NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 23. 1905.
Vrijdag 27 October.
20e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Afatkiipen MMt
Buitenlandscb OverzieM.
VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
IEDEREN WERKDAG DES AVONDS.
Prijs per drie maanden franco p. p1,25.
Enkele nummers0,02s.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Van vrijzinnigen kant heeft men zich
wel eens gestooten aan de illustreering
onzerzijds van het bekende woord van
Groen van Prinsterer dat de liberaal een
ineonsekwente radicaal (lees vrijzinnig-
democraat) en deze weder op zijn beurt
een nog niet geheel gewonnen sociaal
democraat zou zijn.
De ergernis was misplaatst, want de
feiten spraken te duidelijk.
En die moesten wel spreken, want drijf
zand is nu eenmaal een te onvaste
bodem en het beginsel van het libera
lisme, losgemaakt als het is van de Open
baring, kan niet anders dan afzakken. Het
is een vooruitgang, zoo men wil, maar dan
een vooruitgang naar beneden.
De Rotterdammer heeft dit nog eens aan
getoond.
En zij verrichtte daarbij geen overtollig
werk een der vrijzinnige bladen had ons
beschuldigd dat wij in verkiezingsdagen
de kiezers bang maken met de voorspie
geling dat het liberalisme tot het socialisme
voert.
Ziehier hoe De Rotterdammer dit weerlegt:
Uitgaande principieel van het stelsel der volks-
souvereiniteit kon het liberalisme een tijdlang
wel zeggen, dat alleen de besten onder d«
individuen waardig waren om een volgens libe
rale leer gezag dragend lichaam als de Staten-
Generaal saam te stellen, maar moest het
door den drang des levens meer naar zijn theo
retisch uitgangspunt worden heengedrongen.
Als uit de individuen de Staat wordt opge
bouwd, is geen stelsel houdbaar, dat aan een
deel der individuen allerlei voorrechten toekent,
en de anderen als onmondige kinderkens be
schouwt.
Derhalve moet op politiek terrein het libe
ralisme wel afdrijven naar radicalisme, waar
door het tegelijk op sociaal gebied vervalt tot
een steeds meer aanvaarden van allerlei radica-
listisch-socialistisch streven, als gevolg waarvan
het lib. UtrechtschDagblad heeft het
eens gezegd een land ten ondergang
wordt gedoemd.
Dit afzakken van het liberalisme is dan ook
geen theorie, waarmede de Christelijke groepen
de kiezers ba n g trachten te maken, neen, het
is een feit, waarop van Christelijke zijde wordt
gewezen, als op een.' zeer groot gevaar.
Thorbecke, de groote vrijzinnige staatsman,
verdedigde in 1841 de Eerste Kamer. In 1848
werd zij door hem bestreden.
In 1841 betoogde Thorbecke, dat de grond
voor het kiesrecht deze was, dat de bekwaamsten
moesten meeregeeren. In 1844 kende hij reeds
aan ieder dit recht toe.
In 1841 keurde Thorbecke de ontbinding der
Kamer af, wijl daardoor de beslissing zou wor
den gegeven in de handen der kiezers. In
1844 werd de ontbinding door hem verdedigd.
In l841 bestreed Thorbecke de rechtstreeksche
verkiezingen. In 1850 nam hij zelfs den cen
sus zóó laag, dat Groen van Prinsterer daar
tegen protesteerde, als zijnde zulk een lage
census in strijd met de Grondwet.
Maar Thorbecke antwoordde, dat hij de laagste
grens wenschte te nemen omdat men dan
daardoor den aandrang tot verandering van het
kiesrecht zou stuiten Hij heeft het niet be
leefd, in hoe sterke mate sedert die woorden
het kiesrecht in ons vaderland toch nog is uit
gebreid.
Zoo moet het gaan op liberalistisch stand
punt.
De Rotterdammer licht een en ander ook
met feiten van jongsten datum toe.
Wij kunnen deze eohter wel laten rusten.
Wie zijn oogen goed weet te gebruiken,
gelooft het ook zóó wel, want hij ziet het.
Maar nu zal iemand allicht vragen, er
kennen de vrijzinnigen nu feiten als die
welke hierboven zijn genoemd
En ook voor dezen heeft De Rotterdam
mer een woordje.
Het Vaderland namelijk, een vrijzinnig
democratisch toonaangevend blad, had ge
schreven
Deze feiten vallen natuurlijk niet te ont
kennen.
Maar valt erover te klagen? Ons dunkt
van niet. Integendeel, zij zijn toejuiching waard.
Toejuiching, daar zij bewijzen, dat de vrij
zinnigen niet vormen een doode, versteende
partij, maar een partij, die leeft en groeit, die
vatbaar is voor nieuwe indrukken, nieuwe
overtuigingen, die zich ontwikkelt met de staag
veranderende tijdsomstandigheden. Deed zij
anders, hield zij thans nog vast aan haar po
litiek geloof van een halve eeuw of langer
geleden, zij zou buiten haar tijd komen te
staan, zonder eenigen invloed op het bestel
des lands.
«Afzakken", noemt dit De Rotterdam
mer. De uitdrukking is zoo reactionair mo
gelijk.
Opklimmenware het juiste woord.
Terecht antwoordt De Rotterdammer
Men ziet, over de zaak zelve is alzoo geen
verschil.
Noemde dus, om even bij onze voorbeelden
te blijven, Thorbecke in 1841 als grond voor
het kiesrecht dezen, dat de bekwaam
sten moesten meeregeeren, maar meende
hij in 1844 dat aan ieder dit recht toekwam,
dan zegt het Vaderland: ziedaar nu
groeikracht.
Bestreed Thorbecke in 1841 de rechtstreeksche
verkiezingen, doch wilde hij later een census,
nog lager dan eigenlijk de Grondwet toeliet,
dan noemt het Vaderland zulks groei
kracht.
Weigeren de jonge liberalen in Rotterdam
den candidaat van «Vooruitgang" te steunen,
maar willen ze liever een sociaal-democraat,
dan heet dat groeikracht.
Besluit men in September 1904 tot school-
voeding en schoolschoeisel, maar in October
1905 tot school voeding en schoolk 1 e e d i n g,
dan moet dat een bewijs zijn van groei-
k r a c ht.
En voorts, wanneer bijv. bijna alle Noor
delijke districten van ons land de liberalistische
candidaten laten tuimelen, om zich liever ra-
dicalistische en socialistische Kamerleden te
verkiezen, dan moet dat worden aangezien als
groeikracht, en dus kan het Vader
land het absoluut niet eens zijn met Mr.
van Houten, die nog in November 1904 schreef
dat er zoo weinig mogelijk vrijzinnig-demo
craten en socialisten in de Kamer moesten
komen.
Wanneer Mr. Troelstra heendrijft naar al
gemeen stemrecht, juist als een middel om de
staatsmacht te doen veroveren door »het pro
letariaat", dan is naar de uitspraak van het
Vaderland het medewerken daartoe door
het liberalisme groeikracht.
Als er nu weer een groote spoorwegstaking
kwam, en de Regeering veel zwakker zou op
treden dan in het voorjaar van 1903 tijdens
het Kabinet-Kuyper, dan zou zulk eene vrien
delijke houding tegenover de stakers moeten
aangemerkt als de groeikracht van het
liberalisme.
Indien na de beweging voor schoolvoeding
en schoolkleeding het radicalisme zal heen-
sturen naar schoolbaden en schoolbedden, en
het huisgezin nog verder zal ontwrichten, dan
zal dit moeten beschouwd als groeikracht.
Als straks naar radicalistisch-socialistische
theorie het geheele maatschappelijke leven steeds
sterker zal komen onder Staats-kurateele, dan
zal deze Staatszorg een uiting zijn van liberalistis-
scge groeikracht.
Reeds nu teekent het zich af, hoe het van
radicale zijde, om maar van socialistische te
zwijgen, wordt begeerd.
Wie geen 1000 of 1200 gulden in de wereld
verdient, tot dien zal gezegd wordenhoor
eens vriend, velen zijn gewoon om alles maar
op te maken en later lijden zij armoede en
gebrek, en kunnen anderen voor hen zorgen
daarom moogt ook g ij voortaan niet meer in
alles voor uzelven zorgen maar zullen we u
dwingen om elke week wat af te staan voor
uwe ouderdoms-pensionneering, en elke week
wat voor uwe ziekte-verzekering, en elke week
wat voor een pensioentje voor uw vrouw wan
neer gij komt te sterven, en elke week wat
voor uwe behoorlijke begrafenisen wanneer
ge dat niet doet, dan v e r b i e d e n wij u
te werken en uw brood te verdienen en werkt
ge toch, danzullen we u met de strafwet
in de hand wel krijgen.
Wanneer zulle een toestand van Staatscurateele
over vrije burgers zal zijn bereikt, dan zal dit
een teeken zijn van groeikracht volgens
het Vaderland.
Zoo zouden wij kunnen voortgaan.
In stee van groeikracht zien wij in het
radicalistisch streven, met het (oud-liberale)
Utrechtse h Dagblad veeleer een poging
om een land en een volk feitelijk ten onder
gang, ten doode te voeren.
Indien de groeikracht der liberale partij
moet uitkomen in een medehelpen tot het
overbrengen van de macht der Kroon en der
Staten-Generaal naar den doldriftigen onvasten
zöogenaamden volkswil, in een voortdurend
ruimeren omvang van de Staatszorg, in een
overstroomen van het land met ambtenaren
maar tevens een fnuiken van den flinken on-
dernemenden volksgeest, in een steeds toe
nemende verzwakking van het eigen plichts
besef te midden van het maatschappelijk leven,
in een doen teren op de groote staatsruif,
dan kan er wel sprake zijn van groeien,
maar dan gewisselijk groeit de liberale partij,
gelijk telkens voorspeld is, als radicalistisch-
socialistisch onkruid, waardoor ten slotte
het gansche vrije burgerleven wordt verstikt.
Dr. Kuyper heeft in zijn «Het Sociale
vraagstuk en de Christel ij ke re
ligie", blz. 30, zoo treffend juist geschreven,
dat ook de antirevolutionaire partij had toe
te zien, zich niet door het Staatssocialisme
te laten meesleepen.
Zulks is te meer noodig, wanneer zelfs een
liberaal orgaan het afzakken van het libe
ralisme in radicalistisch-socialistische richting
niet meer ontkennen kan, maar zelfs positief
in bescherming neemt, en er als op de groei
kracht der liberale partij trotsch op
gaat.
Wij weten dat De Rotterdammer er niet
op gesteld is dat men zooveel notitie van
haar neemt, dat men nagenoeg een heel
artikel uit hare kolommen overdrukt.
Maar wij konden niet anders.
Haar krachtig, onweerlegbaar vertoog
liet ons niet los.
En wij verwachten dat ook onze lezers,
na kennismaking, zullen zeggenDeze
redactie sloeg nu eens den spijker op
den kop. Zoo is het. En zooals zij aan
't eind zegt, zoo moet het zijnChriste
nen, wordt niet andermaal door het juk
der dienstbaarheid van het Staats-Socia-
lisme bevangen
26 October 1905„
De Staatscommissie voor de Grondwets
herziening is er.
Haar is opgedragen onder meer een
onderzoek in te stellen welke andere wijzi
gingen dan die van de Kiesrechtartikelen
(80, 127 en 143) in de Grondwet noodig
zijn, en de voorstellen dienaangaande, in
wetsontwerpen belichaamd bij H. M. de
Koningin in te dienen.
Zulks „in verband met het voornemen
der Regeex-ing om voorstellen te doen tot
wijziging der artikelen 80,127 en 143, ten
einde den gewonen wetgever vrijheid te
geven bij de regeling der kiesbevoegdheid".
De Commissie mag zich over de quaestie
van noodzakelijkheid der Grondwetsher
ziening niet uitlaten en evenmin over de
staatsmanswijsheid die het blanco artikel
heeft uitgedacht.
Zij mag alleen zeggen welke andere
wijzigingen er nog meer noodig zijn.
Bij deze beperkte opdracht kan het ons
koud laten dat een oud-liberaal voorzitter
dier Commissie is, een chr.-historische van
goeden naam er zitting in heeft, en een
sympathieke Roomsche oud-minister mede
zijn advies mag geven. En evenzeer dat
aan de vrijzinnig-democraten (Fokker en
Oppenheim) en de unie-liberalen (Willinge
en De Louter) de meerderheid, somwijlen
nog wel, met den steun van De Beaufort
(oud-liberaal), de overgroote meerderheid
verzekerd is.
Veel zullen de wijzigingen in de Grond
wet wel niet om het lijf hebben, wanneer
men ten minste de quaestie Troonopvolging
er buiten laat, en de quaestie Onderwijsdie
nu toch al, bij de bestaande Grondwet, naar
genoegen opgelost werd.
Het is maar te wenschen ook dat de
Commissie niet al te veel overhoop haalt.
Immers bij de Grondwetsherziening in '87
was 't menigmaal in de Tweede Kamer
zoo'n verward getwist en gestem dat het
meerendeel der leden niet wist waarover
zij eigenlijk stemden.
En sinds '87 is het gehalte der Kamer
er niet op verbeterd.
In ieder geval is 't zonde van den koste-
lijken nationalen tijd die aan de behande
ling der sociale, financieele en justitieele
ontwerpen van 't vorige ministerie had
kunnen besteed worden, en nu dreigt onder
te gaan in haarklooverijen en onvruchtbaar
politiek gedoe.
In Rusland is het thans een leventje
voor een socialist om van te watertanden.
Verkeer per trein tusschen Petersburg en
het buitenland bestond niet meer, er was
nog eene gelegenheid, per boot over Fin
land. Thans is ook die tocht niet meer
mogelijk, zoodat verkeer en brievenver
voer van daar uit niet meer mogeiijk is.
Steeds meer vereenigingen verrijzen of
worden bekend, en die alle commandee-
ren maar staken. Nu weer de Vereeni-
ging van ingenieurs in alle fabrieken,
bedrijven, ondernemingen en constructie-
bureau's, en alle ingenieurs in den lande
leiden het bijltje er bij neer.
En het zijn onder de intellectueelen
(de studiemannen) niet alleen deze in
genieurs en, gelijk wij reeds meldden,
de apothekers, die zich bij de arbeiders
voegen, zelfs de dokters denken er ernstig
over te stakenen de ambtenaren zijn
ook niet meer te vertrouwen.
In Zuid-Rusland staken reeds allerlei
lagere bestuursambtenaren, zoo wordt uit
Balasjof gemeld, dat zemstw.o- en doerna-
beambten tegelijk met de ambtenaren van
de staatsdrankwinkels het werk hebben
neergelegd. In Jekaterinoslaf moest op
het volk worden gevuurd om post- en
telegraafkantoren te beschermen. Daarbij
werden 15 personen gedood en 17 gewond.
In Lodz en Pabianice, waar de werk
lieden steeds om een haverklap het werk
hebben neergelegd, staakt het fabrieks
volk reeds op vele werkplaatsen, onge
veer 40,000 man, en ook uit andere di
stricten worden stakingen gemeld.
Ook de telegrafisten zullen nu Zaterdag
staken, wanneer niet al hunne eischen
zijn ingewilligd.
In ieder geval is de toestand vooral te
Petersburg, Moskau en Warschau veront
rustend. In laatsgenoemde stad, die even
eens heelemaal van het verkeer is afge
sneden, nijpt reeds de schaarschte van
vleesoh, melk en brandstof, wat in de
eerste plaats de dood zou zijn voor zieken,
zwakken en zuigelingen.
Ook de werklieden van den spoorweg
Warschau- Weenen sloten zich aan bij de
spoorweg-staking, zoodat ook daar alles
stop staat.
Het gerucht gaat dat de Pruisische
prins Leopold, die op zijn terugreis uit
Petersburg een bezoek aan zijn regiment
te Biala wilde brengen, door de stakers
is aangehouden.
De laatste telegrammen uit Moskau
melden dat aanvallen op post- en tele
graafkantoor door soldaten bloedig afge
slagen zijn, doch dat de stakers de ste
delijke waterleiding hebben vernield.
„Toestand verschrikkelijk, watergebrek,
hongersnood, vrees voor plundering".
De minister van het Verkeerswezen
(Kilkof) vroeg aan den Tsaar om een
spoedeisehende vergadering van den minis
terraad te willen bijeenroepen en presi-
deeren, teneinde over de Moskausche
stakingen een beslissing te nemen.
De Czaar stemde hierin toe, doch ver
klaarde dat niet hij Czaar maar
Witte die vergadering zal presideex-en.
Voor de ministers ook een harde noot om
te kraken, dewijl zij niet onschuldig zijn
aan de smadelijke bejegening van dezen
staatsman, toen hij nog in staatsdienst
was en hij op non-activiteit, dat wil zeg
gen op zwart zaad gezet werd. Maar enfin,
Witte is dan nu de man, gelijk Mordechai
het eens was bij Koning Xerxes, alleen
met dit verschil dat deze slechts één
gunsteling van den Alleenheerscher had
te verdringen, en Witte een heel heir 1
Doch intussehen staat hij, zoo kort na
zijn succes bij de vredesonderhandelingen
te Portsmouth voor nog heel wat zwaarder
taak en zwaarder onder onderhandelingen.
En het moet worden ei'kendtwee be
langrijke concessies aan den volkswil
heeft hij reeds aangekondigdvrijheid
van vergadering en vrijheid van drukpex-s.
Dat hij de overige afwees, is te begx-ijpen
algemeen kiesrecht te verleenen zou op
het huidige oogenblik met een parlemen
taire revolutie gelijk staan. Toch zal het
volk op dit oogenblik met deze beide
concessies zonder twijfel geen genoegen
nemen.
De stakende werklieden van de ijzer
smeltingen fe Briansk hebben barricades
opgericht van blokken ijzer. Bij het ge
vecht inet de troepen vielen aan beide
zijden dooden en gewonden, Heden zijn
te Briansk de rechtbank, de banken en
de bureau's der notarissen gesloten.
Het zal een heele vei-andering geven
wanneer deze quaestiën eens zullen zijn
opgelost.
Veel meer nog dan de oplossing der
Lippesche erfopvolgings-quaestie, die gis
teren verkregen werd.
Men kent de geschiedenis.
Toen 20 Maart 1895 prins Waldemar
van Lippe Detmold overleed, werd hij op
gevolgd door prins Kax-el Alexander-, die
echter krankzinnig was, zoodat een regent
schap noodig was. Op dezen post en op
de verdere erfopvolging maakten in hoofd
zaak aanspraak graaf Ernst van Lippe-
Biesterfeld en prins Adolf van Schaum-
burg-Lippe, de zwager van keizer Wilhelm.
Prins Adolf kwam te Detmold en nam de
teugels van het bewind in handen. Een
scheidsgerecht onder voorzitterschap van
den toenmaligen koning van Saksen sprak
zich uit ten gunste van den BiesterfeliTêr
en graaf Ernst nam daarna het bewind
over. Deze kwam echter ixx conflict met
den Keizer, die hem dit recht ontzegde
en verbood, dat de troepen hem de vorste
lijke eerebewijzen betoonden. Toen 26
September 1904 graaf Ex-nst overleed en
zijn zoon Leopold het regentschap over
nam, kreeg deze in antwoord op de offx-
cieele mededeeling daarvan aan den Keizer
het beruchte Rominter-telegram, waarbij
Wilhelm verklaarde, dat de troepen den
eed niet aan den niet-ex-kenden „Landes-
herr" zouden afleggen.
Hierop volgde een tijd van onlust en
onrust, welke nog vermeerdex-den, wijl
naast den Schaumburger en den Bielefel-
der, ook nog een gi-aaf uit de Weissenfelder
linie naar het regentschap dingen kwam.
Doch de minister Gevekot wist te vex-krijgen
dat de Bielefelder (Ernst) regent zou blij
ven, ook als de krankzinnige vorst Karei
Alexander stierf, tot de quaestie voor goed
zou zijn uitgemaakt. En dit bleek noodig
want, stierf Ernst in 1904, in Januax-i j.l.
stierf Karei Alexander, en dit deed na veel
ondex-handelingen het (Duitsche) Reichs-
gericht bijeenkomen, hetwelk een scheids
gericht benoemde tot definitieve aanwijzing
van den rechthebbende. En dit college nu
heeft gisteren beslist ten gunste van de
Biesterfelder linie, zoodat Leopold, zoon
van den in 1904 overleden Ernst, de graaf
regent, nu regeerend vorst wordt.
De protégé des Keizers valt er derhalve
buiten. De Keizer lijdt hiermee een klein
nederlaagje, wat men echter niet te hoog
hoeft aan te slaan, want niemand minder
dan Prins George van Schaumburg Lippe,
het hoofd van de linie waartoe zijn broeder
de nu teleurgestelde Kroonpretendent, be
hoort, zond aan den graaf regent Leopold
een telegram van gelukwensching.
Geen troonopvolging-qnaostiemaar toch
wel een troow-quaestie staatin Noorwegen
beëindigd te worden. In de geheime zit
ting van het Storthing heeft de regeering
een voorstel aangekondigd, strekkende om
aan het Storthing machtiging voor de
regeex-ing te vragen, onderhandelingen
te openen met px-ins Karei van Denemar
ken op dezen grondslrg, dat hij de verkie
zing tot koning van Noorwegen aanneemt
op voorwaarde dat het Noorweegsche volk
door een volksstemming, overeenkomende
met de stemming van 13 Augustus, zijn
goedkeuring hecht aan het besluit van het
Storthing.
Ten slotte keex'en wij nog even terug
naar Rusland.