1904. N°. 70.
Woensdag 15 Juni.
91ste jaargang.
BEKICHT.
Verkiezing Provinciale Staten.
De uitgave Aaztr Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prjjs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,85.
Afzonderlijke nommerg 5 cent.
Inzending wan advertentiën wóor 2 uren op den dag dep
uitgave.
De prijs der gewone adverr.entjön is van 1-5 regels 50 cent, eiken regel meer 10 ot.
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs
slechts t w e e sa a a 1 berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen torden van 110 regels A 1,berekend.
Aanvragen om ei vermelding van liefdegaven 5 cent per regel.
Uitgave van de Naaml. Yennootschap „Goesche Courant". Directeur-Hoofdredacteur R. G. rijkens.
By den grooten toevloed van advertentiën
in de „Goesche Courant" komt het soms
voor, dat het redaetioneele gedeelte moet
worden besnoeid. Daarom is besloten de
courant, te beginnen met 1 Juli a. s., in
eenigszins grooter formaat te doen ver-
scliynen. Hoewel dit natuurlijk meerdere
kosten met zich brengt, zal geen verhoo
ging van abonnementsprijs hiervan het
gevolg zyn.
De abonnementsprys per drie maanden
biyft f 1.25.
Wy maken van deze gelegenheid gebruik
om de aandacht van lien, die de „Goesche
Courant" nog niet lezen, te vestigen op dit
in dit distriet meest verspreide blad.
Nieuwe ahonné's ontvangen de nog tot
1 Juli te verschynen nommers gratis.
DE DIRECTIE.
De Beteekenis.
Als er in onze Staatsinrichting één lichaam
moest staan buiten den politieken partijstrijd,
dan zonden het de Provinciale Staten moeten zijn.
Indien dit het geval was, dan zouden zij de taak,
hun bij de Grondwet opgedragen //de regeling
en het bestuur van de huishouding der provincie"
het best kunnen behartigen. Immers bij het
vervullen hunner bij uitstek administratieve
taak, kunnen politieke hartstochten en partijzucht
slechts schaden.
Als men tot ledeu van deze Staten kon aan
wijzen degelijke, kundige en werkzame mannen,
die van de belangen en behoeften hunner pro
vincie op de hoogte zijn, zonder op hunne politieke
of godsdienstige richting te letten, dan zou het
provinciaal belang daarbij het meest gebaat zijn.
Maar helaas wordt het provinciaal belang bij
dergelijke verkiezingen meestal naar den achter
grond gedreven, omdat door de leden der Pro
vinciale Staten worden gekozen de leden dei-
Eerste Kamer en zoodoende komt de politiek
weer in het spel.
Vooral is dat dit jaar het geval. De Eerste
Kamer heeft nog eene liberale meerderheid. Val
len nu de verkiezingen voor de Prov. Staten in
sommige provinciën van ons land zoodanig uit,
dat bij eene verkiezing van leden der Eerste
Kamer door de nieuwe Prov. Staten, die liberale
meerderheid kon omgezet worden in eene min
derheid, dan had de Regeering eene Eerste Ka
mer, even volgzaam als thans de Tweede en
behoort eene ontbinding der tegenwoordige Eerste
Kamer niet tot de onmogelijkheden.
Dit te helpen voorkomen is ook de dure plicht
van de Zeeuwsche liberalen. Wel is waar heb
ben wij in dat opzicht en op dit oogenblik niets
te verliezen, aangezien de beide zetels voor deze
provincie in de Eerste Kamer door antirevolutio
nairen zijn bezet, maar een krachtig optreden
der liberalen kan van invloed zijn op de tegen
woordige verhouding der partijen in onze Prov.
Staten.
En inzonderheid in ons district Goes, waar
het getal liberalen op twee vijfden wordt geschat
en aan wie door de antirevolutionairen geen enkele
van de acht zetels in de Staten gegund wordtzul
len de liberalen zich tot een krachtig optreden
geroepen gevoelen.
Het zal dus van den uitslag der aanstaande
verkiezingen voor de Provinciale Staten af hangen,
of dit ministerie de handen vrij hebben zal om
partijwetten, die volgens onze meening steeds in
het nadeel van het land zijn, door te drijven,
iets waarvoor de Eerste Kamer tot nu toe een
stokje kon steken.
Hooger-onderwijswet, Tariefwet, Vaccinewet,
alle partijwetten, loopen kans te worden afgewezen,
wanneer de samenstelling der Eerste Kamer blijft
zooals die thans is. Het is dus duidelijk, dat er
voor de voorstanders dezer Regeering alles aau
.gelegen is om ook hut laatste bolwerk, dat hun
van hun wenschen scheidt, te veroveren, evenzeer
als het voor de vrijzinnigen in den lande plicht
is hen dit te beletten.
Het zijn de bladen van de verbonden kerkelijke
partijen die het sein tot dezen strijd hebben gegeven,
en tot dezen strijd behooren dan ook alle vrij
zinnigen vast aaneengesloten front te maken, en,
met terzijdestelling van elke andere overweging,
zich te concentreeren op het terrein, waar de slag
zal worden geleverd.
Is dit plicht voor de liberalen van alle scha-
keeringen, ook maken wij ons sterk, dat velen
uit het kamp der niet-liberalen ons zullen bij
staan in dezen strijd, als ze overtuigd zijn, dat
eene overwinning van de oppositie ook hun voor
deel kan aanbrengen en dat het voor hen dus
eene zaak is van eigenbelang, die er behandeld
staat te worden.
Voornamelijk zijn het de //Kleine luyden", en
onder hen weer het meest die van het platte land,
de veldarbeiders, die er bij kunnen winnen, wan
neer bij deze verkiezingen de zege wordt behaald
door de liberalen.
Waarom
Vermoedelijk zult ge dit sedert het optreden
van dit ministerie, op de vervulling van welks
beloften ge nog steeds wacht, zelf wel hebben
geleerd en anders zullen we u dit in eenige
volgende artikelen duidelijk trachten te maken.
Wij zullen u laten zien hoe er is geschermd
met het woord //christelijk", hoe men voor den
stembusstrijd in 1901 met dit woord zand heeft
gestrooid in de oogen der kiezers. Wij zullen u
aantoonen hoe eene liberale Regeering volstrekt
niet minder //christelijk" behoeft te zijn dan de
tegenwoordige.
Verder zal u blijken hoe bedroevend weinig
specifiek-christelijks in de wetgeving er onder deze
Regeering is tot stand gebracht, zoodat partij- en
geloofsgenooten er zelf ontstemd over zijn.
Ook zullen wij de reeks van beloften, op sociaal
gebied door deze Regeering gedaan, eens aan de
uitkomsten toetsen.
Met voorbeelden uit het tarief-ontwerp zullen
wij u aantoouen, dat, wanneer dit ontwerp wordt
aangenomen, het geld van den arme, het pen
ningske der weduwe, zal moeten dienen om de
negen millioen, die deze minister voor de schat
kist wil winnen, op te brengen.
Het zal u duidelijk worden dat deze Regeering,
als zij roept //bescherming van den arbeid", be
doelt //bevoorrechting van enkelen."
En als ge dat alles zult hebben gelezen, dan
zult ge u tevens weer herinneren de groote dien
sten, welke de liberale richting aan het volk heeft
bewezen, dan zult ge weer op prijs stellen de
nuttige hervormingen, welke onder liberale mi
nisteries zijn tot stand gekomen.
Dan zullen wij u ten slotte de mannen aan
wijzen, die deze richting voorstaan en tevens in
liet Provinciale college een goed figuur zullen
maken. En dan, ja dan is het aan om bij de
stembus uit te maken in welke richting gij wenscht
te worden geregeerd om te zeggen of ge tevreden
zijt met woorden, dan wel of ge daden wenscht.
Is liberaal onchristelijk?
Nu de verkiezingen voor de Provinciale Staten
ditmaal meer dan ooit, met het oog op de samen
stelling der Eerste Kamer, een politiek karakter
dragen, is het niet ondienstig eens na te gaan of
er niet in 1901 eene valsche leuze is aangeheven
door den godsdienst te mengen in de staatkunde
en het te doen voorkomen, alsof tusschen geloof en
ongeloof moest worden gekozen. Wij zijn het. nog
niet vergeten, dat de triomf op de liberalen is be
haald door dag op dag aan bet Nederlandsche volk
voor te houden, dat hun wetgevers en bestuurders
»het recht van 's Heeren souvereiniteit miskend",
de «christelijke beginselen" ondermijnd hadden,
Daarvoor is van de toespraak aan den eigen avond
van het stembusvonnis door den tegen woordigen
Minister van Binnenlandsche Zaken tot een groep
jeugdige manifestanten gehouden, te veel ophef
gemaakt, dat het ons nog niet in de ooren zou
klinken, dat «de naam vau God de zege had be
haald in or.s vaderland."
Reeds kort na de bijeenkomst der Kamer werd
er gevraagd op welke wijze dan nu do «souvereiniteit
des Heeren" in eore zou worden hersteld en welke
opvatting van de «christelijke beginselen" dan van
na af haar stempel zou drukken op het staatsbestuur
En het antwoord daarop luidde:
«Het terrein dor staatkunde behoort tot het
natuurlijke leven en bij alle volken vertoont het
volksleven een eigenaardig karakter, dal bepaald
wordt door hun onderscheiden opvatting van de
natuurlijke levensverhoudingen. Toont nu de historie
dat deze verhoudingen, onder velerlei schakeering,
toch een zeer wel herkenbaar en duidelijk onder
scheiden specifiek type vertoonen bij heidensche,
bij islamietscho en bij christelijke natiën, dan ismen
ten volle gorechtigd van christelijke beginselen te
spreken,"
Goed, maar in dezen zin worden de christelijke
beginselen aangehangen door alle partijen, de liboralu
evengoed als de andere, ja, aan deze opvatting van
het begrip kan zelfs de niot-chrislou zich aansluiten.
Verder heette het:
«De tegenstelling op politiek gebied concentreert
den strijd om de vraag, of bok in den staat en in
zijn recht al dan niet met de opperhoogheid van
God almachtig over volkeren en natiën te rokenea is."
Dat was de inzet van den strijd, daarmee moest
alle heftigheid worden verklaard, waarmee het
kiezersvolk tegen tiet «ongeloof is opgehitst.
Eu laat ons nu eens nagaan of er diepgaand
verschii is tusschen de liberale richting en die
welke bij de stembus van 1901 hare triomfen heelt
gevierd.
Wij geven daartoe het woord aan den man van
het, liberalisme bjj uitnemendheid, minister Thorbecke.
Deze schreef in een brief aan zijn vriend Groen van
Prinsterer
«In de stelling, dat christendom het historisch
middelpunt en do grondslag onzer wetenschap is,
verschillen wij vermoedelijk minder dan gij denkt.
Dat recht, geschiedverklaring, het schooue en de
wetenschap niet strijden mogen met de godsdienstige
waarheid, is mijne innige overtuiging. Maar volgt
hieruit, dat wij de staatkunde onmiddellijk nevens
den bp bol behooren te plaatsen? Ik meen ook niet,
dat God zich alleen in de openbaring heeft ge
openbaard. Het komt mij voor, dat de onderschei
dene kringen van menschelijke kennis en bedrijf
alle door de ééae goddelijke waarheid worden inge
sloten. Doch ieder van die kringen heeft zijne
bijzondere wetten, die onze werkzaamheid binDen
denzelven regelen en die niet dan door eene laDge
opklimming vaü tusschenledes samenhangen met
den hoogsten wil. Dien hoogsten wi), naar desze fs
stellige openbaring, rechtstreeks te maken lot het
constitutief en organiseerend beginsel, van den staat,
schijnt mij een salto mortale (luchtsprong), daar
ik voor terug wijk. Ik ken eerst den staat uit zijne
eigone, insgelijks door God gegeven, regels, eer ik
derzelver hoogere gronden door alle verschillende
instanties terug leide tot hetgeen over alles is."
Men ziet het, er is geen zakelijk verschil tus
schen de opvatting van Thorbecke van den invloed
op recht en staat van de «Christelijke beginselen"
en de «opperhoogheid" van de voorzienigheid dte
deze Regeering huldigt.
De zaken zoo staande, is het duidelijk voor een
ieder, dat er in 1901 eene valsche leus vóór de
stembus is aangeheven.
En evenals het met de «Christelijke beginselen''
is gegaan, is het gegaan met de positieve maat
regelen van wetgeving en bestuur.
Het specifisk-christelijke in de wetgeving heeft
op zich laten waehten dat hopen wjj in een ander-
artikel aan te toonen.
Het specifiek-christelijke van dit Ministerie.
Het specifiek-christelijke in de wetsontwerpen
van dit Ministerie heeft op zich laten wachten.
Ons baart dit geen verwondering, daar wij wel
weten, dat het onmogelijk is dit consequent door
te zetten in het staatsbestuur, maar den onervaren
kiezer en vooral de geloofsgenooten van den premier
moet het wel verbazen, dat de wetgeving, tegen
alle beloften in, zoo weinig doortrokken wordt van
het zout des geloofs.
Daar was met veel ophef aangekondigd, dat de
Zondagsdienst op de spoorwegen zou worden be
perkt. En wat zien we Dat zelfs het luttele beetje,
dat de Regeering in deze heeft godaar, in hut derde
jaar van haar bewind, weer is ingetrokken. De
paar personentreinen, die van het dienstplan waren
geschrapt, rijden weer evenals vroeger. Spoorwegen,
booten eD allerlei vervoermiddelen werden zelfs
onder dit ministerie op een Zondag in 1903 ge
dwongen zeer buitenge vonen dienst van het per
soneel te vergen, omdat op dien dag bet halve
noorden van ons land stroomde naar Groningen,
waar da minister van Waterstaat, Handel en Nijver
heid namens de Regeering eeao tentoonstelling
opende.
De Christelijke p"is, die niet dan in het uiterste
geval de handtlingen vau dit ministerie critiseert,
heeft luide en krachtig geprotesteerd tegen deze
schending van den rustdag.
De hartstocht vau het spel zou worden beteugeld.
Doch Doch het deelnemen r-.an buitenlandsche lote
rijen, noch de weddenschappen bij wedrennen en
ander gedobbel wordt tegengegaan. En wat geschiedt
er met de Staatsloterij Niet dat ons deze instelling
hindertintegendeel zij kan nuttig zjjti, juist met
het oog op dien bu'tenlandschen zwendel, maar
een speeifiek-christélijk ministerie behoord» ook
deze loterjj een gruwel te zijn. Doch dit ministerie
gooit het om eene uitdrukking van een der ge
loofsgenooten to gebruiken als het ware met
die zonde door den Staat zelf bedreven, onder be
scherming van de Overheid, op een akkoovdje. Zij
zal die zonde Dalaten binnen hoogstens 20 jaar.
«Stuitender en weerzinwekkender kon moeiljjk een
standpui't worden ingenomen", zegt diezelfdepersoon.
Verdunning der t eginselen heeft een lid der linker
zijde deze handelwijze van h»t Kabinet genoemd.
En het vaccine-wetje Als een groot stuk vau
christelijke wetgeving, zeide professor Drucker, werd
dit wetje aangekondigd. Vergelijkt men den inhoud
van dat wetsontwerp en de toelichting daarvan met
de lengte van den tijd, die aan de voorbereiding
is besteed, dan krijgt men on willekeurig don indruk,
dat er heel veel moeite noodig is geweest, om den
graad van verdunsing te bepalen, die noodig is om
het drankje door sommige der vrienden te doen
slikken, en bet schijnt wel, dat er onder hen zi)D,
die het zelfs in die verdunning nog ietwat sterk
vinden.
De heer Staalman, dien, al is hij het niet met
dit ministerie eens, toch niemand een ongeloovige
zal noempn, kan soms de dingeu wonderlijk rBak
zeggen. Sprekend van dit vaecinewetje, zeide bij
bij de behandeling der begrooting «Ook hier weer
die halfheid'. Principieel wordt veroordeeld de dwang
en in scherpe bewoordingen critiseert de Minister
van Binnenlandsche Zaken het huidige standpunt
der Regeering. Doch zoodra komt h«t niet tot toe
passing of hij retireert en het heilig recht der
ouders op hun kinderen verkoopt bij voor een
schotel liu zenmoes."
Nu zijn wij liberalen ook weer allerminst rouwig
om dezeu Ezau's-koop, maar wij haleo dien alleen
aan, om eens te laten zien hoe deerlijk de kiezer,
die uit de stembus van 1901 iets sp-cifiek-chris-
telijks verwachtte, bij den neus is genomen.
Alles raekt den buitenkant, bijna niets het in
nerlijke der quaestie. Van het beginsel wordt hoog
opgegeven, maar hoe het er mee in de practijk gaat,
ziet men het best als men de handelingen der
Tweede Kamer eens naslaat over do behandeling
van het ontwerp tot wijziging dor Drankwet.
Van het oorspronkelijke ontwerp, waarin het be
ginsel der splitsing van tapperij en sljjterij zoo
sterk op den voorgrond werd gesteld, is letterlijk
niets overgebleven in naam werd nog even verze
kerd, dat men aan het beginsel der splitsing vast
hield, maar da splitsing zelf is voor tientallen van
jaren teruggedrongen.
Hoe is het met do Zondagswet, met do regeling
der rechtspositie der iniandsche Christenen? Alle
zaken, die den geloovigen na aan het hart moeten
gaan, waarvan niets terecht is gekomen.
Dit kabinet neemt, zooals de heer Staalman zeide,
niet de fiere houding aan van een Christelijk mi
nisterie, maar het draagt het karakter van het twij
felachtig gedoe van dusgenaamde «politieke" Chris
tenen.
Eu aangezien men aan woorden niets heeft, maar
daden verlangt, zijn de kiezers, die iets specifiek-
christelijks van dit ministerie hadden verwacht, met
dit ministerie niets vooruit gegaan in dit opzicht.
Of ze niet zijn achteruitgegaan op het gebied der
sociale wetgeving, zullen we in een volgend artikel
eens nagaan.
Dit Ministerie en do Sociale Wetgeving.
Bij de beloften vóór de stembus van 1901 is
het sociale vraagstuk niet karig bedacht geworden.
Ret liberale Kabinet had de sociale vragen het
meest urgent geoordeeld, en zijn bestaansgrond, vooral
gezocht in de noodzakelijkheid van het bevorderen
van sociale rechtvaardigheid.