NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND No. 130. 1904. Dinsdag 2 Augustus. CHRISTELIJK- HISTORISCH 18e Jaargang. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes De Zondagsschool vooraan! F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER AÜVERTENTIËN elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van Mogen we de aandacht onzer lezers dit maal met een kort woord vragen voor de Zondagsschool. Daar is nu juist reden toe, omdat de algemeen bekende Zondagsschool-vereeni- ging Jaehin Woensdag hare 31ste jaarver gadering, in ons middeD, te Goes houdt. De Zondagsschool vooraan In het stelstel van christelijk onderwijs dat we in de laatste halve eeuw hebben zien ontwikkelen gaat de Zondagsschool voorop Daar wordt, te beginnen met dejong3te der jongsten, de eerste kiem gelegd voor de kennis der waarheid. Daar wordt het eerste psalmversje geleerd en de eerste bijbeltekst opgezegd. Daar woidt de eerste les in orde en tucht en samenwerking geleerd Daar wordt onderwijzer en leerling ge vormd voor een toekomende, zwaardere levenstaak. Daar wordt opgenomen wat zoo dikwijls de bandeloosheid van de straat, die hooge- school van het kwaad, met ijver en ambitie leert. Daar wordt een andere kijk ge geven in het leven als de dageiijksche omgeving van menigen leerling aanbiedt. Daar wordt eindelijk, niemand zal het kun nen tpgenspreken, menige zaadkorrel ge strooid die ontwikkelt op lateren leeftijd en vruchten draagt voor de eeuwigheid. De eene tienvoudig, de andere dertig- voud, en nog weer anderen honderdvoud. Alles naar Gods wijs bestel. Maar toch altijd naar de wet die ook in Gods Konink rijk zaaien en oogsten aan elkander bindt. De Zondagsschool vooraan Ook voor onze onderwijzers en onder wijzeressen staat de Zondagsschool vooraan als instrument tot ontwikkeling. Als de school en de catechisatie haar aandeel hebben gebracht, dan vindt onze jeugd op de Zondagsschool een uitstekend in strument tot practische toepassing van het geleerde, en een prikkel tot verdere ont wikkeling. De Zondagsschool dwingt hen integaan in de verhalen van den Bijbel en dwingt hen niet minder om de hulp wetenschappen, die den tekst kunnen toelichten daarbjj te onderzoeken. De aardrijkskunde van Palestina en van de omringende landen, de zeden en gewoon ten der oude volken, de politieke toestand der oude wereld, Joodsche en Romeinsche antiquiteiten, invloedrijke personen, en hun invloed op het leven, dat alles komt den Zondagsschool onderwijzer te pas, is hem onmisbaar. Hij zelf, indien het hem ernst is, gevoelt zeer goed dat hij eerst zelf leeren moet, dat alles hem eerst duideljjk zijn moet, wil hij iets kunnen meödeelen dat inslaat bij zijn jeugdig gehoor. Ook weder hier staat de Zondagsschool vooraan. Bij jongelings-vereeniging, kerk of lectuur valt hem een passieve taak ten deel. Bij de Zondagsschool heeft hij actief optetreden en eigenschappen te ontwikkelen, die noodzakelijk elders sluimeren moeten. Een machtige stroom, machtiger dan ooit, tot ontheiliging van den Rustdag gaat door ons gemeenschappelijk leven. Ziet op de schoone Zondagen van dezen schoonen zomer onze vervoermiddelen overladen, ons straatverkeer verveelvoudigd, de hotels en restaurants met vlaggen getooid, de fietsen bij honderden, de rijtuigen niet verkrijg baar, tenzij dagen te voren besproken. Genieten van den Rustdag, heiligen al minder. Als tegergif tegen dien stroom gaat ook alweder de Zondagsschool vooraan. Daar, binnen die lokalen, moge men de roeping begrijpen om ze gezellig te maken, is althans de jacht naar genot gebluscht. Daar wordt, naar kinderlijken trant, iets voor- gedaan, daar doet men iets. Daar wordt gebeden en gezongen, daar wordt een tekst of versje opgezegd en hoort men een Bijbelsch verhaal. Daar is de stemming anders, de wijding hooger. Hoe heerlijk de vrede, een speeltuig zij, dat God besnaarde, vol melody, tocb, andeis moet die weield wezen, die ge als Meerdere hulde biedt. Die hoogere, die meerdere, voor 't eerst tot bewustzijn te brengen is de schoone taak van de Zondagsschool. Daarbij gaat zij vooraar, en de statistiek zal, kan ons nooit openbaren wat invloed, kalm maar doordringend is uitgegaan van de Zondags school tot Zondagsheiliging. Voor de Zondagsschool uwe belangstel ling in te roepen of te verlevendigen, voor al nu daartoe zoo ongezocht de gelegen heid zich opdoet, dacht ons ditmaal vooraan te moeten gaan. BRIEVEN UIT VLISSINüEN. XIII. Geachte Redactie Het wordt waarlijk tijd, dat ik U eons weder een en ander schrijf. Sedert mijn vorigen brief is er heel wat water dooi de Schelde geloopen en ook heel wat ge beurd op het wereld-tooneel, maar ook in ons vaderlandje en in de goede stad van Vlissingen. De nieuwsbladen hadden volop voorraad. Nu evenwel is die voorraad zeker niet zoo groot meer en is er meer plaats voor correspondentie's als deze. Al is er in onze stad in den regel nog al wat vertier, zoo behooren toch dagen, als wij nu hebben beleefd, tot de uitzon deringen. Er was in de dagen toen de Duitsehe schepen op de ree en in de binnen haven lagen, eene woeligheid en drukte op de straten, die aan groote en welvarende plaatsen deed denken. Van anderen aard was het rumoer en ge tier van de kermis. Die zagen wij liever nimmermeer binnen onze veste terug keeren. Menschen, die in het midden van de stad wonen, ter plaatse, waar de inrichtingen voor dit volksvermaak!? worden opgeslageD, hebben in die week dan ook niet veel rust kunnen genieten en zijn wel suf geworden van al het lawaai. Doch ook verderaf werd men menigmaal des nachts gestoord door dronkemansgesehreeuw en nachtge- rueht. Velen, vooral houders van café's enz., die geldelijk voordeel bjj dit volk- bedervend vermaak hebben, mogen op voort during van de kermis prijs stellen, mij dunkt, ook al behoort men niet tot hen, die de kermis op godsdienstige gronden bestrijden, zoo moet men toch vóór de af schaffing zijn. De kermis roept toestanden in het leven waarover ieder weldenkende zich moet schamen. Zij ontketent de harts tochten en is zedebedervend voor het op komend geslacht. Adres aan den laatsten kermisnacht, toen het gewoel en getier nog niet geheel was afgeloopen ter ure dat de gemeente zich kerkwaarts begaf. Deze dingen zijn bekend. Toch is het goed er bij vernieuwing op te wijzen. Hoe is het toch mogelijk, dat men de kermissen nog verdedigt, dat de pers er niet algemeen tegen opkomt, dat de overheidspersonen het er nog voor durven opnemen. Men zegt: de gemeentekas wordt er door gestijfd en, wi) kuDnen dat voordeeltje voor de gemeente- financiën niet missen. Maar dan moet het toch al treurig gesteld zijn als zulke mid delen moeten worden te baat genomen, om in de behoeften der gemeentekas te voor zien. En mij dunkt, ut de belastingen, die toch voortdurend stijgen, kon ook deze som wel gevonden worden. Eene andere vraag is deze, of er op deze en gene post van dienst met eens wat zou kunnen worden bezuinigd, of dat er niet wat meer school geld kon worden betaald dooi hen die daartoe best in staat zijn. Wij zijn nu in het meer stille gedeelte van den zomer gekomen. De vacantiën zijn ingegaan. En ieder, die kan gaat eens een aantal dagen of weken van huis. Dit is onder sommige standen al zoo algemeen geworden, dat menu vreemd aanziet, als gij den geheelen zomer door tehuis zijt. Men zou zoo uit dat algemeen op reis gaaa niet zeggen, dat er schaarschte is aan geld en wjj gelooven, dat de goedkoope reisge- legenhedon geen schade aanbrengen voor de kassen der spoorweg- en stoomboot maatschappijen. Maar een tjjd van meer kalmte is wel eens goed voor allen, die ingespannen arbeid verrichten. En wat hebben de politieke belangen niet een hoofden en harten en zenuwen bezig gehouden en vermoeid Het was een lange, vermoeiende en dikwijls vervelende strijd. Altijd maar door dat gehamer op hetzelfde aambeeld. Van het ministerie deugde nu letterlijk niets. De wetten, die het indiende, waren glad ver keerd. Het was zóó, dat men bij het op nemen van een liberaal blad, vooruit al wist, waar 't weor op neer zou komen. Als dit een voorspel is geweest van hetgeen in 1905 zal worden vertoond, dan hebben wij nog wat te wachten Het is een voorrecht, dat de christolijko partgen met rechtmatige zelfvoldoening op den gevoerden strijd mogen terug zien, en het christelijk ministerie kalm kan voort gaan, om zijn program to ontwikkelen en daaraan voort te werken. Opmerkelijk is, dat de Eor6te Kamer ontbinding vrjj algemeen als een noodzake lijk feit op den weg van dit ministerie wordt erkend. Do zaak is zoo kalm moge lijk opgenomon. Maar terecht is opgemerkt, dat veler zenuwen wel eens eenige ontspan ning noodig hebben. Het is te hopen, dat ia den rusttijd menige zaak ook nog eens wat kalmer moge worden overdacht en in gezien en dat de strijd edeler en zuiverder moge worden gevoerd. Mogen meer en meer de oogen geopend worden voor den zegen der christelijke be ginselen voor het staatsbestuur. Maar mogen dan ook allen, die voor do eere Gods in het publieke leven opkomen, onderlinge geschillen laten rusten en te zamen getrouw voor dit groote belaDg strijden. En dat ook de christelijke partgen innerlijk zich sterken dcor eenen wandel naar Gods Woord. Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is de schandvlek der natiën. Met blijdschap wordt het ook hier ver nomen dat in Zuid-Beveland algemeene actie komt voor het christelijk onderwijs. Zuid-Beveland komt laat, toch komt het. Het belangrijk werk op het gebied der Barmhartigheid, de christelijke verzorging van Krankzinnigen in Zeeland, vordert goed. Plaatselijke comité's zijn bezig sympathie te wekken en tot deelneming uit te noodigen. Voor de dorpen is het op dit moment wegens de werkzaamheden nog wat vroeg, maar weldra zullen ook zij aan de beurt komen. En wordt alzoo van lieverlede de vereeniging krachtiger gevestigd, dan zal ook de uitvoering der plannen meer en meer rijpen. En hiermede wil ik voor heden eindigen. Is dit epistil wat lang, bedenk, dat de pen zoolang had gerust. Als vroeger hoogachtend, tt. SCRIPTOR. 28 Juli 1904. 1 Augustus 1904. De beminde Koningin-Mo9der, geboren 2 Augustus 1858, wordt morgen, zoo wij hopen, 46 jaar. Het Nederlandsche volk beschouwt haar verjaardag als een geluksdag. Eq voorzoover het in het welvaren van van Nederland en Oranje belangstelt, bidt het van den Heere dat nog vele rijk ge zegende jaren aan dit dierbare leven mogen worden toegevoegd. Lang leve de Koningin-Moeder, troosteres der lijdenden, vriendin der armen, draag ster van den beminden Oranjenaam, en moeder van het Neder landsche Volk 1 De Goesche Crt. schreef dezer dagen „De manieren van de antirevolutionaire pers zijn bjjna overal dezelfde. Men durft eenvoudig de artikelen uit de andere bladen niet meedeelen uit vrees dat de partijge- nooten dan gaan denken.'' En elders: „Stukken die in andere bladen versche nen, werden nooit in 't geheel afgedrukt, van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. maar er werden uit hun verband gerukte zinnen uit meegedeeld Sinds deze opmerking in dat blad afge drukt werd, mochten wij tot tweemaal toe vaststellen dat het door de Goesche Crt. aangeduide kwaad ook in haarzelve wordt Immers zij drukte wel Prof. de Louters breede protest tegen de Ontbinding, enz. af, doch vergat in haar volgend no. over te nemen hetgeen met name door De Neder lander tegen dit op vele punten onjuist en hoogst partijdig professoraal betoog was aangevoerd. Voorts nam zij wel op wat do Arnhemsche Courant schreef over dr. Kuyper en de Roomschen; doch niet wat Het Centrum, zelf Katholiek, Bchreef ter bestrijding van de tendoutieuze opmerking der Arnhemsche. Niot dat wij dit de Goesche Crt. kwalijk nomen. Daartoe zijn wij te zeer overtuigd dat hetgeen zij van ons verlangt en zelf niet botracht onmogelijk uit te voeren is voor een nieuwsblaadje dat maar driemaal per week verschijnt. Maar dan legge zjj ook een ander geen dergelijke lasten op; en onthoude zich daarbij van verdachtmakingen als die wij in den aanhef van deze driestar hebben geciteerd. Een oud-liberaal blad nam het de vorige week van Standaard en Sociaal Weekblad (Van Deventer) kwalijk dat zij de meening wekten dat op het punt der kolomale staat kunde in 't algemeen gesproken geen een heid van gevoelen heerscht onder de ver schillende politieke partijen. De Standaard had zelfs bij Van Heutsz instemming met de christelijk koloniale politiek ondersteld 1 Waar zit 'm die christelijkheid nu eigen lijk op dit terrein in, werd gevraagd. Moet de scheiding van ons iand in „christenen" en andere Nederlanders ook in dit opzicht worden doorgedreven Wij zijn zoo vrij als antwoord het vol gende artikel uit de Standaard van 27 Maart 1890 onder de aandacht te brengen. r. Met de Liberale partij oordeelt ook de Antirevolutionaire, dat de Regeering niet zelve propaganda moet drijven voor de Christelijke religie, noch onder de Heidensche noch onder de Mohamedaansche bevolking van den Ar chipel. Edoch, terwijl de liberalen alzoo oordee- len uit onverschilligheid jegens de religie, oor- deelen wij aldus, omdat de aard der religie het niet toelaat. 2. De Liberale partij oordeelt, dat Chris telijke, Mohamedaansche of Heidensche religie voor de Regeering gelijk staatdat zij der halve in Indië d i e religie het meest ontzien moet, van wier bloei ze het minste gevaar heeft te duchten en dat zoo niet geweerd, dan toch in werking beperkt moet, wat de rust zou kunnen bedreigen. Uit dien hoofde ziet ze er geen kwaad in, dat de Regeering in Indië de Mohamedaansche religie naar de oogen ziet, en de Christelijke zending aan zekeren band legt. Ons standpunt eischt daarentegen, dat de Overheid in de Mohamedaansche en Heiden sche religie valschen godsdienst zie, die ze duldt en gaan laat, maar waaraan ze geen eere betoont noch steun biedtterwijl zij om gekeerd aan de Christelijke missie vrijheid van actie moet waarborgen. 4. De Liberale partij acht, dat de zedelijke roeping van de Regeering tegenover Indië gekweten moet door het verspreiden van neu traal onderwijs, ten einde door kleurlooze be schaving de bevolking van Indië tot hooger standpunt op te heffen. Wij daarentegen oordeelen, dat kleurloos neutraal onderwijs deze bevolking niet tot hooger standpunt kan opheffen, en dat daarom de Regeering öf zich van het onderwijs der inlanders moet terugtrekken, óf dit steunen moet door subsidie aan particuliere scholen. En 40. De liberale partij oordeelt, dat een Staatskerk met moderne predikanten de waar digste representatie is van de Christelijke kerk in onze Indiën, waartegenover wij oordeelen, dat de Regeering de Staatskerk moet loslaten, en de Christelijke kerken zich vrij in den Archipel moet laten organiseeren. Dat is het standpunt steeds door Elout, Groen van Prinsterer en de mannen der oude garde ingenomenhet standpunt in 1874 en 1875 door Dr. Kuyper in de Kamer bepleit; het standpunt, dat de Antirevolutionair? pers verdedigten het standpunt dat door Keu- chenius als minister ingenomen is. Wq kunnen hieraan toevoegen dat de lijnen door minister Keuehenius getrokken, door zijn opvolgers in menig opzicht zijn doorgetrokken. Met name 't optreden van Mackay en Cremer was ons in dit opzicht zeer sym pathiek. De laatste, schoon liberaal, aanvaardde in menig opzicht de chr. koloniale staat kunde. Stellig wel wijl zij hem proefonder vindelijk de juiste was gebleken. Van Van Heutsz, als eerlijk liberaal, zal in samenwerking met minister Idenburg, dunkt ons, wel hetzelfde mogen verwacht worden. In de liberale pers in onze omgeving circuleert een aandoenlijk verhaal omtrent een gezin te Ierseke waaivan het kind wegens leerplicht naar school moet en toch niet gemist kan worden. Eigenaardig is de toepassing die de be richtgever op deze werkelijk aangrijpende preek laat volgen. Natuurlijk had deze toepassing aldus moeten luiden „Wij liberalen hebben al sedert jaren, met miskenning van den arbeid der com missies tot wering van schoolverzuim ge- roepeu om een wet, een wet regelende den leerplicht. Dat geroep was dwaas en on redelijk want er zijn gevallen dat een kind niet van school leanen het schoolverzuim neemt ook zonder dwang al af. Maar wij liberalen hebben niet gerust voor die wet er was, ons door een liberale „regeering" en Kamermeerderheid gegeven. Laten wjj nu niet om de kiezers, vooral den minderen man, die zoo tegen die wet is, en er den druk zoo van voelt, in 't gevlei te komen, af en toe deze wet gaan afkammen, die wij zelf begeerd en gemaakt hebben want dat zou niet eerJjjk zijn." Zoo ongeveer zou deze toepassing be hooren te luiden. Maar neen, zij luidt hier eenigszins anders. Deze Iers9ksche prediker zegt alleen „de leerplichtwet is hoogst nuttig maar zij kan wel eens hard zijn Een ieder gevoelt dat het liberalisme er niet mee af is, met af en toe een derge lijk berichtje met gemoedelijk slot op te nemeD, en dan in verkiezingsdagen op die wet af te geven, gelijk in onze om geving is geschied. Ons volk zal nooit vergeten van wie het deze dwangwet te genieten gekregen heeft. Als grieve tegen de voorgestelde rijks uitgaven voor het bijzonder onderwijs, on geveer twee en een kwart millioen, wordt aangevoerd, dat geen nieuwe waarborgen voor deugdelijk onderwijs worden verlangd. Eilieve, zoo zouden we willen vragen, zijn die waarborgen niet voldoende? Of zijn ze minder dan die bij het openbaar onderwijs Daarenboven, heeft naar onze meening de geheele beweging voor het vrije onder wijs zulk een drang naar verbetering en volmaking in zich zelve, dat eene regeering wijs doet, met haar geen hinderpalen in den weg te leggen, maar haar naar haar aard te laten ontwikkelen. De vrije school, zoo durven we wel be weren, is de school der toekomst. En noblesse oblige. Wien veel gegeven is, van dien zal veel worden geëischt. Daarom, hoe meer bij alle voorstanders van het vijje onderwijs, niet het minst bq de besturen en ondeiwijzeis onzer christe lijke scholen, het besef levendigerjfwordf, dat dit onderwijs aller toewijding, aller gaven en krachten vraagt, hoe meer men het ideaal nader zal komen, dat de waarlijk christelijke school een modelschool moet wezen. En de uitgaven voor zulle onderwijs is waarlijk geen weggeworpen geld.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1904 | | pagina 1