NIEUWSBLAD
ELAND.
No. 131. 1904
Donderdag 4 Augustus,
18e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
De S. D. A. P. ei ie
Buitenlandsch Overzicht.
VERSCHIJNT
Wed.
S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER AÜVERTENTIËN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
Da Socialistische leer is althans op één
bapaald hoofdpunt foutief gebleken.
In het program der S. D. A. P. stond
„De snelle samentrekking van alle ar
beidsmiddelen in handen van een steeds
kleiner wordend getal personen voert
noodwendig tot de socialistische maat
schappij."
In Duitschland had de sociaal democraat
Vollmar reeds in 1894 erkend dat wat de
landbouwers aangaat de feiten niet klopten
op de socialistische leer.
Immers volgens die leer moesten er hoe
langer hoe minder kleine boeren komeD,
en in Duitschland kwamen er steeds meer.
En in ons land klaagde de sociaal de
mocraat Fortuijn het program zijner partij
aan dat het berekend was op boerenvangst.
Thans, in 1904, heeft een commissie uit
de S. D. A. P. rondweg verklaard dat de
partij op dit punt had gedwaald.
In haar rapport, eenige maanden geleden
openbaar geworden, schreef zij
„Het Program veronderstelt deze beweging
(n.l. van samenwerking der bedrijven) en het
spreekt van een in enkele handen zich con-
centreeren van alle arbeidsmiddelen.
De agrarische commissie is eenstemmig tot
de conclusie gekomen, dat dit onjuist moet
worden geacht. De waarneembare ontwikke
lingsfeiten steunen de opvatting niet, dat ook
in den landbouw het grootbedrijf het klein
bedrijf en de grootkapitalist den kleinen onder
nemer verdringt.
Noch in Nederland, noch ergens in het
buitenland is dat het geval. Wij hebben hier
met andere verschijnselen te doen, dan die
welke in de industrie zich voordoen, en de
tijd, om voor de ontwikkelings-tendenz van
den landbouw vaste regelen te constateeren,
schijnt nog niet gekomen".
Deze erkenning van ongelijk is te merk
waardiger, dewijl aan die zijde steeds met
zekere hooghartigheid alle vooropgezette
theorieën als onweerlegbaar vaststaand wor
den voorgesteld, als waarheden worden
uitgeroepen, waartegen niet te redeneeren
valt.
Maar juist dat dergelijke theorieën, buiten
de practijk om, van te voren al vaststaan
moeten, maakt dat ook op andere punten
de S. D. A. P. wel tot andere inzichten
zullen moeten komen.
De practijk schikt zich niet naar de
theorie, de theorie dient zich op de practijk
te laten opbouwen.
De werkelijkheid van het leven spot met
elke vooropgezette meening. Zij gaat zelfs
voor een axioma niet op zij.
Het geslacht onzer kleine boeren is niet
van plan uit te sterven, op commando van
Marx of van welke grootheid ook, waarop
het socialisme zich pleegt te beroemen.
De boeren beginnen zich al meer te ver
eenigen, treden in coöperatie op en bevin
den zich wèl bij den gezamenlijken aan
koop van kunstmeststoffan en zaaigranen,
van landbouwwerktuigen en fokvee.
De Boerenbond wint steeds meer aan
invloeden steeds meer wordt selfhelp
het wachtwoord dezer nijvere mannen.
Het socialistisch rapport erkent dan ook
„De Coöperatie, waarvan misschien velen
een stoot in de concentratieve richting hebben
verwacht, blijkt integendeel juist een middel
te zijn tot instandhouding van den kleinen
zelfstandigen boer.
Men zie slechts de werking van vele, juist
van de bloeiende soorten. De boer, die zijn
melk zelf bewerken wil, zelf zijn boter, kaas
enz. wil maken, kan alleen bij heel grootbe
drijf, en dus bij groot kapitaal, gebruik maken
van de moderne arbeidsmiddelen. De coöpe
ratieve fabriek maakt de gebruikmaking van
die middelen mogelijk, voor den bezitter zelfs
van een enkele koe.
Viel voorheen de boer heel gauw bij tegen
spoed, sterfte van een stuk vee, mislukten
oogst en anderzins in handen van woekeraars,
en kostte hem dat vaak zijn bedrijf, de coöpe
ratieve kredietvereeniging en het onderlinge
verzekeringswezen bevrijden hem in groote
mate van deze gevaren
Zou de enkeling niet in staat zijn, zich te
voorzien van de kunstmest, van de beste
zaaigranen, van lokvee, enz. de coöperatieve
inlcoopvereeniging opent ook voor den klein
sten boer de mogelijkheid, in dit opzicht zijn
bedrijf van de beste hulpmiddelen te voorzien.
En waar het gebruik van machines voor den
op zichzelf staanden kleinen boer geheel uit
gesloten zou zijn, indien hij ze zelf moest
koopen, daar is het weer het coöperatief aan
schaffen en exploiteeren van machines, dat
ook deze hulpmiddelen onder zijn bereik brengt.
De toekomst zal leeren of en in hoever
het groot-kapitaal het weer winnen zal van
de coöperatie der kleinen. Wij bespreken
hier slechts de ontwikkelings-tendenzen, zooals
die in het huidig tijdperk der ontwikkeling
zijn vast te stellen.
En zeer zeker zal ook de coöperatieve ver-
koopvereeniging hierbij nog het hare gaan
doen, al zijn die vereenigingen nu nog slechts
in beperkt getal gesticht, en vinden zij nog
practische moeielijkheden op haren weg.
Wij zien dus, dat de coöperatie in het
landbouwbedrijf niet noodwendig met zich
medebrengt een concentratie van het bedrijf
zelf".
Van deze bekentenissen neme men goede
nota. Zij leveren een ongezocht bewijs
voor hetgeen onze voormannen in den
strijd tegen het socialisme altijd beweerd
hebben dat het socialistische stelsel, hoe
wetenschappelijk ook in elkaar gezet, den
waarborg der juistheid mist, dewjjl het
gebouwd is op onderstellingen, op wat men
in de geleerde wereld noemt „hypothesen".
Het voorbeeld van den landbouwenden
stand vinde navolging in den handeldrg-
venden middenstand.
Op de Congressen van onzen winkelen
den en grossierenden middenstand zijn in
die richting vele goede wenken gegeven.
De coöperatie die dezen stand dreigt ten
onder te richten moet in zijn dienst gesteld
worden.
Ook de winkeliers, in plaats van elkan
der een doodende concurrentie aai) te doen,
moeten zich evenzeer vereenigen tot aan
koop van hunne artikelen voor gezamen
lijke rekening, tot gemeenschappelijk op
treden ter verkrijging van een fabriek, die
hun de waren naar elks behoefte levert.
Dat zal niet in het belang van het so
cialisme zijn, hetwelk er op bedacht is
ontevredenen te kweeken. Maar het zal
in 't belang van den winkeliersstand zijn,
gelijk de coöperatie aanvankelijk een zegen
werd voor onze kleine boeren.
3 Augustus 1904.
Op de jsarljjksche algemeene vergadering
van het Nederlandsch onderwijzersgenoot
schap te Zutphen gehouden, kwamen o.a. in
bespreking de ingediende voorstellen tot
wijziging der wet op het L. Ond.
«Met groote ingenomenheid," zoo was
de conclusie van den inleider, den eersten
secretaris van het genootschap, «begroet
het N. O. G. de verbeteringen, die deze
wetsvoorstellen willen brengen in de op
leiding van onder wijzers, de salariëering
der bijzondere onder wij zerp, de verbetering
hunner rechtspositie en de mogelijkheid
tot ruimer subsidiëering van «scholen voor
zwakzinnige kindereD."
Zeer waardeerend was alzoo het oordeel
van den heer secretaris Andriesse over
genoemd ontwerp. Niet alzoo van de ver
gadering, wat nl. bleek uit de discussie.
Betoogd werd, dat door de voorgestelde
wetswijzigingen het openbaar onderwijs
wordt aangerand en dat de bijzondere on
derwijzer bevoorrecht zal worden niet alleen
boven, maar ten hoste van zijn openbaren
collega.
Allerminst is er alzoo reden voor het
genootschap, dat grootendeels uit openbare
onderwijzers bestaat van elke honderd
leden minstens 95 om de loftrompet te
steken over het bedoeld ontwerp.
Integendeel, zoo meende men, van deze
algemeene vergadering moest eene uiting
uitgaan van afkeuring, ja meer nog een
kreet van verontwaardiging, waardoor naar
buiten blijkt, hoe diep in de onderwijzers
wereld natuurlijk die der openbare
gevoeld wordt, «dat er een aanslag op het
openbaar onderwijs wordt gesmeed in ons
land, en wel zoo ernstig als nooit te voren".
Door sommigen, zeker onder de ouderen
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere régel meer 5 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
werd, onder herinnering aan het gespro
kene door ds. Pierson in de vereeniging
voor Chr. Nat. Schoolond., nu 16 jaren
geleder, opgemerkt, dat de bestaande stoom
gemalen lij de Haarlemmermeerpolders ge
plaatst, maar hinder speelgoed zijn lij de
pompen, die Minister Kuyper llijkens zijn
voorstellen thans op de openlare school wil
zetten om haar leeg te pompend''
Geen wondsr, dat een voorstel om de
conclusie van den inleider terugtenemeD,
met overgroote meerderheid werd aange
nomen.
En de heeren hoofdbestuurders zetten
«bonne mine mauvais jeu", een vriende
lijk gezicht bij een slecht spel, en ver
klaarden heel gemoedelijk, dat het uitspre
ken van de groote ingenomenheid alleen
betrekking heeft op de verbeteringen, die
het wetsontwerp brengt.
Zóó werd de eendracht bewaard.
Als een staaltje van stuitende eenzijdig
heid en onjuistheid, het tegengestelde van
neutraliteit in sommige leesboekjes op de
openbare school in gebruik, lezen wij in
Ons Vaderland, van Nuiver en Reinders,
te Groningen bij J. B. Wolters, de volgende
beschrijving der gebeurtenissen tijdens het
Twaalfjarig bestand.
„Van den kansel werd nu bijna niets ge
hoord dan een verketteren en ver
doemen van andersdenkenden. En dat de
zaden van onverdraagzaamheid in een vrucht
baren bodem vielen, bewijzen de vervol
gingen en beleedigingen die de
zwakkere partij in de steden van de sterkere
moest ondervonden.
„Oldenbarneveldt, verdraagzaam als
h ij was, trachtte zooveel hij kon, de ge
moederen tot bedaren te brengen, maar toen
zijne pogingen hiertoe schipbreuk leden, nam
hij tot krachtiger maatregelen zijne toevlucht.
Hij spoorde de Staten van Holland aan tot
het nemen van een besluit, waarbij de steden
werden gemachtigd, op eigen gezag waard-
g e 1 d e r s fmannen, die voor geld de waarde
of wacht hielden) aan te stellen".
Dit is nu eens echt gesehiedvervalsching
of historieverknoeiïng.
Dit verhaalt Van Rijssens, ook een schrij
ver voor de openbare school, beter.
Die schrijvers moesten Groen van Pric-
sterer er maar eens op nalezenof Bil-
derdijk of Penning, Ons Oude Nederland,
uitgave van D. A. Daamen te Rotterdam.
Oldenbarneveldt, verdraagzaam ah hij
was".
Hoe durft men het schrijven.
Kent men dan zijn optreden tegen
Oranje niet, zijn vervolging van de gere
formeerde predikanten zijn laatdunkende
behandeling van den Haagschen predikant
Rosaeuszijn om met Groen te spreken
zijn eigenzinnig en vermetel drijven van
een aristocratisch beginsel tot het op ge
wetensdwang uitliep (en) het land in ver
warring en in gevaar bracht1
Het is met de neutraliteit op menige
staatsschool treurig gesteld. Trouwens hoe
kan het andersNeutraal is niemand. En
vooral de oudere leerlingen begeeren niet
het oordeel van A of B maar van meester
zeiven. En die is dan, wil hij den naam
van neutraal niet verliezen, veroordeeld
volgens Naber en Pierson tot een
laf zwijgen.
Eenige dagen geleden maakte iemand
de man dient zich aan als apotheker
een boottochtje van Rotterdam naar Mid
delburg vice-versa. Bij een klein ongeval,
de bemanning overkomen, wilde de vrien
delijke passagier de eerste hulp verleenen
en vroeg naar de verbandkist. Tot zijne
verbazing hoorde de man van kaptein en
conducteur, dat er geen verbandkist aan
boord was.
„Geen verbandkist aan boord", nu nog
fraaier, dacht onze apotheker en op zijne
bestemming gekomen, schreef hp zijn weder
varen in de courant, bescheidenljjk den wenk
gevende aan de directie zoo spoedig moge-
Ijjk hare booten van verbandkisten te
voorzien.
Ook wij steunen, indien dit nog noodig
mocht zijn, dit beleefd verzoek.
Al zijn de genoemde booten voor het
tegenwoordige meer vracht- dan passagiers
booten, vooral sinds onze provincie uit
haar isolement is verlost, toeh zijn er af
en toe nog personen, die om wat redenen
dan ook, evenals onze apotheker, een
watertochtje boven een spoorreis verkiezen
en een bemanning is er altijd.
Daarenboven zijn de uitgaven zoo groot
niet. Voor enkele rijksdaalders, wellicht
guldens, kan men een doelmatige verband
kist bekomen. En met de aanschaffing
wordt het algemeen lelanq gediend.
Men overlaadt ons bijna dagelijks met
allerlei prutsen om de aandacht op te ves
tigen. Zoo nu weer no 1 van A. Hillens
Maandblad La Fumeur. Wij lazen ter
loops een verhaaltje van een handelsrei-
riger hoe die gevaren was bjj de klanten
van zijn patroon. En toen het volgende
De tabak in het Paradijs.
„De geschiedenis leert ons, dat na den
zondeval Adam en Era zich kleedden
met een vijgeblad. Hoe verschrikt was
Adam evenwel niet op een goeden mor
gen Era in een fonkelnieuw costuuin te
zien schitteren. Men ziet, de vrouw
was reeds ingenieus op het gebied van
toiletten. Wat zie ik, Eva, riep hij uit,
een nieuw kleed Ja, lieve, zei Era, dit
is mijn nieuwe Sumatra dekker."
Wij hadden er genoeg van.
Een der grootste zalen in het huis van
den overleden Russischen minister Von
Plehwo is in een rouwkamer horschapen.
Langs de wanden hangt als rouwfloers het
zwarte laken, rijkelijk met zilveren loovers
bezaaid.
Do zware eikenhouten kist was omgeven
door een ongekende bloemenprachttal van
kransen van hooggeplaatste ambtenaren,
en leden van het keizerlijk huis lagen daar
als teeken van hulde en vereering, den
vermoorde gebracht. En terwijl te midden
dier doodsche stilte de lijkdienst plaats
had, bijgewoond door den Czaar, de keize
rin-weduwe en vele leden van het Russische
hof, en men toebereidselen maakte om den
doode uit te drageü, vroeg men elkander
veelbeteekenend af, wie de opvolger zal
zijn van den man, die naar de algemeene
opinio storm heeft geoogst, omdat hij wind
zaaide. Zeer waarschijnlijk zal de opvol
ger, wellicht vrij van Von Plehwe's in
het oog loopende gebreken, hetzelfde plat
getreden spoor betreden. Rusland zal niet
breken met zijn verleden, ten minste niet
zoo spoedig. En naar het schijnt was de
overledene lang geen eenling in de Rus
sische ambtenaarswereld. Allicht is er
iemand te vinden, die Ruslands prestige
als een soort „Polizeistaat" hoog wil hou
den. Meer dan één candidaat wordt althans
genoemd, die vanwege de aantrekkelijk
heid van het gezag, het Damocleszwaard,
dat hem boven het hoofd hangt, niet op
merkt, of wel veracht.
Terwijl in sommige steken van Frankrijk
van wege de verschroeiende zonnewarmte
de thermometer wees tot 38 graden C.
In de schaduw de boomen ontzettend
te lijden hebben en bjj name in Parijs de
linden er uitzien, alsof ze gekookt zijn,
om niet te spreken van de kastanjeboomeD,
die hier en daar geheel kaal zijn, komen
berichten van tal van andere plaatsen ons
melden, hoe hevige regenbuien, gepaard
met ontzettende onweersvlagen, groote ver
woestingen hebben aangericht.
Wat reden van dankbaarheid hebben clan
niet wij, bewoners van de lage landen aan
de zee, ook voor de weldaden in het rijk
der natuur.
Op het veld zijn rappe handen bezig,
om den sikkel te hanteeren en halm en aar
binnen te zamelen in de schuur.
Geen hagelslag beeft den oogst vernield
nooh beschadigd, geen felle donderbuien
de hope des landmans beschaamd, integen
deel, het gelaat des aardrijks werd te be
stemder tijd vernieuwd door Gods goede
hand en het brood deed Hij weder, althans
tot zoover, uit de aarde voortkomen. En
dat alles ondanks onze tekortkomingen
op ieder gebied.
RUSLAND en JAPAN.
Na een tweedaagschen slag bij Joesjoe-
liktsoe zijn de Russen geslagen. Generaal
Keiler, een hunner dapperste aanvoerders,
die zich op het meest bedreigde punt, bij den
Yanselin-pas te zeer had bloot gegeven met
verkenningen werd door een bom gedood.
Een groot verlies, nadat Makarof en anderen
voor Port Arthur omgekomen zijn en Rennen-
kampf en Stakelberg wegens verwonding
of ziekte op den achtergrond zijn geraakt.
Keiler had een schitterende loopbaan
achter zich. Hij onderseheide sich in den
Turkschen veldtocht, waar hij, na Koero-
patkin's verwonding bij den Sjipkapas, als
chef van Skobelef's staf optrad. Hij kwam
vervolgens in den generalen staf en werd
vleugeladjudant van den Tsaar, wat in
Rusland bijzondere voordeelen meebrengt.
Hij was gouverneur van Jakaterinostaf
toen hij door Koeropatkin op een post van
vertrouwen naar het oorlogsterrein werd
geroepen.
Velen meenen dat zijn verlies onher
stelbaar moet worden geacht. Hg was
zeer bemind bij het leger en bij het Hof
zeer gezien.
Men koesterde de grootste verwachtingen
van zijn geestkracht en zijne tactische gaven.
Op drie-en-vijftigjarigen leeftijd is hg
gevallen. Generaal Keiler was verwant aan
de voornaamste Fransehe geslachten. Hij
was commandeur van het Legioen van Eer.
Zijne plaats zal worden ingenomen door
generaal Kachtalinsky.
Na de jongste nederlaag der Russen moet
Koeropatkins toestand onhoudbaar zijn ge
worden. Reeds meet Koeroki hem op twee
plaatsen vast hebben. En het gevaar voor
insluiting kan slechts door een beslissende
overwinning bij Haitsjeng worden afgekocht.
Maar die is haast niet mogelijk, nu de
Russische versterkingen niet voor Septem
ber ter plaatse kunnen zijn, en de Japan-
neezen herhaaldelijk versterking ontvangen.
Weer is een groot aantal Japansche troe
pen te Jinkou ontscheept onder bescherming
van vescheiden oorlogsschepen.
ZUID AFRIKA.
Engelands gestolen bezit in Zuid Afrika
valt nog niet mee.
In Kaapkolonie zijn door de verminderde
inkomsten bij verhoogde uitgaven groote
tekorten ontstaan. Vooral de opbrengst der
spoorwegen vermindert snel, hetgeen op
een grooten achteruitgang in vertier en
verkeer wijst, en op groote kwijning van
den handel. Kenners beweren dat er op
herleving van den handel weinig kans is.
Werkgevers verminderen hun personeel
tot den geringst mogelijken omvang, en
men vreest dat de nu reeds heerschenda
nood belangrijk zal toenemeD.
Terecht roept een Nederlandsch blad uit
Wat dragen die £250,000.000 oorlogskos
ten, die duizenden en duizenden levens
van Boerenvrouwen en -kinderen en strij
ders aan weerszijden, die middeleeuwsehe
barbaarschhaden een rijke vruchten voor
Imperiaal Zuid-Afrika. Gelukkig gaat het
den mijneigenaren goed en dat was toch
maar een der verheven beginselen, waar
't om ging
De laatste Irief van een Nation alen Ver-
De (Transvaalsche) Volksstem bevat een
droevigen brief van een door de Boeren in
den oorlog gevangen genomen en ter dood
veroordeelden Nationalen Verkenner. Zulke
belijderiissen van schuld komen de nage
dachtenis van den doode ten goede, maar
hebben tevens -wellicht het nut om meer
Andries Cronjé's op het zondaarsbankje te