NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 7. 1905. Maandag 9 October. 20e Jaargang, CHRISTELIJK- HISTORISCH Eerste hulp bjj ongelukken. VERSCHIJNT ZESMAAL PER WEEK Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Snippers uit de oude doos. IEDEREN WERKDAG DES AVONDS. Prijs per drie maanden franco p. p1,25. Enkele nummers0,02°. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 1—5 regels 40 cent, iedere regel meer 8 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. De Nieuive Koerier bevat een artikel, dat wij, indien onze plaatsruimte het toeliet, gaarne in zijn geheel over zouden willen nemen, waarin wordt aangetoond, dat onze arme zieken ten plattenlande over het algemeen totaal verstoken zijn van een goede verpleging. Het Roermondsche blad klaagt er over, dat zelfs aan de verpleging van kraam vrouwen ten plattelande onvoldoende zorg, wordt besteed, en bij bevallingen de hoogst noodige hulp van dokters en vroed vrouwen ontbreekt. Want de dokters kiezen bij voorkeur de stad tot woonplaats. En het aantal vroedvrouwen nam de laatste jaren zelfs met tien af, terwijl de bevolking zich steeds uitbreidt. Het komt ons voor, dat naast de open bare overheid, in dezen het particulier ini tiatief zich meer moet doen gelden. Zooals dat thans is kan de toestand toch niet voortduren. En wat de ziekenverpleging in 't alge meen betrefthoe vaak gebeurt het niet, dat een vader, moeder, of ander verdie ner het huisgezin ontviel om reden de zieke niet die verpleging ontvangen kon, welke voor hem of haar noodzakelijk was om te herstellen. Menig dokter, die het platteland be zoekt, zal ons dat ongetwijfeld gaarne toegeven. Wij gelooven dus, dat het wel een bij uitstek sociale daad is, als naar middelen gezocht wordt, om in dezen toestand ver betering te brengen. En als de sociale vereenigingen, en allen, die belang stellen in ons volks welzijn, daartoe een handje meehelpen, dan zullen die middelen tot verbetering des te gemakkelijker kunnen gevonden worden. 52 FEUILLETON. DOOK SCALDIS. GOES. Slot. PHILIPPUS LANSBERGEN. In 1586 werd hij beroepen naar Am sterdam, doch bedankte, maar den 1 Oct. van dat jaar naar Goes een beroep ont vangende, nam hij dit aan. Te dezer plaatse legde hij zich met ongemeenen ijver op zijn dienstwerk toe. Ook de natuurkun dige wetenschappen, de wiskunde, sterre- kunde beoefende hij met alle krachten. Hij en zijn' zoon Pieter nemen evenwel een belangrijke plaats in bij de Zeeuwsche partijtwisten in de eerste helft der 17e eeuw. Voorstanders van ontwikkeling en vooruitgang op elk gebied, kwamen hun begrippen noodzakelijk in botsing met de beginselen van hen, die alleen in het vast houden aan het bestaande heil meenden te vinden. De vinnige wijs, waarop de strijd werd gevoerd, bracht te weeg dat vrienden en vijanden zich dikwerf aan dezelfde wape nen kwetsten. Weldra werd ds. Lansbergen, tengevolge van hooggaande oneenigheden met den Magistraat en velerlei tegenwerking van de zijde der kerkelijken, den 17 Oct. 1613 uit zijne betrekking ontslagen, tegelijk met zijn' zoon Pieter, die met hem alhier predi kant was. Hij vestigde zich toen te Middelburg, waar hij voortging zich toe te leggen op zijne geliefkoosde wetenschappen. De Sta ten van Zeeland begiftigden hem met een jaargeld, waarschijnlijk ter verzachting van het over hem gevelde vonnis. Hij t-^yerleed te Middelburg den 8 Nov. 1632. was een der beroemdste mannen van it tijd, even vermaard door zijne genees' Geldt dit de ziekenverpleging, nog dringender achten wij noodig de voor ziening in de behoeften van eerste hulp bij ongevallen. Het is toch bekend, dat op verschillende punten van het platteland men somtijds een uur of verder verwijderd is van de woonplaats van den geneesheer. Al wordt ook een fiets gebruikt, om bij een ongeval van ernstigen aard, om ten spoedigste de hulp van een geneesheer in te roepen, er gaat toch dikwijls een half uur, veelal nog meer tijds verloren, eer de ontboden geneesheer ter plaatse kan zijn. Bij een ernstig ongeval kan enkele minuten verstoken zijn van genees- of heel kundige hulp dikwijls de noodlottigste gevolgen hebben. Bijna nergens ten plattelande zijn ver bandmiddelen verkrijgbaar en bij de be woners zelden of nooit voorhanden. Dat kan, ja mag zoo niet blijven. Er is hierin, dunkt ons, op tamelijk gemakkelijke en een min-kostbare wijze verbetering te brengen, iets wat minder het geval is met de ziekenverpleging ten plattelande. In onze groote steden hebben de genees- heeren opgericht „Vereenigingen totver- leenen van eerste hulp bij ongelukken". Uit eenige donatie en eenige contributie hebben deze vereenigiDgen op verschil lende plaatsen gestationneerd verband kistjes, waarin het noodzakelijkste voor handen is tot het leggen van een eerste, van een zoogenaamd noodverband. Maar al hebben wij de middelen en wij kunnen die niet aanwenden, dan baten dezen nog niets. Daarom worden door de geneesheeren in onze groote steden gedurende enkele avonden der wintermaanden cursussen ge houden, waarin op een zeer bevattelijke wijze wordt uiteengezet, hoe gehandeld moet worden om bij een ongeval een eerste en sterrekundige geschriften als door zijn Godgeleerden arbeid. Zijne leerredenen over den Catechismus, 1594 te Middelburg in het Latijn uitgegeven, zijn in Duitsch- land driemaal herdrukt en ook in '1 Neder- landscli vertaald geworden. Terwijl hij student te Leiden was, trad hij in den echt met Sara Lievaerts. Bij deze vrouw liet hij tien kinderen na, zes zonen en vier dochters. Een dezer zonen bovengenoemde Pieter werd te Goes ge boren in 1587. Hij werd, op verzoek van den. kerkeraad alhier op den 3-Nov. 1610 aan den Magistraat en de Staten van Zee land, in 1611 tot derden predikant beroe pen, doch hij werd, zooals we boven zagen, tegelijk met zijn vader uit den dienst ontzet. IJBRAND VAN HAMELSVELD. Geboren te Utrecht, 7 Febr. Af43, uit IJsbrand, fabrikant aldaar, en Elisabeth Wiggers, werd hij in 1766 pred. te Bur gerdam, in 1776 te Grootebroek, vanwaar hij herwaarts beroepen en bevestigd werd 28 Nov. 1777. Geschillen in den kerkeraad noopten hem in Juni 1779 om ontslag te vragen. Wel werd hem zulks geweigerd maar hij achtte zich gerechtigd zijn ambt neder te leggen wat hij deed, zonder zijne gedrukte afscheidsrede uit te spreken. Hij vestigde zich daarna te Utrecht, waar hij als amb teloos burger leefde, totdat hij, in 1780 aldaar Hoogl. in de Godgeleerdheid werd, doch in Sept. 1787 bij de komst der Pruisen de stad ontweek. Na de omwenteling van 1795 kwam deze vurige patriot in de Magistraat van Utrecht en in het volgend jaar werd hij lid der Nationale Vergadering, waarvan hij dikwijls voorzitter was. In 1798 ver liet hij het staatkundig tooneel en woonde tot zijn overlijden op 19 Mei 1812 te Amsterdam. Hij was in 1769 gehuwd met Susanna Flandreau, wed. Albert Alders, waaruit eene dochter en een zoon Mr. Willem IJsbrand van Hamelsveldin 1835, verband te leggen, dat voor den getroffene geen nadeelige maar bepaald voordeelige gevolgen moet hebben. Deze cursussen zijn of geheel kosteloos, of tegen zeer lage contributie tot dekking der onkosten voor zaalhuur enz. toegan kelijk. Wij gelooven, dat wij in deze geen beroep behoeven te doen op de medewerking der geneesheeren deze zullen, evenals hunne collega's in de groote steden, ongetwijfeld zeer gaarne bereid bevonden worden om bovenbedoelde cursussen te geven. Van hen te verlangen, dat zij ook boven dien nog op meerdere punten der onder scheidene gemeenten verbandmiddelen be schikbaar stellén, is o.i. ietwat te veel gevergd, maar dit is ook niet noodig. De kosten van verbandtrommels zijn zoo groot niet, en de grootste uitgaaf is maar voor eens de onderhouds- en aanvullings- kosten zijn luttel, zoodat deze kosten gemakkelijk door de gemeentebesturen zouden gedragen kunnen wordenof in dien de plattelandsgeneesheeren er in konden slagen vereenigingen, welke zich zouden wijden aan het verschaffen van eerste hulp bij ongelukken, te stichten, deze te subsidieeren. Waar ten plattelande uit den aard der zaak gestichten ter verpleging van zieken Cn gewonden geheel ontbreken, daar achten wij het dringend noodig, dat ten spoedigste de hand aan de ploeg wordt geslagen om te voorzien in)deze nijpende behoefte. Wij doen een beroep op de plaatselijke pers om ons te willen steunen, met ons saam te werken, teneinde een misstand weg te nemen, welke ieder, van welke partij of richting, met ons zal erkennen, Vergissen wij ons niet dan wordt in onze omgeving al door enkele artsen, o. a. door dr. Hoorweg, in die richting gewerkt. Red. Zeeuw. i als Raadsheer in het Hoog Gerechtshof te s-Hage overleden. Als laatsten' predikant van Goes, dien we nog even te bespreken hebben is, de nog bij velen bekende DAMMES PIERRE MARIE HUET. Geboren in 1827 te Amsterdam waar zijn vader als pred. in dienst was, achtte hij zich geroepen, na zich daartoe voor bereid te hebben, de Nederl. Ger. Kerk in Z. Afrika te dienen. Den 2 Nov. 1857 werd hij te Kaapstad door ds John Murray, toen Prof. aan het theol. seminarie te tstellenbosch, ingevolge besluit der Synode van de Nat. Geref. kerk in Z. Afrika, tot predikant geordend. Hij had toen reeds met vergunning der Synode, gedurende drie jaren, als reizend Evangelist in de vaceerende gemeenten gepredikt Op genoemden 2 Nov. begon hij zijn dienstwerk met 1 Tim. 1 18a en was in meer gemeenten van Natal, Oranje-Vrijstaat en Transvaal werkzaam, totdat hij in 1867 als pred. te Maritzburg werd afgevaardigd naar de Evang. Allian tie, die in Nederland werd gehouden. Hier aangekomen werd hem de betrekking aangeboden van reizend pred. der Confes- sioneele vereeniging, waarin hij driejaren werkzaam was. Na afloop daarvan, pre dikant wenschende te worden bij de Ned. Herv. Kerk, werd hij in Febr. 1870, door het Prov. Kerkbestuur van Utrecht, na gehouden colloquium doctum als candidaat toegelaten. Als zoodanig beroepen te Veenendaal werd hij aldaar bevestigd 10 Apr. 1870, vandaar trad hij te Dirksland in dienst den 3 Sept. 1871 en te Nunspeet in 1875. In de vacature Moll nu te dezer stede de keuze op zich gevestigd ziende, werd hij bevestigd 14 Apr. 1878 door ds. N. de Jonge van Brussel met Efese 4 1113 en deed intree met Rom. 1 16. In 't laatst zijns levens werden de in hem sluimerende mystieke neigingen meer en meer in hem ontwikkeld, waardoor hij een vurig voor dat niet langer mag blijven voortbestaan. Gaarne verklaren wij ons bereid om zoo noedig door nadere bespreking in onze kolommen onze denkbeelden verder toe te lichten. Wij geven gaarne onze denkbeelden voor beter, indien de zaak maar tot stand komt en men op verschillende punten der plattelandsgemeenten, bij ongeval, bij ver wonding, de eerste hulp kan verleenen. 7 October 1905. Vanivaar Onlangs werd te Goes een lezing ge houden over de Faustsage. In het verslag daarvan in de G. G. trof ons de volgende zinsnede »De philisofen van alle tijden hebben zich opgemaakt het ontstaan en de oorzaak van de wereld te onderzoeken, maar steeds is het resul taat geweest, dat het waarom onbekend bleef en de wetenschap heeft nooit anders kunnen geven dan begrip van feiten, waar de oorzaak een onbegrepen iets bleef". Het ontstaan cn de oorzaak der wereld door de filosofen aller tijden niet begrepen, is het wonder Hiertoe moest de verklarende kracht der materialistische wijsgeeren te kort schieten, terwijl voor een denkend mensch aanstonds in het oog moet springen de onmogelijkheid dat de wereld haar ontstaan zou te danken hebben louter uit de stof. Wat al pogingen zijn aangewend om het ontstaan der wereld uit de stof te kunnen bewijzen en daarmee het Godsbestaan te loochenen Men sprak van wisselwerking van dam pen en gassen, van oerlagen, zuren, enz. enz., maar hoe oer-geleerd men ook ware, telkens drong zich weer met ijzingwek kende logica de vraag naar voren, waar die gassen, dampen, stoffen, luchtlagen van daan kwamen. Vanwaar stander van het Spiritisme werd, waar mede hij echter volkoman heeft gebroken. Hij overleed den 9 April 1895, als wed. nalatende Meinanda Elisa Robbé. Tot besluit van ons bezoek aan Goes, willen wij nog een blik slaan op de vroeger hier bestaande en vrij talrijke Waalsch-IIerv. Gemeente. De kerk dezer gemeente heeft weleer gediend tot godsdienstoefening van de zwarte zusteren, en werd door de Her vormden, in 1578, van de Magistraat verzocht om daarin te prediken, niet zonder bedreiging, om. bij weigering, dezelve of die van de Kruisbroeders in te nemen. De Waalsche gemeente heeft echter nog lang na de Reformatie, geen vaste kerk gehad, maar werd in 't begin van 1651 de dienst in de Fransche taal waargeno men in de Kleine Kerk, volgens res. van 1 Febr. 1651, alle 14 dagen, des Zondags voormiddags ten 10 ure, en naderhand bij res. van 6 Nov. 1658, 's namiddags ten 5 ure in de Groote Kerk door ds. Johan van Dordthwelke daartoe extra-ord. was aangenomen op een traktement van 100 gld. hem bij resolutie van 3 Oct. 1656 toegelegd, totdat in 1660 door de Heeren Tender en Gallé, predikanten bij de W. ge meenten te Vlissingen en Zierïkzeeals gedeputeerden uit de Waalsche Synode aan haar Ed. Achtb. verzocht werd „dat alhier eene Fransche gemeente mocht worden geformeert, eene kerk geordin- neert en voor een redelijk tractement, tot het beroepen van een predikant ge zorgd" waarop werd goedgevonden „deze zaak ter staatsvergadering met alle bedenkelijke middelen voort te zetten bij res. van 12 Jan. 1660", 't welk met goed gevolg gedaan zijnde, werden de Heeren burgem- De Jager en de secretarissen Westerwijk en Gruiwaart benoemd bij res. van 28 jan. 1661, om met de voorgemelde Heeren gedep. uit naam van de Synode, tot het maken van een kerkeraad, bestaande uit drie ouderlingen en twee diakenen En mocht men ook al meenen daarvan de oplossing gevonden te hebben, door analyse tot kennis der samenstelling dier stoffen meenen gekomen te zijn, zoo rees ten opzichte dier deelen dezelfde vraag, die zich in cirkelronde zal herhalen van waar Aangezien nu geen menschelijk wezen de macht bezit iets uit niets te maken, te scheppen, en wijl het eerste atoom, dat zoo men wil, de oorzaak werd der evolutie, noodwendig geschapen zijn moet, komt men daardoor tot het klare bewijs, dat er een Schepper bestaat, die God is, en dat het ontstaan der wereld niet te begrijpen valt voor de materialistisch aangelegde men- schen, wel te verklaren door het bestaan van den almaehtigen scheppenden God. Twee nieuwstijdingen der laatste dagen riepen herinneringen in ons wakker. Het eerste is de persoon van onzen landgenoot Domela Nieuwenhuis betref fende. Zijn gevangeneming in Duitsch- land bracht hem opeens weder op den voorgrond. Het tweede was de invrijheidstelling- van een der Friesche gebroeders Hogerhuis. Beide beslaan een bladzijde in het leven der sociaal-democratische partij. Nieuwenhuis heeft zijn tijd gehad, hij is verdrongen en heeft zichzelf, als anar chist buiten het socialistisch partijverband gezet. Domela Nieuwenhuis van huis uit aristocraat en theoloog kon niet voelen en leven met zijn partijgenooten als een der hunnen. Hij hield de maat niet en kon niemand naast zich dulden. Daarbij waren de omstandigheden hem minder gunstig. Hij de eenige wetenschappelijke kracht in zijn tijd, de woordvoerder, vond geen evenknie, en vond slechts tijdelijken steun in het voor de ontwikkeling van het socialisme meest gerijpte volksdeel, dat der Friezen. bij welke vervolgens de beroeping van een leeraar in die taal zou bjj de hand ge nomen worden. Hierop werd 6 Febr. 1661 beroepen de proponent Johannes Trelcatius. Deze overleed alhier 7 Nov. 1669. Ds. Trelcatius had vier opvolgers, totdat in 1686 de Staten van Zeeland, bij Res. van 8 Maart goedvonden, een getal van twaalf Fransche predikanten, om de ver volging uit Frankrijk gevlucht, tot last van de Provincie aan te nemen op een jaarlijksch tractement van 400 gld. voor de getrouwde en van 300 gld. voor de ongetrouwde en werd uit dit getal tot predikant aangenomenJean Farges. Deze aanvaardde zijn dienst den 18 Maart 1686. Hij overleed te dezer plaatse in Nov. 1707. Van de elf opvolgende ambtgenooten van ds. Farges was de laatsteJean Arnold Bevier. Geboren in 1756 werd hij hier als proponent bevestigd 25 Juni 1786. Op den 22 Oct. 1813 had hij zich in een bijzonder gesprek met den onderwijzer Jenoteau en den commandant de Balsen, misschien wat te vrij over den Keizer uitgelaten. Dientengevolge werd hij den volgenden nacht opgelicht en naar Antiver- pen gevoerd, waar hij in Febr. 1814 over leed. Hij was gehuwd met Adriana Su- sanna Ketelaar, dochter van Dignus Kete laar. Hun eenige dochter Johanna Adriana, huwde in 1837 te Goes met JancleFouw Wz. De gemeente was gedurende den dienst van dé. Bevier meer en meer versmolten doordien sommigen van hare leden naar de Nederduitschen overgingen. Zij telde in 1798 nog slechts 26 lidmaten en 12 familiën, ook was reeds sedert 1796 hare kerk in eene kazerne herschapen, en maakte zij, van toen af, tot hare samenkomsten gebruik van het bedehuis der doopsge zinden. Zij heeft, tengevolge van het Kon. besluit van 19 Augs. 1817 No. 79 haar zelfstandig bestaan verloren, en wordt geacht ver- eenigd te zijn met de Ned. Ilerv. Kerk. -M-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1905 | | pagina 1