NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 54. 1904.
Dinsdag 2 Februari
13e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Bij fit muf Moort een Bijvoegsel.
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS OER ADVERTENTIËN
De nooden van den Handelsstand.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p p. 0,95.
Enkele nummers0,02'.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 16 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Het vorig jaar zijn er in ons land, met
name in Zuid Holland en Noord Brabant
honderden gedupeerd door het failleeren
van banken en door kwade practijken als
die welke door den heer Troelstra in de
Kamer »staande waar het niet behoort"
zijn ter sprake gebracht.
De handel in de eerste plaats ondervindt
van dergelijke krachs de naweeën.
Doch wijlen de Brooklijnsche volkspre
diker Talmage (spreek uit Telmeedzj) sprak
het reeds eenige jaren geleden uit dat niet
alleen tijdens geldelijke rampen, maar altijd
ons nijvere handelsvolk te strijden, wij
zouden zeggen te tobben heeft.
En wie handelsvolk in ietwat ruime be
teeken is neemt, stemt dit toe.
Wij achten het niet ondienstig uit een
van Talmage's pakkende preeken die wij
vonden in een oude krant een en ander
over te drukken, dat allicht voor een enkele
is als het hart onder den ïism.
De prediker zei het volgende over
Beproevingen.
In de eerste plaats zie ik, dat velen onzer
kooplieden te gronde gaan, wegens het
,'eririg en beperkt kapitaal waarover zij bij
de oprichting hunner zaak kunnen beschik
ken. Het wordt algemeen erkend dat tegen
woordig drie of viermaal zooveel kapitaal
wordt gevorderd om zaken te doen als
vroeger. Toen werden er voor eenige hon
derden dollars goederen gekochtde koop
man veegde zelf den winkel schoon en was
zelf veikooper en boekhouder. Hij deed
alles zelf en de verdiensten waren zuivere
verdiensten. Verbazende veranderingen zijn
sinds ontstaan. Eostbare toestellen, uitge
breide advertenties, schreeuwende winkel-
huur, hooge belastingen, zijn slechts een
deel van de eischen die van den handels
man gevorderd worden. En wanneer hij
zich in zulke omstandigheden bevindt, dan
wordt hij met te gering kapitaal allicht
verleid om op de klippen van zedelijken
en fiaancieelen ondergang te varen.
De fout *an te beperkt kapitaal heeft
velen op twee manieren geruïneerd. Een
deel heeft het slagveld ontruimd vóó dat
het eerste schot gevuurd was. Bij het
eerste kanonschot gaven zij zich over. Zij
verbleekten al op het gezicht van het finan
cieel gevaat- Zij begrepen niet dat er zoo
iets bestaat als heldenmoed in de koop
mansschap, dat de toonbank ook Waterloo's
heeft, en dat een soldaat met het zwaard
geen dapperder gevecht kan leveren dan
de koopman met den ellestok
Hunne zielen smelten al weg als de
suiker hoog is wanneer zij moeten inkoo-
peD, en laag, als zij moeten veikoopen
als zij onverkoopbare goederen in voorraad
hebben en het grootboek slechte betalers
en schuldenaars bevat. Moedeloosheid ver
oorzaakt door beperkt kapitaal treft hen in
één slag met verwoesting.
De tweede soort handelt op eene andere
manier. Zij zeggen»Ik heb mij lang
genoeg afgetobd. Ik heb zoovele jaren
getracht eerlijk door de wereld te komen.
Ik zie het baat niet. Nu wil ik er op of er
onder".
De kleine bark die stroom had kunnen
houden, wordt nu langs den vuurtoren in
de groote zee van speculatieve onderne
mingen gestuurd. Aandeelen en obligatiën
zijn de dobbelsteenen waarmede hij zijn
geluk waagt. Voor eenige dollars koopt
hij uitgestrekte landstreken in het Westen.
Een welbespraakt man bepraat dezen for
tuinzoeker huis en erf te veri uilen legen
bouwterreinen in eene in het verre Westen
gelegen stad, met breede stralen en schoone
paleizen en snelvarende stoombooten die
het meer doorkruisen, en treinen die met
de snelheid des bliksems van alle zijden
komen aangestoomd. Dat alles is daar
op het papier! De stad is nooit gebouwd;
de spoorstaven zjjn nooit gelegd, maar op
het papier ziet er a'les overheerlijk uiten
het kan wel een3 tot stand komen, de bouw
terreinen althans zijn er. Ei dat is het
waardoor zoovelen met beperkt kapitaal in
een doolhof geraken waaruit zij niet te
redden zijn.
Het is verre van mij, eerlijke onderne
mingen tegen te werken. Ik zou niet
wenschen die breede wegen te blokkeeren
die voor onze jonge lieden ter verkrijging
van een eerlijk te winnen bestaan open
staan. Integendeel, ik zou hen willen
aanmoedigen en zal mij verheugen wanneer
zij het doel bereikenmaar wanneer er
een zoo groot aantal mannen te gronde
gaat, ook voor het zedelijk leven, door ver
keerde zucht naar wilde speculatie, dan is
het de plicht van de vrienden dier jonge
lieden een duidelijk en nadrukkelijk protest
te uiten.
De koortsachtige dorst naar winst
laat velen onzer handelslieden rust noch
dur Gij weet dat tegenwoordig bijna alle
haudelsondernemingen overspannen zijn.
Onze steden zijn gevuld met mannen, be
zield door het verlangen om snelle winsten
te makeD, besloten rijk te worden, het ga
hoe het wil. Zij geven er weinig om, hoe
zij aan het geld komen. Onze beste koop
lieden moeten de concurrentie doorstaan van
personen met meer streken dan geweten.
Altijd voort! Immers wanneer eene gele
genheid om wat te verdienen slechts één
oogenblik verwaarloosd wordt, dan wordt
dat door een ander waargenomen. Van
Januari tot December duurt de strijd voort.
De nacht geeft geen rust aan de woelende
ledematen, noch aan de hersenen, die maar
niet willen ophouden te denken. De droo-
men worden verontrust door ingebeelde ver
liezen en gestreeld door ingebeelde winsten.
Menschen die van hun dagloon leven of
die zich bezighouden met het land te be
bouwen, kunnen zich geen denkbeeld vor
men van de rampen en schokken waaraan
het lichaam en de geest onzer kooplieden
onderhevig zijn, die weten dat hun bestaan
en hun eer afhankelijk zijn van de onzeker
heid van elk volgend uur. Die spanning
der hersenen, die knagende bezorgdheid van
het hart, di9 voortdurende moeite welke
de denkkracht uitput, voert velen onzer
beste mannen reeds op middelbaren leeftijd
ten grave. Hun leven wordt verbrijzeld
tegen de ijzeren geldkasten. Zij dragen
hunne magazijnen op den rug. Zij strom
pelen als kameelen, hijgend van Aleppo
naar Damascus. Zij maken hun leven tot
eene kruisiging. Achter hunne lessenaars
en toonbanken staande, verbannen van de
fiissche lucht en overladen met knagend
verdiiet, zijn zij zoo-ele zelfmoordenaars.
Hoe gaarne wenschte ik een dier zorgen
te kunnen wegnemen en ontspanning geven
aan de vermoeide spieren. Het is tijd
voor u het wat gemakkelijker te gaan nemen.
Maak het u zeiven niet te lastig. Schep
eens voorgoed adem. Bedenk intijds dat
God u niet gemaakt heeft voor een last
paard. Delf u zeiven op tusschen die oks
hoofden en balen. Gij hebt niets op deze
wereld^ meegebracht en het is zeer zeker
dat gij ook niets zult meenemen. Wees
tevreden dat gij voedsel en kleeding hebt.
Een koopman kwam te huis van zijn
kantoor. Een groote ramp had zijne han
delszaken getroffen. Hij stormt de voor
deur binnen en in het midden van zijn
familiekring roept hij uit»Ik ben ge
ruïneerd. Alles is verloren Ik ben totaal
teniet!" Zijne vrouw zeide -Ik ben toch
hier", en een kleine jongen zijne handjes
opheffende riep uit»Vader hier ben ik
De oude grootmoeder, die ook in de kamer
gezeten was, zeide »DaD, besta Jan, hebt
gij nog de beloften des Heeren." En
tranen stortende zeide hij »God vergeve
mij dat ik zoo ondankbaar was ik vind
dat ik nog vele goede dingen over heb
Huiselijke plichten.
Verder zie ik, dat vele onzer kooplieden
geneigd schijnen hunne huiselijke plichten
te verzaken. Hoe dikwijls is het niet, alsof
het kantoor en het magazijn met de huis
houding niet op goeden voet kunnen staan.
Zorg toch vooral dat die niet met elkaar
in botsing komen. Het is dikwijls het
geval, dat de vader niets meer is dan een
voudig de kassier van het gezin, een soort
van handelsagent, die zorgt dat vrouw en
kinderen kleedoren en voedsel hebben. De
taak om zjjn eigen gezin te bestieren, ligt
geheel buiten zijn gezichtskring Eens
of tweemaal in 't jaar, wanneer bij juist
niet weet wat anders te doen, roept hij
op een Zondag de kinderen samen en ge
bruikt dan een half uur om hun eens streng
toe te spreken hij beknort hen, wijst op
hunne fouten en geeft hun vele fraaie
raadgevingen. Het overige van J het jaar
verwondert hij zich zeer, dat zij na het
verbazend groot voorrecht van eene half-
jaarlijksehe vermaning gehad te hebben,
toch niet beter zijn geworden.
De familietafel, die de plaats behoorde
te zijn van aangenaam onderhoud en op
geruimdheid, wordt dikwijls een plaats van
vreeselijke overhaasting. En wanneer men
al niet nalaat den zegen over de spijzen
af te smeeken, dan wordt die aan beide
einden afgekort met liet vleesehmes in de
hand. Onder de tuss^Tenpoozen van den
maaltijd telt hij op zijn vingers om be
cijferingen te maken. En als de laatste
beet nauwelijks genomen is, wordt de hoed
opgezet en hij vliegt op straat, en voor
dat de familie van de tafel is opgestaan,
heeft hij reeds een pakje gereed en zegt
tot zijn klant»Wat wenscht mevrouw nog
meer
Toch heeft een vadernog meer verantwoor
delijkheid tegenover zijne kinderen dan hen
aan geschikte en bevoegde onderwijzers toe
te vertrouwen. Een gezonde en heilzame
ontwikkeling voor hen is onmogelijk zoo
hij zelf daartoe niet medewerkt. Hij moet
nu enjjdan van zijne hoogte[tot hen afdalen.
Hij moet zijne gewrichten kunnen buigen.
Hij moet de kinderen in hunne vermaken
en uitspanningen bijstaan en voorgaan. Hij
moet hun vliegers helpen oplaten, hun bal
terugkaatsen, met hen hoepel spelen en
touwtje springen. Een man, die de strenge
plichten des levens niet somwijlen kan
vergeten, had maar jonggezel moeten blijven.
Indien gij uwe ^kinderen van zondige
plaatsen wilt terughouden, dan moet gij het
tehuis voor hen] aantrekkelijk maken. Gij
kunt voor hen nog zooveel preeken, nog
zooveel tegen verdorvenheid ijveren, toch
zullen uwe kinderen verleid worden door
de glinsterende zalen der zonde, als gij
niet uw hu's voor hen een aangenamer
verblijf weet te maken dan eenige andere
plaats op aarde. Yereenigt alle bekoorlijk
heden in uw huis. Zoo uwe middelen het
veroorloven, breng in uw huis boeken,
schilderijen, vroolijke vermaaklijkheden en
genoeglijk onderhoud. Maar, bovenal onder
wijs die kinderen niet een half uur lang
tweemaal in het jaar op een Zondag, maar
dag aan dag en leer hun eiken dag dat de
godsdienst een groote vreugde is die ketenen
van goud om den hals snoert die hen noch
de vroolijkheid des harten, noch den glans
der oogen, noch het geschater van het
lachen ontzegt, maar dat zijne wegen zijn,
wegen van genoeglijkheid en al zijne paden
van vrede.
Gebruik en verlies van geld.
Dan bemerk ik ook, dat vele onzer koop
lieden het krijgen van geld boven alles
plaats?n. Het is zeker van groot belang
geld in overvloed te hebben. Hoe meer
men heeft hoe beter, mits men het
eerlijk verkrijgt, en nuttig uitgeeft. Wegens
gebrek aan geld sterft de zieke zonder
geneesmiddelen, vindt de hongerige zjjne
doodkist in de ledige broodkast, en naakt
heid bibbert van koude wegens gebrek aan
kleeren en vuur. Wanneer ik een man
op eene schijnheiligo manier eene tirade
hoor maken tegen geld een zeer chris
telijk man! als bij er laag op neerziet
dan begin ik bjjna te denken dat de voor
hem passende hemel een eeuwigdurend
armenhuis behoorde te zijn.
Maar er bestaat zoo iets als een wettig
en nuttig gebruik van geld een voor-
deelig gebruik van geld tevens maar
alleen dan als men aanneemt dat geld de
ziel van den mensch niet kan bevredigen.
Er zijn mensehen in alle beroepen en neringen
die schijnen te handelen alsof zij dachten
dat een pak effecten en hypotheken kon
verhandeld worden tegen een aandeel in
den hemel en alsof goud ook daar wettig
betaalmiddel is.
Hard is zeker het lot van hen, die bij
de laatste handelsrampen zooveel, ja mis
schien hun geheel vermogen verloren hebben.
Maar als een man op 35- of 40-jarigen
leeftijd zijn fortuin verliest, zoo is dit
slechts in het algemeen gesproken eene
harde kastijding door welke hij later wel
licht een veel beteren uitslag van zaken
krijgt. Het is dwaas voor een man van
middelbaren leeftijd in zulke omstandig
heden den moed geheel te laten zinken.
De veldmaarschalken van Napoleon kwamen
bij hun opperbevelhebber en zeiden »Wij
hebben den slag verloren, wij zijn in stukkeu
geslagen." Napoleon keek op zijn horloge
en zeide »Het is pas 3 uur. Gij hebt
dien slag verloren, maar wij hebben tijd
genoeg om een anderen te winnen. Laat
den aanval blazen 1"
De deurwaarder kan tal van zaken ver-
koopen, maar daar zijn zaken die bij niet
onder den hamer kan brengen. Hij kan
uwe gezondheid niet verkoopen. Hij kan
uwe familie niet verkoopen. Hij kan uwen
Bijbel niet verkoopen. Hij kan uwen hemel
niet verkoopen. Gij behoudt meer dan gij
verloren hebt. Zorgt wel die goederen
niet te verwaarloozen.
1 Februari 1904.
De Middelburgsche Courant en andere
vrijzinnige en liberale Bladen hebben zonder
feiten te noemen en aan te wijzen, hunnen
lezers verteld dat de antirevolutionairen
dzuk bez'g zijn om op onwaardige wijze
kiezers te telen. Wij hebben daar niets
van gemerkt, en denken daarom, dat het,
algemeen genomen, een verzinseltje is,
teneinde onder besehuldiging van anderen
hunne kiezers wakker te maken, en om op
dat kunstje de aandacht te vertigen en zoo
hun slag te slaan. Want dat zij verzamelen
blazen van allen, die loven uit de
antichristelijke beginselen is, voor ieder
die ziet en hoort, merkbaar.
De vrijzinnigen wilden dat, trots de
bange revolutie, die verleden jaar duizen
den den schrik om het hart deed slaan,
nog altijd, en bij de oud-liberalen wij
leven snel begint de vrees voor de
christelijke beginselen het weder te win
nen van de vrees voor de doorzettende
beginselen der naneven.
Als zij uit twee kwaden één kiezen
moeten, bij de a. s. Statenverkiezingen in
dit jaar en bij de verkiezingen in 1905
voor de Tweede Kamer, dan zal, teneinde
het Christelijk Ministerie, zoo mogelijk,
den voet te lichten, althans door de woord
voerders, weer wel tegen het zoogenaamde
clericalisme partij worden gekozen. Zelfs
Dr. Bronsveld zal, naar hjj zich thans uit
liet, bij vernieuwing tot de helden in dezen
strijd behooren. Een vroom modern man
als professor v. d. Vlugt kiest hij vóór en
boven de mannen der Bgbelsch-Christelijke
beginselen op staatkundig terrein.
Naar het zich laat aanzien krijgen wij
dus weer den strijd zooals hij ongeveer
was vóór en bij de laatste verkiezing.
De Middelburgsche Courant brak het hui
dige Ministerie van zijn optreden af aan
naar haar vermogen, op in het oog loo-
perde wijze, af. De Nieuwe Rotterdamsche,
de Telegraaf en andere liberale Bladen
deden dat in den eersten tijd, vooral tijdens
en kort na de staking, zóó weinig en zóó
zacht, dat men onwillekeurig aan eene
verzoening met de Christelijke beginselen
ging denken, al was het dan maar uit
vrees voor de naneven en uit besef dat in
deze beginselen de kracht school om deze
veel te ver gaande naneven te wederstaan.
Doch reeds nu is die vrees en dat besef
schier uitgesleten en op den achtergrond
gedrongen. Na een jaar zal het dus wel
bijna vergeten zjjn. Het zal daarom noodig
wezen, dat zjj, die van de realiseeriDg der
Christelijke beginselen het heil voor land
en volk, voor het leven in alle zijne ge
ledingen verwachten, do wijsheid hebben
aaneen gesloten te blijven voortwerken en
tot stand te brengen, hetgeen in overleg
met elkander alleen mogelijk is.
Wil één der nu saamgaande groepen
meer, dan krijgen wij nietserger nog,
dan spelen wij in de kaart onzer tegen
standers en brengen hen, die ons zoolang
verdrukt en de Christelijke beginselen,
naar vermogen, uitgeroeid hebben, op het
kussen. Van achteren worden wij dan uit
gelachen om onze dwaasheid.
Het Christelijk Ministorie begint nu al,
in plaats van te weinig te veel te doen
Men vreest de wetten, die al ingediend zijn
en niet minder, die in de Ministerieels
keuken nog worden klaar gemaakt. Kunnen,
om weer te beginnen, onze tegenstanders
de Eerste Kamer stoelvast maken, dan zal
het immers met hare gedweeheid ook wel
uit wezen
Daarvoor zal wel alles op haren en snaren
worden gezet. In koor zijn thans onze
politieke tegenstanders al bezig om ons
Ministerie af te breken. Alles wordt daar
voor opgezocht en ter hand genomen, de
gangen van den premier worden bespied
en zijne woorden op een goudschaaltje ge
legd zelfs laat men correspondenten, zooals
b v. van de Nieuwe Rotterdamsche Courant
den Minister interviewen. Is Z. Exc. beleefd
en zegt hij wat iedereen weten mag, dat is Z.
Exc. onvoorzichtigwijst daarentegen de pre
mier onverbiddelijk af, maar schrijven des
niettegenstaande buitenlandsche Bladen wat
zij denken en van anderen hoorden, dan stelt
Z. Exc. ons volk achter bij de vreemden,
dus dan is het evenmin goed. Het mes,
weet Ge, snijdt en wondt, als men het ten
slotte eendrachtig gebruiken wil, van alle
kanten. Terecht zeide de Minister in de
Tweede Kamer dat hij voortaan nog meer
deren gehoor zal moeten weigeren.
A. Littooij.
Op den Flakkeeschen Partijdag waar
o. a. optrad de a. r. afgevaardigde voor
Zierikzee Jhr. mr. J. J. Pompe van Meer-
dervoort, werd met algemeene stemmen
de navolgende motie aangenomen
Ȇ8 antirevolutionairen in het district
Zierikzee, vergaderd op den partijdag te
Middelharnis den 27 Januari 1904, spreken
hun afkeer uit tegen de wet op den leer
plicht in haar tegenwoordigen vorm. Zij
handhaven hunne vroegere uitspraak, dat
die vorm aan de wet geeft het karakter
van een straf op de armoede en dringen
bij de hooge regeering des lands aan om
haar zoodanig te wijzigen dat zij de rech
ten en vrijheden van ouders en voogden
in overeenstemming met Gods ordinantiën
onaangetast laat."
Deze motie heeft onze sympathie.
Daar zijn dagbladen, zoowel als menschen,
misschien meer nog dan deze, begaafd met
een rijke fantasie.
Dat is de parlementaire uitdrukking
voor een leelijb, misschien juister woord.
Die fantasie groepeert zich meest om dr.
Kuyper.
Rondom het hoofd van onzen premier
vormt zich een krans van legenden.
Eerst of laatstelijk de legenden van de
Brusselsche reis en nu weder de legende
van de Maastrichtsche botermijn (markt).
Van het eene zoomin als van het andere
blijkt iets waar te zijn.
A's vulsel voor couranten zeker niet
onaardig, maar toch zouden in de
couranten-bureaux geen betere dingen te
doen zjjn?
De Bond van Antirevolutionaire Propa-
gandaelubs geeft Propagandablaadjes uit.
No. 1 en No. 2 zgn reeds verschenen
No. 2 draagt tot opschrift „Klassenstrijd