NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 66. 1904.
Dinsdag 1 Maart.
18e Jaargang
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Bü üit nier behoort een Bpepel.
Baileuiandseh Overzicht.
VERSCHIJNT
Wed. S.
DE JONGE-VERWEST, te
Goes
DE ARBEIDIWÈTT
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER AÜVERTENTIËN
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VEIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. 0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DEE FIEMA
en van
Reeds de arbeidswet van 5 Mei 1889
(het werk van minister Ruijs uit het
kabinet-Mackay) beoogde het tegengaan
van overmatigen en gevaarlijken arbeid van
jeugdige personen en van vrouwen.
De veiligheidswet van 20 Juli 1895 (het
werk van minister v. d. Kaayj beoogde
bescherming der arbeiders in fabrieken en
workplaatsen tegen de gevaren van het
bedrijf.
De arbeidswet, thans ingediend, is de
erkenning dat er op het zoo geheel ver
waarloosde terrein van den Arbeid veel te
doen is, om den zwakkere te beschermen
en den arbeid vooruit te helpen.
Had men in 1874 den raad van dr. Kuyper,
toenmaals lid dei TweedeKamer voorGouda,
niet in den wind geslagen, om een wet
boek van den Arbeid in 't leven te roepen,
en naast de Kamers van Koophandel ook
Kamers van Aibeid te doen verrijzen, men
zou thans veel verder zijn geweest.
Maar dr. Kuyper weid toen om zijn
raad uitgelachen.
Minister Van Lijnden broeder van den
tegenwoordigen minister van dien naam,
destijds minister van justitie wee3 het
stekje voor den justitiCelen tuin af dewijl
het naar zijn meening slechts een stekje was.
Over zoo lichtzinnig zeggen en verzui
men heeft de geschiedenis uitspraak gedaan.
Thans geeft toch zelfs de meest verstokte
voorstander van het laat-maar-waaien-stel-
sel toe dat de overheid iets moet doen om
den Arbeid te steunen en den arbeider te
beschermen.
En nu ligt daar het ontwerp met zjjn
viermaal honderd en elf artikelen, door
den minister van binneniandsehe zaken in
eengezet en in een breede memorie van
klare toelichting voorzien.
In een paar artikelen zij op dit pootig
en pittig sterk werk de aandacht gevestigd.
Het ontwerp gaat uit van de grondge
dachte dat arbeidsvermogen in den boe
zem der natie, zonder bescherming der
overheid, aan ziehzelven overgelaten, schade
Ijjdt.
De ontwikkel'ng van stoom en electri-
citeit, uitvindingen en vindingen op schei
kundig gebied, en de samenvoeging van
groote kapitalen gaven aan de nijverheid
een reuzenontwikkeling ten nadeele van
menigon werkman met deugdelijk arbeids
vermogen. En die schade is zonder rugge
steun der wet niet af te weren.
Overheidsinmenging is derhalve nood
zakelijk.
Hieromtrent zpn gelukkig alle partijen
het eens. Op dit terrein zullen menig
maal mistastingen plaats hebben, doch dit
ontslaat van den plicht tot doortasten niet.
Daarom had de minister liever met vast
leggende beperkingen in de wet, do uit
werking der verschillende uit het arbeids
leven zelve opgekomen regelen aan bepialde
kringen en vertegenwoordigende lichamen
willen overlaten.
Maar van dit ideaal moest de regeering
wel afzien; de revolutie toch heeft de
publiekrechtelijke arbeidsorganisaties weg
gevaagd, en zij zijn, ook nadat de revo
lutie voor een tijd het zwijgen opgelegd
was, niet herrezen. Eu die ontstentenis
nu van alle publiekrechtelijke organisatie
dwingt de regeering slechts langzaam voort
te gaan.
Als een poging om tot een begin van
dergelijke organisatie te geraken nam zij
in haar ontwerp regeling van het leerlin
genwezen op.
Dit wordt door alle partijen van orde
toegejuicht.
Hét is dan ook broodnoodig.
Ieder die het gesol met de leerjongens,
maanden, soms jaren, op drukkerijen en
timmermanswerkplaatsen, of misschien ook
wel elders, gezien heeft, zal toegeven dat
zulks meer dan erg is. Zij worden gebezigd
voor allerlei werkjes doch buiten het vak. En
hoeveel geeft
wij bewonderen degoedhartigheid, eigenlijk
de onverschilligheid der vaders dat zij daar
niet meer achter heen zitten.
En dar, als 't eindelijk aan leeren aan
komri Hoe gaat het dan?
De leerling moet maar zoo goed en zoo
kwaad als het kar, 't van de knechts af
zien. Zijn patroon leert herr, zoo ter loops
wel eensdoch geheel planloos, met hor
ten ea stooten, met schijnbewegingen,
niet zeilen hoog ea barscb, zelden opvoed
kundig.
Da band tussohsn patroon ea arbeider
is slechts een geldelijke.
Bij den patroon is 't vaak, hoeveel kan
ik met dien jongea verdienen. Ea bij den
leerling het spreekt van zelf rijpt
al vroeg de gedachte
hij mij
Wij schrijven enkele artikelen over.
Artikel 20. Onverminderd het voorschrift
van artikel 45 kunnen bij algemaenon
maatregel van bestuur werkzaamheden of
soorten van werkzaamheden worden aan
gewezen welke ia daarbij aan te duiden
fabriekeD, werkplaatsen en winkels niet
door een jongen of een meisje mogen wor
den verricht tenzij als leerlingof na voor
het vak of gedeelte daarvan dat in de in
richting wordt uitgeoefend, een diplomate
hebben verkregen.
Artikel 32. Omtrent den duur van den
leertijd worden bij algemeenen maatregel
van bestuur nadere voorschriften vastge
steld. Voor alle vakken of gedeelten van
vakken behoeft niet dezelfde duur te
gelden.
Artikel 45. Hij dievóir hij den leeftijd
van 17 jaar voleind heelt in l6erbetrekking
trad, mag zoolang de ingevolge artikel 32
voor hem bepaalde leertijd niet verstreken
is, de werkzaamheden, genoemd in een al
gemeenen maatregel van bestuur als be
doeld in Artikel 20, niet verrichter', tenzij
hij een diploma bezit voor het vak of ge
deelte daarvan dat in do inrichting wordt
uitgeoefend.
29 Februari 1904.
De rede van Minister Kuyper.
Wat de red-a van den Minister balangf,
zij was een prachtig stuk welsprekend
heid. In dat opzicht stond dat tweede
deel nog heel wat hooger dan het eerste
deel, dat men gisteren kreeg te hooier.
Breiend en levendig werd daar, en zeer
geleidelijk, een hoog en stralend beeld van
Hooger Onderwijs gemodelleerd, waarbij
met groote en diepe grepen, nu hier, dan
ginds, de wetenschap werd aangevat en
ontleed. Dat alles ging voor de vrisf,
zonder bulp van stukken of aanteekeningen,
alleen bij spontane ingeving (hetgeen dan
echter ook het groote nadeel meebracht dat
heel wat onbeantwoord bleef wat toch geen
bijzaak was te achten). En eindelijk was
ook de physieke kracht van dezen toch
waarlijk niet meer jongen man bewonde-
renswaard ea onbegrijpelijk. Meer dan
anderhalf uur achtereen stond hij te spre
ker, rechtop en kloek en levendig, zich
wendend links, zich omzwaaiend plots naar
rechts, argumenten bijstampend met korte,
krachtige slagen op de tafe', zich roerend
en werend als een sterk en ijvarig werk
man die lust heeft in zijn werk, en sprekend
al dien lijd met zoo sonoor en wèi-gemo-
duleerd geluid, dat zijn stem aan 't eind
nog even frisoh en opgewekt en jong klonk
als in 't eerst. Het was een mooi en forsch
moment in de mooie discussies van deze
dagen. (Hdbl.)
En toch niettegenstaande de gansche
vrijzinnige pers met dezen lof instemt,
heeft noch de rede van den minister, noch
die van den heer Lobman met haar krach
tige, welsprekende wegsleepende slot-
peroratie op ook maar één vrijzinnig Kamer
lid eenig vat gehad.
De Nieuwe Courant, de beste van alle,
zegt heol cynisch weg »Geen enkele (stom)
van links zal het ontwerp te beurt vallen.
Dit kon reeds een paar dagen geleden
worden voorspeld."
En geruststellend voegt het blad er bij
»Mon mag daarom dan ook niet zeggen
dat het de rede van den Minister geweest
is, die alle overeenstemming onmogoljjk
gemaakt heeft."
Doch ook de rede van dhr. LohmaD, ook
zelfs diens tweede rede heeft alle effect
gemist.
Wij hadden nog hoop dat de vrijzin
nigen, vooral de ouden onder hen, die
z oh in '89 op de quaestie der rechtsge
lijkheid voor de vrije lagere school hadden
gewonnen gegeven, naar hem zouden ge
hoord hebben.
Zij schijnen echter niet te willen. De
vrijzinnigheid van 1004 is nog even uit
sluitend als die van 1878.
Waar jsij toegeeft, doet zij 't gedwongen,
niet uit rechtsbesef. En zij dekt bare
oc-liberaliteit met een beroep op het staats
belang, evenals wijlen Thorbecke.
Derhalve al van de dagen van Thor
becke af mag het herhaald worden niets
geleerd en niets vergeten.
De taak van den Kamer-verslaggever of
vbd den Haagschen correspondent is in de
laatste dagen waarlijk niet gemakkeljjk om
redevoeringen als van dr. Kuyper of van
Prof. v. d. Vlugt, redevoeringen die twee
a drie ureD eischen, te persen in een ver
slag van één of twee kolommen druks, dat
is waarlijk een zware taak.
Maar oneindig zwaarder woidt die taak
als het kost is van zoo superieure kwali
teit. Massief, zoodat de overvloed van
woorden niet dan tot schade van de zaak
kan besnoeid wotdeD.
Yooral de rede, gelukkig in tweotin ge
splitst, van dr. Kuyper, over een onder
werp, waaraan hij een groot deel van zijn
openbaar leven heeft besteed, over bet on
derwerp zijner sympathie, kon, naar alle
berekening, een meesterstuk zijn, als zeer
zelden in onze parlementaire geschiedenis
is geleverd.
Dat was het dan ook naar veler getui-
Geea orgaan in onze heele christelijke
pers heeft zoo goed vertolkt, wat daar de
laatste week leeft in onze ziel als Hollands
Kerkblad in deze woorden:
Indien ooit, dan is het thans een lust,
de debatten, in de Tweede Kamer gehou
den uit de Handelingen, te genieten. Hoe
groot en hoe hoog zijn die debatten. Daar
haalt geen politiek begrootingsdebat bij.
Hot groote levensvraagstuk dat de Vrije
Universiteit door haar stichting in het
publieke leven als staatsrechtelijk, weten
schappelijk vraagstuk aan de orde stelde
en voor de nationale consciëntie legde, is
thans, dank zij Minister Kuyper, aan de
hand der regeering in de Kamer onzer
Volksvertegenwoordiging binnengetreden,
en vraagt daar aan de natie om erkenning
van recht door de wet.
Wij achten dit moment een der grootste
momenten in den arbeid van het tegen
woord'g Ministerie, in zekeren zin stellig
het grootste in deze vierjarige periode.
Veel, heel veel, hopen, bidden en verwach
ten wij nog door den ministerieelen arbeid
onder dr. Kuypers leiding in lange jaren
tot stand te zien komen. Zoo mogelijk een
reformatie van heel ons staatsleven in ver
band met het leven der natie.
Wij verwachten een geheele reorganisa
tie van het onderwijs en een nalionale
wetgeving voor het sociale leven en voor
da vertegenwoordiging des volks.
En allerlei belangrijke tusschenkomende
wetsvoorstellen, die op betere verhoudingen
heen werken, verwachten wij reeds spoedig
in de Kamers. Maar het tegenwoordige
wetsvoorstel over Hooger Onderwijs al
is het zeer incidenteel, al is het slechts
een voorspel op de groote reorganisatie van
ons onderwijs, en bepaald ook van Hooger
Onderwijs, dip, zoo het God belieft, eenmaal
door de christelijke regeering volgen moet
toch is voor den arbeid van dit Ministerie
dit wetsontwerp het groote begin, hier moet
dit Ministerie worden geaccepteerd of het
zal er niet zijn,
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Voor een klein gedoe, waarin aan waar
heid en recht voor den geest en voor de
levensovertuiging de breede uitgang ver
boden wordt, is dr. Kuyper geen mar.
Indien men zijn arbeid voor de gerechtig
heid op dit breede en hooge geestelijke
terrein geen voetstap en geen eerbiediging
gun', dan komt hij aan geen Ministerie en
aan geen coalitie toe, dan keere zijne be
vruchtende en vruchtbare geest terug tot
het volk, tot het lever, tot de Vrije Uni
versiteit, met welke ons Christenvolk bij de
gratie Gods in het nationale leven zal over-
winner.
Wij hooren daarom met blijden dank,
thans da groote klok van den jubel der
vrijheid voor een nieuwe nationale toekomst
ia het Kamerdebat over Nederland inluiden.
Breed en hoog is het debat een lust
voor den geest.
Neutraal!!! In de jongste vergadering
van den Bond van Nederlandsche onder
wijzers is door den voorzitter, den heer
Ketelaa-, o. a. het volgende gezegd
«Denk aan de verkiezingen van 1905, en
hoe ook uw meening zij over de quaestie
politiek in den bond, zorgt er voor, dat, wan
neer dan deze Regeeringsmeerderheid mocht
behouden blijven, gij niet in uw binnenste zult
moeten erkennen het is ook mijn schuld, ik
had meer kunnen doen
Met deze woorden worden dus d8 leden
van den Bond door den voorzitter openlijk
en krachtig aangemaand, om te stiijlen
tegen het bestaande Cristelijke Ministerie.
Wij lezen niet dat zij er tegen peprotesteerd
hebben. Ieder weet dus bij vernieuwing,
wat men aan de openbare, neutrale onder
wijzers heeft.
t-
Mogen de Kamerdebatten een genot
voor den geest zijn, de uitingen van de
peis zijn wel eens een marteling voor den
geesten een treurig bewijs hoe slecht ge
zelschap dwalen dost.
Als men het nummer van 24 Februari
van de Christen-Democraat opent staat men
letterlijk verbaasd over den inhoud.
Onder het opschrift Hooger Onderwijs
b. wordt geschreven
Van verzet van de fractie-Lohman zal wel
niet veel te vreezen zijn. De heer Lokman
schijnt op dit stuk nog al kneedbaar en niet
bijzonder met zijn verleden te zullen rekenen.
Trouwens het zou zijn ten koste van zijn zeer
voordeelige politieke positie en die is hen waar
schijnlijk meer waard.
Kan het wel onchristelijker tegenover een
staatsman als mv. Lohman
I3 dan de redacteur van dat blad, dat
zich met den Christen-naam tooi', onge
voelig voor zelfonderzoek, voor zelf-critiek,
voor zoovele lessen door Gods Woord ons
gegeven
Gaat het toch aan den naam van Christen
te willen dragen en zoo te oordeeïen over
een man, wier, hoe men ook van hem
verschillen moge, toch wel allen van gan-
seher harte den eert-naam van Christen-
staatsman zullen toeschikken
Wat is partijschap toch een fel venijn.
Het attikeltje over Hooger Onderwijs ein
digt met den triumfantelijken uitroep 't Ziet
er kwaad uit, met wat dit Kabinet als zijn
hoofdzaak blijft beschouwen.
Verder de kolommen van het laatste
nommer van de Christen-Democraat door
gaande ontdekt men een stukje onder het
opschriftEet liegt. Dit stukje aan het
adres van de Standaard gericht, verbuigt
het werkwoord liegen met al de virtuosi
teit die onze taal daaraan leenen kar.
Liegen,beliegen, verleugenen,struisvogel
achtig ea geniepig doen enz.
Deze bitterheden worden uitgestort omdat
de heer Staalman zich over miskenning te
Middelharnis heeft te beklagen.
Verder moet ds. Klaarhamer het ontgel
den. Een inzender 13 blijkbaar in de war
met vader en zoon, de een predikant te
Utrecht de ander tot voor korten tijd te
Marken,
Da vader is in een vorig nommer terecht
gezrt om zijn schrijven in de Uti\ Kerk
bode. En nu komt een mr. Bakker van
de Rijp in een ingezonden stuk het belang
rijk nieuws vertellen dat de. Klaarhamer
van Marken zich niet op de Christen-De
mocraat abonneeren wilde, en geen poli
tieke vergaderingen, waar een Staalman-
ni\an sprak bijwoonde.
Verder nog worden een drietal kolom
men gewijd aan eene bijeenkomst te Da
Lier waar leden van de chr. Jongelings-
vereenigingen socialistische sprekers ap
plaudisseerden en nog eens een drietal
kolommen aan de miskenning van den heer
S aaiman door de georganiseerde antirevo
lutionairen te Den Helder.
Dat is de kost zoo al wekelijksch opge-
discht de eene week wat erger dan de
andere, maar altijd persoonlijk door de
Christen-Democraat.
Dat het superieure kost is zal wel geen
enkele onzer lezers zeggen, en dat de toon
Christelijk is evenmin.
Er heeft weer een parlementsverkiezing
plaats gehad, en wel voor het district Bir
mingham. De liberale candidaat werd ge
slagen.
De liberale bladen erkennen, dat Bir
mingham trouw aan Chamherlain blijft.
De meerderheid, waarmede Lord Morpeth
in Zmd-Birmingham verkozen is, is wel
een 500 kleiner dan de unionist in 1895
verkreeg, maar zij is toch nog ruim 3000
stemmen grootop een 7500 uitgebrachte
stemmen nog zeer aanzienlijk. Met Cham-
berlain zegt de Westminster Gazette
is Birmingham een radicaal unionist ge
worden, van unionist Toiy, en van Toiy
protectionist. Het is een nieuw bewijs
voor Chamberlains buitengewonen persoon
lijken invloed. De Dailey News, minder
vriendelijk, schrijft de trouw der Bir-
minghamers toe aan de dwingelandij die
Chamberlain in de stad uitoefent. Wie er
een vinger tegen hem opsteekt kan geen
baantje meer krijgen, en in Birmingham
streeft ieder naar baantjes.
Van het oorlogstooneel is er geen nieuws.
Wel leest men van troepenbewegingen
op alle mogeljjke en onmogelijke plaatsjes
doch belang inboezemen zal dit wel niemand.
Ook tal van kleinere nieuwtjes als onder
anderen dat Russische oorlogsschepen in
de golf van Suez twee Engelsche schepen en
een Noorsch schip die kolen in haddeD, heb
ben buit gemaakten dergelijke zullen ook
wel niet kunnen strekken om de belang
stelling in hst oorlogsnieuws te verhiogeD.
Geduld derhalve.
In Zuid Afrika heerscht groote ellende
bij groote weelde in sommige steder.
Uit Johannesburg vertrekken velen naar
Oeganda, waar grond verkrijgbaar is tegen
80 cent de acre, terwijl het klimaat over
heerlijk is, de veestapel gezond, de prijs
van eene koe f 9.60 en van een schaap
f 2.40de zoete aardappelen er in het
wild groeien en er drie oogsten per jaar
te winnen zijn.
Het schijnt dat de menschen moede zijn
van al het belasting betalen onder den
nieuwen toestand.
Wonderlijke toestand. Ruim een mil
joen pond leveren de mijnen aan goud
en toch heerscht er armoede, en zijn dui
zenden dakloos. Eu daartegenover iederen
avond vijf of zes volle schouwburgen, en
iederen Zaterdag wedreunen
Inmiddels g at het Christelijke deel van
Transvaal vooit zich op te heifan uit den
druk. Vooral is da lielde tot de Zending
herleefd.
De kerken in den ring Po cbefstroom
brachten in het afgeloopen tijdvak ongeveer
1000 voor de zending in Z .id-Afiika
bijeen. Daar arbeidt ook de evangelist
Philip Cohen, ondei de Hebreërs. Hij be
zocht al de Joodscha gemeenten in Johan
nesburg, die in Pretoria, Wakkerstroom,
Vrgheid en Potcheistioom, voor volle zalen.