NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 26. 1905. Dinsdag 31 October. 20e Jaargang, CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Een historische dag. 1EDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1>25. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. De laatste dag van de October-maand brengt ons ieder jaar opnieuw een her innering. De kostelijkste goederen welke wij be zitten danken we aan het verleden, zegt Prof. Bavinck in zijn Geleerdheid en Wetenschap. Daar is een historische realiteit door God zelf in de wereld ingedragen. Het historische karakter van het christendom brengt bij zijne belijders als van zelf zin voor geschiedenis, eerbied voor de oud heid, waardeering van de traditie mede. Onwillekeurig roept het tijdstip dat de Middeleeuwen scheidde van den nieuwen tijd herinneringen bij ons wakker, omdat dit den aanvang verkondigt van het Her- vormings-tijdvak, waarvan het meest ken merkend is dat de Bijbel werd terugge geven neen gegeven aan het volk. Men denkt zich 31 October en Luther den Hervormer zich voorstellende, aan Wittenberg en aan de Slotkerk en aan de vijf-en-negentig stellingen aan den kamp tegen het Pausdom, en zeker deze episoden uit den tijd toen het morgenrood de kim men kleurde, en de nacht vlood, is be langrijk. Maar zou de Wartburg, waar de Duit- sche vertaling van den Bijbel tot stand kwam, nog niet belangrijker zijn dan Wittenberg Zeker het eene was zonder het andere onmogelijk. Strijd tegen het toenmalig, oppermachtig Rome, zonder een machtig wapen van geestelijk allooi als de Bijbel is ondenkbaar. Met den Bijbel in hart en hoofd en zonder strijd tegen de heerschende kerk was al even ondenkbaar. De strijd moest komen, kon niet uit blijven. Die strijd was vrucht der tijden, op dezelfde wijze als nu de strijd in Rusland, die we van jaar tot jaar, van maand tot maand, van week tot week, en nu zelfs van dag tot dag, in onrustbarende hevigheid zien toenemen, vrucht der tijden is. Evenals we nu, reeds langer of korter tijd, de sociale strijd over alle landen en volken zich zien verspreiden en in hevig heid toenemen. Ook deze is vrucht der tijden. Op zich zelf beteekende het feit niet zooveel dat een jonge monnik met een vurig temperament zich niet vinden kon in de gangbare begrippen omtrent godsdienst en kerk, en daarvan op de in zijn tijd gebrui kelijke wijze, kennis gaf aan zijn naaste omgeving. Maar die jonge, vurige monnik vertolkte wat daar omging in het hart van duizenden. Dat gevoelen wij ook, maar wij kunnen het niet zeggen, ofdat denken wij ook, maar wij dwven het niet zeggen. Dat was de achtergrond waarop dit eenvoudige feit in lichtglans in de lijst der historie verschijnt. 0, daar was al een Huss en nog velen der zijnen geweest die hadden getuigd en tot herstel geroepen. Maar het was en het bleef nacht, tot op dien bekenden Bisten October, God sprak er zij licht en er was licht. En dat licht ging van Wittenberg uit en Luther was de fakkeldrager en mets meer. Daar is, 0ok weder als voor zoovelen, een moderne Luther-vereering in onze dagen ontstaan, een platte, ruwe mensch- vergoding, en ach, Luther wist niet eens wat groot werk God hem had opgedragen. Hij, hij zeker nooit, ging te werk met politiek beleid, zorgvuldig overwegende de strategische plannen tot den strijd. Hij had zoo niets van zijn peineenden nazaat Moltke, wiens lijfspreuk was eerst wegen, dan wagen. Weineen, hij werd gezet tot den strijd en wist er niets van dat hij uitverkoren was om de physionomie der christelijke wereld te veranderen en te vernieuwen. Als hij eens niet van schrede tot schrede van stap tot stap geleid was, maar op eens geplaatst voor den strijd met alle aardsche machten en de luisterrijke wereld kerk, machtiger nog dan alle machten, zou er dan wel een Worms met dat woord van historische beteekenis Hier sta ik, ik kan niet anders, God helpe mij, gekomen zijn? En als een oogenblik weifelen tegenover alle die machten ontstaan was, dan zou er ook geen Wartburg, als stuk historie daar in Rijnland staan, dan zou de schat die mot noeh roest verteert, althans in dien tijd nog niet gegeven zijn aan Luther's landgenooten en aan de volken der wereld. In het begin der vierde eeuw onzer jaar telling regeerde een Romeinsche Keizer, die de Christenen, als zoovelen voor hem te vuur en te zwaard vervolgde. Eens liet hij zich brengen in de nabijheid van een C'hristenkerk, op een oogenblik dat deze op zijn last in brand gestoken werd. Hij zag met groot genot de vlammen op gaan, en het grootste genot was dat hij de weinige bladen, die den schat van het bedehuis uitmaakten, zag dwarrelen om hoog, en door den wind, die het vuur aan blies voor zijne oogen zag verteeren. Maar zie daar is één blad dat een boodschap draagt aan het adres van den wreeden vervolger, de wind bezorgd hem dit blad. Het valt voor zijn voeten. Hij leest en hij leest met ontzettinghet blad verdort, de bloem valt af, maar het Woord des Heeren, blijft tot in eeuwigheid, en dat is het Woord dat onder u verkondigt is. Dat woord was dezen Keizer niet verkon digd maar de opgaande vlammen van het brandend bedehuis verkondigden het nu. Dat Woord was in de Middeleeuwen aan de Volken van Europa niet verkon digd, maar de vlammen van den geeste lijken brand, die de Hervormings-eeuw aan kondigden deden het nu. De stellingen aan de Slotkerk te Wit tenberg vertegenwoordigen de eerste aan val op de deformatie der Middeleeuwen, maar de Bijbelvertaling van den Wart burg vertegenwoordigt de machtigste aanval. 31 October is een immer gedenkwaar dige historische dag vooral om de ge- 1 volgen. w' 30 October 1905. 1855—1905. Toen wij ons zetten tot het schrijven van een „ster'' op den Hervormingsdag, sloegen wij De Heraut van 31 October 1855 nog eens op om te lezen wat Da Costa er toen van zeide. Hij behandelt daar in een hoofdartikel „Het hoofdkarak ter der Reformatie". Wij achten het nog belangrijk en zoo voor onzen tijd geschikt dat wij er enkele passages letterlijk uit mogen overnemen. „Een hoogst eenvoudig, maar tevens bij uitnemendheid beteekenisvolle uitspraak is dat woord (Jeh- X 41) Johannes deed wel geen teeken, maar alles wat Johannes van dezen (van Jezus) zeide was waar". Zoo gaven de bewoners van het Overjor- daansche land getuigenis beide aan den Heer en aan Johannes, zijn wegbereider. Hij deed geen teeken, gelijk die door de Joden van die dagen zoo gretig, onbe scheiden, ongeloovig, ongeestelijk, gevor derd of gewacht werden, hij deed geen teekende man die in den geest en kracht van Elia den ontzaglijke in wonderen, gekomen was. En toch was hij groot, zoo wat zijn ambt als zijn karakter betreft, door die nederige, maar tegelijk zoo hoogheerlijke eigenschap van te hébben gezegd van Jezus hetgeen waar was. Het verdient bij de herdenking aan 31 October 1517 in de Gemeenten der Her vorming wel herdacht en ter harte ge nomen te worden dat de oorspronkelijke kracht dier met recht gezegend geheetene Reformatie juist hierin ligt, dat zij wel (gelijk men soms van de zijde van Rome van haar heeft willen vorderen) geen teeken deedmaar dat hetgeen door haar ver richt is, verricht is doordien en voorzoover hetgeen zij van Jezus zeide, waar was. Duizenden wonderen zouden zooveel voor het uit God zijn dier Hervorming niet bewezen hebben dan dit hoofdkarakter van het getuigenis des Doopers die geen teeken deed maar alles ivat hij van Jezus zeide was waar. Daarin juist was dan ook de kracht van Luther gelegen dat hij optrad niet als Doctor Sententiaram,doctor in de wetenschap der menschelijke overleverin gen, veel minder als meester in de philosophie maar in die. (bij niemand mis schien meer dan bij dusgenaamde theo logen van beroep in meer dan één tijd) miskende hoedanigheid van DokterBiblicus Bijbelschen Doctor". En dan richt Da Costa zich tot het Modernisme van zijn tijd, immers ook van den onzenin de Hervormde Kerk: „Kan die Reformatie voor haar wezen lijke kinderen erkennen wie (al is het dan ook onder haren aangenomen of officieelen naam) van Jezus niet zegt hetgeen waar is, ja van Hem zegt hetgeen niet icaar is? Is het op Godgewijd gebied Reformatie of Revolutie, van Hem die in den beginne bij God en God was volgens Johannes,'die God is boven alles te prijzen in eeuivigheid volgens Paulus, die door Thomas erkend werd als zijn Heere en zijn God, die zich- zelven noemde cle Eerste en de Laatste, het Begin en het Einde, de Kenner en Door gronden van harten en nierente verkon digen dat Hij een geschapen hemeling, een gewoon zondig mensch, of erger nog geweest is Zoo schreef Da Costa Hervormingsdag 1855. Wat hij nu een halve eeuw later zeggen zou, nu in de Kerk der Reformatie predikers van het Heidendom, openbare Verheerlijkers van hen diehet Gezag onder mijnen, en andere Wolven in de Schaaps kooi Christi" op de kansels worden geduld en gehandhaafd Naar aanleiding van de benoeming van den heer Wyckerheld Bisdom tot burge meester van Barendrecht schrijven enkele antir. bladen in Zuid-Holland eenige woor den van diepe teleurstelling dat in een ge meente die voor zeven achtsten anti-libe raal is en stellig voor drie vierden antire- lutionair, een liberaal van het „roode" soort is benoemd. Ons is bekend dat zeer bekwame solli citanten van anti-revolutionaire richting bij deze benoeming zijn gepasseerd. En dat terwijl het anti-revolutionaire volksdeel over 't gansehe land met eenige spanning deze benoeming tegemoet zag. Men zou dan nu zien of de toezegging in de Troonrede ernstig was gemeend „rekenen met de wenschen van al de groepen van mijn volk zonder onderscheid van richting". Dit zou de eerste benoeming zijn waarbij van den ernst van dit voornemen blijken zou. En wij moeten eerlijk bekennen, de benoeming heeft ook ons teleurstel ling gebracht. Of echter deze burgemeester tot de „rooden" moet gerekend worden, zouden wij op dit oogenblik sterk betwijfelen. In 1901 zouden wij hem anders beoordeeld hebben dan nu. Misschien zijn wij het minst onjuist wanneer wij hem indeelen bij de oud-libe ralen tot welke hij na 1901 ietwat schijnt te zijn afgezakt. Hij vindt overigens te Barendrecht een anti-revolutionairen gemeenteraad (7 van de 11); 2 anti-revolutionaire wethouders een anti-revol. secretaris en een anti-revo lutionairen ontvanger. Moge de benoemde door den omgang met deze niet-geestverwanten voor onze anti-revolutionaire beginselen en partij ge wonnen worden Dan kan de teleurstelling nog in wederzijdsch genoegen worden verkeerd. Bij God zijn alle dingen mogelijk. Onze (antir.) Botter dammer maakt naar aanleiding van ons zeggen dat zij er niet op gesteld is nagenoeg een keel artikel uit hare kolommen te zien overgedrukt, de volgende opmerking Wij hebben volstrekt geen bezwaar, dat andere bladen onder hunne pers-rubriek van onze artikelen notitie nemen, mits er behoor lijk wordt vermeldt aan welk blad iets is ont leend. Hadden wij zeiven meer ruimte tot onze beschikking, dan stelden wij onze lezers nog veel breeder met wat er in de pers geschreven wordt op de hoogte. Maar, zooals wij zeiden, dan op eerlijke wijze, namelijk, zooals wij gewoon zijn, met vermelding van de bron. Waar wij echter tegen op komen, is, dat wat ons werk is blauw-weg wordt overgedrukt en als eigen arbeid van het een of andere blad wordt ten toon gesteld. Zoo zagen wij eenigen tijd geleden in een antirevolutionair weekblad doodleuk onze drie starren overgenomen, zonder dat er ook maar eenigszins melding werd gemaakt van ons blad. Dergelijke handelwijze zullen wij, telkens als we de maat vol achten, naar verdienste qualificeeren. De Zeeuw zal ons echter wel willen toe stemmen, dat dit geheel iets anders is, dan uit hare woorden valt.op te maken. Wij danken&K Rotterdammer voor deze rectificatie. Zij noemt ons „ons Christe lijk historische, vrijwel antirevolutionaire zusterblad in Zeeland". Dat „vrijwel" zal zeker wel „of" moeten'zijn. De vrij zinnigen hier houden ons voor Kuype- riaansch, Calvinistisch en dergelijke. Dat het der antirevolutionaire partij, in het oog van den tegenstander nog altijd aan bekwame mannen ontbreekt, kan men uil de jongste benoemingen weer leeren. In de commissie voor de Grondwetsher- zing werden de antirevolutionairen ge passeerd, en bij de benoeming van voor zitters, secretarissen en leden van de voogdijraden kwamen de antirevolutio nairen slechts tot een onbeduidend mini mum voor. Onder de zestien benoemden in Zeeland één antirevolutionair. De sociaal-democraat, dr. v. d. Brink, de bekende priester, had in zijn blad „De Nbr. Klok" betoogd dat de soeiaal- democratie zich behoorde te stellen onder de hoede van den Paus. Het Volk wij wezen er reeds op heeft hem spoedig met een ho, ho wacht een beetjeop zijn plaats gezet. Het Volk verhaalde natuurlijk dat de sociaal-democratie door eigen kracht zal overwinnen en geen Pauselijke zegen daarbij te pas komt. Zij heeft, zoo verklaart zij heel nederig, „(haar) partijgenoot even teruggebracht binnen de lijn van het sociaal democra tisch gezond verstand"en hem terug gebracht vaa „zijn dwaze illusie van den Paus als vredestichter en als gever van den zegen aan de sociaal-democratie". Het is de oude ervaring, wie het ge bouw der sociaal-democratie binnentreedt die late de hoop varen dat hij nog iets zal kunnen doen met de „dwaze illusion" en het „ongezond verstand" van een over geleverd geloof. De samenstelling van de commissie tot Grondwetsherziening lokt de scherpste critiek uit van da uiterste linkerzijde der vrijzinnigen. Dat geen enkel sociaal-democraat en slechts een vrijzinnig-democraat zitting nemen en dat zijn juist de groepen die, gelijk men weet het meest ijveren voor Grondswetsherzing om alzoo te komen tot algemeen stemrecht, dat is deze een doorn in het oog. Het Ministerie heeft het daardoor bij hen verkorven, gelijk de oud-liberalen door het optreden van den heer van Karnebeek bij het adres-debat hun crediet bij de uiterste linkerzijde reeds kwijt zijn. Zes ton voor Koninklijke paardenstallen en zes leden in eene commissie die Grond wetsherziening wil tegenhouden, we weten er nu alles van, zegt Het Volk schamper. De samenstelling is zóó, dat een nuchter toeschouwer nu juist miet zou kunnen ge- looven dat warme belangstelling en ijverige ambitie dezen arbeid zullen begeleiden. Ons oog viel dezer dagen op een aardig lesje. Leggen we er even den vinger bij. De mensch in de twintigste eeuw kan den loop der hemellichamen berekenen, zons- en maansverduisteringen voorspellen jaren te voren. Hij kan tunnels boren door de hardste rotsen en bruggen slaan over de breedste stroomen. Hij kan spre ken door telefoon op honderd uren afstand, en schrijven door de telegraaf op duizend uren afstand. Hij kan de landen door kruisen met een snelheid van tweehonderd kilometer in het uur. Hij kan zich op heffen in de lucht door middel van den ballon en nederdalen in de diepte der zee met onderaardsche booten. Hij kan door de electrisehe golvingen zonder draad te- legrafeeren tot aan liet ander eind dei- wereld. Maar hij kan een spinneweb dat hij verscheurde niet weder herstellen. Hij kan een appel dien hij van den boom sloeg niet weder op zijn plaats brengen. Hij kan de bloem die hij op den stengel knakken deed niet weder oprichten. Hij kan de vlindervleugel, welker stof hij door onzachte aanraking verstrooide niet weder in orde maken. Hij kan het ruwe woord, dat hij onbedacht uitsprak niet ongezegd, en de onvriendelijke daad die hij pleegde niet ongedaan maken. Hij kan zich van de kleinste zonde die hij beging niet we der reinigen, en hij zal hem blijven druk ken tot in eeuwigheid, zoo hij niet tot Christus gaat en van Hem vergeving van zonden ontvangt. Het is al sedert jaren een wedloop, een steeple chase tusschen vrijzinnig demo craten en sociaal democraten om de arbei ders te behagen, om knie en Jiart voor Koning Demos te buigen. In dien wedloop vliegen de heeren dan wel eens tegen malkaar aan of raken aan 't bakkeleien. De scherpe toon tusschen de maatschap V. D. (vrijzinnig-democraat) en dhr. Osse- waarde (sociaal-dem.) in de Middélburgsche Courant laatst was er een staaltje van. De vriendelijke tikjes die in den Amster- damschen Raad v. d. Bergh (vrijz.-dem.) en Tak (soc.-dem.) wisselen bewijzen het ook. En thans werd in den Rotterdamschen Raad een tragi-comisch stukje afgespeeld dat de verhouding tusschen de twee zuster partijen alleraardigst typeert. Hier deden de heeren Den Heldt (vrijz. dem.) en Spiekman (soc. dem.) elkaar con currentie aan. Men leze slechts 'tvolgende uithetRaads- verslag „De heer Den Held (driftig)„Ik zou den heer Spiekman aanraden, als voor zitter van den bestuurdersbond eens te trachten den goeden geest tusschen patroon en werklieden te bevorderen, (driftiger) De vereenigingen die bij den bond zijn aangesloten, schrijven in hun vaandel: „Opstand tegen de patroons". De heer Spiekman (lachend)„Kom, kom". De heer Den Held„Ik zelf ben ook geparenteerd aan verschillende werklieden- vereenigingen". De heer Spiekman (luid lachend)„U De heer Den Héld (zeer boos)„Ja, ik". De heer Spiekman (lachend) „U De heer Den Held (verbazend driftig) „Ja, ikDacht je soms dat jij 't alleen was Dan valt de voorzittershamer. De Raad, de tribune, alles lacht Alles lacht Ja, maar schreien ware beter. Hoe groot moet wel de vijandschap

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1905 | | pagina 1