ïr.
NIEDWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 53. 1905.
Vrijdag 1 December.
20e Jaargang.
eHRISTELIJK-
HISTORISCH
>00000
School en Kerk.
Bnitenlandscb Overzicht.
r '05.
Iversdijk,
ïcht
«opzeg-
agblad
VERSeHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
NG, ten
e firma
?s, gean-
cember,
>n alzoo
LOES,
o t a r i s.
enen van
rgens als
n andere
eierpro-
n dag- en
reeds zoo
en bevat-
algemeen
t dikwijls
velerlei
zoo voler-
ageboden,
Want het
ïooger op-
sbben vele
en, dat de
er te veel
erliouding
Bij het
orden zeer
iige (liar-
kwalen in
et behoeft
iet leggen
ake is en
ordt.
der oudste
ren in den
die jaren
Eiwit en
inerale be
daardoor
als een der
zuiverste
is waarlyk
fie gevoed,
met eenige
isten bijna
one graan-
en slechts
terwijl de
Ier worden
benevens
3n attesten
re van 40
r gratis
iden.
f 0.90, 10
50 kilo
^aar plaat-
is, worden
kilo franco
ozendaal—
>ging, door
egezonden.
oor geheel
na ont-
t e r d a m.
dailies.
swijnse Sr.
ee, M. J.
du Burck
idegebuur
ndijke, Adr.
van Strien
el.
plaatsen bij
kruidenier
raarden ge-
ingstier,
3 Yliss. weg
paard kan
s. of later
>E KAM Jz.
NG.
1EDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p. 1,25.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Wanneer wij eenigszins breedvoerig bij
misstanden in de openbare school stilstaan,
geschiedt dit volgens onze tegenstanders
uit vijandschap tegen die school, met
schadenfreude, onder den druk der con
currentie en der eenzijdige liefde tot de
vrfie school.
Deze bewering kunnen wij tegenspreken.
Wanneer wij een enkele maal den vinger
leggen op de wondeplek der Ned. Her
vormde Kerk, te weten de Synodale orga
nisatie, dan zijn zelfs vrienden van ons,
geestverwanten op staatkundig gebied,
spoedig geneigd te veronderstellen dat dit
uit antipathie tegen die kerk voortspruit,
of uit meerdere liefde tot de gereformeerde
kerken.
Ook deze verdenking moeten wij af
wijzen.
Het is onze innige overtuiging dat het
volksleven eerst dan in de rechte bedding
wordt geleid, wanneer Kerk en School
zij het ook slechts zooveel mogelijk
aan het ideaal beantwoorden.
En nu staat aan dat ideaal, naar wij
vastelijk gelooven, deze tweeërlei in den
weg
De openbare school lijdt onder den druk
van het Staats-absolutisme en de Ned.
Herv. Kerk wordt belemmerd door de
synodale organisatie.
Beide is in de eigen kringen, zoowel
van de Staatsschool als van de Hervormde
kerk, volmondig erkend, meermalen, in
steeds krasser bewoordingen.
Over beide een enkel woord.
Beginnen wij met de laatstgenoemde
quaestievan de kerk.
In De Nederlander heeft de heer J. Kui
per, hoofd eener Chr. school te St. Jacobi-
parochie, een balletje opgeworpen voor
vrijmaking der Hervormde, of, wilt ge,
Gereformeerde kerk, van de synodale or
ganisatie.
Het denkbeeld is zuiver Groeniaansch,
en verdient als zoodanig ernstige over
weging en bespreking, waartoe trouwens
reeds onder anderen door ds. Bakker,
van Poortvliet, het voorbeeld werd ge
geven.
De organisatie der Friesch Christelijk
Historishe partij buiten Frieslandde
afval van een leider der Friesch Chr.
Historischen, waardoor bij de jongste ver
kiezingen de meerderheid van rechts naar
links werd verplaatst; do kerkelijke ge
voeligheden die men steeds heeft te ont
zien gezwegen natuurlijk van de quaestie-
Bshler, en van de weeropleving van den
modern-ongeloovigen Protestantenbond in
meer dan ééne gemeente, maken het nood
zakelijk dat het kerkelijk vraagstuk zoo
spoedig mogelijk worde opgelost.
Eigenlijk had dit voor het Schoolvraag-
stuk mooten gaan.
Ware de kerkelijke quaestie, reeds toen
Groen er op attent maakte, aangepakt,
dan waren wij nu al door de kerkelijke
en de schoolquaestie heen geweest, en het
sociale vraagstuk zou, dank zij het dan
onbelemmerd optreden van een Chr. ka
binet, al heel wat nader dan nu aan zijn
oplossing geweest zijn.
i ti vr"jz^nnigbeid heeft jaren lang ge-
lee.d van onze verdeeldheidde kerke-
y geschillen waren de worm die knaagde
aan den levenswortel der antirevolutio
naire partij.
Wij juichen daarom het denkbeeld van
den inzender in De Nederlander toe.
Natuurlijk uit staatkundig oogpunt;
want een gereformeerd blad zijn wij niet.
Wy zyn een antirevolutionair blad. En
als zoodanig mogen wij 't dan ook gerust
uitsprekende openbare school en de
synodale organisatie, beide staats-creaturen
zijn een nationaal gevaar.
De openbare school is product van het
Staats-abeolutismeen de Synodale orga
nisatie is de vrucht eener revolutionaire,
gedachte,
Beide noemde Groen verderfelijken
beide heeft hij voortdurend bestreden.
De geschiedenis heeft hem gelijk ge
geven.
In zijn Nederlandsche Gedachten van 18
Aug. 1869 schrijft Groen van Prinsterer
Scheiding van Kerk en Staat verlang ik.
„Vooral eischt ze, nevens vrije ont
wikkeling der Natie op schoolterrein, op
heffing vaa de caesaropapistische organi
satie der Gereformeerde kerk".
En den 9en September d. a. v.
„De zoogenaamde vrij making in 1842
en 1852 is niet anders dan overlevering
aan de Synode, Orgaan der kerkmaar
inderdaad creatuur van het Gouvernement.
„Caesaropapistisch schepsel, dat, tot
handhaving van de kerkleer geroepen, in
tegendeel de verkondiging van het onge
loof, tot in het nee plus ultra van anti
christelijke ontwikkeling handhaaft".
Ja, zóózeer zag Groen de verderfelijke
werking dier organisatie in, dat hij hare
vernietiging nog boven de vrijmaking der
school de voorkeur geeft.
Zoo schrijft hy den 4en December 1869
„Nevens degelijke schoolwetherziening
vrijmaking der kerk.
„Nevens. Neen, dit is onjuist. Boven
elke andere kwestie emancipatie van de
Hervormde Kerk.
„De vrijmaking der Kerk heeft den
voorrang. Degelyke schoolwetherziening
wat baat ze, wanneer de Hervormde Kerk,
door handhaving van den erbarmelijken
misgreep van 1816, in Synodaal-kerke-
lijken en Afgescheidenen verdeeld blijft.
Indien lauwheid en willekeur het talryke
kerkgenootschap aan het ongeloof prijs
geeft
„Laat daarentegen de Vrije en aldus
de Confessionele Kerk herrijzen uit het
graf van den reglementairen toestelZij
zal de moeder der Vrije Schoolzij zal,
met vertiendubbelde kracht, Vereeniging
voor Ghristélijk-nationaal onderwijs zijn"
Men ziet het, Groen kende geen vuriger
politieken wensch dan opheffing der Syno
dale organisatie.
Niet omdat hij voor scheiding of doleantie
of tegen de Herv. kerk was.
Hij was tegen de scheiding. Hij was en
bleef lid der Hervormde kerk, en daar
kwam hij ook geregeld onder de bediening
des Woords.
Schrijver dezes heeft hem daar wel
gezien onder de prediking van ds. Gunning.
Maar hij begeerde 't omdat hij zijn kerk
liefhaden van de wegneming van het
Synodale dwangjuk weeropbloei der gere
formeerde waarheid, en aaneensluiting op
staatkundig gebied van alle belijders van
den Christus verwachtte.
Was, hetgeen Groen ten opzichte der
Synodale organisatie uitsprak en ver
langde, niet aan vijandschap tegen de Her
vormde kerk toe te schrijven, ook in de
anti-revolutionairen, die het in dezen met
hem eens zijn, mag geen haat tegen de
Hervormde kerk worden verondersteld.
Ons bezielt geen haat maar hartelijk
leedwezen over het feit dat zoovele leden
dier kerk bezig zijn de fondamenten dier
kerk te ondergraven.
Leedwezen dat onder de predikanten van
die kerk zoovele ongeloovigen zijn, die
hunne talenten niet besteden in den dienst
des Heeren.
Hoe zouden wij het toejuichen, wanneer
dat eens anders werd Wanneer die kerk
eens werd bevrijd van de kluisters die haar
binden en haar ontwikkeling en arbeid
belemmerenWanneer zij door haar die
naren inderdaad het groote deel van het
Nederlandsche volk naar vermogen be
werktewanneer in alle onze steden en
dorpen de massa kwam onder de beade
ming van het Evangelie
Hoe zou het er anders met ons arme volk
uitzien, als het nu werkelijk eens mogelyk
was, dat deze kerk onbelemmerd haar
vleugelen uitsloeghoe zou het dan [in
Nederland ondenkbaar wezen, dat men-
schen als Borgesius en anderen het heft
in handen hadden.
Het is een dwaas, onjuist beweren dat
de antirevolutionairen vijanden van de
Hervormde kerk zouden zijn. En die
moderne kerkvoogden, welke aau niet-
Hervorinden weigeren mede te mogen doen
aan het pachten van kerkgoederen, dewijl
zij (altijd volgens die kerkvoogden«vijan
den van de kerk" zijn, laden door deze
onware beschuldiging, ja nog erger, door
hun omkeeren der waarheid een groote
verantwoording op zich.
Juist zij moeten er uitde modernen
behooren niet in de kerk. Zoo is het. En
wij hopen van harte dat hel zoo ver nog
eens komt, dat de Hervormde kerk alleen
plaats heeft voor de handhavers harer
schoone belijdenis, gelijk het van den be
ginne is geweest.
En nu de tweede quaestie van de school.'
Dat wij de openbare school gram zouden
zijn, is al even onjuist.
Toen de schoolstrijd, dank zij de wet
van '78, van weerszijden met felheid ge
streden werd, hebben wij de openbare
school, de bevoorrechte, die den dood
zocht der Vrije school, als de oorzaak van
de schreiende achteruitzetting dier school,
en als de sta-in-den-weg voor de zedelijke
volksopvoeding naar Gods Woord be
schouwd en vervolgd.
Doch niet zoodra had de wet van '89
de vrije school eenige verademing geschon
ken, of onze strijd nam een ander karakter
aan.
Van negatief werd deze positief.
Wij streden van toen af meer tooi-de
Vrije, dan tegen de Staatsschool.
Niet meer afkeer voor de Staatsschool
dreef ons, dan wel onverschilligheid om
trent haar bestaan.
Thans echter achten wij den tijd ge
komen dat alle richtingen en groepen,
dus ook wij, in naam van gezag en vrij
heid, het voor de openbare school gaan
opnemen, om haar te redden uit den klauw
der revolutie.
En dat wenschen wij te doen in de
eerste plaats dewyl wij die school in
vele plaatsen nog de volksschool met
het oog op het opkomend geslacht, liefst
zoo goed mogelyk zouden zien.
In de tweede plaats dewyl wij van
meening zijn dat onderwijzers die, gelijk
sommige Amsterdamsche, niet zei ven weten
te gehoorzamen, een geslacht moeten
kweeken dat met alle gezag spot, en wij
dat een ramp achten zouden voor ons
land en volk.
En eindelijk in de derde plaats dewijl
wij in navolging van onze voorgangers,
met name onzen De Savornin Lohman,
niet meer stryden tegen de openbare school,
maar voor een radicale verbetering van het
schoolwezenen ook ons uitgangspunt
daarbij isgeef de school aan de ouders,
en kom dan de ouders te hulphoud op
met de poging van overheidswege aan de
ouders kant en klaar een goede school te
leveren.
Wij kwamen nu heel wat nader aan de
verwezenlijking van ons ideaalde vrije
school voor heel de natie
Toch zal er nog heel wat water door de
Schelde loopen, eer die dag der vrijheid
aanbreekt,
Hier komt 't vandaan dat het ons lang
niet hetzelfde is aan wie de opvoeding
aan de openbare scholen is toevertrouwd,
en hoe de opvoeders aan die school zich
van deze taak kwijten.
Wij komen wel op tegen de dwaze
voorstelling als zouden Openbare school
en Hervormde kerk by elkander behooren
en elkander steunen als Volksschool en
Volkskerk.
Maar noch tegen die School noch tegen
die Kerk hebben wy eenige rancune in
het hart, wanneer wij voor deze op weg
neming van de Synodale organisatiedie
handhaving der tucht belet, en voor gene
op vrijmaking van eenzijdige Staatsbe
moeiing, die het Anarchisme in de hand
werkt, aandringen.
De Vrije Kerk en de Vrije School,
daarvoor strijden wij, al van Groens dagen
af, en wij zullen dit blijven doen.
Mattheus 24 vers 6 en 7.
Oorlogen en oorlogsgeruchten,
Die zijn te vreezen en te duchten,
De eeuwen door en telkens wêer.
Al droomt men ook van wereldvrede,
't Zwaard zal niet rusten in de scheede,
Zoo meldt Gods Woord, zoo zegt de Heer.
De mond der waarheid kan niet liegen,
Gods Woord kan nimmer ons bedriegen,
Meldt ons wat er geschieden moet.
Hoe vaak is d' oorlog uitgebroken,
Sinds Jezus dit heeft uitgesproken,
Vergoot men stroomen menschenbloed
Geen rekenaar kan mededeelen,
Het juiste cijfer van die velen,
Door zwaard en kogel sinds vermoord.
Wie telt de honderdduizend-tallen,
De eeuwen door alrêe gevallen,
In Oost en West, in Zuid en Noord
Is in de eeuw nog pas besloten,
Geen krijg gevoerd, geen bloed vergoten,
Is er geen krijgsgeschrei gehoord?
De twintigst' eeuw is aangebroken,
Is 't zwaard nu in de schêe gestoken,
Wordt nergens meer de vrêe gestoord
De strijd van Frankrijk met Germanje,
De strijd der Boeren met Brittan je,
De strijd van Rusland en Japan
Kan u voldoende 't antwoord geven,
Hoe vreedzaam toch de volken leven,
Wat men van hen verwachten kan.
Gaan wij met 's Heeren Woord te rade,
Slaan wij der tijden teek'nen gade,
Zien wij op 't levend menschdom neer,
In al zijn woelen, jagen, streven,
Wie zou dan in de hope leven,
Straks heerscht er vrêe, geen oorlogmeer
Wat vrede? doet m' als Jehu vragen,
Hoe kunt en durft g' er van gewagen,
Zoolang de Satan, vroeg en laat
Rondgaat, de volken te verleiden,
En 't giftig zaad in 'trond te spreiden,
Van eer en heerschzucht, nijd en haat?
Wat vrede? waar schier alle Vorsten,
Naar roem en macht en grootheid dorsten,
Uitzien naar grooter grondgebied.
Men 't recht der sterksten ziet regeeren,
Alleen belust op annexeeren,
Waar men de kansen veilig ziet.
Wat vrede? waar schier alle landen,
Gewapend zijn tot aan de tanden,
Of m' ieder uur den vijand wacht.
Wat vrede waar de mogendheden,
Veel millioenen schats besteden,
Alleen aan vloot en legermacht.
De som is schier niet te begrooten,
Bestemd voor legers en voor vloten,
Alsof men 't geld voor 't rapen heeft.
Nog grooter schepen, dikker platen,
Zwaarder geschut, en meer soldaten,
Dit is slechts 't doel waarnaar men streeft.
Moordtuigen, zonder wedergade,
Wier werking dood, verderf en schade
Op land en zee in 't ronde spreidt.
Die schijnt de Booze uit te vinden,
Om menschenzielen te verslinden,
Geschapen voor de eeuwigheid.
Waarheen ik ook het oog mag richten,
Geen ster der hope zie 'ik lichten,
Die mij den dag des vredes spelt.
Een nacht van duisternis en wolken,
Omhult de wereld en de volken,
Die niets dan strijd en onheil meldt.
Het schijnt wel of der Eng'len zangen,
En 't „Vreê op Aarde" wordt vervangen
Door oorlogskreet en oproerlied.
De Vredevorst moet smaadheid hooren,
Voor 't Woord des vredes stopt men d'ooren,
Pen weg des vredes kent men niet.
Als wij op al die teek'nen staren,
Komt bange zorg soms 't hart bezwaren
Vrees en ontzetting "grijpt ons aan.
Als eens die brandstof zal ontbranden,
Opeengehoopt in alle landen,
Hoe zal het dan op aarde gaan
De Heiland sprak van zware tijden,
Van ongekend en vrees'lijk lijden,
Door zwaard en pest en hongersnood.
Die 't hart der menschen die dan leven,
Van angst en vreeze zal doen beven,
Zal doen verlangen naar den dood.
De Heiland die de toekomst kende,
Wist wat benauwdheid en ellende,
Wat groote nood, en druk, en rouw
De Joodsche Natie straks zou treffen,
Als God Zijn wraakzwaard op zou heffen,
Zijn gramschap doen gevoeleu zou.'VJ
Die dag der wrake is gekomen
Jeruzalem werd ingenomen,
Door der Romeinen legermacht.
Wat pest en honger liet in 't leven,'
Dat' moest door galg en vlammen sneven,
Of werd door 's vijands zwaard geslacht.
Jeruzalem, de vreugd der 'aarde,
De tempel, waar men saamvergaarde,
't Zaad Jacobs God aanbidden moest,
Werd aan de vlammen prijs gegeven,
Geen steen is op elkaar gebleven
Paleis en toren werd verwoest.
Zoo viel geen enkel woord ter aarde,
Van 'tgeen de Heiland openbaarde,
Van Isr'els toekomst had onthuld,
De oordeelswolken pakten samen,
De strafgerichten Gods die kwamen,
Zijn Woord werd letterlijk vervuld.
Zoo zal, wat Hij zijn jjong'renjmeldde,
Hun van Zijn tweede komst voorspelde
En wat die komst vooraf zal gaan,
Zal wis en zekerlijk 'gebeuren.
Men kan GodsWoord aan flarden scheuren,
Maar nooit Zijn Raad en Wil weerstaan.
Op zware tyden, donk're dagen,
Groote verdrukking, zware plagen
Is er te reek'nen voor deêz aard.
Het zwaard zal worden opgeheven.
Op menig plaats zal d' aarde beven,
Zal honger zijn met pest gepaard.
Dit alles moet en zal geschieden.
Is niet te keeren of t'ontvlieden.
Waarachtig en getrouw is Hij.
Laat al wat zichtbaar is bezwijken,
De bergen van hun wort'len wijken
Zijn Woord gaat nimmermeer voorbij.
Wanneer Hij komt, is ons verborgen
Ter middernacht of in den morgen,
Geen dag of uur is ons bepaald.
Voor 't oog der Zijnen opgenomen,
Zal Hij ook zichtbaar wederkomen,
Met kemelheerlijkheid omstraald.
Dan zal Zijn Volk, door Hem verkoren,
Door bloed gekocht en weêrgeboren,
Den Koning in Zijn schoonheid zien.
En afgescheiden van Zijn haat'ren,
Als met een stemme veler waat'ren,
Hem lof, en eer, en hulde biên
Maar zij, die 's Vaders Zoon niet eerden
Als Schuldverzoener niet begeerden,
Hun oogen sloten voor het licht,
Dan vruchteloos in wanhoop klagen,
Vergeefs aan berg en heuvel vragen:
Bedekt on» voor Zijn aangezicht.
A. WABEKE.
Wemeldinge, 27 November 1905.
Rusland.
Zal Rusland aan Frankrijk van 1789
gelijk worden?
De berichten die in weerwil van den
bijna algemeenen toestand van werkeloos
heid aan het telegraafnet tot ons komen,
doen 't bijna vreezen.
Nu weer dat het Zemstwo-congres ver
klaard heeft niet uiteen te zullen gaan,
en zijn zetel van Moskou naar Petersburg
te zullen overbrengen, teneinde de ver
vroegde bijeenroeping van de Doema te
bewerken,