NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 83. 1904. Dinsdag 12 April. 18e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISeH Grootsclie gihinnen. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER AÜVERTENTIËN IJK. R e c h t s z a ke n. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p. 0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van. van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Wissenkerke, 12 en 13 April. Colijnsplaat, ook voor Cats, 14 on 15 April v. m. Schietoefeningen. De Majoor Commandant van het 2e Bataljon, 3e Regiment Infanterie te Mid delburg, daartoe gemachtigd door Z.E. den Minister van Staat, Minister van Oor log, brengt ter kennis, dat tot verhooging van 's Lands Weerkracht, de gelegenheid zal worden opengesteld tot beoefening van het schieten. Aan deze schietoefeningen kunnen deel nemen alle op Walcheren, Noord-Beveland Schouwen-Duiveland, St. Filipsland, Iholen. Zuid-Beveland, westwaarts van Rilland-Bath en Oud- Vosseneer, wonende kaderreservis ten, miliciens met groof verlof en manne lijke ingezetenen van 16 tot 30 jarigen leeftijd, die niet in het Leger onder de •wapenen zijn, onder beding evenwel dat zjj, die niet als militair hebben gediend, om tot de oefening te kunnen worden toe gelaten, moeten deelnemen of met gunstigen uitslag hebben deelgenomen aan het voor bereidend militair onderricht, benevens zij, die een bewijs kunnen overleggen afge geven door den betrokken officier onder wijzer, waaruit blijkt, dat zij met vrucht het voorbereidend sehietonderricht hebben doorloopen. Die oefeningen zullen in de eerste plaats gehouden worden te Middelburg eiken Za terdag, in de maanden Mei en Augustus van 12 uur middag tot 7 uur n.u). en in de maanden Juni en Juli van 12 uur middag tot 8 uur n.m. Bij genoegzame deelneming zullen dezer zijds ook pogingen in het werk worden gesteld om schietoefeningen te doen houden op schietbanen in andere gemeenten die met subsidie van het Rijk zijn aangelegd. De aandacht van belanghebbenden wordt er op gevestigd dat in den vervolge bij de uitreiking van een der bewijzen van militaire bekwaamheid en lichamelijke ge oefendheid, in het bijzonder op de geoefend heid in het schieten zal worden gelet. De hiergenoemde bewijzen geven voorrechten bij de inlijving als militair, hetzij om viermaander te worden, hetzij voor keuze van wapen en garnizoeD. Zij die aan vorenbedoelde schietoefenin gen wensehen deel te nemen, worden ver zocht zich uiterlijk 25 April a. daartoe schriftelijk of in persoon aan te melden bij den Commandant bovengenoemd (Bureel Korte Noordstraat), alwaar tevens nadere inlichtingen ter zake zijn te bekomen. Middelburg, 8 April 1904. De Majoor voornoemd, C. D. DE ROON. Op de algemeene vergadering voor Ge reformeerd Schoolonderwijs twee jaren ge leden te Arnhem gehouden, werd de vraag besproken, op welke wijze het best aan genoemde Vereeniging, die een kwijnend bestaan leidt er komen geen leden bij en van de afdeelingen gaat weinig of geen kracht uit nieuw leven kon worden ingestort. Een commissie werd benoemd, om deze vraag nader te overwegen en daarover later een rapport uittebrengen. Sinds den dag harer oprichting ze dateert van het jaar 1868, de tweede periode alzoo van den strijd voor ons Chr. Onderwijs is op dit gebied zooveel ten goede veran derd door de gunste onzes Gods. Na het tijdvak, waarin men zich meer bepaald ging toeleggen op de or ganisatie der pas veroverde vrjje school, kwam de allengs meer seherp geformuleerde vraag om rechtsgelijkheid onder het mi- ?iisterie-Mackay tot aanvankelijke oplos sing. De zoogenaamde «Pacificatie" trad in. En hierdoor kwam juist de bestaande ongelijkheid tusschen openbare en bijzon dere scholen helderder aan het licht dan te voren en werd ze steeds meer en meer gevoeld. Voortzetting van den schoolstrijd bleef het noodzakelijke wachtwoord. En in die periode verkeeren we ook nu, al wordt dankbaar erkend de toekenning eener verhoogde bijdrage, ook ter gemoetkoming in de kosten van den schoolbouw, als go- volg van de invoering van den leerplicht. Doch we zijn er nog niet. Dringend wordt de noodzakelijkheid ge voeld, om de minima in de wet vastge steld, vooral voor de Hoofden van scholen te verhoogen, terwijl het aantal dienstjaren bij die verhooging in aanmerking dient genomen. Ook het feit, dat vele onder wijzers, ook na het behalen der hoofdacte om van andere acten te zwijgen, nimmer kans hebben, aan het hoofd eener school te staan, legt in dezen groot gewicht in de schaal. Niet minder eischt de pensioensregeling voorziening, alsmede dient aan de rechts positie der onderwijzers de hand geslagen te worden, zoodat bij mogelijke conflicten tussehen het schoolpersoneel en de besturen geen willekeur maar recht heersche en den doorslag geve. En afgedacht nu van de al of niet aan neming van het bekende Unierapport, waar in de vrienden van het Chr. Onderwijs hunne wensehen nader hebben in het licht gesteld, mogen we op voldoende gronden aannemer, dat het de tegenwoordige regee ring ernst is, om, met behoud van de zelf standigheid en vrijheid der bijzondere scholen, de sehoolquaestie in den geest van genoemd rapport tot oplossing te brengen. Mocht het zoover komen, dan zouden met die schoone overwinning in den langen en hangen schoolstrijd, de bijzondere scholen wat het finantieel betreft, in dezelfde con ditie gaan verkeeren als de openbare scholen. En afgedacht van de groote, zedelijke winst de bijzondere school in rechten gelijk met de openbare zou het voldin gend kunnen blijken, hoe de school met den Bijbel een zegen is voor land en volk. Maar dan, als het zoover komen mocht en waarom zou het niet dan is ook de tijd daar om de bakens te verzetten. Meer dan ooit zal de wacht bij het be ginsel noodig zijn. Immers aan steeds vermeerderende staatssubsidie en staats bemoeiing zijn eigenaardige bezwaren en groote gevaren verbonden. Het Christelijk karakter en de geestelijke vrijheid onzer scholen zouden licht in het gedrang kunnen komen. En dit zou op zedelijke vernietiging van de zoo duur veroverde vrije school uitloopeD. Neen, zal er bij de eventueele oplossing der sehool quaestie wezenlijke winste geboekt kunnen worden, het zal alleen mogelijk zijn door met vaste hand langs te voren goed uitge stippelde lijnen de organisatie van ons Christelijk schoolwezen tot stand te brengen en niet het minst door te zorgen voor de degelijke opleiding onzer aanstaande on derwijzers. In dien geest was dan ook het rapport, dat door de Commissie, daartoe benoemd, uitgebracht werd op de Alg. Vergadering te Utrecht. De wenschelijkheid werd toen uitgesproken, dat de Vereeniging van Geref. Ond. zich weer meer zal bezig houden met steun te verleenen aan de opleiding, en wel mede in dien vorm, dat ze zooveel mogelijk helpt, om flinke normaallessen te verheffen tot Gereformeerde Kweek scholen. Na rijp beraad meende het Bestuur aan deze opdracht niet beter te kunnen vol doen, dan door dit denkbeeld nader uitte- werken en er een voorstel aan te verbinden tot reorganisatie van de Vereeniging zelve. Genoemd rapport in druk verschenen, wordt aan alle belangstellenden in het Christelijk Onderwijs ter overweging aan geboden. Zooals we reeds zeiden, meent het Be stuur, dat de vereeniging in haar eigen belang zulk eene reorganisatie ter hand moet nemen. Blijft de vereeniging, die ze is, dan staat het te voorzien, dat zij langzamerhand wegkwijnen en sterven zal. Op de a. s. algemeene vergadering zal die vraag ter sprake komen, de vraag n.l. of genoemde vereeniging er toe besluiten zal, om tot eene reorganisatie van hare inrichting en werkzaamheden overtegaan. Waarin die reorganisatie zal bestaan, daarover een volgende maal, zoo wij hopen. 11 April 1904. Eindelijk is er een vrijzinnig blad ge komen met een nieuw middel om de rijks inkomsten te versterken, en den minister Harte do gelegenheid te doen vinden om de kosten van de te komen ziekte- en pensioenverzekering te bestrijden. Het is de i.rnhemsche courant. Zij wil het halen uit een verhoogde vermogens- en bedrijfsbelasting met groote progressie; daartoe zouden deze twee be lastingen vervormd worden in een Rijks inkomstenbelasting. En dan hoogere successierechten met progressie. En afschaffing van het erfrecht bij versterf boven ■I.vl zesden graad van bloedverwantschap. Dat zijn alvast eenige middelen waar over te praten valt. Wat het laatste punt aangaat, dit zou misschien overweging verdienen. Maar eene verhoogde bedrijfsbelasting met pro gressie zou bij ons principiëel verzet ont moeten; gelijk wij tegen de bedrijfsbelas ting van den beginne al dit bezwaar heb ben gehad, dat zij tal van ambtenaren, predikanten, onderwijzers, journalisten, waaronder er vele zijn met groote gezinnen, zeer drukt; en steeds meer drukken gaat, nu er meer dan een niet alleen boven ver mogen, maar ook boven verdienste door den fiscus wordt aangepakt, ofschoon hij er in berust vanwege de moeilijkheid aan de uitoefening van het reclamerecht ver bonden. Blijft derhalve de vermogensbelasting. Aan de tegenstanders van het Tarief-ont werp de taak om duideljjk] te maken dat er langs dien weg nog 9 miljoen gulden zou kuDnen los gemaakt wordeD, zonder in bepaalde onrechtvaardigheden te ver vallen. Minister Pierson althans ontkent het ten zeerste. Hjj heeft meermalen in de Kamer duidelijk uiteengezet dat inzake vermogens- en bedrijfsbelasting de grens der belast baarheid is bereikt. VERGADERING van het Polderbestuur van Walcheren van 9 April 1904. De vergadering wordt door den Voor zitter, den heer H. P. den Bouwmeester, geopend met de mededeeling, dat verhin derd zijn ter vergadering te verschijnen de heeren van Teijlinger, Melis en Schorer, de eerste wegens uitstedigheid, de tweede wegens familieomstandigheden en de derde wegens ongesteldheid. De notulen van het verhaalde in de vorige vergadering worden daarna gelezen en gearresteerd. Naar aanleiding dier notulen vraagt de heer Snouck Eurgronje of hetgeen de nieuws bladen hebben medegedeeld omtrent de laatste tolverpachting werkelijk waarheid bevat. De voorzitter antwoordt bevestigend. Hij deelt mede dat, ondanks het verbod om des Zondags tol te helfan, de opbrengst aanzienlijk hooger geweest is dan vroeger, hetgeen hem dan ook heeft weerhouden, gevolg te geven aan zijn voornemen om het in de laatste vergadering ad hoe ge nomen besluit aan Gedeputeerde Staten ter vernietiging voor te dragen. De heer Snouck Burgronje zegt dat de denkbeelden door hem in de laatste ver gadering ter tafel gebracht, gefaald hebben en biedt, voor zooveel noodig, zijne ver ontschuldiging daarover aan. Intusschen, al blijft de loop der omstandigheden voor hem nog een raadsel, doet het, hem ge noegen dat de Polder bij het besluit wel gevaren is, ja, h(j zou wel geneigd zijn om bij eene volgende verpachting, afgaande op de laatste, nog een paar dagen in de week vrij van tolheffing te verklaren, dan ware de opbrengst misschien nog aanmer kelijk hooge". Mede naar aanleiding dier notulen vraagt de heer Louwerse hoe het gelegen is met de proef met groote bazaltsteenen, waarop de voorzitter antwoordt, dat de steen is geleverd, maar de aanbesteding voor het vervoer mislukt is wegens te hooge vraag prijzen de leverancier is intusschen her waarts gekomen en heeft voorziening hierin gebracht door met de Maatschappij „De Schelde" onderhands voor het vervoer van Vlissingen naar Westkapelle te contrac teeren. Ter tafel komt nu het verslag van het dagelijks bestuur omtrent den toestand des Polders in 1903, dat ter visie gelegen heeft. Naar aanleiding daarvan vraagt de heer Louwerse, die onder de stormschaden ook schade aan bazaltglooiing had opgemerkt, of het geen overweging verdient meer langen bazalt te gebruiken, waaraan geen schade ontstond, terwijl de heer Corré meende dat het plaatsen van meer paal- rijen aanbeveling zou verdienen, waarop de voorzitter antwoordt dat hij het nut van het plaatsen van meer paalrijen niet kon inzien, doch dat, wat langen bazalt betrof, daarvan in het vervolg meer gebruik ge maakt zou wordeneene meerder gebruik in 1903 lieten echter de geldmiddelen niet toe. Alsnu komt in behandeling de polderbe- grooting in ontvangst en uitgaaf f 347053.07s, met een post voor onvoorziene uitgaven van f22283.57. Bij monde van den heer Snouck Bur gronje adviseert de commissie van onder zoek tot aanneming, terwijl niemand alge meene beraadslagingen vorderde. Bij de artikelsgewij ze behandeling lokten de volgende punten aanmerkingen uit. Voor onderhoud van het polderhuis aan de Noord watering is f300 uitgetrokken. Waarom is deze post zooveel hooger dan vroeger vraagt de heer Cifsouw, waarop de voorzitter antwoordt, dat de vloer in de directiekamer moet vernieuwd worden die vloer is totaal rot en er houden zelfs geen spijkers meer in. Voor het plaatsen en opruimen van een dam bij d8 Galgeheul wordt f25 voorge steld. De heer B. W. Allaart vraagt waarom die dam van den winter niet is opgeruimd. Van verschillende personen, die met hun schuitjes naar Middelburg wilder, heeft hij klachten gehad, omdat die dam hun veel ongerief veroorzaakte. De voorzitter heeft van geen enkele klacht vernomen en de dam is sinds jaren niet opgeruimd. Een enkele klacht zou waar schijnlijk voldoende geweest zijn om de opruiming te bewerkstelligen. Dit alles, zegt de heer Allaart, neemt niet weg, dat hij voor de schuitenvoerders vooral zeer hinderlijk is, waarop de voor zitter antwoordt, dat die f 25 zijn uitge trokken om, bij eene eventueele klacht geld voor de opruiming disponibel te hebben. De heer Bouwer zegt nog dat hij niet begrijpt, waarom men zich met grieven niet rechtstreeks aan het bestuur adres seert men kan er van verzekerd zijD, dat die grieven, mits zij zijn van land bouwers, nauwkeurig zullen worden on derzocht, terwijl de heer van Westen op merkt, dat, behalve van den schuiten voerder van Aagtekerke wellicht, geen klachten te vreezen zijn, sinds de dam nader naar Middelburg is overgebracht op verzoek van ingelanden, die, in stede van klachten te uiten, met den meesten lof van den dam gewagen. Yoor kosten ter voortzetting der conversie is uitgetrokken f 300. Den heer H. W. Allaart is het opgevallen, dat dit bedrag f 250 hooger is, waarom hij om inlichtingen vraagt. De Voorzitter geeft hem die door de mededeeling dat dit is geschied om de gansche oude schuld te kunnen aflossen. Voor jaarwedden ambtenaren ter griffie wordt f 1500 voorgesteld. De heer Louwerse vraagt of de verhooging gerechtvaardigd wordt door het meerdere werk der ambte naren, waarop de voorzitter antwoordt dat het hier eene verhooging geldt voor den commies Pelle, eene verhooging in allen deele gerechtvaardigd. Wordt de verhoo ging niet goedgekeurd, dan zou het bestuur om de toename van het werk genoodzaakt zijn een derden ambtenaar aan te stellen. Met algemeene stemmen, behalve die der heeren Louwerse en Kodde, wordt de ver hooging goedgekeurd. Daarna wordt de begrooting met alge meene stemmen aangenomen. De vervaldagen van het dijkgeschot in 1904 worden bepaald op 2 Mei, 1 Juli, 1 October en 21 December en daarna goedgekeurd een door het Bestuur voor gestelde ruiling van grond met C. J. Stomp3 en M. de Kan te Middelburg. De weduwe J. van Rooijen-Minderhoud, wier overleden echtgenoot lange jaren voor don polder werkzaam was, vraagt in hare behoeftige omstandigheden om eene jaar- lijksche ondersteuning. Het bestuur acht het verleenen van een weduwenpensioen niet aan te bevelen, maar, met het oog op den langen diensttijd van wijlen Van Roojjen, stelt dat bestuur voor haar voor eens eene gratificatie van f 100 te geven, hetgeen stilzwijgend wordt aangenomen. Van J. Munters kwam in eene dankbe tuiging voor de hem verleende traktements verhoging, terwijl de Voorzitter mededeelt dat de kwestie met Ditmars door eene minnelijke schikking beëindigd is. Op eene vraag van den heer K. Allaart, zegt de Voorzitter, wanneer ingelanden wensehen dat het delven van sprinken en watergangen, mits zij vol zijn, gelijktijdig plaats heeft, aan het bestuur daarvan kennis moeten geven, terwijl hjj op eene vraag van deszelfde omtrent de verbetering eener zoutwaterleiding in de nabijheid zijner wo ning, antwoordt dat de fout ligt in den dorpel van de sluis van de Zuidwatering. Het bestuur heeft de verbetering willen aanbrengen, doch de raming van kosten viel tegen; bij eene volgende begrooting zal het trachten er in te voorzien. Hierna werd afscheid genomen van den raad Gerlach, die de provincie gaat ver laten en wordt de zitting opgeheven. Bantongerecht te Goes. In de zitting van 9 April 1904 zijn ver oordeeld wegens: overtred. leerplichtwetA. B. te Hansweerd, J. B. en A. S. te Goes, A. K. te 's-Heer Arendskerke, ieder f 0,50 b. s. 1 d. h., J. V., H. O. te Yerseke, C. N. te Goes, H. B. te Ovezande, A. K. te Colijnsplaat, H. B., J. de L., J. B. te Cortgene, J. van H. en H. B. te Wissen kerke, J. K. te Krabbendijke, C. L. M. te Hoedekenskerke, W. de J. te Goes, ieder f 1 b. s. 1 d. h. J. S. te Krabbendijke, M. K. en J. S. te Wissenkerke, J. W. en H. van H. te Rilland-Bath, P. R. te Waarde, M. van H. te Waarde, L. D. en W. B. te Kruiningen, ieder f 2 b. s. 2 d. h., E. M. te Yerseke, 2 x f2 b. s. 2 X 2 d. h., 6. W. te Rilland-Bath, f5 b. s. 3 d. b., C. de N. te Baarsdorp f 15 b. s. 10 d. b. jagen zond. verg.P. E. te Philippine, f 3 b. s. 2 d. h., verb, verkl. uitl. haas of f 1 S. 1 d. h.jagen zond. acte en verg.J. M. te Colijnsplaat, 2 X f 5 b. s. 2 X 3 d. b., verb, verkl. bevel uitl. geweer of f 1 s. 1. d. h., A. J. de W. te Colijsplaat, J. v. O. te Driewegen, J. J. van S. te Goes, ieder f 2 X 3 b. s. 2 X 2 d. b., en verb, verkl. uitl. geweer, of fl s. 1 d. b., H. M. en M. van der H. te Nisse, ieder 2 x f 2 b. s. 2 x 2 d. b, verb, verkl. bevel uitl. 2 gewereD, of 2 X 1 s. 2 X 1 d, h D. K. en J, H. te Kapelle, ieder 2 X f10 b, 8,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1904 | | pagina 1