NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 37. 1905.
Maandag 13 November.
20e jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Meer waardeering.
Buitenlandse!) OrerzlelL
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02®.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Opmerkelijk mag het inderdaad genoemd
worden, hoe in den loop der tijden de pu
blieke opinie over de verdiensten en den
invloed van waarlijk grootemannen, mannen
van beteekenis, gewijzigd is geworden.
Calvijn eerst vergeten, zoo niet gemin
acht, wordt na jaren uit het sombere graf
der vergetenheid gehaald en op een voet
stuk gezet. Cromwell, in zijn indepen
den tisch optreden als hypocriet gescholden,
kort na zijn dood nog verguisd, wordt
later zoo niet vergood, dan toch gewaar
deerd. En bij de dichters denken wij
onmiddellijk aan Cats, „vader Cats" zooals
't in den volksmond luidt, een titel waarop
zijn criticus niets tegen had men vadere
hem zooveel men wil maar wien dan
toch de grieve alles behalve in een booze
bui naar het hoofd werd geslingerd, dat
hij den groven misslag had begaan, de
taal der goden naar de keuken te brengen.
Een onvergeeflijke misdaad, wier straf
loodzwaar op zijn hoofd bleef drukken,
totdat beter gezinden onder wie Dr.
Kuyper en Professor Kalff een revisie van
het eens geslagen vonnis verzochten en
in een doorwrocht pleidooi op vrijspraak
aandrongen.
En gaat het Bilderdijk anders
Het heugt ons nog o zoo best, hoe we
een kwarteeuw geleden in handboeken en
bloemlezingen en deze komen toch het
meest onder het bereik van het volk
een zondenregister van dezen genialen
man konden lezen, dat zoo iets had van
een oordeel der barmhartigheid, hetwelk
in soortgelijke omstandigheden en toe
standen, als we hier op het oog hebben,
over het hoofd van Goethe of Heine werd
uitgesproken.
Daarenboven werd zijn dichtgenie in
tegenstelling van zijn karakterfeilen, welke
door een vergrootglas werden bezien,
zooveel mogelijk verkleind, miskend en
onrecht aangedaan. Zeker, er was wel
wat goeds bij Bilderdijk, waarom ook
niet. Zijn belezenheid was bepaald be
wonderenswaardig, zijn woordenschat reus
achtig, in ieder geval omvangrijker dan
van een zijner voorgangers, ook schreef
hij wel oorspronkelijke verzen, kernachtig
soms, eenig in de soort, jammer dat de
soort niet deugt, maar, maarhet
ontbrak hem toch aan smaak en schoon
heidszin.
En daarom was ook over Mr. Willem
Bilderdijk het oordeel spoedig geveld.
De hoogste titel, dien men den man kon
geven, en dan had hij waarlijk een wel
gevulde, geschudde maat, was, die van
den bekwaamsten verzenmaker der acht
tiende eeuw.
Toch was op het oogenblik dat derge
lijke beschouwingen en oordeelvellingen
.over den persoon van dezen dichter wer
den afgedrukt en opgeld deden, dit ver-
'oordeelend vonnis wel eenigermate ver
zacht, althans in sommige kringen. Men
had reeds zoo lang gestaard op dat tra-
dioneele portret, men begon achterdocht
te krijgen en zich in gemoede af te vra
gen, of de beeltenis, die men voorgaf van
Willem Bilderdijk te zijn, wel waarlijk
de echte was, of dat men hier te doen
had met een tamelijk verminkte copie,
het opplakken en ophangen nauwelijks
Waard.
En men zette zich aan het lezen en
herlezen van zijne dichterlijke nalaten
schap, niet minder dan ongeveer een drie
maal honderdduizend versregels, aan het
doorsnuffelen en doorworstelen van zijn
duizenden minder of meer belangrijke
brieven, nauwkeurig en onpartijdig, na
afloop waarvan men tot de slotsom kwam,
dat Da Oosta wel eens gelijk kon krijgen,
die dezen poëtischen schat een zelfsehil-
dering noemt, waarin Bilderdijk als mensch
en als dichter met daguerreotypische nauw
keurigheid naar voren treedt. Dit een
maal erkend zijnde, moest revisie volgen.
Een welgelijkend portret van Bilderdijk
te teekenen, bleek altijd ver van gemak
kelijk. Singulier in alles, zoo was hij.
Voor velen was hij een raadsel, voor velen
is hij dit nog. Intusschen ging men zoo
ver vooruit, dat er enkele stemmen op
gingen tot betere waardeering van zijn
dichtergaven en dichterlijken arbeid.
Een halve eeuw geleden, bij gelegenheid
van een Taalcongres, was er nog een oogen
blik sprake om zijne nagedachtenis door
een standbeeld te eeren.
En nu, bij den naderenden 150sten ge
boorteverjaardag van den dichter, bepleit
men in courant en tijdschrift, de wensche-
lijkheid van een Bilderdijk-standbeeld
opnieuw en niet het minst die van een
Bilderdijk-archief of -museum.
Zal de tegenstand dan nu zwijgen Zal
men dan eindelijk inzien, zoo vraagt men
zich af, wat geheel Nederland aan het
ontzagwekkend genie van Bilderdijk ver
schuldigd is Thans wil men hem naast
Vondel plaatsen, op de eerste rij, eigenlijk
nog wat meer vooraan. Want zijn genie is
breeder en veelomvattender dan dat van
den prins onzer dichters. Behalve dichter
in den vollen zin des woords en daarin de
evenknie van Vondel, was hij ook een groot
geleerde, een uitmuntend taalkenner, een
begaafd teekenaar, een grondig rechts
geleerde en een geestig beoefenaar dei-
historie.
Uit een en ander blijkt alzoo, hoe voor
dit oogenblik de papieren van Bilderdijk
beduidend zijn gerezen.
Sommigen zijner vereerders gaan zelfs
zoover, dat zij bij de voorgenomen hulde
aan Rembrandt, minstens een dergelijke
aan hem willen brengenaan den man,
wiens leven een spiegel is vanmenschelijke
kracht en menschelijke zwakheid,tevens;
want, zoo oordeelen zij, het genie van den
waren dichter staat nader bij de nationa
liteit dan wel het penseel van den schilder.
Intusschen, wat er ook in dezen gebeure,
of de Bilderdijk-hulde kome of wegblijve,
dit is zeker, het edel pogen daartoe zal
eeren zoowel de persoon of personen, die
het initiatief nemen, als den dichter, wien
de hulde geldt.
11 November 1905.
Het Kamerlid Van Raalte noemde de
lager-onderwijswet van Kuyper een partij-
wet van het slechtste soort, en tegen de
stakingswetten sprak en stemde hij, blind
als hij toen scheen voor de noodzakelijk
heid dat het recht van den werkman om
te werken vaststadat het gezag in han
den blijft van de wettige overheid en
niet komt in handen van een stakende
menigte spoorwegarbeiders die niet weten
wat zij doen.
Dat dit Kamerlid thans Minister is, werd
door eenige leden in de sectiën betreurd.
Bij de behandeling van Hoofdstuk V
(Binnenlandsche Zaken) is een dergelijke
klacht over den minister Rink niet aan
geheven. Wel is hem gevraagd welke
wijzigingen in de Drankwet nu toch zoo
noodzakelijk zijn.
Anders had men ook dezen minister
op zijn verleden als Drank wetbestrijder
kunnen wijzen.
Zijn optreden in Juni 1904 tegen ge
noemde wet was beneden alles. Deze
Drankwet gaat hem veel te ver. En De
Wereldstryd liet niet na, na de eindstem
ming op 1 Juli, dit met bewijzen te staven.
Hoe kwam dat niet uit, zegt zij, o. a.
bij verbod omtrent openbare middelen
van vervoer en in wachtkamers, 't Is
een eere voor onze regeering dat zij het
politieke spelletje dier heeren (Rink en
Lieftinck) heeft doorzien en front tegen
hen heeft gemaakt.
Ook ontving mr. Rink bij zijne be
noeming gelukwenschen van tal van Drank
vrienden.
Dat juist hij minister van binnenlandsche
zaken werd, belast o. a. met de uitvoering
der Drankwet, is ook te betreuren. Men
had, dunkt ons, in de afdeelingen dei-
Tweede Kamer, volkomen gelijk gehad,
indien men ook daarop gewezen had
Hoofdstuk I Staatsbegrooting.
In een artikel, waarin de (vrijzinnige)
„Nieuwe Courant" een overzicht geeft van
hetgeen in het voorl. verslag over Hoofd
stuk I in zake de sociale wetgeving wordt
gezegd, merkt het blad o.a. op
»Wij begrijpen niet recht, hoe het ministerie
bij het werk voor een jaar of acht, dat in de
Troonrede werd aangekondigd, ook nog het
buitengewoon omvangrijke en wegens de finan-
cieele gevolgen hoogst kritieke onderwerp der
verplichte ouderdomsverzekering in zijn program
heeft kunnen opnemen, terwijl het toch zeker
weet en ook geen oogenblik zal ontkennen,
dat zijn langst mogelijke levensduur die van de
tegenwoordige Kamer niet zal overtreffen. Zulk
meer beloven, althans voorspiegelen, dan men
kan nakomen, moet teleurstelling en ontevre
denheid wekken. Dat hierop niet met nadruk
werd gewezen, achten wij een leemte in het
Verslag".
Het oud-liberale blad heeft gelijk. Alleen
ziet het den toestand nog niet wat al
te gunstig in
Het ministerie van het Manco artikel
zou vier jaar leven kunnen?
De (groene) Amsterdammer noemde dit
Manco artikel eens een gat in het ministerie
zijn kous.
Maar wie loopt er nu vier jaren met
„een gat in zijn kous"
De (groene) Amsterdammer schreef 25
September 1904In het district Assen
kan de liberale partij zich de weelde ver
oorloven van twee candidaten voor één
vacanten zetel te stellen.
Toen waren het nog twee candidaten
met eenig verschil in «nuance", om met
het Utrechtsch Dagblad van 15 Oct. 1900
te spreken.
Pierson en Treub.
Maar in de stad Assen had deze week
een stemming plaats waarbij de vrijzinnig
democraten twee candidaten voor één ze
tel haddendeze twee samen komen nu
in herstemming, na eerst een r.-k en een
s.-d. tegencandidaat te hebben buiten ge
vecht gesteld.
Voor de onzen een groot gemak.
Zij behoeven aan dezen strijd geen deel
te nemen.
Wijlen dr. Schaepman zie Chronica
2e reeks blz. 112! zou er van zeggen:
Iaat de dooden de dooden begraven
Patrimonium heeft zijn 25-jarig jubilé
gevierd. In den geest hebben we daaraan
met groote toegenegenheid mee gedaan.
Patrimonium heeft in die 25 jaren zich
onveranderlijk aan hare leus gehouden
de geestelijke dingen voorop
Zijn program vangt aan met de' woor
den „Patrimonium, van oordeel, dat voor
alles de geestelijke belangen van den mensch
gaan
Alle christen-arbeiders (het woord in
den ruimsten zin genomen 1) hebben zich
aan deze waarheid te houden en er zich
door te laten troosten.
Vooral in dezen duren, en, wat de winter
provisie aangaat, slechten tijd mag ons dat
woord wel altijd voor den geest staan en
als ons wapen naar voren worden gehouden
„Zoekt eerst het koninkrijk Gods en zijne
gerechtigheid, en al deze dingen wat
zullen wij eten of wat zullen wij drin
ken? of waarmede zullen wij onskleeden?
zullen u toegeworpen wordenwant al
deze dingen zoeken de Heidenen."
En dat andere woordUw Vader weet
dat gij deze dingen behoeft.
Wij beleven een treurigen tijd.
Aan vrijmoedigheid om den Christus te
belijden, ontbreekt het niet.
Doch somwijlen schijnt het ons toe of
men zich geneert om voor de eere van den
Hemelschen Vader uit te komen.
Alsof men .vreesde onzin te verkoopen,
wanneer men de materialisten onzer dagen
zij mogen dan arbeiders of kapitalisten
heeten wijzen zou op het verband
tusschen het Koninkrijk Gods en de voe-
dings- en voedsehjuaestie.
Laat ons dit woord vasthouden en uit
dragen en het immer ons zelf en den
naaste herinnerenZoekt eerst het Konink
rijk Gods, en al deze dingen zullen u toe
geworpen worden.
Troef.
In de afdeelingen der Tweede Kamer
was geklaagd dat de vrijzinnigen bij de
jongste verkiezingen kerkelijke hartstoch
ten hebben opgewekt door te ageeren
tegen de Roomsch katholieke kerk. Anti
papisme dus.
De Niemve Eolterd. Ct. zegf heel onnoozel
dat dit niet waar is. Zij herinnert er zich
niets van
Niets vraagt de antir. Rotterdammer.
Herinner u dan maar wat u zelf schreef
in uw vijfde ophits-artikel, waar men kon
lezen
Het ministerie moge, om gevoeligheden te
ontzien, de antirevolutionaire signatuur dragen,
Kuyper tot zichtbaar opperhoofd hebben h e t
onzichtbare opperhoofd resideert
elders.
„Eigenlijk was dus, volgens de N. R. C.'
de leuze „Tegen Kuyper" inderdaad ge
meend als leuze „Tegen den Paus".
„En dat durft dan nu als het ware gansch
onschuldig schrijven „dat in het bijzonder
vijandig tegen de Katholieke Kerk is
opgetreden, kan althans als algemeen
karakter van den verkiezingsstrijd niet
worden toegegeven".
„Is het Diet fraai?"
Rusland.
Nu Trepof van het staatstooneel gezet is,
begint men hem schoon te wasschen van
het zwart waarin men hem gehuld heeft.
Sommigen juichen het toe dat hij als hoofd
der politie aftrad, anderen meenen dat het
zoo erg niet was als werd voorgesteld, ja
dat zelfs Witte liever gezien had dat hij
in 't ministerie gaan zitten was. De tijd
zal 't leeren.
In ieder geval is 't een feit dat hij zich
door zijn willekeurig optreden te Moskau
zeer gehaat heeft gemaakt.
Omtrent het ontslag van Grootvorst
Wladimir, oom van den Czaar, als com
mandant der gardetroepen en bevelhebber
van het militaire district Petersburg die
tegelijk met Trepof heenging, is men weer
eenstemmig. Hij is de man van 't bloedbad
op 22 Januari, en als zoodanig droeg
gansch het volk hem een onverzoenlijken
haat toe.
Het nieuwe ministerie is er dan nu. Er
heeft geen enkele liberaal zitting in. Zij
hielden zich van verre omdat Witte er niet
in treden kon, nu reeds, terwijl het land in
lichte laaie stond, een liberaal regeerings-
program te publiceeren.
Zoo is hij er toe gekomen een kabinet
te vormen uit oud-ambtenaren, die met het
binnenlandsch bestuur vertrouwd zijn en
vooral den minister-president een volkomen
toewijding betoonen. Met deze ministers
zal hij nu pogen, de moeilijke taak te vol
brengen om orde en rust in Rusland te
herstellen. Eergisteren heeft de nieuwe
ministerraad tot laat in den nacht verga
derd, om de maatregelen te bespreken die
daarvoor noodig zijn. Maar de ministers
konden tot geen overeenstemming komen
de besprekingen zullen heden wordt voort
gezet.
Inmiddels is Witte reeds begonnen met
het ontslaan en het straffen van alle amb
tenaren, die een actief of passief aandeel
hadden in de jongste ongeregeldheden. De
beruchte directeur van politie te Odessa,
Neidgart, een man die in hofkringen zeer
gezien is, werd ontslageneveneens de
gouverneurs van Twer en Minsk. Ook
daardoor zal Witte er waarschijnlijk toe
bijdragen om de gemoederen tot bedaren
te brengen.
Te Kroonstad is de krijgswet afgekon-
6.
digd. Thans is de stad rustig, nadat de
nog in leven zijnde muiters in hechtenis
genomen waren.
De revolutionairen zijn door vrees be
vangen. Duizenden betrouwbare soldaten
zijn nog bijtijds de stad binnengerukt, om
het uitbarsten te verijdelen eener revo
lutie, welk het tijdelijk verloren gaan van
Kroonstad voor de regeering zou hebben
ten gevolge gehad.
De verliezen aan menschenlevens
door de beweging veroorzaakt zijn nog
niet met zekerheid op te geven. Men ge
looft, dat een honderdtal personen gedood
en 700 gewond zijn.
Omtrent de aanleiding tot het oproer
te Kroonstad meldt men
Drie dagen geleden klaagden de ma
trozen. Ze verzochten o. m. vermindering
van den diensttijd van zeven tot vijf jaar
vaststelling van hun soldij op f5 per
maand betere kleeding en voeding (juist
als te Odessa)machtiging tot het bij
wonen van vergaderingen en betere be
handeling door hun officieren.
De autoriteiten draalden naar gewoonte
met hun antwoord en toen het kwam werd
het onvoldsende geacht.
Reeds eenige dagen geleden begonnen
de ongeregeldheden. Eenige zeelieden en
soldaten plunderden een aantal kroegen.
Men zond 400 dragonders uit Peterhof en
dacht daarmede de ontevredenheid ge
dempt te hebben. Doch dit verzet wakkerde
de verbolgenheid aan
Kroonstad is slechts 15 K.M. van Peters
hof verwijderd. De Tsaar kon met een
verrekijker zien wat er voorviel. De vlam
men werden door een hevigen wind voort
gedreven. Nooit zag men een angstwek
kender schouwspel dan dit bandende eiland.
De verschrikte inwoners vluchtten- De
laatste schepen waren overvol beroofde
gezinnen, die 5000 gulden betaalden voor
een overtocht, die er anders 2'/2 kost. De
Tsaar heeft persoonlijk bevel gegeven
het oproer te onderdrukken. Men heeft
troepen, kanonnen en maxims gezonden.
Wat zal er overblijven van de eerste
Russische krijgshaven, te vuur en te
zwaard verwoest
Nu dit laatste zal nog wel meevallen
al zijn, blijkens de laatste berichten, vijf
tien van de schoonste straten van den
aardbodem als weggevaagd, terwijl nog
meerdere rijken grootendeels door het
vuur vernield zijn. Te Petersburg hoorde
men het gegrom van het kanonvan de
oorlogsschepen beschoot men de kozakken
op den oeverde forten schoten er doel
loos op los. Men looft, dat de opstande
lingen artillerie bezaten.
Een heel regiment dragonders uit Peter-
hof, een keurbende van de lijfwacht liep
naar de partij van den opstand over. Vol
gens niet te controleeren geruchten zou
het regiment lansiers van de Keizerin ver
delgd zijn na een afschuwelijk gevecht en
zou het aantal gewapende muiters 25000
man hebben bedragen. De bemanning van
een oorlogsschip die in Petersburg in de
kazerne werd gehouden, is aan 't muiten
geslagen en heeft de vensters der kazerne
verbrijzeld.
Maar nu is 't officieel althans 1
rustig.
De vesting Kroonstad ligt op 't eilandje
Kotlin, dat omstreeks 15 K.M. lang en 2
K.M. breed is.
Met zijn hoog op de rotsen gebouwde
batterijen schijnt het te drijven op de zee;
het bestrijkt den ingang der baai, aan het
eind waarvan St. Petersburg ligt.
Kroonstad telt 60000 inwoners en bestaat
uit een handelsdeel en een zeestad, waar de
gebouwen der admiraliteit, kazernen, arse
nalen, scheepsbouwwerven liggen. Aan de
zuid-oostpunt ligt de krijgshaven, waar de
oorlogsschepen worden toegerust. Een
havenhoofd naar de zeezijde is met zware
kanonnen gewapend.
Toen tijdens den Krimoorlog in Mei 1856
een Engelsch-Fransche vloot onder admi
raal Napier voor Kroonstad verscheen, zag
zij na eenige verkenningen van een aanyal