NIEUWSBLAD TOOR ZEELAND. No. 33. 1905 Woensdag 8 November 20e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH De dood van Gustaaf Molf. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN FEUILLETON. 6 November 1632. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. 7 November 1905. Binnen enkele dagen komt de Tweede Kamer weer saam. Wat zal kaar menu van werkzaamkeden worden Wel, de koofdsckotel zal ongetwijfeld Grondwetskerziening zijn. Nog wat na praten over de verkiezingen en over de positie daardoor geboren en over ket opge treden Kabinet. Maar koofdzaak zal Grondwetskerzie- ning zijn. Grondwetskerziening rondom een blanco art. 80. Monnikenwerk zal de een zeggen, de sckoonste uitvinding der twintigste eeuw, zegt de ander. Haast u, haast u, zegt de een om die politieke zegeningen deelachtig te worden, en de ander zegtnu, als er dan toch Grondwetskerziening komen moet, laat ket dan maar zijn met niet te veel spoed, want daar is niets aan waarom wij ket begeeren zouden. En wij, wat zullen wij zeggen? Dat er nog keel wat water door de Schelde loopen zal eer door de eerstvol gende Grondwetskerziening de fondamen ten van ons politiek kuis zullen gekale- faat of verzwakt zijn, al naar men ket nemen wil. En dan de tien procent 1 Ook deze zullen overvloedig stof tot discours opleveren. En met reden. Voorzeker, het geld voor de gelijkmaking van ket onderwijs is uit te geven voor een sociale wet bij uitnemendheid, alleszins gerechtvaardigd, de sociale wetten der toekomst die iedere regeering, van welke kleur ook, zal moeten tot stand brengen eiscken vermeerdering van uitgaven en versterking van middelen. En nu kan men er lang over twisten of een klein bedrag als de opcenten zullen leveren tijdig gevraagd en der moeite waard is dan wel of een tariefwet de voorkeur verdient, iets waartoe men, om ket kooge bedrag dat gevorderd wordt, o. i. toch eindelijk zal moeten komen, de slotsom is dat onze christelijke burgers en boeren geen schot of lot zullen weigeren, dat cijns en tribuut kun opgelegd in welken vorm ook, zal betaald worden zonder protest, mits men van één ding overtuigd zij, n.l. van dit, dat ket geld er noodig is en nuttig besteed wordt. En of er op dit mits een beslist antwoord zou kunnen volgen mogen we betwijfelen, al plaatsen we ons ook op het ruimst mogelijke standpunt. De uitbreiding der ambtenaars-wereld, 2) (Vervolg en slot). Zoo hadden de Zweden de overwinning behaald, doch ten koste van hun koning, dien zij van wege zijne dapperheid en rechtschapenheid, alsmede om zijn innig vromen zin ten zeerste beminden. Zooals we reeds vermeldden, werd het lijk van den gevallen held aan den avond van dien noodlottigen Novemberdag overge voerd naar Meuchen, waar het in de dorps kerk werd gebraoht en van daar naar het kasteel Weissenfels. Aldaar werd het ge balsemd. Vervolgens werd het onder ge leide van de overgeblevenen uit het Sma- landsche regiment, dat de koning had aangevoerd op hel uur van zijn dood, naar Wittenberg getransporteerd, om het in het voorjaar, nadat Wolgast in Pommeren de eer had gehad, het lijk van den beminden koning een poos onder hare hoede te mogen nemen, naar Zweden overtebrengen. Onder de vorstelijke personen, die de lijkkist volgden behoorden de keurvorst van Bran denburg en ook diens zoon, meer bekend pnder den naam van grooten keurvorst waarvan ons de schrikwekkende gevolgen in Rusland dezer dagen duidelijk worden vergt van onze ünancieële krachten zeer veel. Het woord door Amsterdam's burge meester dezer dagen bij de behandeling der gemeente-begrooting gesproken men denke ook eens aan de 500.000 Amster dammers die geen gemeente-ambtenaren zijn, mag wel eens vertaald worden in eenmen denke ook eens aan de vijf millioen Nederlanders die geen rijks-ambtenaren zijn. Minister Harte heeft zich in zijn mi- nistrieele periode als een hoogst kundig financier doen kennen. Niettegenstaande de hoogere uitgaven voor de uitvoering van onder zijn laatsten voorganger Goeman Borgesius - aan genomen wetsontwerpen, wist hij de na- deelige saldo's tot een betrekkelijk gering bedrag terug te brengen. "Wel was deze goede uitkomst vrucht van het onverwacht accrès der belas tingen. Maar ook dat accrès was voor een groot deel aan hem te danken. Het Centrum herinnerde er reeds aan hoe hij, door de herziening der suikerwet als gevolg van de Brusselsche Conventie, den suikeraccijns voorgoed wist te ont doen van het vicieuse premiënstelsel, dat tientallen van jaren dit middel als een woekerplant had uitgezogenen hoe hij deze belastingbron met verjongde kracht vloeien deed, zoodat de opbrengst van 1904 die van 1901 reeds met pl.m. i'/2 mil- lioen overtrof, terwijl de stijging nog aanhoudt. Zoo heeft hij aan den smokkelhandel een eind gemaakt, waaraan vooral de Maastrichtsche branders, in distelleerders veranderd zich schuldig maakten, en be hoedde den accijns voor schade door deze omzetting van branderijen in distilleer- dei'ijen te voorkomen. De ontduikingen in de vermogenbelas ting wist hij bij de wet strafbaar te stellen. Hij vernieuwde het octrooi der Nederlandsche Bank op voor den Staat voordeelige voorwaardenbezorgde de herziening der wet op de schattingen der gebouwde eigendommen, waardoor schro melijke onbillijkheden met betrekking tot taxatie der hoeven werden opgeheven, en verblijdde de weduwen en weezen van burgerlijke ambtenaren met eene pensi- oenverhooging van 15 pet., terwijl de onderwijzers in het pensioenfonds werden opgenomen. Altemaal redenen om de nagedachtenis van dezen minister in eere te houden Frederik Wilhelm, die later den verdrukten Hugenoten een veilige wijkplaats in zijn staten aanbood. Op den 21sten Juni 1684, werd het stoffelijk overschot van Gustaaf Adolf in de Riddarholmskerk te Stokholm ter ruste gelegd. Reeds bij zijn leven had hij die kerk daarvoor aangewezen. Daar ligt de held van hel noorden in een marmeren sarcophaag, onder de doorschoten vanen, deze afhangend van de kerkpilaren, als de trofeën zijner overwinningen, waarvan de laatste helaas, te duur werd gekocht. /,Ach, gevallen is de held, die Isrel heeft gered". Naar aanleiding van deze woor den, door de diep bedroefde koningin weduwe zelf gekozen, vertolkte de pre diker, die de lijkrede hield, de grooteen innige smart van het Zweedsche volk, bij het verlies van zulk een vorst. z/Ille faciet", had de stervende vader gezegd tot zijne raadslieden, die zijne sponde omringden, „hij zal het maken", ik geef alles over in een betere hand dan de mijne, wijzende in die laatste ure op zijn jeugdigen Gustaaf Adolf. Het was nog slechts ruim twintig jaren geleden sinds die schier profetische woorden waren geuit en nu was die //betere hand" reeds sinds lang verstijfd. Alweer een liberale berg die een muis baart. Het ontwerp* tot jwijziging der drank wet is'gekomeu. De liberalen lossen hierdoor de belofte in, tijdens de dagen der verkiezing zoo luid en met zooveel ophef rondgebazuind, n.l., dat zij de drankwet zouden wijzigen. Als die veelbelovende wijziging tot stand komt, zal aan de bierhuishouders, die de laatste 5 jaar tweemaal onherroe pelijk veroordeeld zijn geworden wegens ongeoorloofden verkoop van sterken drank, en aan hen die niet tijdig verlof vroegen, gelegenheid gegeven worden om met het verkoopen van bier voort te gaan. Dat is alles. Intusschen heeft de belofte toch goed gewerkt, dat is voldoende. (Zelandia.) Als ieder jaar is nu ook weder het jaarverslag van de Rijkspostspaarbank verschenen. Ditmaal over 1904. En als dit verslag mag gerekend worden, met de opbrengst der belastingen als een bijdrage tot de kennis van de maatschap pelijke welvaart en dat mag het immers dan geeft de algemeene welvaart reden tot tevredenheid en dank. Ieder jaar vermeerdert hetinleg-kapitaal, in 1904 weder met 10 millioen, zoodat het geheele bedrag van het in de rijks postspaarbank ingebrachte kapitaal nu 120V2 millioen bedraagt. En dit is niet door kapitalisten bijeen gebracht. In de bladen leest men tegenwoordig de waarschuwing Plak den postzegel op brieven en andere stukken steeds in den rechterhoek. Een wenk die niets helpt wanneer de bedoeling van den directeur-generaal niet met een aanschouwelijk voorbeeld wordt verduidelijkt. Een tiental cliché's be hoorden te worden vervaardigd van een geadresseerden brief met een postzegel in den rechterhoeken dan konden die cliché's het land door gezonden worden van het eene dagblad naar 't andere, met ver zoek een dergelijken brief in hunne ko lommen op te nemen. Dan eerst zal de vermaning een weinig kunnen helpen. Gesteld dat bedoeld is rechter bovenhoek, is dan bedoeld de hoek aan den rechtschen kant van den brief schrijver Dit zal wel bedoeld zijn, maar dat is de linkerhoek van den brief. Voorloopig echter houde men zich er aanhet postzegel op uw brief of druk- Een groote steen, waarop behalve het jaartal 1632, ook de voorletters van 's ko- nings naam, wees den bezoeker op het slachtveld te Liitzen de plaats aan, waai de held was gevallen. Twee eeuwen later op denzelfden Novemberdag en op de zelfde merkwaardige historische plek werd besloten om Gustaaf Adolf, den bescher mer van het Protestantisme een gedenk- teeken op te richten zijner waardig. Vijf jaren daarna werd het ijzeren monument ter plaatse onthuld. Aan de vier zijden draagt het de vol gende opschriften,/Hier viel Gustaaf Adolf op 6 November 1632". Hij voerde den krijg des Heeren 1 Sam. 25 v. 28. God heeft ons niet gegeven een geest van vreesachtigheid, maar van kracht en van liefde en van bezadigdheid. 2 Tim. lv.7. Dit is de overwinning, die de wereld overwint, n.l. ons geloof 1 Joh. 5 v. 4. Ook werden in den loop der tijden ver schillende standbeelden te zijner eere op gericht, waarmede men meende zijne na gedachtenis te moeten eeren. Metaal en marmer zijn duurzaam van aard, maar koud, en daarom een onvoldoende hulde naar de meening van vele Gustaaf Adolf vereerders. Zoo dacht ook dr. Grossman uit Leipzig werk moet aan uw rechterkant werden opgeplakt. Men zegt dat eens het moet in Amerika, het land der wonderen, gebeurd zijn, een eigenaar van een dagblad, het leveren van nieuwstijdingen heeft aanbe steed, waaronder een zeker percent on gelukken. Zou ook ons land reeds zoover op den weg der reclame voortgeschreden zijn? Men kan in de laatste dagen een ro mantisch verhaal van De bedrieger be drogen''' in alle couranten lezen, 't Is van een schilderij van f 2000, waarachter een copie verborgen zit. En alle menschen in dat verhaal genoemd ontkennen eenig deelgenootschap. Het heele verhaal blijkt veertig jaren geleden reeds verhaald. Misschien met evenveel of evenweinig waarheid. Voorts kan men lezen van een zeven jarig kind, voor jaren ontvoerd en nu teruggevonden. Maar, in Tiel de geboorte plaats der legende heeft men er niets van gehoord. 'tls aandoenlijk, maar is 'took waar? Het kapitalisme is, naar van bekende zijde beweerd wordt, de oorzaak van alle maatschappelijk kwaad. In de laatste dagen werd echter open baar dat zes van de negen redacteurs aan de Duitsche Vörivartshet hoofdorgaan van de socialisten aldaar plotseling ont slagen waren, omdat ze niet hard genoeg schreeuwen konden. Zonder vorm van proces, zonder waarschuwing, werden ze door de heeren van het partijbestuur aan den dijk gezet of gedegradeerd tot cor rector, en op den koop toe, in de krach tige taal den socialisten eigen, nog ge scholden voor inkt-koelies. Voorts werd openbaar dat de werk lieden aan de caissons te Amsterdam, op een gevaarlijk oogenblik, zonder geldige redenen en zonder eenig gevoel van ver antwoordelijkheid, het werk neerwierpen. Het opzichters-personeel met de admini stratie redden den toestand op gelukkige wijze. En voorts werd openbaar dat de chr. werklieden-organisatie in Amsterdam, het wachten en uitsluiten moe, met optreden dreigende, de ongewettigde staking der heiers heeft doen eindigen. Zoo kan men uit deze voorbeelden leeren dat het kwaad al evenmin schuilt bij het kapitaal als bij den arbeid. Beide moeten in balans gehouden worden. Het kapitaal is egoistisch en de arbeid evenzeer. de man, die aan het hoofd had gestaan van de commissie voor bovengenoemd monument. Niet alleen in vergankelijk steen en metaal dient de nagedachtenis van dezen grooten vorst te worden geëerd en gehuldigd, een meer duurzaam, een blijvend gedenkteeken dient te worden opgei-icht voor den beschermer van het Protestantisme, die zichzelven een monu ment heeft gesticht in de harten van alle ware Protestanten. Gedurende zijn leven was hij een zegen geweest voor de verdrukten om des ge- loofs wille, die zegen moest opnieuw zicht baar worden en uitgaan van eene vereeni- ging welke naar den koning genoemd, in zijnen geest zou handelen, door de mate- rieele zorgen der kleine, zwakke Protes- tantsche gemeenten in Duitschland zooveel mogelijk te verlichten. Van uit Saksen was die beweging begonnen, in stilheid, langzaam aan was ze toegenomen, doch na verloop van geen groot aantal jaren had de Gustaaf-Adolf stichting hare vertakkingen over geheel Duitschland. Een groote halve eeuw geleden werd ook in ons land een vereeniging met het zelfde doel opgericht. Ze wil geheel zelf standig optredende, zooveel mogelijk, ver vallen en kwijnende protestantsche ge meenten, zoowel in binnen- als buitenland Uit het hart komen voort booze be denkingen, en niet uit het kapitaal of uit den arbeid. De strijd tegen de graan-elevators. De drijvende machines, geschikt en be stemd tot lossing en weging van graan- ladingen, tegen welker invoering een deel der Rotterdamsche havenarbeiders zich verzet, zijn noodig geworden in het be lang der haven Rotterdam. Zoo werden in de laatste jaren de graan- ladingen, welke te Rotterdam worden aan gebracht, voortdurend grooter en hel ver blijf der stoomschepen in die haven steeds langduriger, vooral wanneer regen de los sing vertraagde. Het oponthoud begon een bekend en erkend nadeel van de Rot terdamsche haven te worden, waar elders bij de lossing reeds lang tot een meer moderne wijze van werken was overgegaan. Het bewustzijn, dat door stilzitten het verkeer over Rotterdam ernstig bedreigd kon worden, bracht eindelijk belangheb benden en belangstellenden bijeen en met hen, zij het dan ook schoorvoetend, het benoodigde kapitaal, waarvoor de thans in exploitatie genomen elevators werden aangeschaft. Zeker is het, dat allerminst door voorspiegeling van hooge dividenden tot deelneming werd gelokt, maar dat uitsluitend het belang van de haven op den voorgrond trad, zij het dan ook dat veel deelnemers yan uitbreiding van ver keer uitbreiding van eigen zaken mochten verwachten. De N. R. C. betoogt dat, wat de haven arbeiders betreft, op dit oogenblik tegen over hetgeen hun door de machines wordt ontnomen niet staat een dadelijk tastbaar voordeel. Maar de haven-arbeiders schenen reeds het verzet tegen de invoering der elevators als een hopeloozen strijd tegen de natuurlijke ontwikkeling der maat schappij te hebben opgegeven, toen de graanwegers aan hun werkgevers schrif telijk bekendmaakten, niet te zullen dulden, dat de elevators in het wegersbedrijf als hun plaatsvervangers dienst zouden doen. En toen niet eveneens schriftelijk werd geantwoord, besloten zij jl. Zaterdag het werk te staken. De N. Rott. Ct. wijst er ten slotte op, dat de elevators, aangeschaft om in bui tengewone gevallen diensten te vervullen door werkgevers nog met zeker wan trouwen in hun tijd van proefnemingen gadegeslagen, thans door hen, die gemeend hebben daartegen de strijd te moeten aan vaarden, onmisbaar zijn gemaakt. Hun hulp wordt ingeroepen door hen, die daar uit haar verval oprichten en voor totalen ondergang bewaren, door n.l. te voorzien in de behoefte aan lokalen en gebouwen, aan onderwijs en prediking, en alles wat daarmede in betrekking staat. Veel schoons en liefelijks zou er nog te verhalen zijn van dien held van het noorden, uit wiens naam Gustavus, men zelfs den roemrijken naam Augustus meende te kunnen en moeten lezen, een Wasa van top tot teen, die zijn konink lijke afkomst en aard nimmer verloochende, evenmin als zijn vromen zin. Mogen wij volstaan met deze laatste te illustreeren. Toen de koning op zijn tochten door het geteisterde Duitsch land voor zekere stad kwam, vielen de naar buiten gestroomde inwoners op de knieën voor hun redder en bevrijder, om hem te danken voor zijn hulp. Doch Gustaaf Adolf weigerde dit eerbetoon en zei: „Ge moogt mij niet als Godvereeren en ik mag zulk een ongepaste vereering niet aanvaarden, God zou mij zeker straffen. Ik vertrouw echter, dat Hij, die weet, dat ik zulk een eer niet verlang, mijn werk niet zal doen mislukken, wat er ook van mij zal worden, want Hij weet, dat ik werkzaam ben voor de eer van Zijn heiligen naam". w

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1905 | | pagina 1