staat en
Maatschappij.
Groot is de beteekenis van het huisgezin,
voor eiken mensch in het bijzonder en voor
de menschheid in het algemeen.
Zelfs mannen die de maatschappij onder
mijnen, hechten nog aan de beteekenis van
he t;j'gezin.
God schiep beide, man en vrouw. Daar
door stelde de Heere bet huwelijk in. „Deze
twee zullen tot één vleesch zijn". Dit is de
kostelyke wereld waarvoor miljoenen alle
eeuwen door hun Schepper hebben gedankt.
Een vrouw van den Heere gekregen te
hebben, eene vrouw die den Ileere vreest,
is een der grootste zegeningen welke
een man zijn gansche leven met dank en
vreugde vervult.
Man en vrouw ontvingen de genade der
uitbreiding. „Wees vruchtbaar en ver
menigvuldigt" was de kostelijke zegen
waarmee God den grondslag voor het huis
gezin legde. Het huisgezin is dan ook door
alle eeuwen heen, onder alle volken, als
vrucht van dezen zegen, beschouwd als
een onafwijsbare levensbehoefte voorden
mensch, en voor zijn bestaan al even nood
zakelijk als zijn eigen lichaam voor de ziel.
God heeft den mensch sociaal aange
legd. Dat wil zeggen, dat hij zich ver
eenigen zou, de gezelligheid zoeken zou,
gelukkig wezen zou in het bezit van zijn
kroost, dat zijn de kinderen die zijn beeld
zouden vertoonen, zijn eigenaardigheden
naar ziel en geest, zoowel als de overeen
stemming zelfs in gelaatstrekken, lichaams
bouw, gang en klank van stem.
De behoefte van het huisgezin berust
op de schepping en de vrijmacht Gods.
Wij weten dat God geen behoefte heeft
aan een thuis, maar wij weten ook dat
God zich een huisgezin (de hemel) heeft
geformeerd, zich een gemeente heeft uit
verkoren, die reeds hier op aarde zijn lof
vertelt, en in het Vaderhuis het eenmaal
volmaakt en eeuwig mag doen.
De Heere heeft tempelen voor zich niet
met handen gemaakt. Zulk een tempel
heeft ook de mensch. En zoo heeft hij
dat huis, van God hem geschonken, ook
te bewaren. Dat huis is natuurlijk niet
zijn woning. Maar het huis gezin. Ik en
mijn huis (gezin) wij zullen den Heere
dienen, dat zijn de man, vrouw en kinde
ren, en verdere leden van het gezin.
Een kostelijke gave, het koninkrijk,
waar de man koning is, en de vrouw zich
thuis gevoelt, en de kinderen de onder
danen zijn.
Ja, het huisgezin is een staat, een kerk,
een maatschappij in het kleinde vader
is ook priester in dien kring, de moeder
is er de diacones.
De vader is er ook de constitutioneele
vorst, de moeder vervult er de taak van
Tweede Kamer, van pleitbezorgster, van
vertegenwoordiging. Is de vader het hoofd
van het gezin, zij is er het hart en de
hand van. Zij is er de maan, gelijk de
man er de zon is. Zij heeft er de schoone
roeping de strengheid van het gezag des
vaders te temperen.
Het huisgezin is de tuin, waarin de
bloemen tot ontluiking komen. Helaas,
waar vrucht der zonde 1 ook zoo
menige bloem, nauw ontloken, verwelkt.
Het huisgezin is de kweekplaats voor
een kerkelijk, maatschappelijk en staat
kundig leven.
Neen, de menschheid is geen hoop zand
gelijk, waarvan iedere korrel een voorwerp
op zich zelf is, los van zijn buurman,
apartmaar een organisch geheel, een
schakel waarin geen enkele schalm gemist
kan worden. Een boom met takken en
twijgen en bladeren. De wortel van dien
boom is in het huisgezin. Woont in
het huisgezin de vreeze Gods, dan kan
het niet anders of er komt uit een gezond
leven voor den Staat, de Kerk en de
Maatschappij.
Het huisgezin is ook een bolwerk voor
onze burgerlijke vrijheid.
Iu ons huisgezin zijn wij vrij.
De vader is er souverein in eigen kring.
Waar het huiselijk leven in liefde
bloeiende is, daar is de maatschappij het
gezondst, de burgervrijheid het grootst.
Denk u het huisgezin weg. Er is geen
man of vrouw, er zijn geen kinderen
De menschheid is dan een zandhoop gelijk.
„Een hoop zielen op een stuk grond".
De kindereu worden dan te vondeling
gelegd. De menschen leven dan, erger
dan kaffers in het bosch.
Daarom hebben wij vooral de roeping
om voor het gezin op te komen.
Vooral in onze dagen, tengevolge van
het machinaal bedrijf, en de groote pro
paganda der beginselen van ongeloof en
revolutie wordt het huisgezin in zijn groei
en bloei bedreigd.
Daarom moet het gezin, door bijzondere
maatregelen vanOverheidswege beschermd,
van christelijke zijde door kerkelijke en
maatschappelijke actie krachtig beschermd
worden.
Ja, de machine is een kostelijke gave
Gods. Maar door de hebzucht der menschen
zijn de machine en de fabriek de vijanden
van het gezin geworden.
Door de hebzucht der menschen wordt
het hoofd van het gezin maar al te veel
aan zijn gezin onttrokken.
Hoe menig huisvader kan, door den aard
zijner betrekking, en den omvang der taak
die op hem rust, slechts enkele oogen-
blikken daags in den kring der zijnen
doorbrengen. Zoo is het huis hem geen
tempel meer, waar hij zijn priesterlijke
taak volvoert, geen rijk waar hij als koning
den schepter zwaait. Geen rustplaats, maar
een stal, waarin hij komt om te eten en
te drinken, en dan weer spoedig heen te
gaan, want de machine wacht niet, zij moet
altijd in beweging zijn.
Door dit lastste komt er over-productie.
Door het steeds doorgaan van de machine
moeten de meisjes mee naar de fabriek,
waarin haar wel de fabrieksarbeid, doch
niet de schoone kunst van het huishouden
wordt geleerd.
Het is dan ook zeer toe te juichen dat
in onze dagen dit kwaad al meer getem
perd wordt door betere loonregeling en
werkverdeeling, die het huisgezin ten
goede komt.
Maar nog ernstiger vijand is het ongeloof.
Wordt het Woord Gods uit het huisgezin
weggenomen, dan wordt de leidstar van
het gezm geblusoht.
Daarom moeten vreeze Gods en het
Woord Gods in het gezin bewaard blijven.
De Bijbel moet het Huisboek zijn. Gods
Woord 't richtsnoer voor 't huiselijk leven.
Jezus Christus de Gastheer, de Koning, de
Wetgever. De Heilige Geest de Leidsman
die de harten verbindt en tot ware vrij
heid en godsvrucht opvoedt. De Zondag
moet in eere gehouden worden op welken
dag de leden van het gezin elkander in
het feestkleed ontmoeten, en gezamenlijk
opgaan naar Gods huis, en den dag Hem
wijden, den Heere. De Zondag, die door
Huygens reeds geen Zondag, Zoondag,
Zoendag, maar Zond'dag genoemd werd,
dewijl hij zag hoe schromelijk zijn tijd-
genooten dien dag verwaarloosden. De
Zondag, die door de goden dezer eeuw tot
feestdag en sportdag en uitgaansdag, tot
luierdag, werkdag en vergaderdag is ge
maakt, waardoor menig gezin het zonlicht
van den Zoadag mist, en omdoolt in droeve
duisternis.
Maar nog andere machten ondermijnen
het gezin. Wij zwijgen over de zonde van
het Neo Malthusianisme maar wij wijzen
alleen maar op de zonde der vrije liefde,
door Johanna Breevoort in haar jongste bij
Daamen verschenen pennevrucht zoo uit
nemend juist geteekend in hare verschrik
kelijke uitwerking!
En dan de verkeerde emancipatiezucht
der eeuw. Neen, de emancipatie heeft ook
haar lichtzijde, het feminisme behoeft ons
niet af te schrikken met zyn strijd voor de
rechten der vrouw. Maar de averechtsche
uitvoering der leer, de zucht die 't streven
vervangt, de onhebbelijke bijmengselen,
die brengen het gevaar aan.
De vrouw opleiden tot meer dan een
maatschappelijke betrekking, waarin zij
een eerlijk stuk brood verdient, dewijl er
vele vrouwen, door velerlei oorzaken, nooit
tot bet huwelijk kunnen geraken, dat is
prijzenswaardig en nuttig. Maar haar iu te
prenten dat zij is de gelijke van den man,
dat is haar 't wapen in de hand geven,
waarmee zij het huisgezin ontwricht en
den zegen van het gezinsleven bant.
De vrouw de gelijke van den man, daar
tegen verzet zich Gods Woord, de Schep-
pings-ordinantie, de wet der natuur.
Regel blijft en blijve de man in de
wereld, de vrouw in 't gezin.
De man het hoofd der vrouw, in ieder
opzicht, ook geestelijk haar meerdere. De
man de logische denker, gesteld om het
groote, het ver af zijnde te zien, de vrouw
de altijd bezige opmerkster, die de kleinig
heden, de details, het voor de hand liggende
doorziet en benuttigt.
De man de architect, de vrouw het
ornament van het gezin. De man de
krachtige, de sterkere, de vrouw het
zwakkere vat, de zachte leidster en op
voedster, de moeder barer kinderen.
Ook het socialisme is een gevaarlijke
vijand voor het gezinsleven, dewijl het
God en zijn Woord verwerpt. Het soci
alisme is het practiscli atheïsme. Het
socialisme tast den privaten-eigendom aan,
ondermijnt het gezag, verwerpt het huwe
lijk als gave Gods, en belaagt derhalve het
huisgezin.
Het huisgezin stelle zich daarom onder
de bescherming van Gods Woord, maar
daardoor ook onder de tucht van dat Woord
en van de Kerk, en van de School, en
van de Maatschappij, en van de Overheid.
Maar dan prente ook ieder huisvader zijn
gezin in dat Gods Woord moet aanvaard,
de Kerk geëerd, de school gebouwdde Maat
schappij gediend, de Overheid gehoorzaamd
moet worden; en dat alles om Gods Wil.
Vooral van het christelijk huisgezin gaat
groote kracht uit. Dat zien wij, en dat leert
de Geschiedenis.
De grootste mannen hebben hun eigen
lijke plooi, bun karaktervorming opgedaan
in het christelijk huisgezin-.
Laten wij die met een huisgezin geze
gend zijn, ernstig streven om dien schoonen
naam christelijk huisgezin te ver
werven en waardig te zijn. Wij staan
niet op ons zelf. Wij zijn aansprakelijk
voor ons nageslacht, voor onze kinderen,
maar ook voor onze klein- en achterklein
kinderen, voor het geslacht dat uit ons
zal voortleven tot Christus komt om al de
Zijnen te vergaderen in het Vaderhuis.
7 December 1905.
Onwaardige manieren.
In de Kamer zijn dezer dagen twee be
langwekkende redevoeringen gehouden,
eene door den katholieken afgevaardigde
van Vlijmen en eene door mr, Heemskerk,
anti-revolutionair.
Beide Kamerleden hadden de nobele
verdediging van het vorige Kabinet op
zich genomen.
De vrijzinnigen worden natuurlijk daar
door herinnerd aan pijnlijke oogenblikken,
nu hun de schandelijkheden in den ver-
j kiezingsroes bedreven met de vuist onder
den neus worden gebracht.
Oud-liberale bladen als de „Nieuwe
j Crt." en de «Nieuwe Rott. Crt." schamen
zich nu ook een beetje en trachten het«
i geen vóór de Juni-stembus voorviel zoo-
veel doenlijk weg te moffelen.
In de Kamer werd terecht gewezen op
het teekenend onderscheid in de wijze,
i waarop de overwinning door de vrijzin
nigen gevierd en de nederlaag door ons
- geleden werd,
Op SteeDwijk, waar een der predikan
ten, een zachtmoedig man, na de overwin
ning der coalitie, door een steen werd
getroffen.
Mr. Heemskerk sprak schande over de
handelwijze der liberalen.
Te Utrecht lieten oud-liberalen, mannen
van naam, zich openlijk huldigen door
de sociaal-democraten.
Het «Handelsblad" ging zoover, om bij
den val van het ministerie de nationale
vlag ie doen uithangen.
Aan de te Zierikzee gevoerde laster
campagne, waar de heer Pompe «begra
ven" werd, behoeven we wel niet te her
inneren.
Pseudo-dichters gaven aan hun gemoed
lucht door de vervaardiging van opruiende,
smalende liederen, gericht bijzonder tegen
den minister-president.
«In naam van de vrijheid, gooi kuyper
er uitwas de deun, die brullend door
hel land weerklonk.
En wat hebben de «kerkelijken" gedaan
tegen al dien smaad en hoon
Trots het uittartende der vrijzinnige de
monstraties, hebben zij de kalmte welen
te bewaren en hunne waardigheid.
Dit was het schoonste protest.
Wat een tegenstelling b.v.de joelende,
hossende liberalen te Rotterdam, en de
in hun gebouw vereenigde anti-revolutio
nairen, gelaten in hun nederlaag.
Dit is zeker, dat het verloop van den
verkiezing-strijd duidelijk heeftin hellicht
gesteld, dat de geestelijke vrijheid en de
verdraagzaamheid veeleer te vinden zijn
aan de zijde der «kerkelijken" dan bij de
vrijzinnigen, die zich bij voorkeur als de
verdedigers dier geestelijke goederen op
werpen, en ook, dat het diezelfde libera
len zijn, die in 'de verkiezingsdagen bezig
waren de antithese te verscherpen.
Het bovenstaande ontleenen wij aan de
Nieuwe Zeeuwsche Courant, het katholieke
orgaan. Zij had j[er nog kunnen bijvoegen
de liederen die te Zierikzee gedicht en
«gebruld" zijn voor Patijn het lied „daar
komen de fijnen"; de lasterlijke stukjes
iu de Nieuwsbode, die op 't kantje af ver
volgbaar bleken.
Nu is het felle optreden van laatstge
noemd blad te begrijpen. Reeds in de
Nieuwsbode van 12 December 1891 kon
men lezen
„Laten wij daarom hopen dat het meer
en meer in het land worde ingezien dat
met een Kabinet waar dr. Kuyper, zij het
dan slechts in schijn, aan het hoofd staat,
men bij den duivel aan tafel zit!"
Toen gold het nog maar een kabinet
met dr. Kuyper „in schijn" aan het hoofd.
Nu ging het tegen een kabinet waarin
dr. Kuyper premier was.
Dus "was het te verwachten dat liet er
in dat vrijzinnige Zierikzeesche blad fel
naar Toe zou gaan.
Laat ons liopen, dat het protest in de
Kamer gehoord, de vrijzinnigen tot de
erkentenis brengl, dat zij niet goed hebben
gedaan, en dat zij het zoo niet weer zullen
doen
Wij verzuimden nog steeds uit de Po
litiegids het waardeerend woord af te
drukken door de redactie aan den ex-
minister Loeff gezegd.
Hier is het
Man uit één stuk als hij was, deed hij niets
ten halve of gaf hij geen toezeggingen, om
deze niet te vervullen. De daden volgden zijn
woorden.
Bij zijn optreden kwamen we hem, in ons
No. 189 (Sept. 1901), tegemoet met de woor
den ^Hoopvol ziet het korps tot hem op,
vertrouwende uit zijne handen de lotsverbetering
te ontvangen, waarnaar zoo reikhalzend wordt
uitgezien...".
Welnu, die hoop is glansrijk vervuld. De
periodieke tractementsverhooging en -regeling,
de toelage voor Woninghuur, de vergoeding
voor dokters- en apothekerskosten voor den
rijksveldwachter en zijn gezin, de nieuwe rege
ling vergoeding transportkosten en de eerdere
uitbetaling hiervan, de verhoogde toelage voor
'imi—i mi
schrijf- en bureau-behoeften, de verbeterde
uniformkleeding, het zijn evenzoovele bewijzen
zijner werkzaamheid als blijken zijner genegen
heid voor het korps, waarvan hij niet slechts
in naam het door allen geëerbiedigde hoofd was.
Diep betreurt het korps Rijksveldwacht het
aftreden van minister Loeff en wijdt het Zijne
Excellentie bij zijn aftreden een woord van
waarachtige hulde en dank voor het vele goede,
dat hij voor al de leden in zijn vierjarig bestuur
wist tot stand te brengen.
De naam van minister Loeff zal in het korps
voortleven in dankbare herinnering. En waar
de afgetreden minister als kamerlid voor Waal
wijk ook verder geroepen wordt tot de beharti
ging van 's lands zaken, blijft het korps in de
hoopvolle verwachting zijn krachtigen steun en
heldere voorlichting te ervaren in alle zaken, die
meer bijzonder het Rijkspolitiekorps betreffen.
Zoo raakt het stelletje compleet.
Zij hebben nu zoo ongeveer alle acht
een beurt gehad. Voortreffelijk!
Mogen we wel even de aandacht onzer
lezers vragen voor eene in de aanstaande
April- of Meimaand te Middelburg te hou
den tentoonstelling van Huisvlijt.
Bij al het machinale en fabriekmatige
dat ons omringt, blijft er en het is
gelukkig Ook toch nog altijd plaats
over voor eigen smaak en eigen initiatief.
Van zoo menig stukje, uit de hand ver
vaardigd en ons kleine geriefelijkheden
bezorgende gaat een zekere bekoring uit,
die men in bazaar-artikelen wel nooit
ontdekken zal
Aan de geboorte en de voltooiing van
eigen-gemaakte stukjes is dikwijls een
geschiedenis verbonden.
Zij spreken een eigen niet een wereld
taal.
Hout en carton, metaal en linnen, leveren
de grondstof waarvan men zaagwerk of
fraai handwerk, knoopwerk of boetseer
werk, plak- of snijwerk maken kan.
En wat is schilder- en teekenkunst niet
een rijke bron van Huisvlijt
In zoovele onzer buisgezinnen heeft een
of meer der leden zijn liefhebberij. Een
vonkje van energie, dat behoefte heeft
aangeblazen te worden, om zich tot nut
of genoegen te ontwikkelen.
Voor alle deze brengen we aankondiging
bijzonderlijk in gedachtenis.
De lange, lange avonden stellen menig
een in staat aan zijn liefhebberij te voldoen,
en om daaraan te voldoen vindt bij of zij
in de aangekondigde tentoonstelling een
prikkel.
Daar zal men zijn arbeid kunnen ver
gelijken met die van anderen, daar zal
men de voldoening kunnen vinden, dat voor
den dag gebracht wordt wat anders be
graven wordt in den huiselijken kring of
verloren gaat onder het vele en velerleie.
En ook dit vergete men niet
huisvlijt is het beste middel tegen uit
huizigheid.
Wie zich, als de plichten van huisgezin
of bedrijf hem niet roepen, wijdt aan muziek
of kunst, aan huisvlijt of lectuur, ontgaat
de verleiding om zich te begeven op plaat
sen, die wel warm en goed verlicht zijn,
maar die in moreelen zin toch zooveel
lager staan als het huisgezin, omdat daar
kwade gezelschappen goede zeden beder
ven, en omdat daar staat een bodemloos
vat, waarin men nooit genoeg tot verzadi
ging werpen kan.
Van onzentwege zij deze tentoonstelling
een welslagen van ganscher harte toege-
wensebt.
Iloe steekt de jammerlijke zwakheid
van dit kabinet af bij de flinkheid van
het vorige.
In de Memorie van Antwoord op de
Staatsbegrooting zegt de regeering, of
liever het kabinet Wanneer de Kamer
het wil, zullen wij het gewijzigde regle
ment van den Ministerraad overleggen.
Derhalve het reglement van den Minister
raad, waarmee, in staatsrechtelijken zin,
niemand te maken heeft, buiten de mi
nisters, zal aail de Kamer worden over-
1