NIEUWSBLAD
¥008 ZEELAND.
No. 75.1904.
Di
nsdag 22 Maart,
18e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
De Veluwe in 1750.
VERSCHIJNT
Wed.
S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Zij, (lie zicli met 1 April
op ous lblad aboimeeren, ontvangen
bet van nu tot 1 April a. s. gratis.
Uit de Tweede Kamer.
FEUILLETON.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
en yan
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
XTTZ.
Vlissingen 22, 28, 24, 25 en 28 Maart.
Arnemuiden, ook voor Nieuw- en St.
Joosland, 28 Maart.
Veere, ook voor Vrouwepolder, 29 Maart.
Serooskerke, 30 Maart v. m.
Oostkapelle, ook voor Orypelcerke, 30
Maart, n. m.
Behalve het rapport in zake de verkie
zing te Eist, was aan de orde dhr. Druc-
kers interpellatie over het ontslag Lindeman.
Wat het eerste betreft, uit het uitge
breid verslag rapporteur was dhr.Lohman
big kt, dat door den burgemeester van
Eist geen afschriften toegezonden waren
aan de burgemeesters der overige gemeenten
van de opgave der candidaten daar hij
meende, dat hem art. 51 der kieswet daartoe
niet verplichtte.
De afkondiging van de candidaatsstelling
was alzoo in verschillende gemeenten in
het district niet geschied.
Door de meerderheid der commissie werd
geoordeeld, dat de verkiezing door niet
naleving van het bewuste artikel der kies
wet de kiezers moeten bekend zijn met
de candidaatsstelliDg onwettig is en stelt
voor den gekozene, dhr. v. Wijnbergen,
niet als lid der Kamer toe te laten.
De minderheid daarentegen was van
oordeel, dat de verkozene wel toegelaten
kon worden, aangezien er op de naleving
van meergenoemd artikel 51 geen nietig
heid is gesteld en daarenboven de klacht
is uitgegaan van een kiezer buiten de be
trokken gemeente.
En nu de zaak-Lindeman.
Vooraf stelde dhr. Drucker, de interpel-
lant, twee vragen aan den Minister van
Waterstaat.
Wist de Minister, toen hij op 13 Maart
inlichtingen deed vragen aan dhr. Linde
man over zijn optreden, dat deze was op
getreden op uitnoodiging van het Comité
van Verweer en als zjjn lastgever?
Heeft de Minister, hetgeen in de Me
morie van Antwoord over de Waterstaats-
begrooting over den rechtstoestand der
ambtenaren voorkomt, geschreven in over
leg met zjjne ambtgenooten, wien deze zaak
meer speciaal aaDgaat
6.
(Eene bladzijde uit de Vaderlandsche
Kerkhistorie.)
Gewoonlijk werden de aangegrepenen,
als ze het al te grof maakten, naar de
consistoriekamer gebracht, door eene deur
fiaast den predikstoel bij het doophek.
Zoodra de dienstdoende predikant daartoe
het sein gaf, zag men van alle zijden, twee,
drie, vier soms tien tot twaalf godsdienstige
broeders ook wel zusters toeloopen, of
dwars door de kerk over stoelen en banken
klimmen om fgauw een handje te helpen.
Het was voor die stoere, stevige kerels,—
want die werden bij oogenblik gebezigd
het werk van een voorkeur om de in
zwgtn gevallen of tierende kerkgangers
van hunne zitplaatsen optetillen en ze on
danks hun tegenspartelen misschien, in
het volle besef hunner waardigheid, buiten
de kerk te brengen. Dikwijls weerklonk
het akelige gillen der bekommerden, ook
wel hun vroolijk wijsje door het kerkge
bouw, niet zelden hoog en luide boven de
prediking uit.
Onder de zoogenaamde «verslagenen van
hart" was allerlei slag van volk, mannen
en vrouwen, ouden en jongeD, menschen
van 70, 80 en meer jaren tot kinderen
yan 7 tot 12 jaren toe: brave en deugd-
Op de eerste vraag antwoordt de Minister
dhr. De Marez Oyens dat hij wel
wist, dat dhr. Lindeman in oen protest
meeting te Gouda zou optreden, doch niet,
dat hij door het Comité van Verweer daartoe
was uitgenoodigd. En wat de tweede vraag
betreft, dat hij van den inhoud der Me
morie van Antwoord kennis heeft gegeven
aan zijne ambtgenooten van Binnenl. Zaken
en Justitie die hem het stuk zonder aan
merking hebben teruggegeven. Overleg
heeft er overigens niet plaats gehad.
Dhr. Drucker gaat nu het beloop der
zaak na. Zooals de lezers zich wellicht
nog herinneren, was bedoelde leeraar Lin
deman in eene vergadering te Gouda als
spreker opgetreden. De vergadering was
belegd door het Comité van Verweer en
wel op 8 Maart 1903.
Zeer onheusch dhr. Drucker gebruikte
de woorden „smakeloos", „ongepast" en
„onbehoorlijk" had zich dhr. Lindeman
toenmaals over den Miü. v. Binnenl. Zaken
uitgelaten en bij die gelegenheid ook van
onzen soldatenuniform als van een „apen-
pakje" gesproken.
Over een en ander ter verantwoording
geroepen, geeft hg als zijn meening te
kennen, hierover den Minister geen reken
schap verschuldigd te zijn. Hij sprak te
GoDda niet als leeraar, als ambtenaar dus,
maar wel als een soort pleitbezorger, als
woordvoerder van het Comité van Verweer.
Zooals begrijpelijk is ontspon zich nu een
lange correspondentie tusschen den Minister
en dhr. Lindeman. De Minister wilde, dat
genoemde leeraar verklaren zou, dat hij
het ware bedoelen in de misdadige strek
king van dit Comité niet had ingezien en
alzoo leedwezen betuigde over zijn optreden
aldaar.
Dhr. Lindeman beweerde echter, dat hij
in 's Ministers eisch niet kon treden. Het
karakter en de strekking van het Comité
was eenvoudig niet misdadig, en hoe kon
hij derhalve zijn spijt en leedwezen uit
drukken over zijn optreden op den be-
wusten achtsten Maart Ondanks veel
geduld van 's Ministers zijde en heen en
weêr schrijven, bleef dhr. Lindeman wei
geren zulk eene verklaring afteleggen en
nu volgde het ontslag.
De geheele geschiedenis kwam alzoo neer
op de vraagIs het ontslag voldoende
gemotiveerd, bestond er alleszins reden toe?
De interpellant vond de stref want
wat is het ontslag anders te zwaar. Er
was grond, voldoende grond voor berieping
en daarmede uit.
Het was evenmin noodig, destijdsbet
ontslag werd gegeven in de eerste dagen
zame lieden zoowel als verstokte en ver
harde zondaren, eeenvoudigen en meer
ontwikkelden. Zelfs kon men het bg wonen,
dat diep onkundige zielen, die om zoo te
zeggen, geen formuliergebedje konden op-
zeggeD, heel geregeld uit het hoofd baden
naar de behoeften vau het oogenblik.
De predikanten deden al hun best om
tegen overdrijving en overspanning te
waarschuwen. Doch heel veel baatte het
niet. Bij sommigen toch had de meening
postgevat, dat de bekeering zonder zulk
éen nasleep van verschijnselen en beroe
ringen onmogelijk eene bekeering van de
echte soort kon wezen. Er mocht wel
wat drukte en beweging bij. Intusschon
begon de beroering te Nijkerk van liever
lede groote afmetingen aantenemen. Vooral
in de zoogenaamde eonventikeleD, welke
aldoor geregeld gehouden werden, soms
meerdere op eenzelfden avond, onder lei
ding van ds. K. of ook wel van oefenaars,
daartoe opzettelijk van elders overgekomen'.
Onder deze laatsten behoorde ook een
blinde Amsterdamsche weesjongen, een
«zeldzaam" d. i. zonderling spreker, in 't
deftig zwart, een zekere Jacob Peterse,
iemand naar 't hart van 't volk, niet naar
dat van prof. v. d. Honert, die er al gauw
genoeg van had, toen hij zijn «gerammel"
hoorde. En de man had nog al met goed
succes examen als oefenaar gedaan voor
den AmBterdamschen kerkeraad,
van Augustus om een zoogenaamd af
schrikkend voorbeeld te stellen.
De toestand was niet meer gespannen,
de lucht was opgeklaard, er was geen
sprake meer van onrustbarende verschijn
selen.
De Minister had toen meer het oog
moeten hebben op hetgeen tot verzachting
in zake het oordeel over Lindemans ge
drag kon strekken. Dit is echter allerminst
gebeurd, en dit is 's Ministers groote fout
in deze.
Dhr. v. Nispen tot Sevenaer, hoewei hej
optreden van dhr. Lindeman voor hét
Comité van Verweer, voldoenden grond
achtend voor ontslag, vond de wijze, waarop
de Minister de verklaring heeft gevraagd,
niet in den haak. Het was de zwakke
stee in 's Ministers optreden. Hem ston
den krachtiger middelen ten dienste.
De heer Troelstra was anders uit den
hoek gekomen.
Noemde dhr. Drucker da straf te zwaar,
dhr. Troelstra ontkende alle recht tot straf
in dezen.
Weet ge wat de diepste beweegreden
is, waarom dhr. Lindeman ontslagen is
De sociaal-demoo-raat wordt als ambte
naar en als zoodanig behoeft hij voor
den besten niet ondertedoen eenvoudig
feiteljjk buiten de wet geplaatst.
Daardoor doet men hen onrecht aaD,
hem ja, maar ook het publiek belang. En
dit bevordert den klassenstrijd.
In den brsede gaat nu de spreker na,
welk een voortreffelijk leeraar dhr. Linde
man was en is. De bewijzen als verkla
ringen van directeur der H. Burgerschool
en inspecteur van het m. ond. legt hij de
Kamer over. En nu is de school te Wa-
geningen van zulk een beste leerkracht
beroofd.
Wel erkent dhr. Troelstra, dat de positie
der regeering tegenover een ambtenaar
zeer zeker moeilijk is.
De eenige vraag is echter »Is geblekeri,
dat de ambtenaar ongeschikt is voor zijn
ambt en werk
Dhr. Lindeman is z. i. gestraft op eene
«walgelijke" wjjze. Had de Minister nn
nog verzocht eene verklariDg, dat de be
wuste leeraar, nooit wefir zou deelnemen
aan eene beweging als deze, dan waren
er gegronde redenen geweest. Maar de
Minis'ér heeft van den sociaaldemocraat
geëischt eene verklaring, dat hij de be
weging als misdadig beschouwde. Kon
dhr. Lindeman zulks doen, zonder eeD ver
rader van zijne partij te worden Trou
wens, dhr. Lindeman heeft zulks als eer
lijk man ook ingezien en niet gedaan.
Volgens den dominé van Patten was
het oordeel van den professor over Peterse
niet billijk. Hij had hem ook gehoord
en met bijzonder veel genoegen. Vooral
ook na afloop in de pastorie. Bg deze
gelegenheid had de dominé hem «met in
wendige vreugde hooren verhaleD, hoe het
de(n? vrijmachtige Immanuël had behaegd
de zielsoogen van dien blind gewordenen
te openeD, hem te bekeeren uit de duis-
ternisse tot het licht en van de magt des
Satans (die hem in die tijd ontzachlijk aan
zijne ziele met geweld en list ontdekt had)
tot God, en een erfdeel hadde doen ont
vangen onder de Geheiligden door 't ge-
loove in hem. De toeloop bij de oefening
was groot. Men moest omzien naar meer
ruimte. Maar, waar die te vinden Ge
lukkig bood zich daartoe ongedacht en
ongevraagd eene geschikte gelegenheid
aan.'
Zeker herbergier stond vrijwillig zijne
groote en ruime herberg tot het houden
der oefeningen af. Deze plaats der zonde
was alzoo veranderd in een huis Gods.
't Was met dat al wel slim overlegd
van den kastelein, bepaald een handige
zet om zoo te doen, zeido de booze wereld.
De man had de laa'ste weken en maanden
toch al niets meer te doen, zijne nering
was den laatsten tijd meer en meer ver-
loopen. En de stuivertjes in de wjjn- of
bierkan, welke kan men voor collectebus
Dat had voor dien «goedigen, braven"
minister voldoende moeten zijn. Zjjn voel
horens hadden hem dit moeten doen be-
seffeD. Maar het mocht wat de Minis
ter had den «brutalen moed" genoemden
leeraar aanteschrjjven, dat hg ontslagen was.
Dat is volgens spreker een daad van
tirannie, waartegen een motie van protest
moet uitgaaD. En de geschiedenis zal in
den strijd tusschen een machtig minister
en den kleinen ambtenaar de zedelijke
overwinning aan den laatste toekennen.
Ook dhr. Schaper sprak in dien geest. Hij
kapittelde dhr. v. Nispen od passant, die
hier opgetreden was «als bulhond" tegen
de sociaal-democratie. En dhr. v. Kol
maakte het nog erger. Deze Indische spe
cialiteit zocht zijn kracht in eene flauwe
aardigheid aan het adres van dhr. v. Nis
pen, zeker in navolging van zijn mede
strijder Troelstra, die den jonkheer «jonge
heer" v. Nispen een blozende jonge dame
had genoemd. De socialisten bleken zeer
boos te zijn op den afgevaardigde van
NijmegeD, die zeer ad rem bad gesproken.
En nu trachtten zjj hun gemoed op deze
wijze te koelen. De interpellatie eindigde
met de verwerping van twee moties.
De motie Troelstra, de Kamer, het ont
slag van dhr. Lindeman afkeurende, gaat
over tot de orde van deD dag, werd met
70 stemmen verworpen. Behalve de soci
alisten stemden voor dhr. Bos, Nolting,
Ketelaar, Pijnacker Hordijk, Lieftinck en
Verhey.
Daarop werd de motie-Drucker na
bestrijding van de heeren Lobman en
Meesmet72 tegen 12 stemmen verworpen.
Ze was van den volgenden inhoud
«De Kamer, van oordeel, dat het op
treden van dhr. Lindeman de tusschen-
komst van de regeering wettigt, maar dat
de gedragslijn door den Minister van
Waterstaat, Handel en Ngverheid gevolgd,
bij het onderzoek der handelingen van
dhr. Lindeman en bg het verleenen van
het ontslag aan dezen ambtenaar niet ge
boden werd door den eisch van goed be
leid, gaat over tot de orde van den dag."
Zooals te begrijpen was, werd de Minis
ter ten opzichte van zijn handelingen in
dezen ten volle gerechtvaardigd.
Het viel daarbij Z.Exc. niet heel moei
lijk om zich te verdedigen. En hij deed
zulks met waardigheid en tact. En zoo
eindigde de interpellatie over het ontslag
van dhr. Lindeman, den ambtenaar, die
van hooger hand tot verantwoording ge
roepeD, verklaarde alleen verantwoording
schuldig te zijn aan het Comité van Ver
weer en de sociaal-democratische partjj.
gebruikte, zou den avond verder wel goed
makeD.
In de ruime gelagkamer dan van deze
herberg kwam men ter oefening bijeen.
Laten we daar even een kijkje gaan nemen.
Het is Zondagavond, den 26 April 1750.
De oude dominé Kuypers van Woudrichem,
die bg zijn zoon logeerde, zou aldaar in de
herberg optreden.
Reeds lang te voren was de zaal met
belangstellenden gevuld. De menschen
stonden tot op de straat en boven zaten
zij in de vensterkozijnen evenals bij eene
publieke verkooping. Om zooveel mogelijk
ruimte te winnen waren de planken boven
uit den zolder in 't midden uitgenomen
en latten er over gespijkerd, dat de klank
er zou doorgaan. Het was een ongewoon
tooneel.
In plaats van vloeken eu tieren, zooals
men hier anders placht te hooren, god-
verheerlijkenden zang en in stede van
ruw geweld heerschte er eene aange
name, levendige drukte. Lang vóór den
aanvang klonken de psalmen van Datheen
naar buiten over de straat, zoodat men het
zingen huizen ver hooren kon.
Alleen wat bierkannen en drinkglazen,
in ringen aan den wand opgehangen, zooals
dit toenmaals in herbergen de gewoonte
was, herinnerde de bezoekers aan de oor
spronkelijke bestemming der plaats.
Op den bepaalden tjjd kwam de spreker
Op deze interpellatie volgde een andere,
nl. die van dhr. Mees over het onderhoud,
het herstel en de verbetering van den
Waterweg van Rotterdam naar zee. Ver
der kwamen in behandeling, behalve een
wetsontwerp tot verhooging van de Water
staats begrooting in verband met het maken
van een brug over de Gouwe en de ver
betering van het westelijk viaduct te Am
sterdam, dat werd aangenomen, ook ver
schillende onteigeningsontwerpen, waar
onder dat ten behoeve der uitbreiding van
het station Axel van den spoorweg van
Meehelen naar Terneuzen.
En nu kwam het ontwerp tot aanvul
ling der wet op de vermogensbelasting, in
zake het tegengaan van ontduiking
Het ontwerp tot wijziging van de wet
op de vermogensbelasting dat 1.1. Donder
dag en Vrijdag aan de orde was, heeft
tot bedoeling, om te zorgen, dat voortaan
deze belasting niet langer ontdoken kan
worden,. Reeds onder het vorig ministerie
is over de schrikkelijke ontduiking ge
klaagd. Jaarlijks wordt naar berekening
van den Minister den Staat ongeveer zeven
ton tekortgedaan.
Om daaraan tegemoet te komen dient
nu bovengenoemd wetsontwerp. Een recht
van „namrsching" wordt in het leven ge
roepen. Blgkt d. dat een belasting
schuldige zgn vermogen te laag heeft op
gegeven, dan kan deze nog met een aan
slag worden bezwaard, welke nog met
viermaal het ontdoken bedrag wordt ver
hoogd.
Als grondslag voor zulk eene navorde
ring strekt een akte of memorie van suc
cessie.
Dezen grondslag achtten dhr. Tydeman
en Goekoop bepaald té zwak. Beide afge
vaardigden vereenigden zich met het alge
meen beginsel van het recht van navorde
ring. Vooral ook dhr. Tydeman. Doch
hjj acht ook dhr. Goekoop deelt die
meening, dat de slappe manier, waarin
dit recht in het ontwerp belichaamd is,
oorzaak zal wezen, dat er hoegenaamd
geene verbetering komt. Er zijn behalve
akte en memorie tal van andere bewijsstuk
ken, dat de vermogensbelasting ontdoken
wordt. Dhr. Goekoop zal deze zjjne mee
ning ïllustreeren. Tusschen Neder and en
onze nabnreD, de Belgen, is een tractaat
gesloten, waarbjj beide landen zich ver
binden, tot wederzgdsche mededeeling, wan
neer er erfenissen zijn opengevallen, waar
van de erfgenamen in andere landen wonen.
Stel nu voor een oogenblik, zegt genoemde
afgevaardigde, dat België ons zulk eene
voor dien avond. De jonge ds. Knypers,
door zgn vader gevolgd, in gezelschap van
een vgftal vreemdelingen, baande zich zoo
goed mogelijk een weg door de menigte
onder den uitroep: «VriendeD, hier zgn
vreemdelingen."
Dit woord van den dominé miste zgn
uitwerking niet. Dadelijk gingeD de vrien
den op zg en bezorgden den belangstel
lenden vreemdelingen de beste plaatsen.
Onder de diepste stilte nam de dienst
een aanvang. De oude dominé sprak over
Ps. XXV vers 14. De verborgentheyt des
Heeren is voor degene die hem vreesen
ende zgn verbont, om hen (die) bekent
te maken.
Dach laten we den waardigen Gerardus
Hemsing, proponent en praeceptor der La-
tijnsche sehole te Kampen want hg
is een van het vgftal vreemdelingen
laten we den man in de gelegenheid stel
len zelt te verhaleD, wat hg daar in de
oefening zag en hoorde.
Geboren te Groningen, was hij eerst
praeceptor in Kampen en werd daarna, ig
Mei 1764, te Oenkerk c. a. als predikant be
vestigd, waar hij I Juli 1789 emeritus is ge
worden. Hij overleed te Leeuwarden 28 Juni
1791, oud ruim 76 jaren. Te Oenkerk was
de bekende profess. A. Ypeij zijn opvolger.
Wordt vervolgd