Buiïenlandsch Overzicht. EERSTE KAMER. Uit de Tweede t&amer. Gemengde Berichten. een feestrede is geen vlinder van één dag, bestemd om aangehoord en dan vergeten te worden, maar alleszins waardig om in breeden kring gelezen en overdacht te worden door aller, die het wel meenen met ons christeljjk onderwijs. Even als vele gemeenten in ons land heeft ook de raad van Amsterdam gebruik gemaakt van de bevoegdheid den gemeente besturen verleend, om een bedrag uitte- trekken ter verstrekkirg van voedsel en kleeding aan het arme schoolkind. Vereenigingen, welke zich niet op dit gebied bewegen en zich ten taak stellen, de arme jeugd in haar lecren tegemoet te komen, kunnen daarvan prodteerer. En wel onder deze voorwaarde, dat het te verleenen subsidie, tot oen zeker ma ximum gelijk zal zijn aan het bedrag uit eigen middelen bijeen gebracht. Hoe mdder dus de particuliere mildda digheid vloeit, hoe royaler en vrijgeviger het gemeentebestuur van Amsterdam. Zoo snjjdt het me3 van twee kanten. O. i. is dit de paarden achter den wagen spannen. En wat een misbruik kan daar van worden gemaakt, voornamelijk nu veelszins een streven merkbaar is en meer en meer uitkomt, om alles van Staat en gemeente te verwachten. Langs lijnen van geleidelijkheid zal de gemeente in wellicht Liet al te ver ver wijderde toekomst er toe moeten komen het geheele zaakje voor eigen rekening te nemen en exploiteeren. Eere aan de vereeniging„Kindervoe ding" aldaar, welke den moed had in hare vergadering te besluiten, om geen subsidie uit de gemeentekas te aanvaarden. Zou deze vereeniging ook iets voelen voor bovengenoemd bezwaar en om die reien het subsidie blijven weigeren Het zou des te edeler zijn, nu zoo vele vereenigingen in hare subsidie aan vragen den gemeentebesturen en gemeente naren schijnen toeteroepen: „Onze nood druft is hot recht, op 't geen gjj kunt ontberen." In allen gevalle is het verschijnsel op vallend. EEN GESPREK. »De Telegraaf" publiceert het volgende gesprek dat zjj had met het Kamerlid dr. J. Th. de Visser over de «quaestiën van den dag." Het ontwerp-Kuyper op het Hooger Onderwijs aarzelde de heer De Visser niet, vooral uit politiek oogpunt, eon fout te achten en vooral als zoodanig te betreuren. «De minister Kuyper", zei hij, «onder- scheidt drie soorten van wetenschap een die uit Roomschen wortel opsprnit, dan de wetenschap stoelend op den Calvinis- tischen wortel en eindeljjk een derde, stoe lend op rationalistischen of evolutionis- tischen wortel. Dat alles is goed en wel, maar daarmee wordt feitelijk een zeer groote groep waartoe ik zelf behoor, ge negeerd en daartegen protesteer ik!" Dat bij de eindstemming over het Hooger Onderwijs-ontwerp de heer Schokking voor gestemd heeft, had don heer De Visser bij erkende 't gaarne verbaasd. Doch onder do argumenten, die den heerScbok- kiog (aan wiens superieure qualiteiten van hoofd en van hart hij warme buide bracht) daarbij wellicht hebben geleid, rekent de heer De Visser lo. utilistische, met hel oog op do politieke toestanden in Fries land, en in de tweede plaats het feit, dat de heer Schokking oud-leerlmg van de Vrije Universiteit is. „Overigons ben ik het met mannen van de geestesrichting van Schokking" ging hij voort, »eens dat ook bij de behandeling van dergelijke ontwerpen, gelijk trouwens steeds, het beginsel op den voorgrond moet staan. Geen negativisme, geen oude voeten, oude grieven moet men te voorschjjn balen, maar met zakelijk® argumenten, eerlijk en met open vizier, in het krijt treden. Zie daar althans mijn standpunt, dat ik nooit hoop te verlaten 1" «En wat denkt u over het lot, dat het Hooger Onderwijs ontworp in de Eerste Kamer zal wachten". «Ik geloof wèl", zei de heer De Visser, «dat zij het ontwerp zal aannemeD. De liberale politiek zal den grooten strijd ver schuiven tot bij de tarieven. Daarvoor bestaan verschillende redenen. Maar denk slechts aan dit eenewelke verantwoor delijkheid zou, in de gegeven omstandig heden, degeen op zich nemen, die in de Eerste Kamer de oppositie tegen het wets ontwerp leidde, dat men ten slotte dan verwerpen zou Is de man er, die de consequenties van zulk een optreden, alzoo het direct of indirect aanvaarden van het bewind, aandurft?' «Maar zou, gelooft u, door een voor de tegenwoordige meerderheid ODgunstigen uitslag voor de komende verkiezingen de positie van het kabinet-Kuyper niet deer lijk verzwakt wordon «Daaromtrent", antwoordde de heer De Visser »is mjjne opvatting nu niet zoo buiteDgowoon pessimistisch gekleurd. Ik geef toe, dat de kansen in Den Haag stellig al uiterst slecht zijn voor de meer derheid Leiden is altijd wankelend ge weest, evenals Rotterdam II, maar dat die verkiezing, ook al is ze voor de meer derheid bepaald ongunstig, op dit moment de positie van het kabinet zoo buitenge woon zwak zou doen worden sommigen spraken zelfs, zooals u weet, van onmoge lijk dat ik schromelijk overdreven". «Maar is 't aan te nemer, dat de vol bloed-liberalen van de Eerste Kamer zich, om welke redenen dan ook, bij het Hooger Onderwjjsontworp zullen neerlegden?" De heer De Visser zag mij glimlachend aan. »De liberaleo, meneer*, hernam hjj, «heb ben zelf in 1876 de groote fout begaan om in de wet op te nemen do bepaling, dat ieder, die het exameD, dat toegang geeft tot de academische examina, achter den rug heeft, aan de universiteiten zich voor examens kan aanmelden, zonder ooit een voet te hebben gezet in eene college-kamer. Een dergoljjke bepaling vindt men in don vreemde bjjoa nergens en dat is per slot van rekening immers het «vrjje onderwjjs*, door do libe ralen ingevoerd Een studiosus kan in een week of wat, na zich dictaten gekocht te hebben, door een repotitor een copia konnis zich laten inpompen, doet examen, en komt er dan, misschien. Van vrjje studie, van breode ontwikkeling dus geeu sprake. AfrichteD, haasten, jageo. Wij, theologen, hadden in mijn jongen tijd do gewoonte om twee jaar over ons candidaat te doen. 't Eerste gras duinden wij met liefhebberij en uit eigen, vollen, vrijen wil op hot broede veld der wetenschap en 't tweedo wijdden we dan aan de voorbereiding tot ons examen. Maar van liefhebberjj-atudio vindt men nu, be houdens dan bij enkele gelukkige exceptiën, geen spoor. En wanneor er nu geklaagd wordt, dat er geen groote mannen meer zjjn*, en dat we in een tijd van kleine mannen leven, dan zoek ik in de inrichting en den geest van het onderwijs een der oorzaken daarvan. Een andere is gelegen in de democratische stroo ming, die eon gepaste eerzucht bij velen knot en die knappe jongelui, gekozen en aangewezen voor eono politioko carrière, terugschrikt, omdat zo denken aan zooveleD, die, na al hunne krachten en gaven te hebben geschonken, toch aau den dijk werden gezet. Ovorigens kunnon onze universiteiten waar lijk niet rationalistische instellingen heeten. De hoogleeraren zjjn volkomen vrjj, en 't is daarbij een gansch andor geval dan met het lager onderwijs, dat bindende bepalingen bovat. In 't algemeen, en om op ons onder werp terug te komen.: ik ben niet van oordeel dat do liberalen zich van hot Hooger Onder- wjjs-ontwerp zullen bedienon om de regee ring een slag toe te brengen«. Wat de heer De Visser dan dacht over de vooruitzichten, die 1905 biedt? «Ik geloof*, antwoordde dr. De Visser, «dat bovenal het vooropschuiven van den eisch van grondwetsherziening do kansen voor de liberale partij ongunstig maakt dit moet eene versplintering tengevolge hebben». «Maar de Drankwet en de Tariefwet?« «Vergeet niet, dat de drankbostrjjding bij een gedeelte van de linkorzijde, vooral bjj de sociaal-democrateD, veel sympathie vindt. En ik beu er volkomen van overtuigd, dat christeljjk-gezindeD, zelfs al wordon zij door het ontwerp in hunne broodwinning bena deeld lang niet algomeen hun materieel belang voorop zullen stellen*. «Maar de Tariefwet dan «Ja erkende de heer De Visser, «wat deze betref', geef ik volkomen toe: zy kan het groote struikelblok zijn voor de tegen woordige regeering, maar, en hier leg ik nadruk op en daarvoor breng ik van gaascher harte hulde aan het ministerie wij heb ben hier te doen met moreele politiek sociale wetgeving kost nu eenmaal en vóór alles geld. De verschilllende ontwerpen van socialen aard, door den minister Kuyper aangekondigd, kunnen niet verwezenlijkt worden zonder dat er fondsen voor zijD. En 'tis juist het grootste ongeluk geweest van de vorige regeering, dat zjj zeer veel indiende en ook tot stand liet brenger, zonder dat zjj allereerst de bronnen had aangewezen, waaruit de meerdere uitgaven moesten bestreden worden". «Wat denkt u du3 van de positie, na de verkiezingen van 1905 door den tegen woor- digen minister-president in te nemen?' «Ik geloof", zei dr. de Visser, «Jat de rechterzijde, zelfs wanneer zij verzwakt uit den strijd kwam, den heer Kuyper thans niet kan missen op de plaats, waar hij nu zit. Vooreerst om zijne buitengewone qualiteiten, welke niemand betwisten za', en in de tweede plaats herinner ik u, hoe de geschiedenis vau het kabinet-Mackay heeft aangetoond, dat een kabiue', uit mar - nen dor rechterzijde gevorm*', doch zonder Kuyper, al heel zwak zou staar, 1 En trou wens, welk kabinet kan men zich op 'toogen- blik denken? Een vau zoogenaamd gematigde elementen Een kabinet-Rösll bjj voorbeeld; iets als een «cabinet d'sff ,ires?" Ik acht 't moeilijk bestaanbaar. Het zou opgestuwd worden door alleilei democra tische elementen in de Kamer en tot vol slagen werkeloosheid gedoemd zijn. De talentvolle figuren van allerlei politieke groepen zijn meest democratendat heeft men niet uit 'toog te verliezen. Of een democratisch kabinet Aan welke eischen en voorwaarden zou dit moeten voldoen De heeren Diucker c.s.. als eerlijke en consequente lieden, zouden van hunne eischen niets laten vallen. Ea de groep- Troelstra zou, van haar kant en beseffend bare onmisbaarheid, stellig niet nalaten hare voorwaarden aan te geven. Ik kan mij niet voorstellen, hoe zulk een democratisch kabinet 'ttot iets van eene «working ma jority" zou brengeD. Nogmaalsde eisch van grondwetsherziening heeft aan de lin kerzijde de gelederen in verwarring ge bracht. Het gebeurde in de Aprildagen van 1903 heeft bovendien zijne uitwerking op de massa zeker niet gemist. De Tarief- wet is en bljjft echter bet uiterst gevaar lijke punt, Ik voor mij heb van meet afaan verklaard, hoe ik mij tegenover dat ontwerp, als leek, zal stellen op het standpuut van een, die! punt voor punt streng-objectief beoordeelt, 't toetsend aan da wezenlijke volksbehoeften, gelijk die mij bekend zijn gewerden. Omtrent den oorlog nog altijd slechts klein nieuws. Weer heeft een ongeluk plaats gehad aan Russische zijde bij hot mijnen leggen. Een Russisch schip stootte bij dat wovk op een Japansche mijn. Een luitenant en twintig man kwamen om. Aan do Jaloe is alles rustig. Alleen Donderdag had een onbeduidend gevecht plaats, toen een Russische boot aan don Koreaauschen oever op een zandbank was vastgeraakt De Russon boordon een Japansch transportvaartuig in don grond, waarvan de opvarenden omkwamen. Met Russische overwinningen te land heeft men derhalve nog al den tijd. Trou wens de opmarsch van het Russische leger is nog niet geëindigd, en Koeropatkin zal wel geen beslissenden stap doen voor het leger is samengotrokkon. Intusschen verneemt men dat de Rus sische regeering niet ongenegen is na een groote overwinning te land vredesonder handelingen aan te knoopon. Do ramp met de Petropavlofsk hoeft het vaste be sluit om Japan flink te tuchtigen sterk geschokt. Ook moet Koning Edward tijdens zijn verblijf te Kopenhagen stappen gedaan hebben om bemiddelend op te treden. De lente maakt op het oorlogsterrein grooten voortgang. Sneeuw eu ijs zjjn verdwenen. Hier en daar in de dalen wordt het zelfs warm. De lente brengt hoop. Brenge zij meer dan dat, brenge zij vrode. Do Hongaarsche spoorwegstaking is mis lukt. RogeeriDg en staatsspoorwegen had den goede maatregelen getroffen om te voorzien in den ambtenarennood. Vrijdag reeds ging het spoorwegverkeer vrij ge regeld. De overheid trad krachtig op om de orde te handhaven. Zaterdag werd door haar het hoofdkwartier der stakers met geweld ontbonden, met behulp der mili tairen. Het gebouw werd omsingeld, en de gouverneur deelde den leider der sta king, den Pester stationschef Sarlay mode dat hij wegens majesteitsschennis in hech tenis genomen werd. Daarna liet men do stakers een voor een heengaan. Ongere geldheden kwamen niet voor. Daarna is bericht ingekomen dat de sta kers op de voorwaarden der regeering wi'- len terugkeerén. Of deze daarmee genoegen neemt, nu zooveel nieuwe spoorwegbeambten aange nomen zijn, valt niet te zeggen. Frankrijk en Duitschland op reis. Loubet en Wilhelm waren nog een ooger- blik beiden tegelijk in Italië. Terwijl laatstgenoemde Zondag op de Hohenzoilern in de haven van Bari de godsdienstoefening leidde, en des avonds naar Venetië reisd", van waar een extra- trein hem heden naar Karlsruhe brengt, waar hij de gast zal zijn van den groot hertog van Baden, is eerstgenoemde te Rrrne aangekomen, door den Koning om helsd, door het Romeinsche volk gevierd, en ten Paleize schitterend ontvanger, waar hij eenige dagen zal vertoeven. Ook onze Koningin en Prins Hendrik verlieten Zondag Italië ea hopen Dinsdag in Den Haag terug te zjjn. Vrijdag werden de beraadslagingen over de mijnwet voortgezet. Dhr. v. Zinnicq Borgmann sluit zich aan bij dhr. v. Nierop in betrekking tot de bestrijding van het grondwettig bezwaar. De zaak is eenvoudig. By deze wet wordt aan iemand terrein afgestaar, onder voorwaarde van behoorlijke exploitatie. Wordt dit laatste niet nagekomen, welnu dan vervalt de concessie en de eigendom houdt op. Ea bij het nakomen der voor waarde, behoudt de staat altijd het roeh', om ten algameenen nutte, b. v. tot het maken van bruggen of tunnels, tot ont eigenen overtegaan, natuurlijk volgens de bepalingen der grondwet. Het geopperde bezwaar mag volgens spreker geen aan leiding zijn het wetsontwerp niet aan te nemen. Ook volgens dhr. 't Hoof', heeft dhr. Vlielander Hein de zaak veel te ge wichtig opgenomen. Het is opmerkelijk, dat bij de openbare behandeling dezer wet in de 2e Kamer er waren toch genoeg bekwame juristen, alleszins bevoegd op het gebied van het ciriel en het staats recht geen hunner deze qnaestie heeft aangevoerd. Voor spreker het bewjja, dat de zaak nu niet van zoo'n groot belang is. Daarbij valt de hier ter sprake komende onteigeningkwestie niet onder art. 151 de' grondwet. Wij hebban hier te doen met een bijzonder eigendomsrecht. Ook bij de wet van 1810 heeft men de mijn nooit besohouwd als een gewoon eigendom. In het stelsel van dhr. Hein zou de wet van 1810 een revolutionaire daad zjjn, wijl ze zon Ier schadeloosstelling den eige naar ontzet uit zijn eigen lom van de myD. In dezen zij men gerust. Door dit ont werp aantenemen, pleegt men in geenen deele schennis der grondwet. Dhr. v. d. Wyek sluit zich in hoofdzaak bij den vorigen spreker aan, clhr. Bonaval Faure deelt de meening van dhr. V!ie- lander Hein, dat bjj dit ontwerp sprake is van ontzetting uit den eigendom in strijd met de grondwet. Daarom zal hjj zjjn stem aan het ontwerp onthouden. De Minister v. Waterstaat dhr. De Marez Oyens komt nu aan het woord. ZExc. gaat na wat tot dusver gedaan ic, om te zorgen dat de mjjncxploitatie in ons land, op deugdelijke grondslagen rust. Dd regeering is niet >an plan, het gansche mjjnveld aan den staat te brengen, maar wil particuliere concsssiëa verleenen. Zal dit geschieden, dan kan dit alleen, wanneer do Minister niet gebonden is aan de bepalingen van de wet vau 1810. Komt het aanhangig onderwerp niet tot stand, dan zal er geen qnaestie zijn van het uitgeven van coucessiëa. Zoo zou de exploitatie niet kunnen aaugovangen worden. Of mei rnoet alles aan den Staat trekken. Wie dat nu wil, heeft geen keuze, hij rnoet tegen het ontwerp stemmes1. Vervolgens ging ZExc. na, wat het uit gangspunt was van de wet van 1810, hoe deze wet noodzakelijk moest veranderd worden, en handhaaft het wetsontwerp tegen de meoningen van dhr. Vlielander Hein en Boneval Faure. Het opgeworpen grondwettig bezwaar deelt do Minister niet. Bjj de repliek deed dh". Vlielander Aein den Minister opmerker, dat deze het volste recht heeft om de wet van 1810 te wijzi gen. Maar de wjjze waarop is hem niet onverschillig. Vooral niet met verkrachting of in strijd met de grondwet mag zulk eeue wijziging plaats vinden. Ea dit is hier z. i. het geval. Ontzet ting uit den eigendom mag alleen krach'ens eene algemeeue wet, die alle voorkomende gevallen inhoudt, waarin onteigening noodig is. Tegen deze bewering kwam dhr. v. Nierop in verzet. Volgens dezen afgevaar digde i3 er geen sprake van een schenuing der grondwet. Men heeft hier eenvoudig te maken met den eigendom krachtens eeae overeenkomst n.l. de concessie, welke gegeven en verkregen is. Komt deze wet niet tot stand, dar, zoo zegt dhr. v. Nierop, dan kan geen concessie worden gegeven. Melden wij nog dat do mjjnwet Zater dag met slechts 10 stemmen is aangenomen. Vrijdag werd do algemeene beraadslaging over de gewijzigde Drankwet geopend. Dhr. Schaper was de eerste spreker. Hy begon met te wijzen op de verschil lende oorzaken van het drankmisbruik in ons kleine Nederland, o. m. de drankge woonten en de algemeen verspreide dwa- ling, dat alcohol voor den mensch onmis baar is. Maatschappelijke propaganda, de leering bjj het volksonderwijs richten meer uit tot beteugeling van het kwaad dan een drank web Verbeter de sociale toestanden min der arbeidsduur, betere volkshuisvesting en voeding en gij hebt geen speciale drank wet noodig. Moet zulk een wet er beslist komen, laat zij dan populair zijn d. w. z. logisch, rechtvaardig, doortastend en voo:al uitvoerbaar. Eu dat kan niet van dit wetsontwerp worden gezegd. Er is bevoor rechting denk aan de groote heeren in de sociëteiten achter de gordijntj-s en den gewone werkman in de herborg voor ieder zichtbaar er is eenzijdigheid, ook onrechtvaardigheid. Men zal krijgen clan destiene sociëteiten waar men zich aan de wet onttrekt. En is het daarbij rechtvaarJig, dat de eerlijke kroeghouder dhr. Schaper nam het op voor de tappers, ofschoon by tegelijk erkent, dat hun bedrjjf niet zeer honorabel is een hoog vergunningsrecht betaalt, terwijl naast hem de claudestier.e kroeg bloeit, en menigeen zonder schade loosstelling uit zijn bestaan zal gestooten worden Volgens spreker is de aanhangige drank wet «peuterwerk", zeer onpractiscb. De volgende spreker is dhr. Bolsius. Ü3ze afgevaardigde neemt persoonlijk deel aan de actie tot drankbestrijding en juicht het toe, dat de iogeering er op be dacht is, het alcoholisme in ons land te koeren. De strijd tegen drankmisbruik is toch zoo noodig. Denk aan de gevangenissen, krankzinnigengestichten, die voor ec-n groot deel vooral de eerste met drankslaven zijn bevolkt. Het alcoholisme, zeide prof. Simons eenmaal terecht, draagt het meest bij tot de criminaliteit in Nederland. Is ook het alcoholisme niet een der be langrijkste factoren der tuberculose? De strijd gaat niet tegen de dtankverbrukers, hoofd voor hoofd, ook niet legen de tappers, maar wel tegen het maafschappeljjk kwaad. De eenmaal bestaande Drankwet dient verscherpt te worden. Niet in dien zin, dat het aantal overtredingen zou toenemen. Maar wel, politietoezicht b:j herhaalde over treding en verbod om alsdan nog herber gen te bezoeken. Volgens spreker zjjn echter bepalingen, welke trachten het kwaad te voorkomen, hier de hoofdzaak. Beperking van het gebruik is echter niet voldoende. Alle drankverkoop dient onder publieke controle te komen, bierhuizen moeten be perkt en inspecteurs aangesteld worden. Het algemeen belang moet den doorslag geven, zij het ook tot schade der drank- verkoopers. Daarom is het noodig de jeugd uit drankhuizen te weren, en de uitbetaling van loon te verbieden in huizen, waar drank verkocht wordt. De splitsing tusschen tap perijen en slijterijea acht dhr. Bolsius onnoodig. Daarloor wordt wetsontduiking en uit breiding van str&ffsn in de hand gewerkt. Een verbod om in stations sterken drank te verkoopen acht hjj onnoodig. Het zou leiden tot claudestienen drankhandel, Spreker hoopt, dat deze wets voordracht zoo zal kunnen worden verbeterd, dat de regeering, naar haar plicht, daardoor de drankbestijjdingsactie zal kunnen steunen. üok dhr. Brants juicht het streven der regeering in dezen toe, al kan hij niet in alios meegaan, wat dit ontwerp verordent. Het dient erkent, het ontwerp staat in het toeken des tjjds, n.l. de «sociale evo lutie". Er is begrijpelyke tegenkanting, maar daartegenover staat d9 steeds mach tiger wordende beweging tegen het alco holisme. Erkend wordt meer en meer, hoe drankmisbruik de misdaad in de hand werkt, het sociale leven veigiftigt en do volksgezondheid ondermijnt. De ifgeering late zich toch niet leiden door allerlei wenschen tot meerdere matiging. De aan gebrachte wijzigingen in het ontwerp hot bon reeds naar sprekers meeting, de be- teekenis daarvan verzwakt. De regeoriDg zjj niet blind voor de be weging, die vooral ook onder de onder wijzers vooral onder de paedagogen onder hen is ontstaan. En wat spreker betref', zoo eenigszins mogeljjk is, wil hjj de aanneming van het ontwerp bevorderen. Dhr. Mees drong aan op het indienen van een zoogenaamd noodwetje, da', naar spreker meent, bepaald tot stand moet komen, daar op 1 Mei a. s. de termjjn is aangebroken, waarop naar zijne meaning en hierin verschilt dhr. Mees met de Commissie van rapporteurs, die meeude, dat eerst op 1 Mei van het volgend jaar die termijn was aangebroken een eind zal moeten komen aan een aantal vergun ningen. Ea op dit termynverschil berust do opinie vau dezen afgevaardigde, dat nl. een noodwet niet kan woiden gemist, liet betreft een zaak van practischo bet6ekenis. Wcrdt hierin niet wettelijk voorzier, dan zou vroeg of laat de rechter geroepen kun nen worder, uitspraak te doen. En hoe, wanneer bjj rechterlijke uitspraak werd uitgemaakt, dat 1 Mei 1904 wel degelijk de gestelde termijn verstreken was Er is maar éëa middel, om zonder nood wet, den rechter buiten die qnaestie te houder, als n.l. de Minister van Justitie, aan alle ambtenaren van het openbaar ministerie zou verbieden, eene strafver volging in te steller. En dit middel ware bedenkelijk, schier nog erger dan de kwaal. Tot zoover de afgevaardigde Mees. Goes. Wij herinneren hen wien't aan gaat aan de heden Dinsdag te houden \er- gadering van de Centrale, waaraan te 2 uur een vergadering der Zuid-Beve- landsche propagandakas zal voorafgaan. Waarde. Door B. en W. dezer gemeente is iuplaats van dhr. A. van FraasseD, be noemd tot brandmeester dhr. C. Kasteleijn, thans onderbrandmeester, en inplaats van laatstgenoemde tot ondeibrandmeester dhr. M. de Goffiu. Tot brigade commandant der rijks- veldwacht te Zaamsiag is benoemd de rijksveldwachter, brigadier-titulair, West- strate, thans gestationneerd te Randwijk. Bjj de rijks directe belastingen zijn met ingang van 30 April verplaatst de commiezen 2e klasse J. Mann', van Schie dam, en P. Boudens, van Aardenbuig, beiden caar Rotterdam j Bun', van Hausweert naar Nieuwe Niedorp; C. F. v. Le uwen, van Axel naar BudelF. v. Hurck, van Zuiddorpe naar Venlo; de commiezen 3e kl. A. de Maker, van Kerkrade naar Zuiö- doipe; P. N. Faber, van Strljbeek naar Axel Te Haarlem wilde Vrijdagavond de vrouw van een winkelier het geld in den kelder wegsluiten, toen zij bjj het afdalen der trap tegen een menscheljjk lichaam stootte. Hevig ontsteld jjlde zjj weg om de huisgenooten te waarschuwen, doch in dien tij 1 had de dief gelegenheid gehad met G it 7 gulden uit do toonbanklade te ontvluchten. Hij is reeds gevonden. Men seint uit Rome Koningin Wilhelmina kwam te 6.20 Zon dagavond te Rome aan. De koning en de koningin van Italië waren aan T station aanwezig om H. M. te begroeten. De koning was in generaals-uniform, koningin Helena in een wit kleed. De Nederlandsche ge zant en de Nedeilandsche consul brachten Koningin Wilhelmir.a hulde. De leden der Nedeilandsche kolonie juichten Haar warm toe. De beide koninginnen omhelsden en kusten elkaar. Koningin Wilhelmina reikte den koning van Italië do hand. Koningin Wilhelmina stelde den Prins Gemaal voor, die in den admiraals-uniform gekleed was. Koningin Helena bood Koningin Wilhelmina een prachtigen ruiktr aan en twee Neder landsche kinderen boden eveneens ruikers aan. De vorsten onderhielden zich met elkaar eenige minuten in de koninklijke wachtzaal. Vervolgens begeleidde het Itali- aansche vorstenpaar Koningin Wilhelmina naar den trein. De koninginnen omhelsden elkaar en namen een hartelijk afscheid. De trein vertrok weder te 6.40. Uit Barcelona wordt gemeld, dat Maura beter word', maar den Koning toch niet naar Barcelona zal vergezellen. Uit Barcelona zjjn twee anarchisten ver dwenen sedert de inhechtenisneming van den moordenaar Artal. Men vreest dat zij naar Valencia en Sevilla vetrokken zijn. Twee verdachte personen zijn in hechtenis genomen. Zaterdag hebben werkstakers bjj Rouaan ernstige ongeregeldheden veroor zaakt. Zij trachtten door te dringen in een fabriek te Saint-Seven, en bestookten

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1904 | | pagina 2