Buiïenlandsch Overzicht.
EERSTE KAMER.
Uit de Tweede t&amer.
Gemengde Berichten.
een feestrede is geen vlinder van één dag,
bestemd om aangehoord en dan vergeten
te worden, maar alleszins waardig om in
breeden kring gelezen en overdacht te
worden door aller, die het wel meenen
met ons christeljjk onderwijs.
Even als vele gemeenten in ons land
heeft ook de raad van Amsterdam gebruik
gemaakt van de bevoegdheid den gemeente
besturen verleend, om een bedrag uitte-
trekken ter verstrekkirg van voedsel en
kleeding aan het arme schoolkind.
Vereenigingen, welke zich niet op dit
gebied bewegen en zich ten taak stellen,
de arme jeugd in haar lecren tegemoet te
komen, kunnen daarvan prodteerer.
En wel onder deze voorwaarde, dat het
te verleenen subsidie, tot oen zeker ma
ximum gelijk zal zijn aan het bedrag uit
eigen middelen bijeen gebracht.
Hoe mdder dus de particuliere mildda
digheid vloeit, hoe royaler en vrijgeviger
het gemeentebestuur van Amsterdam.
Zoo snjjdt het me3 van twee kanten.
O. i. is dit de paarden achter den wagen
spannen. En wat een misbruik kan daar
van worden gemaakt, voornamelijk nu
veelszins een streven merkbaar is en meer
en meer uitkomt, om alles van Staat en
gemeente te verwachten.
Langs lijnen van geleidelijkheid zal de
gemeente in wellicht Liet al te ver ver
wijderde toekomst er toe moeten komen
het geheele zaakje voor eigen rekening te
nemen en exploiteeren.
Eere aan de vereeniging„Kindervoe
ding" aldaar, welke den moed had in hare
vergadering te besluiten, om geen subsidie
uit de gemeentekas te aanvaarden.
Zou deze vereeniging ook iets voelen
voor bovengenoemd bezwaar en om die
reien het subsidie blijven weigeren
Het zou des te edeler zijn, nu zoo
vele vereenigingen in hare subsidie aan
vragen den gemeentebesturen en gemeente
naren schijnen toeteroepen: „Onze nood
druft is hot recht, op 't geen gjj kunt
ontberen."
In allen gevalle is het verschijnsel op
vallend.
EEN GESPREK.
»De Telegraaf" publiceert het volgende
gesprek dat zjj had met het Kamerlid dr.
J. Th. de Visser over de «quaestiën van
den dag."
Het ontwerp-Kuyper op het Hooger
Onderwijs aarzelde de heer De Visser niet,
vooral uit politiek oogpunt, eon fout te
achten en vooral als zoodanig te betreuren.
«De minister Kuyper", zei hij, «onder-
scheidt drie soorten van wetenschap een
die uit Roomschen wortel opsprnit, dan
de wetenschap stoelend op den Calvinis-
tischen wortel en eindeljjk een derde, stoe
lend op rationalistischen of evolutionis-
tischen wortel. Dat alles is goed en wel,
maar daarmee wordt feitelijk een zeer
groote groep waartoe ik zelf behoor, ge
negeerd en daartegen protesteer ik!"
Dat bij de eindstemming over het Hooger
Onderwijs-ontwerp de heer Schokking voor
gestemd heeft, had don heer De Visser
bij erkende 't gaarne verbaasd. Doch
onder do argumenten, die den heerScbok-
kiog (aan wiens superieure qualiteiten van
hoofd en van hart hij warme buide bracht)
daarbij wellicht hebben geleid, rekent de
heer De Visser lo. utilistische, met hel
oog op do politieke toestanden in Fries
land, en in de tweede plaats het feit, dat
de heer Schokking oud-leerlmg van de
Vrije Universiteit is.
„Overigons ben ik het met mannen van
de geestesrichting van Schokking" ging
hij voort, »eens dat ook bij de behandeling
van dergelijke ontwerpen, gelijk trouwens
steeds, het beginsel op den voorgrond moet
staan. Geen negativisme, geen oude voeten,
oude grieven moet men te voorschjjn balen,
maar met zakelijk® argumenten, eerlijk en
met open vizier, in het krijt treden. Zie
daar althans mijn standpunt, dat ik nooit
hoop te verlaten 1"
«En wat denkt u over het lot, dat het
Hooger Onderwijs ontworp in de Eerste
Kamer zal wachten".
«Ik geloof wèl", zei de heer De Visser,
«dat zij het ontwerp zal aannemeD. De
liberale politiek zal den grooten strijd ver
schuiven tot bij de tarieven. Daarvoor
bestaan verschillende redenen. Maar denk
slechts aan dit eenewelke verantwoor
delijkheid zou, in de gegeven omstandig
heden, degeen op zich nemen, die in de
Eerste Kamer de oppositie tegen het wets
ontwerp leidde, dat men ten slotte dan
verwerpen zou Is de man er, die de
consequenties van zulk een optreden, alzoo
het direct of indirect aanvaarden van het
bewind, aandurft?'
«Maar zou, gelooft u, door een voor de
tegenwoordige meerderheid ODgunstigen
uitslag voor de komende verkiezingen de
positie van het kabinet-Kuyper niet deer
lijk verzwakt wordon
«Daaromtrent", antwoordde de heer De
Visser »is mjjne opvatting nu niet zoo
buiteDgowoon pessimistisch gekleurd. Ik
geef toe, dat de kansen in Den Haag
stellig al uiterst slecht zijn voor de meer
derheid Leiden is altijd wankelend ge
weest, evenals Rotterdam II, maar dat
die verkiezing, ook al is ze voor de meer
derheid bepaald ongunstig, op dit moment
de positie van het kabinet zoo buitenge
woon zwak zou doen worden sommigen
spraken zelfs, zooals u weet, van onmoge
lijk dat ik schromelijk overdreven".
«Maar is 't aan te nemer, dat de vol
bloed-liberalen van de Eerste Kamer zich,
om welke redenen dan ook, bij het Hooger
Onderwjjsontworp zullen neerlegden?"
De heer De Visser zag mij glimlachend
aan.
»De liberaleo, meneer*, hernam hjj, «heb
ben zelf in 1876 de groote fout begaan om
in de wet op te nemen do bepaling, dat
ieder, die het exameD, dat toegang geeft
tot de academische examina, achter den rug
heeft, aan de universiteiten zich voor examens
kan aanmelden, zonder ooit een voet te
hebben gezet in eene college-kamer. Een
dergoljjke bepaling vindt men in don vreemde
bjjoa nergens en dat is per slot van rekening
immers het «vrjje onderwjjs*, door do libe
ralen ingevoerd
Een studiosus kan in een week of wat,
na zich dictaten gekocht te hebben, door
een repotitor een copia konnis zich laten
inpompen, doet examen, en komt er dan,
misschien. Van vrjje studie, van breode
ontwikkeling dus geeu sprake. AfrichteD,
haasten, jageo. Wij, theologen, hadden in
mijn jongen tijd do gewoonte om twee jaar
over ons candidaat te doen. 't Eerste gras
duinden wij met liefhebberij en uit eigen,
vollen, vrijen wil op hot broede veld der
wetenschap en 't tweedo wijdden we dan
aan de voorbereiding tot ons examen. Maar
van liefhebberjj-atudio vindt men nu, be
houdens dan bij enkele gelukkige exceptiën,
geen spoor.
En wanneor er nu geklaagd wordt, dat
er geen groote mannen meer zjjn*, en dat we
in een tijd van kleine mannen leven, dan zoek
ik in de inrichting en den geest van het
onderwijs een der oorzaken daarvan. Een
andere is gelegen in de democratische stroo
ming, die eon gepaste eerzucht bij velen
knot en die knappe jongelui, gekozen en
aangewezen voor eono politioko carrière,
terugschrikt, omdat zo denken aan zooveleD,
die, na al hunne krachten en gaven te hebben
geschonken, toch aau den dijk werden gezet.
Ovorigens kunnon onze universiteiten waar
lijk niet rationalistische instellingen heeten.
De hoogleeraren zjjn volkomen vrjj, en 't
is daarbij een gansch andor geval dan met
het lager onderwijs, dat bindende bepalingen
bovat. In 't algemeen, en om op ons onder
werp terug te komen.: ik ben niet van oordeel
dat do liberalen zich van hot Hooger Onder-
wjjs-ontwerp zullen bedienon om de regee
ring een slag toe te brengen«.
Wat de heer De Visser dan dacht over
de vooruitzichten, die 1905 biedt?
«Ik geloof*, antwoordde dr. De Visser,
«dat bovenal het vooropschuiven van den
eisch van grondwetsherziening do kansen
voor de liberale partij ongunstig maakt
dit moet eene versplintering tengevolge
hebben».
«Maar de Drankwet en de Tariefwet?«
«Vergeet niet, dat de drankbostrjjding bij
een gedeelte van de linkorzijde, vooral bjj
de sociaal-democrateD, veel sympathie vindt.
En ik beu er volkomen van overtuigd, dat
christeljjk-gezindeD, zelfs al wordon zij door
het ontwerp in hunne broodwinning bena
deeld lang niet algomeen hun materieel
belang voorop zullen stellen*.
«Maar de Tariefwet dan
«Ja erkende de heer De Visser, «wat
deze betref', geef ik volkomen toe: zy kan
het groote struikelblok zijn voor de tegen
woordige regeering, maar, en hier leg ik
nadruk op en daarvoor breng ik van gaascher
harte hulde aan het ministerie wij heb
ben hier te doen met moreele politiek
sociale wetgeving kost nu eenmaal en vóór
alles geld. De verschilllende ontwerpen
van socialen aard, door den minister Kuyper
aangekondigd, kunnen niet verwezenlijkt
worden zonder dat er fondsen voor zijD.
En 'tis juist het grootste ongeluk geweest
van de vorige regeering, dat zjj zeer veel
indiende en ook tot stand liet brenger,
zonder dat zjj allereerst de bronnen had
aangewezen, waaruit de meerdere uitgaven
moesten bestreden worden".
«Wat denkt u du3 van de positie, na de
verkiezingen van 1905 door den tegen woor-
digen minister-president in te nemen?'
«Ik geloof", zei dr. de Visser, «Jat de
rechterzijde, zelfs wanneer zij verzwakt uit
den strijd kwam, den heer Kuyper thans
niet kan missen op de plaats, waar hij nu
zit. Vooreerst om zijne buitengewone
qualiteiten, welke niemand betwisten za',
en in de tweede plaats herinner ik u, hoe
de geschiedenis vau het kabinet-Mackay
heeft aangetoond, dat een kabiue', uit mar -
nen dor rechterzijde gevorm*', doch zonder
Kuyper, al heel zwak zou staar, 1 En trou
wens, welk kabinet kan men zich op 'toogen-
blik denken? Een vau zoogenaamd
gematigde elementen Een kabinet-Rösll
bjj voorbeeld; iets als een «cabinet d'sff ,ires?"
Ik acht 't moeilijk bestaanbaar. Het zou
opgestuwd worden door alleilei democra
tische elementen in de Kamer en tot vol
slagen werkeloosheid gedoemd zijn. De
talentvolle figuren van allerlei politieke
groepen zijn meest democratendat heeft
men niet uit 'toog te verliezen. Of een
democratisch kabinet Aan welke eischen
en voorwaarden zou dit moeten voldoen
De heeren Diucker c.s.. als eerlijke en
consequente lieden, zouden van hunne
eischen niets laten vallen. Ea de groep-
Troelstra zou, van haar kant en beseffend
bare onmisbaarheid, stellig niet nalaten hare
voorwaarden aan te geven. Ik kan mij
niet voorstellen, hoe zulk een democratisch
kabinet 'ttot iets van eene «working ma
jority" zou brengeD. Nogmaalsde eisch
van grondwetsherziening heeft aan de lin
kerzijde de gelederen in verwarring ge
bracht. Het gebeurde in de Aprildagen
van 1903 heeft bovendien zijne uitwerking
op de massa zeker niet gemist. De Tarief-
wet is en bljjft echter bet uiterst gevaar
lijke punt, Ik voor mij heb van meet afaan
verklaard, hoe ik mij tegenover dat ontwerp,
als leek, zal stellen op het standpuut van
een, die! punt voor punt streng-objectief
beoordeelt, 't toetsend aan da wezenlijke
volksbehoeften, gelijk die mij bekend zijn
gewerden.
Omtrent den oorlog nog altijd slechts
klein nieuws.
Weer heeft een ongeluk plaats gehad
aan Russische zijde bij hot mijnen leggen.
Een Russisch schip stootte bij dat wovk
op een Japansche mijn. Een luitenant en
twintig man kwamen om.
Aan do Jaloe is alles rustig. Alleen
Donderdag had een onbeduidend gevecht
plaats, toen een Russische boot aan don
Koreaauschen oever op een zandbank was
vastgeraakt De Russon boordon een
Japansch transportvaartuig in don grond,
waarvan de opvarenden omkwamen.
Met Russische overwinningen te land
heeft men derhalve nog al den tijd. Trou
wens de opmarsch van het Russische leger
is nog niet geëindigd, en Koeropatkin zal
wel geen beslissenden stap doen voor het
leger is samengotrokkon.
Intusschen verneemt men dat de Rus
sische regeering niet ongenegen is na een
groote overwinning te land vredesonder
handelingen aan te knoopon. Do ramp
met de Petropavlofsk hoeft het vaste be
sluit om Japan flink te tuchtigen sterk
geschokt.
Ook moet Koning Edward tijdens zijn
verblijf te Kopenhagen stappen gedaan
hebben om bemiddelend op te treden.
De lente maakt op het oorlogsterrein
grooten voortgang. Sneeuw eu ijs zjjn
verdwenen. Hier en daar in de dalen wordt
het zelfs warm. De lente brengt hoop.
Brenge zij meer dan dat, brenge zij vrode.
Do Hongaarsche spoorwegstaking is mis
lukt. RogeeriDg en staatsspoorwegen had
den goede maatregelen getroffen om te
voorzien in den ambtenarennood. Vrijdag
reeds ging het spoorwegverkeer vrij ge
regeld. De overheid trad krachtig op om
de orde te handhaven. Zaterdag werd door
haar het hoofdkwartier der stakers met
geweld ontbonden, met behulp der mili
tairen. Het gebouw werd omsingeld, en
de gouverneur deelde den leider der sta
king, den Pester stationschef Sarlay mode
dat hij wegens majesteitsschennis in hech
tenis genomen werd. Daarna liet men do
stakers een voor een heengaan. Ongere
geldheden kwamen niet voor.
Daarna is bericht ingekomen dat de sta
kers op de voorwaarden der regeering wi'-
len terugkeerén.
Of deze daarmee genoegen neemt, nu
zooveel nieuwe spoorwegbeambten aange
nomen zijn, valt niet te zeggen.
Frankrijk en Duitschland op reis.
Loubet en Wilhelm waren nog een ooger-
blik beiden tegelijk in Italië.
Terwijl laatstgenoemde Zondag op de
Hohenzoilern in de haven van Bari de
godsdienstoefening leidde, en des avonds
naar Venetië reisd", van waar een extra-
trein hem heden naar Karlsruhe brengt,
waar hij de gast zal zijn van den groot
hertog van Baden, is eerstgenoemde te
Rrrne aangekomen, door den Koning om
helsd, door het Romeinsche volk gevierd,
en ten Paleize schitterend ontvanger, waar
hij eenige dagen zal vertoeven.
Ook onze Koningin en Prins Hendrik
verlieten Zondag Italië ea hopen Dinsdag
in Den Haag terug te zjjn.
Vrijdag werden de beraadslagingen over
de mijnwet voortgezet.
Dhr. v. Zinnicq Borgmann sluit zich aan
bij dhr. v. Nierop in betrekking tot de
bestrijding van het grondwettig bezwaar.
De zaak is eenvoudig. By deze wet
wordt aan iemand terrein afgestaar, onder
voorwaarde van behoorlijke exploitatie.
Wordt dit laatste niet nagekomen, welnu
dan vervalt de concessie en de eigendom
houdt op. Ea bij het nakomen der voor
waarde, behoudt de staat altijd het roeh',
om ten algameenen nutte, b. v. tot het
maken van bruggen of tunnels, tot ont
eigenen overtegaan, natuurlijk volgens de
bepalingen der grondwet. Het geopperde
bezwaar mag volgens spreker geen aan
leiding zijn het wetsontwerp niet aan te
nemen. Ook volgens dhr. 't Hoof', heeft
dhr. Vlielander Hein de zaak veel te ge
wichtig opgenomen. Het is opmerkelijk, dat
bij de openbare behandeling dezer wet in
de 2e Kamer er waren toch genoeg
bekwame juristen, alleszins bevoegd op
het gebied van het ciriel en het staats
recht geen hunner deze qnaestie heeft
aangevoerd. Voor spreker het bewjja, dat
de zaak nu niet van zoo'n groot belang is.
Daarbij valt de hier ter sprake komende
onteigeningkwestie niet onder art. 151 de'
grondwet. Wij hebban hier te doen met
een bijzonder eigendomsrecht.
Ook bij de wet van 1810 heeft men de
mijn nooit besohouwd als een gewoon
eigendom.
In het stelsel van dhr. Hein zou de wet
van 1810 een revolutionaire daad zjjn,
wijl ze zon Ier schadeloosstelling den eige
naar ontzet uit zijn eigen lom van de myD.
In dezen zij men gerust. Door dit ont
werp aantenemen, pleegt men in geenen
deele schennis der grondwet.
Dhr. v. d. Wyek sluit zich in hoofdzaak
bij den vorigen spreker aan, clhr. Bonaval
Faure deelt de meening van dhr. V!ie-
lander Hein, dat bjj dit ontwerp sprake
is van ontzetting uit den eigendom in
strijd met de grondwet. Daarom zal hjj
zjjn stem aan het ontwerp onthouden.
De Minister v. Waterstaat dhr. De
Marez Oyens komt nu aan het woord. ZExc.
gaat na wat tot dusver gedaan ic, om te
zorgen dat de mjjncxploitatie in ons land, op
deugdelijke grondslagen rust. Dd regeering
is niet >an plan, het gansche mjjnveld aan
den staat te brengen, maar wil particuliere
concsssiëa verleenen. Zal dit geschieden,
dan kan dit alleen, wanneer do Minister niet
gebonden is aan de bepalingen van de wet
vau 1810. Komt het aanhangig onderwerp
niet tot stand, dan zal er geen qnaestie
zijn van het uitgeven van coucessiëa. Zoo
zou de exploitatie niet kunnen aaugovangen
worden. Of mei rnoet alles aan den Staat
trekken. Wie dat nu wil, heeft geen keuze,
hij rnoet tegen het ontwerp stemmes1.
Vervolgens ging ZExc. na, wat het uit
gangspunt was van de wet van 1810, hoe
deze wet noodzakelijk moest veranderd
worden, en handhaaft het wetsontwerp
tegen de meoningen van dhr. Vlielander
Hein en Boneval Faure. Het opgeworpen
grondwettig bezwaar deelt do Minister niet.
Bjj de repliek deed dh". Vlielander Aein
den Minister opmerker, dat deze het volste
recht heeft om de wet van 1810 te wijzi
gen. Maar de wjjze waarop is hem niet
onverschillig. Vooral niet met verkrachting
of in strijd met de grondwet mag zulk eeue
wijziging plaats vinden.
Ea dit is hier z. i. het geval. Ontzet
ting uit den eigendom mag alleen krach'ens
eene algemeeue wet, die alle voorkomende
gevallen inhoudt, waarin onteigening noodig
is. Tegen deze bewering kwam dhr. v.
Nierop in verzet. Volgens dezen afgevaar
digde i3 er geen sprake van een schenuing
der grondwet. Men heeft hier eenvoudig
te maken met den eigendom krachtens
eeae overeenkomst n.l. de concessie, welke
gegeven en verkregen is. Komt deze wet
niet tot stand, dar, zoo zegt dhr. v. Nierop,
dan kan geen concessie worden gegeven.
Melden wij nog dat do mjjnwet Zater
dag met slechts 10 stemmen is aangenomen.
Vrijdag werd do algemeene beraadslaging
over de gewijzigde Drankwet geopend.
Dhr. Schaper was de eerste spreker.
Hy begon met te wijzen op de verschil
lende oorzaken van het drankmisbruik in
ons kleine Nederland, o. m. de drankge
woonten en de algemeen verspreide dwa-
ling, dat alcohol voor den mensch onmis
baar is.
Maatschappelijke propaganda, de leering
bjj het volksonderwijs richten meer uit tot
beteugeling van het kwaad dan een drank
web Verbeter de sociale toestanden min
der arbeidsduur, betere volkshuisvesting en
voeding en gij hebt geen speciale drank
wet noodig. Moet zulk een wet er beslist
komen, laat zij dan populair zijn d. w. z.
logisch, rechtvaardig, doortastend en voo:al
uitvoerbaar. Eu dat kan niet van dit
wetsontwerp worden gezegd. Er is bevoor
rechting denk aan de groote heeren in
de sociëteiten achter de gordijntj-s en den
gewone werkman in de herborg voor
ieder zichtbaar er is eenzijdigheid, ook
onrechtvaardigheid. Men zal krijgen clan
destiene sociëteiten waar men zich aan de
wet onttrekt. En is het daarbij rechtvaarJig,
dat de eerlijke kroeghouder dhr. Schaper
nam het op voor de tappers, ofschoon by
tegelijk erkent, dat hun bedrjjf niet zeer
honorabel is een hoog vergunningsrecht
betaalt, terwijl naast hem de claudestier.e
kroeg bloeit, en menigeen zonder schade
loosstelling uit zijn bestaan zal gestooten
worden
Volgens spreker is de aanhangige drank
wet «peuterwerk", zeer onpractiscb.
De volgende spreker is dhr. Bolsius.
Ü3ze afgevaardigde neemt persoonlijk
deel aan de actie tot drankbestrijding en
juicht het toe, dat de iogeering er op be
dacht is, het alcoholisme in ons land te
koeren.
De strijd tegen drankmisbruik is toch
zoo noodig. Denk aan de gevangenissen,
krankzinnigengestichten, die voor ec-n groot
deel vooral de eerste met drankslaven
zijn bevolkt. Het alcoholisme, zeide prof.
Simons eenmaal terecht, draagt het meest
bij tot de criminaliteit in Nederland.
Is ook het alcoholisme niet een der be
langrijkste factoren der tuberculose? De
strijd gaat niet tegen de dtankverbrukers,
hoofd voor hoofd, ook niet legen de tappers,
maar wel tegen het maafschappeljjk kwaad.
De eenmaal bestaande Drankwet dient
verscherpt te worden. Niet in dien zin,
dat het aantal overtredingen zou toenemen.
Maar wel, politietoezicht b:j herhaalde over
treding en verbod om alsdan nog herber
gen te bezoeken. Volgens spreker zjjn
echter bepalingen, welke trachten het
kwaad te voorkomen, hier de hoofdzaak.
Beperking van het gebruik is echter niet
voldoende.
Alle drankverkoop dient onder publieke
controle te komen, bierhuizen moeten be
perkt en inspecteurs aangesteld worden.
Het algemeen belang moet den doorslag
geven, zij het ook tot schade der drank-
verkoopers. Daarom is het noodig de jeugd
uit drankhuizen te weren, en de uitbetaling
van loon te verbieden in huizen, waar drank
verkocht wordt. De splitsing tusschen tap
perijen en slijterijea acht dhr. Bolsius
onnoodig.
Daarloor wordt wetsontduiking en uit
breiding van str&ffsn in de hand gewerkt.
Een verbod om in stations sterken drank
te verkoopen acht hjj onnoodig. Het zou
leiden tot claudestienen drankhandel,
Spreker hoopt, dat deze wets voordracht
zoo zal kunnen worden verbeterd, dat de
regeering, naar haar plicht, daardoor de
drankbestijjdingsactie zal kunnen steunen.
üok dhr. Brants juicht het streven der
regeering in dezen toe, al kan hij niet in
alios meegaan, wat dit ontwerp verordent.
Het dient erkent, het ontwerp staat in
het toeken des tjjds, n.l. de «sociale evo
lutie". Er is begrijpelyke tegenkanting,
maar daartegenover staat d9 steeds mach
tiger wordende beweging tegen het alco
holisme. Erkend wordt meer en meer,
hoe drankmisbruik de misdaad in de hand
werkt, het sociale leven veigiftigt en do
volksgezondheid ondermijnt. De ifgeering
late zich toch niet leiden door allerlei
wenschen tot meerdere matiging. De aan
gebrachte wijzigingen in het ontwerp hot
bon reeds naar sprekers meeting, de be-
teekenis daarvan verzwakt.
De regeoriDg zjj niet blind voor de be
weging, die vooral ook onder de onder
wijzers vooral onder de paedagogen
onder hen is ontstaan. En wat spreker
betref', zoo eenigszins mogeljjk is, wil hjj
de aanneming van het ontwerp bevorderen.
Dhr. Mees drong aan op het indienen
van een zoogenaamd noodwetje, da', naar
spreker meent, bepaald tot stand moet
komen, daar op 1 Mei a. s. de termjjn is
aangebroken, waarop naar zijne meaning
en hierin verschilt dhr. Mees met de
Commissie van rapporteurs, die meeude,
dat eerst op 1 Mei van het volgend jaar
die termijn was aangebroken een eind
zal moeten komen aan een aantal vergun
ningen. Ea op dit termynverschil berust
do opinie vau dezen afgevaardigde, dat nl.
een noodwet niet kan woiden gemist, liet
betreft een zaak van practischo bet6ekenis.
Wcrdt hierin niet wettelijk voorzier, dan
zou vroeg of laat de rechter geroepen kun
nen worder, uitspraak te doen. En hoe,
wanneer bjj rechterlijke uitspraak werd
uitgemaakt, dat 1 Mei 1904 wel degelijk
de gestelde termijn verstreken was
Er is maar éëa middel, om zonder nood
wet, den rechter buiten die qnaestie te
houder, als n.l. de Minister van Justitie,
aan alle ambtenaren van het openbaar
ministerie zou verbieden, eene strafver
volging in te steller.
En dit middel ware bedenkelijk, schier
nog erger dan de kwaal.
Tot zoover de afgevaardigde Mees.
Goes. Wij herinneren hen wien't aan
gaat aan de heden Dinsdag te houden \er-
gadering van de Centrale, waaraan
te 2 uur een vergadering der Zuid-Beve-
landsche propagandakas zal voorafgaan.
Waarde. Door B. en W. dezer gemeente
is iuplaats van dhr. A. van FraasseD, be
noemd tot brandmeester dhr. C. Kasteleijn,
thans onderbrandmeester, en inplaats van
laatstgenoemde tot ondeibrandmeester dhr.
M. de Goffiu.
Tot brigade commandant der rijks-
veldwacht te Zaamsiag is benoemd de
rijksveldwachter, brigadier-titulair, West-
strate, thans gestationneerd te Randwijk.
Bjj de rijks directe belastingen zijn
met ingang van 30 April verplaatst de
commiezen 2e klasse J. Mann', van Schie
dam, en P. Boudens, van Aardenbuig, beiden
caar Rotterdam j Bun', van Hausweert
naar Nieuwe Niedorp; C. F. v. Le uwen,
van Axel naar BudelF. v. Hurck, van
Zuiddorpe naar Venlo; de commiezen 3e
kl. A. de Maker, van Kerkrade naar Zuiö-
doipe; P. N. Faber, van Strljbeek naar Axel
Te Haarlem wilde Vrijdagavond de
vrouw van een winkelier het geld in den
kelder wegsluiten, toen zij bjj het afdalen
der trap tegen een menscheljjk lichaam
stootte. Hevig ontsteld jjlde zjj weg om
de huisgenooten te waarschuwen, doch in
dien tij 1 had de dief gelegenheid gehad
met G it 7 gulden uit do toonbanklade te
ontvluchten. Hij is reeds gevonden.
Men seint uit Rome
Koningin Wilhelmina kwam te 6.20 Zon
dagavond te Rome aan. De koning en de
koningin van Italië waren aan T station
aanwezig om H. M. te begroeten. De koning
was in generaals-uniform, koningin Helena
in een wit kleed. De Nederlandsche ge
zant en de Nedeilandsche consul brachten
Koningin Wilhelmir.a hulde. De leden der
Nedeilandsche kolonie juichten Haar warm
toe. De beide koninginnen omhelsden en
kusten elkaar. Koningin Wilhelmina reikte
den koning van Italië do hand. Koningin
Wilhelmina stelde den Prins Gemaal voor,
die in den admiraals-uniform gekleed was.
Koningin Helena bood Koningin Wilhelmina
een prachtigen ruiktr aan en twee Neder
landsche kinderen boden eveneens ruikers
aan. De vorsten onderhielden zich met
elkaar eenige minuten in de koninklijke
wachtzaal. Vervolgens begeleidde het Itali-
aansche vorstenpaar Koningin Wilhelmina
naar den trein. De koninginnen omhelsden
elkaar en namen een hartelijk afscheid.
De trein vertrok weder te 6.40.
Uit Barcelona wordt gemeld, dat
Maura beter word', maar den Koning
toch niet naar Barcelona zal vergezellen.
Uit Barcelona zjjn twee anarchisten ver
dwenen sedert de inhechtenisneming van
den moordenaar Artal. Men vreest dat
zij naar Valencia en Sevilla vetrokken
zijn. Twee verdachte personen zijn in
hechtenis genomen.
Zaterdag hebben werkstakers bjj
Rouaan ernstige ongeregeldheden veroor
zaakt. Zij trachtten door te dringen in
een fabriek te Saint-Seven, en bestookten