NIEUWSBLAD
ZEELAND
No. 123. 1904.
Zaterdag 16 Juli.
>e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT
Wed.
S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Drankwet en Politiek.
ELKEN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. 0,95.
Enkele nummers0,02s.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 15 regels §5 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
De Middelburgsche Courant schrijft boven
haar uitknipsel over de Drankwet een woord
van eigen bedenksel»het stuk broddel
werk".
Hierin is haar scherpe oordeel over de
drankwet geteebend.
Het spreekt van zelf dat de vader dezer
wet, minister Kuyper, als de prul bij uit
nemendheid door haar geteekend wordt
en dat de bewering van De Nederlander,
als zou juist ter wille der liberale opposite
heelwat «nuttelooze plagerijen" zjju losge
laten door haar een «volkomen onjuiste
voorstelling" gescholden wordt.
Wg wenschen hierop te antwoorden,
niet met een woord van onszelven, maar
met een o. i. alles afdoend woord van
de Middelburgsche Courant
Immers zeer terecht schreef zij in haar
no. van 12 Febr. 1900
«Men weet hoeveel moeite het kost
hoeveel stuurmanskunst noodig is om eeno
goede, sociale wet tot stand te brengen
hoeveel er geschipperd dient te worden
hoe menlaveeren moet, zelfs met
opoffering van belangrjjke punten, om zulk
eene gewichtige regeling tot stand te
brengen."
Met die «goede sociale wet" werd »de
wet op den leerplicht" bedoeld.
Welnu, Middelburgsche Courantpas die
woorden nu op de Drankwet toe, en gij
zjjt er.
Kunt of wilt ge dit niet, dan hebt gg
daarmede uw eigen vonnis gestreken.
Dan hebt gg het bewijs geleverd dat gij
de wetten beziet door een partijbril. Dat
gg in de verdediging of bestrgding van de
wijze waarop een zoodanige wet tot stand
kwam, u leiden laat door uwe sympathie
voor den liberalen minister en uwe afkeer
van den antirevolutionairen.
Bedenkelijk, van een die geroepen is het
volk objectief voor te lichten.
En dan van broddelwerk gesproken.
U haalde de leerplichtwet aan.
Weet gij wel dat het eerste ontwerp
leerplichtwet zoodanig broddelwerk was dat
uw geestverwant Goeman Borgesius het
maar wijselijk introk en een jaar later een
heel nieuw leerplichtontwerp indiende
Dat ellendige meten met twee maten
toch
Al de liberalen, op twee na, hebben tegen
de Drankwet gestemd. Zij noemen daartoe
vier redenen op.
lo. De ministers hebben bij de behan
deling te veel toegegeven.
Maar dat rechtvaardigt hun tegenstemmen
niet. Juist de liberalen hebben op allerlei
wgze gepoogd de wet te verzwakken. Nu
heet het dat de ministers de wet verzwakten.
Wanneer de ministers niet toegegeven
hadden, zouden de liberalen dan voor ge
stemd hebben
Neen, dan hadden zij ook tegen gestemd
omdat de wet te scherp was, want dat was
van den beginne by velen de opzat.
2o. Het gewijzigd ontwerp was heel
anders dan het oorspronkelijke, Z9ggen zij.
Ei zoo, waren zy daarom tegen
Dat kan niet, want de wjjziging bepaalde
zich tot niets anders dan de uitlichting van
het Gothenburger stelsel, een stelsel dat
nu juist niet algemeen in den smaak viel.
3o. Het ontwerp was ingewikkeld, en de
wet zal dierhalve onuitvoerbaar zijn.
Het laatste moet nog uitkomen. En het
eerste is de schuld van de oude drankwet,
die zoo velerlei toestanden had geschapen,
waarmee thans rekening moet worden ge
houden.
Doch gesteld dat het ontwerp eens kort
weg alle verkregen rechten opgeruimd
had, dan zou de wet zeker gemakkelij
ker uitvoerbaar zjjn geweest. Maar zouden
zjj dan voor gestemd hebben
4o. Bij de behandeling is zoo ongeveer
alles prijsgegeven.
Nu wij somden al eens op wat verkregen
en dus niet prijsgegeven werd. En dat is
heel wat.
In ieder geval is, wat de hoofdpunten
aangaat, alleen toegegeven op het punt van
de gordijntjes.
Slotsom is de liberalen hebben hun
stem tegen niet goedgepraat.
En het vermoeden breekt door dat zij
aldus uit politieke overweging gehandeld
hebbeB.
Is de houding der liberale partij als
zoodanig onverdedigbaar, ook aan de zjjde
der liberale partij en van sommige liberale
drankbestrijders is groot gedraai gezien.
Een enkel feit voorloopig.
Het Utrechtsch Dagblad (een liberaal blad)
schreef 22 Nov. 1903 van het Drankwets
ontwerp.
In 't algemeen toont dit Ontwerp, dooi
den Minister van Binnenlandsche Zaken en
den Minister van Justitie in vereeniging op
gesteld, de blijken van met groote zorg te
zijn overwogen en doorwrocht.
Het is naar vorm en inhoud een goed stuk
wetgevend werk.
De Regeering heeft daarin het hare gedaan.
Moge nu de Vertegenwoordiging in het vol
brengen van de haar opgedragen taak niet
te kort schieten.
En datzelfde Utrechtsch Dagblad schreef
in zjjn no. van 3 Juli j.l.
„Onophoudelijk bleek van de slechte voor
bereiding van dat wetsontwerp"
't Was dan ook een heel slechte proeve
van het wetgevend talent van dit kabinet".
„deze uit een oogpunt van samenstelling
ongetwijfeld slechte wet".
Die is dus ook gedraaid.
Doch een nog veel sterker Btaaltje leverde
de voorzitter der Liberale Unie, tevens
voorzitter der Vereeniging tot afschaffing
van storken drank de oud-minister Goe
man Borgesius.
Bij den aanvang van het drankwetdebat
zeide deze afgevaardigde dat de politiek
buiten deze zaak moest blijven evenals in
1881, en dat hij dan ook gaarne met het
ontwerp zou meegaan, mits de minister
het voorbeeld wilde volgen van de bewinds
lieden van '81 die „het gemeen overleg in
zeer ruime mate bij deze materie hebben
toegepast, niet bjj alle onderdeelen stok-
stjjf op eigen opinie zjjn blijven staan".
„Alleen door het groote doel voor oogen
houdende, tevens concessies te doen is het
hun gelukt voor zoo ingrjjpende wet een
meerderheid te krjjgen".
Net zooals de Middelburgsche Courant blij
kens het boven door ons aangehaalde zoo
jtfist inzag.
„Nu" liet de heer Goeman Borgesius
grootmoediglijk op zijne mededeeling vol-
geD, „laat de minister ook desgeljjks doen
en een geljjk resultaat is ook nu (hem)
verzekerd".
Minister Kuyper heeft desgelijks gedaan.
Gegronde bezwaren opgelost. Amende
menten overgenomen. Het ontwerp was
derhalve van liberaal standpunt beter ge
worden en zie Goeman Borgesius staat
bij de eindstemming op, om het wetsontwerp
af te keuren en er tegen te stemmen.
In gelijken geest deed ook de S. D. A. P.,
doch van die zwijgen wij, zjj heeft zich
zelf buiten de gemeenschap gesloten; van
haar mag men derhalve alles verwachten.
Maar de liberale partij, de liberale Unie
heeft zich nu duidelijk bloot gegeven.
Zij zoek*, langs de sluippaden der po
litiek, tot hereeniging van alle anti-Christe
lijke elementen te geraken, en nu vast
stemming te maken onder de kiezers van
1905 tegen dit Kabinet, want van dit Kabinet
mag en moet en zal niets deugen. Zijn
optreden moet belemmerd, zjjue ontwerpen
moeten afgestemd, de Eerste Kamer moet
geëxploiteerd worden.
Dat is het bedoelen van deze leiders en
gangmakers.
Straks in 1905 zullen zij in verkiezings-
speeches heel wat op die drankwet af
geven, en daarmee de stemmen winnen
van kroeghouders en drinkebroers.
Maar die dan toch lachen zullen dat de
drankbestrijder Goeman Borgesius die het
afmaakstelsel in plaats van het door Kuyper
doorgezette uitstervings-systeem, waar
door verkregen rechten onaangetast blijven,
in zijn ontwerp schroef, in dezen strjjd aan
hunne zijde staat.
15 Juli 1904.
De Eerste Kamer heeft met 27 tegen 22
stemmen links tegen rechtshet con
servatieve lid v. Pallandt v. Neerijnen was
afwezigde Hooger Onderwijswet ver
worpen.
Dit stelt ons te leur.
Wij hadden gehoopt dat bij onkele libe
rale „oudsten" het besef van de beperkte
constilutioneele roeping der Eerste Kamer
hun Btem voor de wet zou hebben bepaald,
dat men zich zou hebben laten overtuigen
omtrent het volstrekt ongemotiveerde van
hunne vrees voor party be voorrechting.
Want deze wet is geen partij wet, al
werd zij er door Prof. Van Boneval Faure
er voor uitgescholden.
De Kamers ook de Eerste Kamer
hadden zich op een partijstandpunt ge
plaatst en van daar uit moest zjj hun
wel tegenstaan.
Wat nu is de ernstige vraag die zich
naar de lippen dringt.
Aan de Kroon thans de beslissing in
overleg met hare raadslieden.
Aan ons de roeping om in deze hoogst
ernstige dagen Koningin en Kabinet in
den gebede te denken dat zij de wjjsheid
en don hoogen moed grijpen om naar den
wille Gods te vragen en te handelen.
Aan de gemeente des Heeren de taak
om in hare samenkomsten op Zondag Gods
aangezicht ernstig te zoeken voor land en
volk, voor Kroon en Ministers.
Aan de pers de plicht om als orgaan der
publieke opinie geen andere uitspraak neer
te schrijden dan die de vrucht is van een
wel gewikte en gewogen overtuiging.
De eerste indruk zou allicht ongunstig
luiden voor de politieke levensverlenging
der zes nog overgebleven voor Zuid-Hol
land zittende Eerste-Kamerleden Vlielan-
der Hein, Van Boneval Faure, Vening Mei
nes?, Van Alphen, Nebbens Sterling en
's Jacob.
En een Kamerontbinding komt ook ons
bij oppervlakkig indenken de wettig ge
boden en eenig mogelijke weg ter oplos
sing voor.
En gansch het Christenvolk verwacht
en bidt dat de minister Kuyper niet tegen
de Eerste Kamer zal worden uitgewisseld,
gelijk in 1890 minister Keucbenius aan de
Eerste Kamer werd opgeofferd. Een fout,
die zelfs nu nog bezig was zich te wreken
Doch een eerste indruk is daarom niet
altijd de juiste.
Zoo ooit dan moet thans voor Regeering
en Volk beraadbet wachtwoord zijn.
De Hooger Onderwijswet is in de Eerste
Kamer op uitnemende wijze principieel
verdedigd door de Katholieke afgevaardig
den Reekers en Sassan, en door de anti
revolutionaire Hovy en Wolfjer.
Prof. Woltjers rede is ook door liberalen
met ingenomenheid aangehoord.
Natuurlijk niet door allen. Maar de
Haagsche Courant had nog de onbevangen
heid van gehoor om het volgende oordeel
neer te schrijven.
Een betere rede voor het ontwerp dan die
van den heer Woltjer hebben wij de rede
voeringen van dr. Kuyper in de Tweede
Kamer uitgezonderd tot nog toe niet ge
hoord. De hoogleeaar aan de Vrije Univer
siteit verdedigde twee stellingenio. deze
wet beantwoordt aan een wensch van de meer
derheid der Nederlandsche natie en 20. zij is
in het belang èn van den Staat èn van het
hooger onderwijs
De heer Woltjer zeide voortreffelijke dingen
op een kalmen wetenschappelijken toon,
geheel anders dan de kruisvaarders-redevoe
ringen en artikelen waaraan men ons vooral
in den laatsten tijd gewend heeft over de
waarde der encyclopaedie van alle weten
schappen en over de waarde der methode.
Wij moeten de verleiding weerstaan daarbij
in dit overzicht stil te staan. Het waren
ernstige woorden van een hoogstaand man,
waarvoor wij eerbied hebben al achten wij ze
op menig punt betwistbaar.
Dat juist aan een hoogleeraar van de
Vrjje Universiteit een dergelijke beoor
deeling te beurt valt, is een eere voor die
Universiteit, welke wij zeer op prijs stellen
ook al spijt 't ons dat röch de oud-hoog
leeraar der Leidsche, röeh de curator der
Amsterdamsche Universiteit Boneval
Faure, noch Van Leeuwen zich van de
laagte van hun partijstandpunt tot die
hoogte vermocht op te werken, vanwaar
men de dingen met onbevangen blik en
met juistheid beschouwt en beoordeelt.
Oud-President Kruger is gisteren op 79-
jarigen laeftjjd aan een hartverlamming
ten gevolge van longontsteking overleden.
Niet in zjjn vaderland, niet in zijn ge
liefde woning te Pretoria, maar in den
vreemde, in de gehuurde woning, pas
sedert enkele weken betrokken, te Clarens
aan liet meer van Genóve, in Zwitserland.
Hij bereikte derhalve het eind zijner
pelgrimsreis en ontving reeds van zijn God
en Heere het genadeloon.
Hij heeft als een aartsvader, in het
geloof van Abraham, de laatste dagen zijns
levens onder ons gewandeld. Ook van hem
geldt wat van den vader der geloovigen
gezegd wordt, hij wandelde door geloof en
niot door aanschouwen.
Thans is zijn geloof in aanschouwen
verwisseld.
Niemand misgunt den moeden pelgrim
deze rus*, de rust die daar overblijft voor
het volk van God.
Zijn begeerte is geweest in Transvaal
begraven te worden naast zijn vrouw.
Engeland heeft hem bij zijn leven den
terugkeer naar zijn volk ontzegd, vreezende
den leeuw zelfs in zijn ouderdom. Zal
het nu den doode gunnen wat het tot zijn
eeuwige schande den levende onthield
Mocht dit onverhoopt het geval zijn, dan
zal dit stoffelijk overschot in Holland rusten
tot betere dagen over Engeland en Zuid-
Afrika aanlichten.
Op velerlei terrein geldt dat een groote
in Israel is heengegaan.
Mochten twee deelen van zijn geest ten
deel vallen aan de vorsten en diplomaten,
aan de helden en krijgslieden, aan de ge
loovigen en verdrukten onzer eeuw, het
Schriftwoord, zoo vaak reeds gebruikt en
misbruikt, zou geen ydele klank wezen,
dat „zijne nagedachtenis onder ons in ze
gening zal zijn."
Zekere heer Luteraan, bij doet zijn naam
geen eer aan, want een Lutheraan is hij
niet! schrijft in Het Volk van 14 Juli
onder «Ingezonden" doch niet «buiten ver
antwoordelijkheid der redactie", rondweg
dat Jezus niet bestaan heeft.
Hij schrijft, en onderstreept daarbij zelf,
aldus
„Arnold van Brescia en Thomas Munzer,
personen waarvan het vaststaat dat zij
inderdaad bestaan hebben, mogen niet op
'een lijn gesteld worden met een persoon als
Jezus waarvan men dat niet weet. Ter onder
steuning van mijn govoelen wijs ik er op
dat Engels en Kautsky, die allebei een
korte geschiedenis van het ontstaan van
het christendom hebben geschreven, niet
spreken van zijn persoon als sociaal her
vormer."
En dan gewaagt deze beer in dat ver
band ook nog van het «Ghristusprobleem".
De S. D. A. P. zegt dat men socialist
en christen kan wezen. Hier is een socialist
die zich misschien nog wel christen noemt
hij is tenminste openbaar onderwijzer
en leidt de kinderen op tot christelijke
deugdenmaar die zelfs bet bestaan
van den Christus loochent.
Maar juist hierin ligt het bewijs dat zij
het ware Christendom niet kennen of be
zitten en dat christendom en socialisme
niet vereenigbaar zjjn.
Ook weder nu, als alle jaren is het
Unie-blaadje tot inleiding van de 26.te
Jaarcollecle voor de scholen met den Bijbel
verschenen.
Zear terecht wijst het er op dat de leuze
van liberale zjjde die onzen tijd stempelt
als de Eeuw van het kind, onwaar en over
dreven is.
Niet liberale begrippen maar de Heilige
Schrift en de practijk van het Christelijk
leven hebben het kind op de plaats gesteld
die het behoort in te nemen.
Mozes in zjjn afscheidswoord in Moabs
vellen roept ons tot onderwjjs van het
kind. De goede herder die ook de lam
meren vergadert sprak zijn: Laatdekin-
derkens tot Mij komen.
Luther treedt in de dagen der Hervor
ming op met zijnwie het kind heeft,
heeft de toekomst. Ea de schoolstrijd was
do geheele negentiende eeuw grondslag
van politieke actie, om het kind ging de
heele strijd.
De strijd om het kind heeft de Christen
heid van alle eeuwen en in alle eeuwen
gestreden. Daar is voor ons geen Eeuw
van het kind.
Onze kinderen zullen zijn wat de Schepper
in Zjjne genade daarvan maken wil, maar
bjj dien arbeid geeft Hij ons de genade
daarby Zjjne werktuigen te zijn.
Op de algemeens vergadering van de
Nederlandsche Maatschappij tot bevorde
ring van Geneeskunst te Breda gehouden,
hield dr. G. Oosterbaan een belangrijke
voordracht over scboolhygiëne en mediseh
toezicht op de scholen. De misstanden op
vele scholen n.l. slechte ventilatie, onhy
giënisch ingerichte schoolbanken, verkeerde
toepassing van hulpmiddelen voor lucht-
verversching, te veel verhitte kachels, slechte
leermiddelen zjjn van grooten invloed op
kinderziekten. Daarbjj komt dan nog de
quaestie van overlading.
Met alle kracht moet tegen dit groote
kwaad het benadeelen der gezondheid
door en op de school worden opgetreden.
Niet in de eerste plaats door ouders en
onderwijzers. De controle, wil zjj afdoende
zijn, dient in handen te zijn van Onze
medici. Hoe kan nu het medisch toezicht
in de school werkzaam zijn Volgens dr.
Oosterbaan kan zich de geneesheer de hulp
verzekeren van hygiënisch ontwikkelde
onderwijzers^ De opperste leiding blijft
echter bg den medicus. Ook kan men in
de plaatseljjke schoolcommissie aan een
geneesheer een plaats inruimen. Daar
enboven heeft men nog de medische leden
in de gezondheidscommissie. Doch niets
gaat boven de aanstelling van een school
arts. In bijna alle landen van Europa,
zelfs daar buiten, vindt men schoolartsen.
In ons land komt de zoogenaamde sehool-
dokter nog slechts sporadisch voor.
Men ziet te veel op de bezwaren. En
die bezwaren komen van de overheid, de
onderwijzers, de ouders der leerlingen en
de medici zelf.
Spreker meent, dat een groot deel dezer be
zwaren zjjn te ondervangen door te beginnen
met de aanstelling van een schoolarts, be
last met het onderzoek, of er op de school
leerlingen zijn, die lijden aan infecte ziekten.
Geen kinderen mogen tot de school worden
toegelaten, indien de schoolarts niet zijne
toestemming heeft gegeven.
Daarbij moet het toezicht verdeeld worden
tusschen de plaatselijke geneeshoeren en
afzonderlijke ambtenaren. Indien dit toe
zicht zoo geregeld wordt, zullen vele be
zwaren vervallen en Assen, Arnhem en
Zaandam niet langer met baro schoolartsen
alleen staan.
In November aanstaande zal de Presi
dentsverkiezing in de Vereenigde Staten
van Noord-Amerika weder moeten plaats
hebben.
De strjjd zal weder, als van ouds, moeten
gestreden worden tusschen de republikek -
sche en de democratische partijen. Erg