NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 105. 1904 Zaterdag 4 Juni 18e Jaargang CHRISTELIJK- HISTORISCH Bü flit ui» klaart een Bijmisel. Stemming 17 Juni. Worilt oei een volle in éen dag gelraren VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER AÜVERTENTIËN Gemengde Berichten. BLKBN MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,02®. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent, De Zeeuw steunt de volgende candidaten Kiesdistrict Ooes. B. M. BEN BOER. M. DE JONGE Jz. Mr. C. LUCASSE, allen aftredend, en J. G. P. TIMANS. Geen geboorte zonder barensweeön, ook geen nationale geboorte. Bp de tichelovens van Egypte, onder de zweepslagen der Egyptenaren, in harde dienstbaarheid, wordt het volk Israels ge boren. Als één familie toog de patriarch Jacob met zjjn gezin naar het Njjldal, en als een volk keerden zjj van daar weder. De jeugdige Hollandscho nationaliteit in Zuid-Afrika hoe levendig staat het ons voor den geest, is in druk geboren, opgegroeid in tegenspoed, ontwikkelt zich, omringd door vele bezwaren, en put uit worstelingen kracht. En ons eigen vader land, is het niet onder strijd en worste lingen geklommen tot de eere-plaats die het inneemt onder de volken van Europa En zooals het nu onze natie vergaat, zoo ervaart het ook onze antirevolutionaire partjj. Ook zij werd niet op één dag ge boren, ook hare geboorte ging gepaard met barensweetin, en hare ontwikkeling met ramp en tegenspoed. De eenzame strijder, die niet veel meer dan een patriarchale familie rondom zich vereenigen kon, mr. Groen van Prinsterer werd afgelost toen de antirevolutionaire partjj ternauwernood eenige ontwikkeling had bereikt. Haar aangezicht was nauwe lijks bekend, haar bedoeling miskend. En toch had ze voor ons nationaal leven een schoone roeping te vervullen. In een volk dat waarlijk leeft was haar taak als 't ware aangewezen. Te midden van de jjdelheden des levens te doen hooren den toon van ernst en inge togenheid. Onder de overheerschende macht van talent en goud heen te wijzen naarhooger, naar eeuwig leven. Onder vaderlanders en vaderlandloozen te prediken van een ander vaderland dat wenkt en wacht. Ziedaar de schoone taak gelegd op de Behouders der antirevolutionaire partjj, en omhelsd met al de bezieling der jeugd, en de energie van het geloof. O, zjj verstaan het niet, die vitten op de daden van een mensch, die allerlei nes- terjjen opwerpen om een enkele stem te winnen, die in democratie of tariefwet een middel tot vruchtbare bestrijding meenen gevonden te hebben. Zjj verstaan het niet die, -venijnig en smalend, de broeders tegen elkander meenen te kunnen uitspelen en dan een overwinning meenen te behalen. Neen, duizend maal neen, dat is 'tniet. Menschenwerk is feilbaar, ook van de uit- nemendsten onder ons, maar wij gaan voor geen drankwet of democratie, voor geen Hoogeronderwijs- of Tariefwet op den loop. Daar is niets, letterlijk niets mêe te van gen onder ons. Hjj die zich om die redenen bij onze tegenstanders voegt, en om welke andere redenen dan ook, behoort niet tot de anti revolutionairen. Hij begrijpt niets van zijn roeping en heeft, althans in dit opzicht, geen ideaal. De christeljjke levensbeschouwirg staat vlak, vierkant tegenover de vrjjzinnige levensbeschouwing. Beider uitgangspunt is verschillend, zoo wel als beider doel, en de weg door beiden bewandelt loopt uiteen. 't Is volkomen waar, we ontkennen het geenszins, de vrijzinnige partjjen bedoelen piet minder dan de partjjen der reohterzjjde het geluk der natie, de welvaart van het ééne vaderland dat ons aller is. Maar wat kun geluk toeschjjnt moeten wjj ongeluk achten, wat voor den eenen de begeerde weg schjjnt moet den ander het gevreesde doolpad zijn. Zoo wandelen we te zamen straks weder naar de Provinciale stembus, zonder haat of njjd, met alle mogelijke waardeering zelfs, maar ieder voor het zijne. En in die stembus brengen we, als ge tuigenis, door het invullen van het bekende Hjstje ons biljet, en dat biljet is tevens ons certificaat van te behooren tot het volk dat niet op één dag geboren werd, maar ook taai van leven is. Het volk dat gelijkt op de esschenboomen op het schoone Middel- burgsche Bolwerk, nu nog nauwelijks ont loken, te midden van jeugdig groen nog bladerloos, maar straks, ondanks Novem berstormen nog groen en frisch. 3 Juni 1904. De heer Vorsterman v. Oyen heeft in zijne verkiezingsspeech te Goes met den heer Dekker gedebatteerd over zjjn be schouwing omtrent den Christus. Hij ge loofde niet in den eigengemaakten Chris tus van De Zeeuw zei hjj, en hjj was ook geen atheïst. Nu, dat de man erger is, hebben wjj in 1901 reeds aangetoond. Een atheïst kan voor zichzelf het geloof aan een albesturend God, zooals die in Zjjn Woord aan ons zich geopenbaard heeft, over boord geworpen hebboD, doch overigens zich van propagoering van dat atheïsme onthoudendoch de liberalist die God in het staatsrecht ontkent gaat nog verder en moet daarom met allo kracht worden weerstaaD. Het is juist, geljjk de heer ds. v. d. Berg in het debat te Borsele tot hem ge zegd heeft: „Op staatkundig gebied zjjt gjj in allen gevalle took geen godsdienstig mensch, maar atheïst geljjk heel de liberale partg over heel de linie". En dien God nu.beljjden wjj niet anders te kennen en te kunnen kennen dan in Zjjnen Zood, het vleesch geworden Woord, Jezus Christus, die eenmaal komen zal op de wolken om de wereld rechtvaardig te oor- deelen, en tot in eeuwigheid heerschen zal als Koning aan de rechterhand Gods, nadat Hjj al Zijne vjjanden zal gezet hebben tot een voetbank Zijner voeten. Dat is de God van De Zeeuw en van tienduizenden met haar; het is de God die ook aan Vorsterman van Oyen gepredikt is, toen hjj, naar hjj zelf in zjjn speeches ons herinneren komt, op de Christeljjke Normaalschool te Njjmegen werd opgeleid. Het is geljjk de Standaard schrjjft: zoo loopt metterdaad do gronsljjn. Don Christus te eeren als Rabbi van Nazareth, als religieus genie, als een albe- schamend voorbeeld, als den vroomste onder de vromert, zegt alles niets. Alleen wie voor den Christus als voor zjjn God neerknielt en hem aanbidt niet in zjjn menscheljjke natuur, maar in zjjn Oodzijn, staat aan deze zjj van do scheidsljjn. Geen kerkeljjk en geen dogmatisch ver schil beslist hier, maar de levenspractjjk zelve. De vraag is: Knielt gjj zelf alzoo voor uw Heiland neder? Is hjj het voorwerp van uw aanbiddiüg? En wanneer nu de heer Van Oven, in dien geest, naar zjjn „geloof" in den Chris tus gevraagd wordt, dan antwoordt hjj ik geloof ook in den Christus. Maar U gelooft niet in den Christus als „de zoon van God viel de heer Dekker hem in de rede. „Als je dat er bij wil hebben, ook goed", luidde toen het antwoord. De soc. dem. debater merkte hem op dat zjjn „ik ben monarchaal" bjj zjjn toe juiching van het liberalisme dat het Ko ningschap op alle mogeljjke wjjze van zjjn macht heeft beroofd, op hem een zonder lingen indruk maakte. En zoo heeft ook op ons 's mans be tuiging van zjjn geloof in den Christus hoegenaamd geen andoren indruk gemaakt dan dat de heer Van Oyen het misschien ernstig meent, doch niet is van het geloof eens den heiligen overgeleverd. Geljjk Thorbecko het eens aan zjjn vriend Groen van Prinsterer verklnardeik ben mot van uw geloof, zoo zegt Van Oyen tot ons: ik dien niet het godje dat gjj, Zeeuw, u gemaakt hebt. Dit zullen wjj zoo laten. In 1905, wanneer deze heer weer wel op het staatstooneel verschenen zal, hopen wjj hem op dit punt nader te hooren. De beleekenis van een man De verkiezingsstrijd gaat tegen Kuyper. Dat wordt aan sociaal democratische zjjde royaal toegegeven. Daarom moeten de li berale candidaten, zelfs de openlijke ver dedigers der stakingswetten, der «reactie" gesteund worden. Daarom krjjgen ook de »partijgenooten" te St Anna in het district Franeker, die niet mee willen optrekken tegen «den ge- meenschappeljjken vijand", van Eet Volk (2 Juni) de vermaning „dat zjj zich aldus stellen als een steun voor Kuyper. En dat mogen sociaal democraten niet doen". Een statenverkiezing, vroeger alleen om «onnoozele polderbelangetjes" de aandacht waard geacht, verlaagd tot een stormram tegen een man Wat zal dat scheef uitloopen Do op den Partijdag te Nouzen aange nomen gewjjzigde conclusie in zake de Leerplichtwet was niet van de commissie, maar van den heer Mulder; wjj drukken haar hier nog eens volledig af: Het Provinciaal Comité van Antire". Kiesvereen. in Zeeland, met dankbaarheid vernomen hebbende, wat op het zilveren feest der Unie „Een School met den Bijbel" door ZExc. den Minister van Binnenl. Zaken werd verklaard inzake de Leerplichtwet, heeft de eer handhavende de prin- eipiüele bezwaren tegen do bestaande Leerplichtwet ZExc. in kennis te stellen met nevensgaand rapport, het welk uitvoerig besproken is op de buiten gewone provinciale vergadering van Anti- re v. Kiesvereen. in Zeeland, op 24 Mei 1904 te Terneuzen gehouden, met eerbiedig verzoek, dat het Z.Exc. moge behagen om bjj de in vooruitzicht gestelde wjjziging van de Leerplichtwet waarnaar, met name in Zeeland, door zeer velen met verlangen wordt uitgezien nota te nemen van de in genoemd rap port vormelde bezwaren, ten einde deze door de komende herziening zooveel moge- ljjk te ondervangen. De Middelburgscho Courant, die het patronaat over de leerplichtwet voor zich schjjnt te willen opeischen, is niet best te sprekon over het dezer dagen verschenen rapport in zake die wet. Zooals onzen lezers ongetwijfeld bekond is, had het Prov. Comité van antirevolutio naire kiesvereonigingen in Zeeland eene commissie benoemd, om do werking der leerplichtwet nategaan en aantegeven welke wjjziging wenscheljjk worden geacht. Bedoelde commissie, bestaande uit een viertal hoofden van scholen, toog aan den arbeid en heeft hare resultaten neerge legd in een breedvoerig, gemotiveerd rap port, dat vroeger in ons blad werd opge nomen. We zullen niet in den breede ingaan op de grieven, welke de Middelburgsche Courant meent te moeten aanvoeren. Ze gelden zoowel het rapport als hei bedoeld comité. Slechts een enkele dier grieven willen we wat nader bezien. Vooreerst was naar het oordeel der Middelburgsche, de commissie te eenzijdig samengesteld. Minstens ontbraken daaraan een antirevolutionair schoolopziener en dito kantonrechter. En daarbjj zjjn drie der commissieleden hoofden van scholen ton platten lande. Mogen we de redactie even do vraag stellon, hoe zjj weet, dat het wakker provinciaal comité, dat zoor apprecieert de benoeming onder dit kabinet van erkend antirevolutionaire mannen bjj het schooltoezicht, or zjjn er nog maar al te weinig niet een uitvaardiging heeft gericht aan hot luttel klein gotal antirevolutionaire schoolopzieners en dito kantonrechters in Zeeland? En zou het daarbjj zoo onmogeljjk en onverschoonbaar zjjD, als de bedoelde heeren voor die vereerde uitnoodiging moesten bedanken met het oog op hun vele amb- teljjke werkzaamheden ook door die wet? Ons dunkt in geenen deele. Daarom past genoemd provinciaal comité in dezen geen verwjjt. Evenmin wordt de waarde van het des betreffend rapport verkleind, omdat er een drietal plattelandshoofden in de commissie zaten en slechts één hoofd uit do stad. De mannen, die deze commissie uit maakten, zjjn ons allen porsoonljjk bekend, voor hunne taak ten volle berekend en hebben niet de minste reden om bevoor oordeeld te werk te gaan in het beschreven van toestanden, zooals die in hunne om geving, en waarmede zjj schier iederen dag in aanraking komen. Hun ervaring in dozen is niet van van daag of gisteren. En klagen deze schoolmeesters over den administratieven omslag der bedoelde leer plichtwet, oiliove, dan is deze klacht vol strekt niet uit de lucht gegrepen. Ze is volkomen gegrond. We durven stout beweren, wie anders oordeelt, oordeelt in dezen verkeerd. Trouwens, die klacht is volstrekt niet nieuw. We beluisteren daarin alweder de echo van zoo menige verzuchting: »Och, waren we maar van dien rompslomp der leerplichtwet af." Klaagde zelfs Mr. Van Houten niet steen en been over den bureaucratischen om slag der wet Wilde ook niet het schooltoezicht ver eenvoudiging En nu moesten, aldus de Middelburgsche, die heeren commissieleden, allen school meesters, niet meenen, dat zjj te zwaar be last worden. Te zwaar belast Als daarvan sprake is, dan zeggen we, weest gerust, mjjneheeren, de christeljjke onderwjjzers zjjn heusch niet verwend. Ze klagen niet zoo spoedig. Mochten we de redactie van de Mid delburgsche een raad geven, het zou deze zjjn. Bjj voorkomende gelegenheid ga ze even de stapels staton, ljjsten ter invul ling en paperassen bezien, het materieel voor de richtige uitvoering der bewuste wet noodig. Tien tegen één, of zjj zal het de bedoelde commissie van ganscher harte kunnen vergeven, dat zjj in haar lezens waardig verdionsleljjk rapport in zake do Leerplichtwet durfde neerteschrjjven de geïncrimineerde woorden «Terecht werd reeds in de 2e Kamer de opmerking gemaakt, dat ongetwijfeld een papiorfabriekant de vader dezer wet moest zjjn, on wat den administratieven omslag betreft, het is niet tegen te spreken, dat de hoofden der scholen, vooral door deze wet, een groot deel van hun tijd be steden moeten aan nutteloos schrijfwerk. Daar door wordt menig uur onttrokken aan den eigenlijken arbeid, tot schade van het onderwijs Daar zit het hem juist. De onderwjjzers kunnen hun tjjd beter besteden. En zou dit bjj de arrondissements schoolopzieners anders zjjn Immers neen Onze Middelburgsche corresp. schrjjft Het zjj mjj geoorloofd opnieuw de aan dacht onzer lezers te vragen voor de be langrijkste Mei-vergadering dit jaar in de provincie Zeeland gehouden. Dat was ongetwjjfeld die waar de ver- eeniging tot christeljjke verzorging van krankzinnigen in Zeeland werd gevestigd. Het is een aandoenlijke gedachte dat letterljjk iodereen u zegt: dat gesticht zal in een bestaande bohoefte voorzien want alles, alles is vol. En de stichting in Zeeland wordt te gemakkoljjker omdat ons de weg is ge baand door Veldwjjk. Veldwjjk hoeft ons geleerd dat er schier geen tak van christeljjke barmhartigheid is die minder goldeljjke offers behoeft te vergen als deze. Geld op rente in zooda nige stichting geplaatst, is Boliede belegd, en biedt alle waarborg en voldoende zeker heid voor kapitaal en rente. De geschie denis van Veldwjjk c. s. heeft geleerd dat het bjjna geen moeite kost om tonnen gouds zoor deze stichtingen te leen te krjjgen en geen uitleenor schrjjve zich daarbij den roem toe uit barmhartigheid te leenen. De leeningen door de vereeni- ging voor christeljjko verzorging van krankzinnigen in Nedorland behooren onder do rubriek geldbelegging gerangschikt te worden. Meer niet. Barmhartigheid vindt hier een terrein geopend waar het behoeftige broeders of zusters gelden mocht, maar voor de stich ting en verpleging wordt de kostende prjjs betaald, door wie dan ook. Dat is haar financieel fondament; en op dat fondamont moet een geestoljjk huis worden gebouwd tot genezing. Ook het uitworpen van duivelen wordt in het Evangelie als een daad van barm hartigheid van den Christus genoemd. Tot duivelen uitwerpen is de Christen niet in staat maar hjj is wol in staat om de macht daartoe van den Christus af te bidden. En dat kan de neutrale mensch niet Daarom staat een christeljjke stichting hooger. Dezer dagen kwam mjj toevallig een rede in handen van ds. C. van Proosdjj, over het ljjdon der krankzinnigen. Die rede is gedagteekend 17 April 1890, dus 14 jaren oud, maar voor ons, die möe wenschen te levon mot de nieuwe stich ting nu van actueel belang. Ik vond daarin zoo schoone en aangijj- pende passages dat ik niet nalaten kan daarvan iets voor onze lezers af te schrjj ven. Hoor slechts: „De krankzinnige is een onttroonde koning, zonder troon en kroon, zonder eenige uitdrukking van zjjn vroegere waar digheid, zonder heugenis van zjjn verlies, die een gescheurd bedelaarskleed draagt alsof 't een koningsmantel ware. Oud en arm is ongelukkig, zoo luidt een spreekwoord van het volk. Oud te zjjn, den ouderdom met zjjne kwalon te gevoelen is moeiljjk, doch zoo go geld en daardoor macht hebt kunt ge het eenigs- zins verzachten. Oud en arm, ten laste van kindoren die verlangen naar don dag dat het gedaan is, ten laste van de bur- gerjj die niet begrjjpen kan waartoe zulke oude stumperts nog dienen, is ellendig. Maar nog niet zoo ellendig als arm en krankzinnig. Het goud der wereld kan de jjzeron kotenen der ellende die de rijke krankzinnige draagt, vergulden, en is hij bjjna aan het dier geljjk, het goud kan hem maken als het schoothondje van me vrouw of het raspaard van mjjDheer, meer dan eenig mensch verzorgd en vertroeteld. Maar krankzinnig en arm dan zjjt go oen spot voor uwe omgeving, een lastpost voor gemeente en provincie, overgegeven aan do barmhartigheid eener maatschappjj welke den barmhartigen Christus verwerpt. De arme krankzinnige is dubbel arm en dubbel ongelukkig! Hoe onuitsprekeljjk groot is het voor recht dat gjj van don Heere ontvangt, zoo Hjj uzelven van die vreoseljjke kwaal ver schoont, zoo go man noch vrouw hebt, die ge bemint en aanschouwt, beroofd van den stempel van 's menschen heerljjkheid, zoo ge bjj de geboorte uwer kinderen en bij hunne verdere ontwikkeling kunt zeggen „welgeschapen" niet alleen door het bezit

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1904 | | pagina 1