NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND, No. 41. 1905. Vrijdag 17 November. 20e Jaargang, CHRISTELIJK- HISTORISCH Buitealandsch Overzicht. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02s. UITGAVE DER FIRMA EN VAN 16 November 1905. De 17e November blijft in 's lands ge schiedenis een der gewichtigste datums, wijl zij ons herinnert aan het jaar onzer vrijmaking in 1813. Dat moet een gelukkige tijd geweest ziju, toen alle partijschappen zwegen, de vrijzinnigheid die het Oranjehuis ver dreven had, met het oude volk dat Oranje liefhad, een van hart, den zesden Willem begroette. De nagalmen er van hoorde men op 17 Nov. 1863 bij de onthulling van het Monument te Den Haag, dat de herin nering aan dien schoonen dag moest be waren. Dr. v. Oosterzee sprak de feestrede uit, en onder zijn hoorders was ook Z. M. Koning Willem III. Een rede aangrij pend, welsprekend, ernstig vermanend, vooral in haar slot„De geschiedenis onzer jongste verdrukking heeft het over vloedig geleerd wat geesels God in han den kan nemen als Hij een schuldig volk wil kastijden. Mijn vaderland, vergeet het nietgeen waarachtige voortgang zonder ootmoedig wederkeeren tot Hem, die ons duizendvoudig boven ons bidden, tienduizendvoudig boven onze zonden ge daan heeft. Wat gij niet schrijft op het Monument, schrijft het op de tafelen van uw hartIk ben de Ileere uw Gocl die u uit het diensthuis uitgeleid hebgij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben. Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is de schandvlek der natiën. Vreest God, eert den Koning. Indien de Zoon u zal vrijgemaakt hebbenzoo zult gij waavlijk vrij zijn". Oranje steunt zijn volk, het volk blijft Oranje getrouw, en over beiden waakt de Eeuwiggetrouwe, die beiden samen verbond. God met ons. God met Oranje, God met Nederland en Oranje te gader, wat kunnen wij hooger wenschen, wat beden lossen niet eindelijk in die eene en groote zich op Verhoor haar gena dig, Hoorder der gebeden, Redder uit gevaren en neem ons eenstemmig dank offer aanLaten uwe oogen open zijn nacht en dag over dit land, het Vorsten- huis, dit u geheiligd verbondEn wan neer andermaal een halve-eeuwkring zich voor Nederland en Oranje gesloten heeft, geef dan, dat een vromer nageslacht Uwe wonderen luide vertelle Wie leest ze niet met eenigen weemoed over, die woorden welke zoo de eenheid der natie, de hechtheid van het drievoudig snoer God, Nederland en Oranje ver- toonen En wie ziet niet met zekeren schroom dien tweeden halve-eeuwkring vol worden, waarop Oranje en Nederland weer samen komen zullen om God te danken en te bidden voor herwonnen en te bevestigen vrijheid Toen een vorst, door twee zonen een broeder en «en oom omringd, thans een vorstinne de laatste Oranje. Toen een eendrachtig volk dat Oranje eerde, thans een natie in partijen ver deeld, van welke een bij toeneming sterke Oranje vloekt en van de Republiek heil verwacht. Toen een alleszins godsdienstig volk, zij het ook voor een deel naar den vorm, thans reeds honderdduizenden die verklaren niet meer te gelooven In de Tweede Kamer een partij die ijvert voor de Republiek, en een andere partij van welke minstens één lid drie- kwart-republikeinsch is. En in de vrijzinnige pers op het oogen- blik een weinig geestdriftig gesprek over Troonopvolging- en dergelijke quaesties. Alles zooveel bewijzen dat het geheim van allen zegen door een groot deel des volks en zijn toongevers nit het oog ver loren is 181318631905, het is al teruggang 1 Dat wij bij de vervanging van het Chr. kabinet door een vrijzinnig een slechten ruil gedaan hebben, behoeft geen betoog. De levend begraven wetsontwerpen dei- vorige regeering zijn er de welsprekende bewijzen van. Inzonderheid staat ons tegen de borst dat Justitie uit handen van den algemeen geachten Loeff in handen van den vrij zinnig democratischen partijman Van Raalte is overgegaan Dit is, blijkens het Voorloopig Verslag, ook door verscheidene leden der Tweede Kamer gevoeld en uitgesproken. Hadden wij het vorig kabinet behouden, dan zouden allengs maatregelen in de wet zijn vastgesteld welke strekten om het zedelijk peil der natie, althans voor verdere verlaging te behoeden. De daarmee verband houdende ontwer pen tot wijziging en aanvulling van het Wetboek van Strafrecht zijn door den nieuwen minister niet van zijn voorganger overgenomen. Wat daardoor tot in een verre toekomst verschoven schijnt, kan blijken uit het volgende, dat wij uit het Voorloopig Verslag overdrukken De noodzakelijkheid van nieuwe of gewijzigde bepalingen, tehuis behoorende in het tweede of in het derde boek, werd, behalve ten aanzien van de o n e e r 1 ij k e mededinging, de vervalsching van levensmiddelen, de k o p p e 1 a r ij, het houden van hui zen van ontucht, den abortus pro vo c a t u s, de zoogenaamde flesschen- trekkerij, nog meer in heUbijzonder bepleit met betrekking tot de handhaving en bevordering der openbare zede lijkheid. Verscheidene leden wezen op de schaamte loosheid, waarmede propaganda wordt gedreven voor het n i e u w - M a 11 h u s i a n i s m e en waarmede nieuw Malthusiaansche middelen worden uitgestald en in advertentiën aanbevolen. (Hiertegen over werd van andere zijde het voorbehoud gesteld, dat, al nam men niet alle praktijken in bescherming, welke onder den naam van het nieuw-Malthusianisme worden gepleegd, men in het nieuw-Malthusianisme zelf geen onze delijke strekking vond). Met nadruk werd ook gewezen op de straffe loosheid, welke de tegenwoordige bepalingen, met name art. 240 van het Wetboek van Straf recht, in vele gevallen verzekeren aan hen, die zich den handel in en het verspreiden van pornographische afbeeldingen en geschriften tot beroep kozen. Waar ons land op dit gebied eene treurige vermaardheid heeft gekregen, zoodat zelfs de bedoelde arti kelen als ^articles d'Amsterda m" in buitenlandsche bladen worden aangekondigd, zou men gaarne van den Minister vernemen, in hoeverre in de laatste jaren de justitie er in heeft mogen slagen, strafbare feiten als hier bedoeld te constateeren, of er strafvervolgingen ter zake van dit misdrijf zijn ingesteld, en of strafvonnissen op dit stuk tenuitvoerlegging hebben kunnen vinden. Ook vroeg men, waarom niet met kracht wordt opgetreden tegen hen, die briefkaarten en andere stuk ken van zedenkwetsenden aard openlijk te koop aanbieden en uit stallen. Onder herinnering aan het verhandelde op de in Juli 1902 te Parijs gehouden conferentie, werd voorts betoogd dat het meer dan tijd is, dat ook in Nederland de handel in vrou wen door scherpere strafbepalingen worde tegengegaan. Wij hopen dat uit het antwoord van den minister zal blijken dat wij ten on rechte bevreesd zijn geweest voor verderen achteruitgang. Doch wij kunnen dat nog niet gelooven. Wij hopen ook dat het niet waar zal zijn, wat wij reeds hoorden fluisteren, dat verscheidene min gunstige elementen met de optreding van het nieuwe kabinet met grootere vrijmoedigheid naar voren treden. Indien in de lijn van minister Loeff wordt voortgewerkt, zal dit gevaar wel worden bezworen. Voorloopig evenwel kunnen wij niet gerust zijn. Eén lichtzijde is er deze minister werpt niet alles van zijn voorganger over boord. Of het feit dat hij in de quaestie der voorwaardelijke veroordeeling aan diens zijde staat, ook een lichtzijde is durven wij vooralsnog niet beoordeelen. De commissie voor de grondwetsher ziening is door minister Rink geinstalleerd. Wij meldden gisteren reeds dat zij met September van 't volgende jaar haar rap port aan II. M. de Koningin zal inleveren. Dat de antirevolutionaire partij in die commissie niet vertegenwoordigd zal zijn, en ook niemand uit de partij schijnt te zijn uiigenoodigd, is een feit dat wij wel niet hard betreuren wijl de grondwets herziening ons niet noodzakelijk schijnt maar dat dan toch als een staaltje van partijdige uitsluiting en onnoodige krenking- van eene belangrijke fractie van het chris telijk volksdeel moet worden geboekstaafd. Doch hierover geen woord meer. En ook niet over de rede van den minister. Wij wenschen de vrijzinnige pers niet te volgen, die in het vorig vierjarig tijd perk zoo ongeveer op ieder slakje zout heeft gelegd. Vermelden wij alleen dat het onderzoek door de commissie slechts loopen mag over het navolgende tiental punten lo. de Eerste Kamer 20. de vereischten voor de benoembaar heid harer leden 30. het kiesrecht voor de Eerste Kamer; 40. de ontbindbaarheid der Provinciale Staten 50. het al dan niet toekennen van het recht van amendement aan de Eerste Kamer 60. de evenredige vertegenwoordiging 70. de verdeeling van het Rijk in kies districten 80. de zitting-duur der leden van de Staten- Generaal 90. de schadeloosstelling van de leden der Staten-Generaal 100. de vereeniging van het lidmaatschap van een der beide Kamers met andere ambten ol' bedieningen en hetgeen verder met die onderwerpen kan geacht worden in verband te staan Of uit de daaromtrent te formuleeren voorstellen voort te vloeien. Dat deze commissie haar beperkte taak aanvaard heeft, terwijl haar reeds van te voren het zwijgen werd opgelegd over de kiesrecht-quaestie, mag verwondering wekken. Voor wat anders dan voor het blanco- artikel maakt men zich aan die zijde nu warm 1 Intusschen, wij zullen kalmpjes af wachten de dagen die komen zullen. Dat 't departement van oorlog een man aan 't hoofd heeft, die den, veel beteeke- nenden naam Staal draagt, moge een voor teeken zijn van de houding die hij straks bij de behandeling zijner begrooting zal aannemen. Immers in de commissie van rappor teurs over die begrooting hebben zitting drie vrijzinnigen, een sociaal-democraat en een anti-revolutionair of liever een generaal (tevens oud-minister), een kolonel, een kapitein, een vrijzinnig-democraat, tegenstander van opdrijving der oorlogs uitgaven, en mr. Troelstra. Moge minister Staal den storm met glans doorstaan, en het gevaar, dat aan de landsverdediging getornd wordt, weten te keeren. Met moed, beleid en trouw, een man van staal waardig. Nomen sit omen De naam zij een voorteeken Een maatstaf? In de vrijzinnigen heeft de uitsluitings- zucht (exclusivisme) altijd in gezeten. Maar zou het met hunne geestelijke nazaten wel beter zijn Tegen herziening der Kiestabel en cen susverlaging tot uitbreiding van 't Kies recht zijn zij jarenlang gekant geweest, en waarom Een hunner aanvoerders, Viruly, zei 't ronduitdan komt mijn van 15 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. partij in de minderheid, en dat doe ik niet. Maar nu de sociaal-democraten. Die zijn voor Vrouwenkiesrechtin 1901 waren zij al voor een blanco artikel, om te komen tot algezneen kiesrecht voor mannon en vroiaccn. En zie, wat heeft mz\ Troelstra nu dezer dagen tot de afgevaardigden van de Ver eeniging voor Vrouwenkiesrecht gezegd? Hij is op 't oogeziblik tegen Vrouwen- kiesrecht, omdat de vrouwen er niet rijp voor zijn, te veel luisteren naar de geeste lijken, en een groote reactionaire macht zouden vormen Ei zoo Dus tegen Vrouwenkiesrecht, ofschoon het in 1901 al op het S. D. verkiezings programma stond. En waarom tegen Omdat de S. D. A. P. er geen voordeel bij zal hebben. Eerst als de vrouwen zich natuurlijk in sociaal-democrati- schen zin zullen georganiseerd heb ben, niet meer „luisteren naar de gees telijken", geen „reactionaire macht" meer vormen, zal mr. Troelstra voor Vrouwen kiesrecht zijn. Juist het standpunt der oude liberalen, van de „bourgeois satisfaits", van het verouderde doch 't blijkt weer onsterfelijke anti-clericalisme De maatstaf van het eigenbelang en het partijbelang 1 't Is zonde, maar hier mag men ten minste wèl spreken van „erfelijk belast" 1 -* F r a n k r ij k. De Eransche minister van marine heeft de burgemeesters van de oorlogshavens naar Parijs ontboden, om met hen over leg te houden over den toestand die van de staking der arbeiders aan de marine- werven het gevolg is. De marine-prefect van Toulon zal, in opdracht van den minister, bekend maken dat hij pas Donderdagochtend de namen zal laten opteekeuen van de arbeiders die staken en dat hij die, overeenkomstig het besluit van den minister-, van de lijst zal moeten schrappen. Het bericht dat de staking te Brest, Lorient en Cherbourg niet algemeen is, heeft een ontmoedigende uitwerking ge oefend op de stakers te Toulon en Roche- t'oz-tmaar 7000 stakez's te Toulon hebben niettemin besloten, om vol te houden. De socialistische menners verklaren dat de regeering hare bedreiging toch niet zal uitvoeren en niet 10,000 man zal afdanken. De arbeiders te Rochefort, Brest en Lorient hebben eveneens besloten, om te blijven slaken. Te Brest zijn opstootjes geweest en schoten met de politie gewisseld. Duitschland. Een gerucht wil, dat Koning Eduard en zijne gemalin in het begin van het volgende jaar het hof te Berlijn een be zoek zullen brengen, bij gelegenheid van 's Keizers zilveren bruiloft. Verder zullen dan te Berlijn komen de koning van Saksen, van Wurtemberg, de groothertog van Baden, de hertog van Koburg-Gotha, de koning en de koningin van Italië, de koning en de koningin van Roemenië, de kroon prins en de kroonprinses van Griekenland, dezelfden van Zweden, de koning en de koningin van Noorwegen en de vorsten van Bulgarije en Monaco. De Fransche regeering en de Sultan zullen bijzondere gezantschappen afvaardigen. Men verzekert dat de oude Koning van Denemarken middelaar is geweest, om een betere verstandhouding tusschen Keizer Wilhelm en Koning Eduard te weeg te brengen. Hij zou den Koning onder het oog gebracht hebben dat de vorsten niet moesten voorgaan, als er wrijving was tusschen hun volken. Keizer Wilhem zou bij Koning Eduard's laatsten ver jaardagverjaarsgeschenken met een eigen- handigen brief gezonden hebben en daar een vriendelijk telegram van dankbetuiging op terug ontvangen hebben. Noorwegen. Met een prachtige meerderheid van ruim twee derden heeft het volk zich voor zijn koning verklaard. De ministers zullen heden in het Storting een wets ontwerp indienen betreffende de verkie zing van een koning. Men noemt 7 December als den datum waarop de Koning en Koningin hun intoch te Kris- tiania zullen houden. Het verzoek aan prins Karei van Dene marken om de kroon te aanvaarden, zal hem gedaan worden in een brief, en wanneer de regeering het antwoord van den prins aan het Storting heeft mede gedeeld, zal dit overgaan tot de verkie zing van den Koning. Een afvaardiging van zeven leden zal, onder leiding van Berner, den voorzitter van het Storting, den uitslag van de ver kiezing aan prins Karei gaan mededeelen. De afgevaardigden gaan naar Denemar ken met een Noorsch oorlogschip en de nieuwe Koning en zijne gemalin zullen ook, naar het thans heet, niet met een Deensch maar met een Noorsch schip de zee oversteken. Over de afstamming en familiebetrek king van „Koning Hakon VII" zie men ons vorig no. Nu verneemt men weer dat de naam van den nieuwen koning zal zijn: Karei de Vijfde, en dat door de ministers waarom toch niet straks door den Koning, zou men zeggen is bepaald, dat de koninklijke standaard zal zijneen pur perrood veld met gouden leeuw. Engeland. Engelands eerste minister, de Tory Arthur Balfour heeft, op het conserva tieve congres te Newcastle het woord voe rende, verklaard dat de algemeene ver kiezingen niet ver meer en misschien zelfs zeer nabij waren. Hij bejammerde het dat de unionisten niet op den strijd waren voorbereid, zoodanig dat zij van een groote overwinning zeker waren. Wat het fiskale vraagstuk betrof, was de anders eensgezinde unionistische tweevoudige partij meer doende geweest, om eigen leden te hekelen dan om aan de opposi tie een gesloten front te toonen. Balfour verzoekt de partij, zich om de door hëm voorgestane politiek, volgens welke de invoerrechten zich dienen te richten naar de wijze waarop Engelsche koopwaren elders behandeld worden, dus om de zoo genaamde vergeldingspolitiek, te verza melen. Hij klaagt zeer dat men hem niet volgt. Maar zijn partijgenooten klagen dat hem in het Lagerhuis de leiding nog al eens ontsnapt en hij zoodoende het vertrouwen verliest. Overigens al komt de liberale partij de Whigs aan het roer, die heeft be wezen nog minder aaneengesloten te kun nen optreden, en zal het derhalve al evenmin lang kunnen volhouden Rusland. De Nieuwe Itolterdamsche Courant ont vangt van haar bijzonderen correspondent op Madagascar een en ander over de verslagen Russische Oostzeevloot. Het is al lang geleden dat die vloot verging, maar de schrijver heeft die vloot en haar chef lang genoeg bespied om met grond te mogen voorspellen, dat zij een nederlaag tegemoet gingen. Onder enkele lastbare eigenlijke dwaasheden neemt hij ook deze „Een Fransch kolonist had herhaaldelijk met den vlootvoogd gesproken over de levering van hout. En nu heb ik voor mij den admiraal nooit ergens aan boord ontmoet, wel aan land en daar is „politesse francaise" voor schrift, maar genoemde kolonist verklaarde dat admiraal Rozjestwinki tegen zijn offi cieren aan boord zoo onbeschoft vloekte, raasde en tierde, dat die lui op hun bee- nen stonden te trillen en niet wisten hoe

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1905 | | pagina 1