NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 148. 1904.
Dinsdag 13 September.
18e Jaargang.
HISTORISCH
CHRISTELIJK-
VERSCHIJNT
Wed.
S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Gemengde Berichten.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
"Wie zioh met 1 October
op ons blad abonneert, ont
vangt het tot aan dien datum
gr r a t e».
12 September 1904.
De Nieuwe Prov. Gron. Crt. verklaart zich
zeer tegen de door ons aan de hand gedane
portretten-propaganda.
Zij schijnt te meenen dat het ons te
doen is om menschvergoding en streeling
der ijdelheiden dat men zoo licht on
tevredenen schept. Zij haalt er zelfs Absa-
loms hand bij.
Nu, zóó is het natuurlijk door ons niet
bedoeld.
Doch wij blijven er bij dat de portretten
onzer voormannen in boek of krant een
prachtig hulpmiddel zjjn om onze geschie
denis op kerkelijk, politiek en schoolge
bied onder ons zuiver te houder, onze
beginselen te verbreiden en de nagedach
tenis onzer voormannen, natuurlijk in huane
werken, tot zegening te doen zijn.
Wij kennen een huisvader die in een
zjjner kamers de portretten in een lijst
bewaart van enkele Synodes van de eerste
Kamper docentenvan de tegenwoordige
Kamper en Amsterdamsche professoren
van het Bestuur van het Ned. Jong Verbond;
van het hoofdbestuur eer Vereenigmg van
Chr. Onderwijzers, ook de redacteur van
de Nieuwe Provinciale is daarbij. Voorts
van Groen v. Prinsterer, Beelaerts, v. Blok
land, De Savornin Lohman, minister Kuy-
per, ds. de Cock uit Ulrum, enz., enz. En
wij kunnen de Nieuwe Provinciale verzekeren
dat de kinderen van dezen huisvader goed
op de hoogte worden gebracht van hetgeen
deze mannen deden of doen in 't belang
van Kerk en School.
Zoo dachten wij konden allicht
meerderen doen.
Doch wij geven ons gevoelen gaarne
voor beter.
Vriend ooievaar, ge hebt reeds zoo dik
wijls een pakje netjes bezorgd, weet ge
ook plaats voor dit cadeautje? Zoo, laat
de Weekplaat van de Amsterdammer de
Haagscke Stedemaagd in betrekking tot het
Vredespaleis spreken.
Nog een ander Haagsch plekje, als dat
waarop eenmaal Carnegie's stichting ver
rijzen zal, dreigt in de eerstvolgende jaren
eene agitatie in 't leven te roepen.
Lange jaren reeds gaan klachten op over
den teruggang van de visscherij te Sche-
veningen en het veelvuldig verplaatsen naar
Vlaardingen. De aanlegplaats der visck-
sehuiter, die een heel eind van het duin
moesten blijven, en persoonlijk zoowel als
met hun vrachtje moesten doen wat Willem
I, toen hij op 18 Nov. 1813 te Scheve-
ningen landde moest doen, n.l. een heel
eind door de zee waden of gedragen wor
den, werd als de voornaamste oorzaak be
schouwd.
In 1895 werd een agitatie op touw gezet
tot het verkrijgen van een viasehershaven.
Maar dat had wat voeten in de aard
voor in 1898 de beslissing viel.
De Minister van Oorlog weigerde beslist
een haven, omdat een fort, ten koste van
vele millioenen tot bescherming daarnaast
zou moeten staan.
Toen werd vrede genomen met een bom-
menhaven, dus ontoegankelijk voor andere,
dan deze platte, logge vaartuigen.
Sinds een vijftal jaren is daaraan gewerkt.
Op een honderd- of tweehonderdtal van den
lichttoren ziet men thans een bassin, onge
veer zoo groot als een der binnenhavens
te Vlissingen met bazaltmuren en ruime
bestrating daarom heeD, midden in 't duin.
Dit bassin is van uit zee toegankelijk
door een buitenhaven, evenzeer midden
door het duin, wel een kwartier gaans lang,
met landhoofden naar binnen ingebogen.
De laatste versperring, gevormd door een
brok zand, eene versperring die nu nog
scheiding maakt tusschen bassin en haven,
wordt weggegraven, een haven-directie wordt
benoemd, en binnen eenige weken of maan
den zal dit stukje duin, dat. eenige tonnen
gouds verslonden heeft, opgeruimd zijD,
althans eifen gemaakt en toegankelijk voor
roeibooten en hoogaartsen.
Maar voor wat nog meer?
Een fa'soenlijk schip of stoomboot zal
van dit zanderige plekje den steven af
wenden, en] bommen zijn de schepen van
het verleden.
Ondoelmatig en ouderwetscb.
Loggers en stoom-trawlers moet het nu
zijn, te diep gaand voor een bommen-poort.
In '98 zou men zich goed- of kwaad
schiks contenteeren met een haven die men
jaren later onbruikbaar acht.
Maar de haven is er en 't zal moeten
bljjken wat er van groeit.
Het geschetter tegen minister Kuype',
den zondebok voor het vergrijp der Ove-
rijselscheliberale statenleden, is nog niet uit.
Men heeft hem al rijp voor de gevan
genis verklaard. Allerlei verwijten zijn
over zijn hoofd ui-gegoten. En daarbjj is
gelijkelijk het wegloopen der statenleden
toegejuicht of vergoelijkt geworden.
Voor een veranderingetje het werd
ook zoo eentonig dat geroep van weg met
hemkomt nu de Prov. Gron. Crt.
(ook al uit 1897 een beetje bekend ver
tellen dat „de oorzaak van de ellende"(!)
ligt in het verzuim van den Crmmissaris
der Koningin. Die had terstond uit zich
zelf dag en uur moeten bepalen voor een
nienwe bijeenkomst.
Dus een nieuw zondebokje bjj den
zondebok I
Blij dat zij nog zoo'n beestje gevonden
heeft, om het geweten van den minister
te ontlasteL, zegt de Prov. Gr. nu„Als
nu een fout van het orgaan der regeering
in de provincie de moeilijkheid beeft ge
schapen, dan ligt het op haren weg die
fout ongedaan te maken".
Wij gelooven niet dat de zondebok dit
bokje zal aanvaardenal ligt in de aan
bieding de stille erkentenis dat deOverjj-
selsche „oolijkerds" met hun wegloopen
een leelijken bok geschoten hebben.
Op de nationale Christen-Geheelont-
houdersvereeniging onlangs te 's-Hage ge
houden, werd in een referaat over de po
sitie van den christeljjken onderwijzer
volgens referent iemand, die, in tegen
stelling van den openbaren, van het kind
een mensch maakt de stelling verde
digd, dat elk christelijk onderwijzer geheel
onthouder behoort te zijn.
Deze stelling is o. i. onhoudbaar.
Hoewel we erkennen, dat de Cbr. on
derwijzer waar het pas geeft, zijne leer
lingen dient te wijzer, ook op de zonde
van het drankmisbruik, en de nadeelige
gevolgen er van, de laatste zoo ruim mo
gelijk genomer, en de christelijke school
ook op dit gebied tot grooten zegen kan
zijn, wil het ons toch voorkomen, dat hij
of zij, die den chr. onderwijzer de ver
plichting opleg1', geheelonthouder te zijn,
en indien deze zulks niet is of wil wezen,
hem deswege veroordeelt, te kort doet aan
het christelijke beginsel der vrijheid. Door
zoo te handelen gaat men een verkeerden
weg op en tracht men den christen te
berooven, zij h9t ook wellicht onbewust,
van een voorrecht, wat bjj zich tot geen
prijs mag laten ontrooven, n.l. het bezit
van de christelijke vrjjheid, waarvoor ook
het woord onzes Gods waakt.
En nu mag men ter illustratie hoe wei
nig nog de gebeelonthoudersbeweging door
gedrongen is in christelijke onderwijzers
kringen, vermelden, dat onder een 129 tal
chr. onderwijzers in zekere stad slechts
een negental geheelonthouders gevonden
worden, het is ons we', mits men uit zulk
een soort statistiek maar niet de onlogische
gevolgtrekking maak*, hoe Iroodnoodig de
oprichtirg is van eene (schrikt niet lezers
van het groote woord) christelijke geheel
onthouders onderwijzers vereeniging. Im
mers, dan gaat men te ver.
Reeds meer dan één sociaal-democraat
in het buitenland had openlijk erkend dat
Mari het met zijn verelendungs-theorie
mis gehad heeft.
Die theorie dat de armoede steeds meer
wordt in verhouding tot de toeneming der
kapitalen, lag reeds lang door de feiten
geoordeeld.
Zij wordt evenwel nog door het beginsel
program der S. D. A. P. gehuldigd.
Het zal er nu echter mee moeten gaan
als met het agrarisch-program dier partij.
Immers ook daar wordt iets verteld dat met
de feiten in flagranten strijd is.
De heer Schaper heeft in Het Volk op
de noodzakelijkheid der wijziging van het
beginsel-program aangedrongen.
»Ik bedoel", schrijft hg, „de zinsnede,
waarin gezegd wordt van de niet-bezitters,
dat hun «armoede toeneemt met hun
groeiend aantal," en waarin dus de absolute
verarmings-theorie wordt gehuldigd."
En hij stelt dan voor de betrokken zin
sneden aldus te lezen «Deze kapitalistische
voortbrengingswijze heeft ten gevolge, dat
de bezittende klasse zich steeds meer ver
rijkt ten koste der niet-bezitters, wier aantal
voortdurend toeneemt en die worden ver
meerderd met die leden van den onder-
gaanden middenstand, welke, door de on
mogelijkheid om de concurrentie tegen het
groot-kapitaal vol te houden, hun klein-
bezit hebben verloren en tot al niet beter
betaalde poletariö s zijn gemaakt".
Het maakt wel een zotten indruk een
jonge partij die nu reeds haar beg'nsel-
program moet wijzigen.
Maar de heer Schaper zal denken waar
heid bovenalEn daar heeft hij gelijk in.
In een historisch overzicht van de soci
ale beweging ten onzent schrijft de heer
Jos. Loopuit, een der leiders, schoon geen
apostel, van de S. D. A. P. het volgende
«Zoo is men uit gebrek van tegenargumen
ten er wel later toe moeten overgaan, de ver
gaderingen van anderen te terroriseeren".
Met dat «terroriseeren" bedoelt deze ge
leerde schrijver «in de war sturen". En
bij laat deze mededeelingen volgen op het
verhaal dat vooral sinds 1903 de S. D. A. P.
een tijdperk van verwildering intrad, waaraan
de beweging die in zichzelf nog weinig
vastheid bezat, geen weerstand kon bieden.
Hier is dan nu eindelijk de eerste be
kentenis van die zijde, dat tijdens de mis
dadige woeling de sociaal-demoeraten, in
vergaderingen waar onze mannen (Wielinga,
Sybrandi, Talma, en anderen) optraden uit
zwakheid den boel in de war gestuurd hebben
en onzen sprekers het spreken hebben belet.
Een kosteljjke bekentenis, die het mis
drijf erkent en tegelijk de verborgen drijf
veer bloot legt.
Om wel te onthouden.
«Men is er uit gebrek aan tegenargu
menten wel toe moeten overgaan de vergade
ringen van anderen te terroriseeren".
Afloop als der wateren 1
Hij begint al.
Overijsel voorop.
Eerst in Markeloo, nu in Deventer ging
de volkspartij (dat zijn de half- of drie
kwart socialisten) het eerst uit met haar
candidaat, en die werd door de achteraan
komende liberalen «zonder commentaar dus
bl|jkbaar met instemming" overgenomen.
Ja maar, dat is maar voor de provinciale
staten, zegt gjj.
Wacht maar, voor de Tweede Kamer zal
men dezelfde afgljjderjj beleven.
Of zei niet in 1897 reeds de Groninger
Crt., schoon liberaal, bjj de verkiezing van
een paar socialisten voor de Kamer, dat het
«in elk geval in de familie" was
Dat de Bondsleden onder de openbare
onderwijzers voor geen klein geruchtje
vervaard zijn, weet men wel. Maar de
niet-bondsleden zijn er niet beter om. De
Standaard publiceert een stuk kreupelrjjm
ven cnn dier heeren in hun orgaan, waar
men den treurigen geest van het open
haar onderwijs van dergeljjken uit proeft.
Het vertelt ook onder anderen dat de mench
een zoogdier is. Nu, waar wordt dit aan
de zjj ie al Diet geleerd! Wij hoorden
laatst nog van een deftige dame op eeDe
meisjesschool die deze „waarheid"de
mensch is een tweehandig zoogdier", aan
hare leerlingen voorkauwde. En een feuil
leton in de N. Eott. Crt. van heden begint
met de teekenende woorden „de mensch
als warmbloedig dier Ook in menig
natuurkundig studieboek voor de jeugd op
de middelbare openbare school staat dit te
lezen.
Maar in bovenbedoeld vers is deze feil
niet de ergste. De wijze waarop met ge
zag en religie de draak wordt gestoken,
stuit heel wat meer tegen de borst.
Nu de berich'en van een geduchte neder
laag door het talrijke Russische leger in
Manschoerije geleden, tot ons kwamen, is
het de juiste tijd om te wijzen op de tal-
rjjke verhalen van dapperheid en doodsver
achting door de Japansche soldaten dezen
geheelen oorlog betoond.
Dat volk, klein van gestalte, maar vol
van kracht en behendigheid, vecht als
leeuwen, en Ijjdt. ongekende verliezen aan
dooden en gekwetsten.
Voor Liaoyang, de voorpost die verleden
week in hunne handen gevallen is, was het
cijfer van hunne verliezen aan dooden en ge
kwetsten 25.000 en bij Port-Arthur, waar
het einde nog niet te voorzien is, nu reeds
15000.
Een der oorlogs-correspondenten be
schrijft op deze wjjze een bestorming der
Japanneezen. Als roodhuiden zich vast
grijpend aan elke punt van een rots of
boom, sluipen de Japanneezen zoe dicht
mogelijk bij de forten, en als zij zich niet
meer dekken kunnen springen ze op ten
stormloop. Het fort braakt vuur, afdeeling
na afdeeling wordt weggemaaid, de ljjken
hoopen zich op, geen enkele Japanner
wjjkt terug.
Voortkruipende tusschen de ljjken der
kameraden, bereikt een aantal de hoogte,
een troep Russen stormt aan en s'oot ze
met de bajonet ter neer. Maar alvorens
de verdedigers hun positie hernomen hebben
is een nieuwe drom Japanneezen toegesneld,
over bergen van ljjken klimmende, steeds
weer weggemaaid wordende door moord
dadig vuur.
Zoo gaat de Japanneos strjjdende den
dood tegemoet
Het Gele Gevaar.
De welbskende Engelsche journalist A.
G. Hales zegt in het vervolg der lezens
waardige beschouwingen, die hij in Daily
News schrijft over hetgeen hij zag in het
Verre Oosten, vanwaar hij pas i3 terugge
keerd, e.a. het volgende
«De Japanners bahooren tot de- beste
oorlogslieden der wereld; maar op grond
van hetgeen ik van hen zag, denk ik, dat
zij de wereld zullen verbazen, zoozeer als
die nog niet werd verbaasd sinds Moham
med zijn Evangelie van het zwaard pre
dikte en een aantal dappere nomadenstam
men maakte tot eece wereldtartende macht.
»De Japanners waren een volk zonder
God, een natie zonder eigenlijk geestelijke
idealen.
»Toen kwam de Mikado en gaf hun in
plaats van een priester een geweer en in
plaats van een tempel een legertent.
«De oude goden waren al sinds lang
verstomd in het land de tempels maakten
geen indruk meer de bosschen waren niet
langer heilig. Het moderne Japan spotte
met die dingen, maar het weigerde tocb,
het Christendom aan te nemeD.
«Alleen stcffalijke dingen trokken dit
aan, hetwelk als door een tooverslag van
geringe plaats onder de natiën was ge
komen tot in de voorste ijjen der Wereld-
mogend heden.
»Zjj zagen rond en leerden goed.
«Amerika werd hun model voor handel
Groot-Brittannië voor scheepvaart en vloot
Frankrjjk en Duitschland voor het leger.
«Maar geen dier landen nam zij tot voor
beeld in geestelijke diDgen. Zjj maakten
zeiven zich een godsdienst, de godsdienst
van het geweer en zjj zullen verre gaan
want de godsdienst van het geweer zal
vroeger of later de geheele gele wereld tot
zich trekken en waarschjjulijk ook het
donkerkleurige Indië".
Volgens Hales is het «gele gevaar" geen
hersenschim. In Rusland, Siberië en Mon
golië, waar nog de herinnering leeft der
veroveringen van het gele ras in Europa
onder Djengis-Khan, sprak hij menschen
van allerlei rang en stand en hij kwam tot
de overtu'gicg, dat het gele gevaar voor
Rusland een werkeljjk gevaar is.
In zijn streven om zich te vrijwaren
tegen dit gevaar, lette Rusland echter te
veel op China. Het zag Japan met min
achting voorbij en het moet nu dien mis
slag duur betalen.
Maar wat Rusland werkelijk vreest is de
schim, welke achter Japan rjjstChina, een
land dat niet dood is, maar dat slaapt.
China het land der geheime samenzweringen
dat reeds meer in de geschiedenis schijn
baar kalm zijn tijd heeft afgewacht om,
als de ure is gekomen, op te staan en op
ontzettende wijze zijn vjjand te verdelgen.
Alleen oppervlakkige lieden kunnen be
weren dat het gele gevaar denkbeeldig is en
dat Liaoyang niet het tooneel van den strjjd
om het keerpunt was.
RUSLAND en JAPAN.
Geen nieuws, dan alleen dat Koeropat-
kin, als een tweede De Wet, zjj het ook
al op andere manier, er in geslaagd is zijn
vervolgers te ontkomer.
Het voor onmogelijk gehouden kunststuk
is op meesterlijke wjjze volvoerd en hij
heeft daarbij zijn roem als krijgskundige
schitterend gehandhaafd.
Daarin bestond ook de grootheid van
stadhouder Willem III dat hij den vijand
zoo weinig mogelijk voordeel liet trekken
van een door dezen hem toegebrachte neder
laag.
Wel waren de Japanneezen vermoeid van
dezen zesdaagschen veldtochtmaar de
de Russen waren het niet minder, en nog
ontkwamen zij, zelfs hunne kanonnen door
den drassigen bodem meevoerende.
Zouden daarom de Japanneezen tot tuch
teloosheid zjjn aangeslagen
Althans men verhaalt dat zij mishande
lingen hebben gepleegd op weerloozen.
Maarschalk Ojama meldde aan de Japan
sche regeering dat na de gevechten van 4
en 5 dezer het rechter-leger (Koeroki) de
kolenmijnen van Jen-tai bezet heeft en de
hoogte van Joe-men-tse. Inboorlingen zeg
gen dat de Bussen 10.000 dooden en ge
wonden met de treinen weggezonden heb
ben de Japanneezen hebben meer dan 3000
Russen begraven vóór de ontruiming van
Liac-jang. De Russen hebben magazjjnen
bij het station (van Liac-jaugl verbiand.
Toch heeft Koeroki nog een ontzaglijke
hoeveelheid van allerlei voorraad en muni
tie buitgemaakt.
Onze Middelburgsche corresp. schrjjft
De heer H. M. Kesteloo, Domburg's secre
taris, kenner van Walcherens verleden
als weinigen, verzamelde zjjne jongste bij
dragen aan Domlurgsch Badnieuws en ver
zond die aan vrienden en belangstellenden,
in ééa kafje onder den titel van Zeeland's
tuin.
Yoor onze lezers ten plattenlande in
Walcheren bevatten deze mededeelingen
een schat van meestal onbekende bijzon
derheden.
Zio leest men hier hoe gering de prijs
van den grond was in het, du zoo dure,
Walcheren, Het hof Zoetendale bij Seroos-