NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 141. 1904
Zaterdag|27 Augustus,
18e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT
Wed.
S. J. DE JONGE-VERWEST, te
Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER AÜVERTENTIËN
Bij flit iinniGier Moert a Bijwepel.
Van Strijd en Zegen.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Gedenkboek van het Christelijk On
derwijs 1854—1904.
Een belangrijk werk is dezer dagen van
pers gekomen.
We bedoelen het „Gedenkboek voor het
Christelijk Onderwijs", uitgegeven door de
Vereeniging van Chr. Onderwijzers en
Onderwijzeressen in Nederland en de over-
zeesche bezittingen, bij gelegenheid van
haar gouden jubilé.
Eene feestgave van de jubilaris aan het
Christelijk Nederland, een lofcfl'er ter eere
van God.
„Van Strijd en Zegen" zoo luidt de titel.
En wel mag het zoo heeten dat Gedenk
boek, waarin op schier iedere bladzijde van
dien strijd en dien zegen, of wel van beide
getuigenis wordt afgelegd.
Van strijd. En dat niet tegen het wettig
gezag, de van God verordende machten,
maar wel tegen de opgedrongen godsdienst-
looze school, waaraan de natie naar Dr.
Cohen Stuarts gevleugeld woord te onzaliger
ure was vastgehecht, tegen de valsche
leuze der neutraliteit, tegen de rechts
ongelijkheid, tegen de ontkenning of weg
doezeling der historische feiten, in het
algemeen tegen den wassenden stroom van
ongeloof en materialisme, tegen den geest,
die „stets verneint".
En geen wonder.
Al wat schoon is wordt in benauwdheid
geboren. Van daar die strijd.
Dat in zulk eene periode, waarin vol
dingend blijkt, hoe onze Heiland vuur
geworpen heelt op aarde, vriendenharten
werden gescheiden, maar ook nauwer ver-
eenigd, niet enkel soms voor een luttel
aantal jaren maar voor altijd, het ligt voor
de hand. Evenzeer, dat het Gedenkboek
ongezocht te gelegener plaats van een en
ander meldiDg maakt.
Hoe zou het anders kunnen.
Is er behalve de worstelstrijd met Spanje
een tyd geweest in Nederland, die karak
ters heeft gevormd, mannen van hoogen
moed en nobelen zin, van «stijven nek", om
met Beets te spreken, dan is het voorzeker
geweest de eerste helft der 19e eeuw, toen
met Réveil en Afscheiding ook langzamer
hand de worsteling begon voor de vrije
school, een steeds voortgaande strijd, welke
vooral na het volkspetitionnement met aan-
vankeljjken zegen werd bekroond.
Hoe staan ze hier voor ons, sommigen
ten voeten uit, de mannen, die de hitte
das daags hebben verdragen in dien feilen
kamp voor het chr. onderwijs. Blind voor
de toekomst waren ze ziende in het gebod.
En ze desespereerden niet. Waarlijk, een
schier onafzienbre rij.
Hooger en lager geplaatsten, staatkundige
leiders of ook wel stillen in den lande,
geletterden en ongeletterden, predikanten,
voorgangers en onderwijzers, de meesten
reeds rustend van hunnen arbeid in het
Vaderhuis, enkelen nog trouw op hun post,
tot de groote Meester hen wenkt.
Daarbij wordt ons een interessant kijkje
gegund over heel de linie. In Groninger
land en Limburg, in Zeeland en in Gel
derlands Achterhoek, in hoofdstad en resi
dentie, in Leiden en Utrecht, ja waar niet
al. Tal van bijzonderheden, minder of meer
gewichtig, in boeienden trant verhaald, hou
den de aandacht bezig en doen verlangen
naar meer. Eene serie «ansichten" zou
men ze gevoeglijk kunnen noemeD, die
bladzijden, elk om beurt een der treffendste
momenten uit den schoolstrijd te zien ge
vende.
Nu eens zijn we bij meester Gangel te
Appeltern in Gelderland(') getuige van den
feilen haat der bevolking tegen dezen
«nieuwlichter", dien Heldring zoo wist te
waardeeren, dan maken we kennis te Goes
meteen jjverigeschoolcommissie op sleep-
Het bekende dorpje in de buurt van
patenburg,
touw gehouden door een overbezorgd(sic)
weigerachtig gemeentebestuur. Of wel, als
we, zij het ook, met verklaarbaren weerzin
geluisterd hebben naar de stuitende taal
van den heer Siiïlé, lid der plaatselijke
schoolcommissie te Middelburg, tevens da-
geraadsmar, brengt ons de leuke historie
van Oepke de Roos te Oosterlittens in de
rechte stemming, om vooral het volgende
hoofdstuk te lezen. En vergeten mogen
we vooral niet ds. v. Noorts herinneringen
uit de kinderjaren, waarin deze Amster-
damsche prediker met groote piëteit het
beeld tracht te schetsen van zijn groot
vader en vader, beiden verdienstelijke on
derwijzers, mannen van de oude garde en
daarbij zoo aandoenlijk weet te verhalen
van den kinderlijk-naïven Harmen, die lie
ver onder den grond wilde blijven wonen,
om er al vast aan te wennen.
Afwisseling is er genoeg, het geheele
boek door. Afwisseling, zoowel in feiten
als personen.
Welk een zegen ging er van den vol
hardenden geloofsmoed, van de groote op
offering en zelfverloochening van dit aantal
mannen uit, die als voortrekkers en leiders
do schare bezielden en tot volgen noopten.
Yan dien zegen getuigt het Gedenkboek
ook. Van den zegen voor, in en door de
vrije school. Van den zegen in het ver-
eenigingsleven en de organisatie van ons
christelijk onderwijs. Zegen alzoo van
rondom.
Met groote belangstelling hebben we van
dit lijvig, fraai gedrukte boek kennis ge
nomen. Het is een standaardwerk, dat
met Kuyper's «Geschiedenis van het Chr.
Ond. in Nederland" een blijvende plaats
verdient in de bibliotheek van iedere school.
In dien zin nl. dat het altijd ter band geno
men moet worden door het bestuur en de
onderwijzers. Het bevat zooveel schoons,
de kennisneming overwaard.
Of er dan geen gebrek aan kleeft
Welk menschenwork is nu ooit volmaakt
Wel verre van den vinger te leggen op
de enkele vlekjes, welke door de schoon
heid van het geheel des te meer in het
oog vallen, evenals een enkel stipje op een
rein, sneeuwwit gewaad, hebben we niets
dan lof voor don moeitevollen arbeid door
de commissie en hare medewerkers in zoo'n
korte spanne tijds verricht. Ze hebben
gestreefd naar „objectieve Darstelling", in
den zin van Karl en Rauoaer en naar het
voorbeeld van oud Isrels zanger in de
historie van hunne vereeniging, welke
grootendeels samenvalt met die van het
Chr. Onderwijs in deze landen, de groote
daden des Heeren herdacht en Zijne wonde
ren van oudsher. Moge 's Heeren zegen
rusten op allen die aan de samenstelling
van dit Gedenkboek arbeidden, niet het
minst op de Vereeniging, welke hiertoe
het initiatief nam.
26 Augustus 1904.
Als Augustus voorbij is dan keert de
tijd van activiteit terug.
Dan komen ook de vergaderingen van
algemeen zoowel als van plaatselijk belang.
Tot de eerste vergaderingen van alge
meen belang in Zeeland behoort, in ons
vorig nommer is het programma opgenomen,
de jaarvergadering van de Vereeniging voor
christelijke verzorging van Krankzinnigen
in Nederland, op 8 September in het Schut
tershof te Middelburg.
Mogen we voor die vergadering in 't
bij zonder de aandacht onzer lezers wel
eens vragen?
Het vredes-paleis tot welks bouw de
Amerikaansche millionair Carnegie een
groote som aan de Nederlandsche regee
ring schonk, dreigt voor den Haag wel een
oorlogspaleis te zullen worden om de plaats
van vestiging.
Eerst was er sprake van om het te doen
verrijzen op het Malieveld, nu aan de tegen
overgestelde zijde van de Boschlaan, in het
Hertenkamp. In beide gevallen dus in het
Haagsche Bosch. En daar nu verzet zich
tegen al wat Haagsch is.
Het heilige bosch, de roem van de resi
dentie, een van de aantrekkelijkheden van
de hofstad, dat veld omlijst met zoo sier
lijk een bladerenkroon
Neen, dat is te veel voor de hofstad
waar de vrede in een kostbaar paleis, door
milde hand, zal gesymboliseerd zyn.
Gaat naar de du'nen, zegt men.
In de Scheveningsche bosehjes, vlak bij
de waterpartij, daar ligt een hooge zand
vlakte, ruim en groot, en goedkoop te ver
krijgen.
Bouwt daar het vredes-paleis en 't zal
de Hagenaars en de Scheveningers en hunne
vele duizenden bezoekers, door zijn hooge
ligging in 't oog vallen en doen zien hoe
de vrede heerschen moet onder alle volken
van Europa.
De Noordzee van de Pier gezien ver-
konlige u de ruimte, en het te bouwen
Paleis den vrede. De badenden van alle
natiën, opziende- naar het vredes-paleis zul
len heengaan en verbreiden de leer des
vredes.
Zoo zal uw paleis beantwoorden aan
zijne bestemming, en wij redden het Haag
sche bosch.
Dit is de toon dien men op dit oogen-
blik hoort.
Straks, als de plaats van vestiging be
slist is, zal men nog wel eens een enkel
advies en ook wel een beetje critiek hooren
over den bouw.
Het Volk had dezer dagen den moord
op den Russischen eersten-minister tot een
executie verheven, en deze vergeleken met
het neerschieten van een dollen hond.
Dus is Het Volk voor het neerschieten
van overheidspersonen
Och neen, Het Volk is zoo zachtmoedig
en een sociaal democraat eert zoo diep het
gezag.
„Och neen".
En weet je waarom niet.
We), er komt voor iederen dollen hond
dien men neerschiet toch weer een ander
in de plaats.
En in ons land hebben wy nog wetten.
Maar waren die er niet, dan
„Maar als de hoogste macht in den staat
in handen is van een gewetenloozen moor
denaar en de onderworpen slachtoffers mis
sen den uitweg der burgerrechten (let wel
dan is zulk een executie voor de
getergden en mishandelden het middel om
althans dien persoon buiten staat te stellen
om verder te moorden"
Dan is moord, elke moord, ook vorsten
moord by Het Volk geoorloofd.
Wij zullen er niet verder op ingaan.
Wij zuchten slechts over het droeve feit
dat een deel van ons volk, met name onze
jongelingen en jongtedochters, in den schoon-
sten tijd huns levens, vergiftigd worden met
dergelijke diep zondige begrippen.
Ook in onze provincie zamelt een com
missie uit mannen van allerlei richting
saamgesteld, bijdragen in voor een stand
beeld voor Willem III den Stadhouder-
Koning.
Met deze poging sympathiseeren wij ten
zeerste.
Deze Oranjetelg staat bij ons, als menscb,
ais belijdend Christen, als staatsman en
als Prins van Oranje zeer hoog aange
schreven.
Reetor Hageraats uit Den Haag een
katholiek historiekenner van de bovenste
plank heeft indertijd te Goes heel veel
gceds van hem verteld.
De Beaufort, Fruin, Bakhuizen v. d.
Briak en andere liberale geschiedschrijvers
en staatslieden roemden om strijd zijn
verdiensten.
Hij toch is de Prins-KoniDg, wiens af-
s'erded door Frieslands Staten genoemd
werd „ondragelijk niet alleen voor Neder
land maar voor de pericliteerende vrijheid
van Europa, welke hij gedurende den gan-
schen loop van zjjn leven met ongekrenkte
standvastigheid en wonderlijk beleid be
schermd en gehandhaafd heeft". Eu waar
over de Raad van State zuchtte dat „tot
het verdubbelen van den arbeid aan de
fortificatiën nog veel billijker reden was
door zyn overlijden dan door dat van den
Spaanschen Koning, wijl Willem Ill's moed,
beleid, zorg en naam meer gerustheid gaven
aan den Staat als de beste frontieren".
Van wie da Costa zong „een Willem
van Oranje, Voor wien de Dwinglandjj,
gelijk het Oproer, beeftDie Frankrijk
siddren doet, gelijk zijn Vaadren Spanje,
Eu 't waggelend Euroop zijn evenwicht
hergeeft". En dien Fruin prijst van te
hebben „belet dat Nederland niet reeds in
de zeventiende eeuw een vasalstaat van
Frankrijk is geworden, zooals het dat, voor
korten tijd gelukkig, in het einde der
achttiende eeuw heeft moeten wezen. Hij
heeft den koopmansstaat gedwongen voor
andere dan zijn eigen materiëele belangen
te strijden. Hij heeft op die wijze het
kleine Nederland voor een tijd groot ge
maakt, door het te stellen op een plaats,
welke den eerbied en de, zij het ook on
willige, bewondering van het overige Europa
afdwong".
De Calvinisten hebben met standbeelden
al even weinig op als met grafkransen.
Maar nu er een nationale beweging is
voor een standbeeld voor Willem III, doen
zij stellig altemaal mee.
Tertullus redivivus.
Dr. Bronsveld, de red. van de Stemmen
voor Waarheid en Vrede, wijdt in zyn Augus-
tuskroniek een woord aan het zoete genot
door hem op zyn vacantiereis gesmaakt,
onder anderen op het zendingsfeest te Mid-
duchten.
Maar op diezelfde bladzijde gewaagt hij
ook hij is weer thuis 1 van zijn leed
over de slechte dagen.
Eerst jubelt hij
«Terwijl ik, behagclijk uitgestrekt in dat
zachte mos, doer het groene loot der hoo
rnen zag naar den blauwen hemel, en naar
enkele grijze wolken die hoog in de lucht
zachtkens voortdreven, en terwijl ik luisterde
naar het gezang, nu eens van de vogelen, en
dan van de feestboudende menigte, kwam
telkens de gedachte in mij opwaarom kan
er onder ons toch niet meer eenheid en vrede
zijn
Maar dan wordt eensklaps voor de ver
beelding van den kroniekschry'ver het beeld
van die lieve vogeltjes verjaagd doordat
van de geloovige farizeërs die tegenwoordig
in het ministerie zitten, en dan is 't weer
heelemaal mis.
Dan scheldt hij
-«Of ik dan met weerzin christenmannen
bekleed zie met regeeringsmacht In 't al
gemeen gesproken, zie ik natuurlijk bekwame
menschen die bidden en oprecht in God ge-
looven, liever aan 'troer, dan mannen, die
alleen op eigen kracht vertrouwen. Maar er
kunnen zich omstandigheden voordoen, waarin
het geloof omlaag wordt getrokkenwaarin
het wordt omwoeld en vermengd met allerlei
vreemde bestanddeelen en dan heb ik
liever een man, die eerlijk zegt niet te ge-
looven, dan iemand, die het geloof gebruikt
om een zoogenaamd schristelijken" bijsmaak
te geven aan zijn heerschzucht en farizeïsme.
De afkeer van, en de vijandschap tegen
het alzoo zich prostitueerend geloot zal schrik
barende afmetingen aannemen. Als het beste
bedorven wordt, wordt alles bedorven. En
daarom nog eens voor het koninkrijk Gods
zijn het in ons vaderland thans slechte dagen."
Deze overstap van die kwinkeleerende
vogeltjes op den «huichelenden minister"
en de beoordeeling er van bracht ons on
willekeurig Handelingen 243—5 in her
innering waar Tertullus een allerbeminne
lijkste toespraak tot Felix houdt, om, wan
neer zijn oog eindelijk op Paulus valt,
eensklaps alle lieftalligheid los te laten
en uit te barsten in schelden.
Iets dergelijks ontmoet tnen meer by dr.
Bronsveld.
Maar, natuurlijk, met het gevolg dat het
effect èa van den lof èa van den blaam
voor de buitenstaanden te loor gaat.
Die halen even hun schouders op en
gaan glimlachend voorbij,
Volgens sommigen is onze hoofdstad
Amsterdam, als stad op het doode punt
gekomen.
Op de begrooting voor 1905 worden
alleen werken genoemd van noodzakelijk
belang. Slechts een enkel extra-bedrag
van een twintig duizend voor betere be
strating op sommige punten wordt aange
vraagd.
Inkomstenbelasting is meer dan vjjf
procent en de opcenten op het personeel
zijn tot het maximum. Daarenboven gaat
de opbrengst achteruit. En tot overmaat
van smart zyn, naar men zegt, „de straten
slecht, is de waterverversching onvoldoende,
de openbare verlichting ontoereikend, de
rioleering een staalkaart van stelsels. Voorts
is voor verfraaiing van 't uiterlijk aanzien
der stad geen cent beschikbaar, plannen
van stadsuitbreiding, van exploitatie van
gronden wachten nog steeds op begin van
uitvoering n. 1. op betere tjjden."
We wisten wel, dat het leven te Amster
dam duur is, ook door de belastingen.
Maar zooals de toestand naar luid der
berichten moet zyn, kunnen we ons dien
bezwaarlijk voorstellen.
Of is de teekening al te zwart en te
donker gekleurd
De heer Regt, hoofd der openbare school
te Hurwenen, schrjjft in liet Schoolblad
a. over opvoeding
Neensectarisch onderwijs is niet goed
Het is nooit goed En ook nooit goed
geweest..'t Is negatief onderwijs!
Alle «openbare onderwijzers" strijden
reeds lang voor ontwikkelend onder-
w ij s. Al, wat buiten den gezichtskring, «bui
ten den gevoelskring" van het kind gaat, laat
men uit zijn onderwijs, tot het «door concen
tratie" zoover is, dat het in zich kan opnemen
wat eerst «ongenietbaar" was. Het onderwijs
in geloof laat zich niet concentreeren ver
ondersteld, dat het geloof onderwezen kan
worden. (Immers volgens de leer van Jezus
«Alleen door openbaring kan men zalig worden!
Zalig zijn de armen van geest, want hunner
is het koninkrijk der Hemelen En omdat
alle sectarisch oï derwijs zich concentreert o m
het geloof (dat geen kind is aangeboren en
dat geen kind heeftdeugt het geheele
onderwijs niet, want het mist uitgangspunt en
einddoelDaarom kan geen openbaar
onderwijzer hoe dan ook sympathiseeren
met zijne antagonisten «de sectaren".
b. over 'politiek.
En daarom «Beginsel tegen beginsel 1"
Wij openbare onderwijzers, zijn allen zonder
eenig voorbeeld «vrijzinnig democraat",
van den achttienjarigen kweekeling tot den
70-jarigen gepensioneeideWie betere rich
ting heeft, toone hetIeder in zijn kring
hale bij de a. s. verkiezing in 1905 een paar
personen over om op de anti-clericalen
te stemmen. Dat is beter dan te zijn een
middenman! «Wat heb j'er an?"
Wij gaan er niet op in. Het eerste toch
is nou sens; en het tweede, schoon het wel
waar kan wezen, zegt niets zonder be
wijzen. Toch proeft men er weer zekeren
geest uit. Deze heer Regt behoort wel
onder de enfants terribles zijner party.
De Standaard maakt een zeer juiste op
merking door te wjjzen op den achteruit
gang in waardeering van de liberale partij
sinds hare toongevende kringen vryzinnig-
of sociaaldemocratisch geworden zyn.
Hier en daar gaat een stem op om de
democratie aan de rechterzijde op de roe
ping te wijzen om zicb, ter bereiking van
een zelfde doel met de democraten links
te vereenigen. Maar is die wensch in
uitvoering mogelijk waar de democratie zich
letterlijk uitput in giftigheid tegenover de
rechterzijde
De Standaard wijst op de uitingen van
de vrijzinnig-democratische Arnhemsche Cou
rant, als afschrikkend voorbeeld voor samen
werking.
Wy kunnen wijzen op de uitingen van
de vrijzinnig-democratische Middelburgsche
Courant, al even afschrikwekkend.
Geen stroospier waait op van den Dol-