NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 40 1903,
Donderdag 31 December
18e Jaargang.
HISTORISGH
CHRISTELIJK-
RECLAMES.
VERSCHIJNT
Wed.
ÓUDEJ4AUS-AV0m
S. J. de JONGeJVERWEST, te GoesP
F. P. D'HUIJ, ter Middelburg. - f
- PRIJS DER ADVERTENTIËN
De Influenza is nabij
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p p. 0,95.
Enkele nummers0,025.
Wend u af van de ijdelheid
»Hoe lang zult gij de ijdelheid
beminnen Ps. 4 3.
De tijd snelt voortmet rassche schreden
Treedt de eeuwigheid ons te gemoet
Zeg, hecht ge u nog aan de ijdelheden,
Of mint gij reeds het eeuwig goed
Kent gij slechts klachten, tranen, zuchten,
Om 't geen gij al te kort bezat
Of, als gij 't ijdle weg ziet vluchten
Verblijdt ge u in uw eeuw'gen schat?
Blijft gij alleen naar 't aardsche smachten,
Dat nooit u recht gelukkig maakt,
En hebt gij nimmer noch de krachten
Van de toekomende eeuw gesmaakt
Is uw tehuis nog hier beneden,
De hemel u nog onbekend
O mensch, wat baten de ijdelheden,
Als straks de dood uw leven endt
Verplaats u aan het eind der dagen,
Als gij van 't aardsche wordt beroofd,
En waag het aan u zelv' te vragen
Welk loon u de ijdelheid belooft
Uw levensvreugd is dan vervloten,
Uw hart staat stil, uw adem vliet,
Het graf is onder u ontsloten,
Maar boven u de hemel niet
Hoe vreesljjk, zulk een toekomst te erven
O wend u af van de jjdelheid
Zoek 't leven eer gij straks gaat sterven
Nog is 't de dag der zaligheid.
Slechts Eén kan u dat leven geven,
Het is de Heer, die u gebiedt
Geloof in Mij, dan zult gij leven
En sterft ook bij uw sterven niet!
De bode die u twee en vijftig weken
lang driemaal 's weeks woder bezoeken
mocht en tot u spreken over alles en nog
wat, komt weder voor den laatsten keer, en
gevoelt behoefte om den wederzijdschen band
tusschen redae ie en lezers, een onzicht
bare, maar door tijd en herhaling sterker
geworden een oogenblik meer dan ge
woonlijk te doen gevoelen.
Oudejaars-avond behoort niet tot onze
Christelijke feestdagen, 't Is de avond der
herinneringen. Der persoonlijke, dor hui-
Belijke herinneringen het allereerst en het
allermeest.
Er is een jaar lang zooveel zegen ge
noten, zou er dan niet worden gedankt
Er is misschien maanden, misschien
weken lang zooveel geleden, zou er dan
op een avond als deze geen plaats zijn
voor heimwee Er is misschien een ledige
plaats in den kring der uwen, hoe stemt
ze tot weemoed Er dreigt misschien een
sombere wolk over het behoud van een
dierbaar leven, hoe doet ze gevoelen de
pijnlijke gemeenschap tusschen het men-
scbelijk hart en het graf!
Maar hoe vriendelijk of hoe weemoedig
persoonlijke e„ huiselijke herinnering op
een avond als deze ook zijn moge, daarbij
leven kunnen en mogen we niet, een
levenstaak is ons opgedragen, een levens
roeping, breed of klein, roept ons, en bij
het gedenken mogen-we niet blijven staan,
maar bij de eischen ook voortgaan.
En de eerste eisch vau ons leven is
dat we onze roeping inzien, en met al de
toewijding die in ons leven kan onze
levenstaak volbrengen.
Iedere tijd heeft in dit opzicht van die
algemeens gebreken, die het peil verlagen
waartoe die eischen behooren op te voeren.
Zoo is het algemeen gebrek van onzen
tijd, als we wel zien dit, dat onze oogen
al te zeer geopend zijn voor de misstan
den in de maatschappij en al te weinig
voor onze levensroeping.
Niet zelden doet zich het verschijnsel
voor, dat hoe meer de misstanden van
eigen of anderer toestanden onze opmerk
zaamheid trekken, hoe minder de zorge
voor eigen huisgezin of bedrijf openbaar
wordt. We behoeven slechts te herinneren
aan twee feiten die het verloopen jaar voor
ons volksleven kenmerken de werksta
king die een nasleep van zooveel ellende
bracht en het verlies van een deel van
het nationaal vermogen door speculatie
om met uwe instemming God te danken
dat onze kringen ongetwijfeld heel de
wijde kri-ig onzer lezersvan die ram-
peD verschoond bleven.
Staken en speculeeren komt op ons pro
gram niet voor.
Maar daarmee zijn we er niet. Daar
door alleen gaan we niet vrij uit.
Onze levensroeping is meestal niet
overweldigend groot. Slechts enkelen heb
ben een buitengewone roeping. Verreweg de
meesten onzer vinden hun levenstaak in
den zeer gewonen gang van het eenvoudige,
alledaagsche leven. En het zou van hoog
moed getuigen als we ons gingen inbeel
den tot iets grootsch of hoogs geroepen
te zjjn. Zulke inbeeldingen zijn niet zel
den de beste weg om in onze levensbe
stemming te verongelukken.
De goddelijke roeping ons op de schou
deren gelegd gaat altijd in de diepte, maar
zeldzaam in de breedte. Het buitengewone,
hoe aantrekkelijk ook, blijft buitengewoon,
het gewone is onze heerlijkheid- Het
succes moge jachtterrein der wereld zijn,
de Christen moet zich doordringen van de
gedachte dat hij op uitnemende wijze arbei
den en verkeeren moet in de dingen waarin
hij door Gods Voorzienigheid is geplaatst.
Misschien is hem, weinig, zeer weinig
toevertrouwd, maar in dat weinige kan en
moet dan toch ook de volmaaktheid open
baar worden. Al wordt u uw leven lang
geen andere oere gegund dan een huisge
zin te verzorgen waar gij en uw huis den
Heere dient, dan blijft hot toch uwe roe
ping om door dien éénen arbeid één enkel
steentje te leggen aan den muur van het
Godsgebouw in Kerk en Maatschappij op
gericht, en om dat ééne steentje met het
hechtste cement, en met het zuiverste wa
terpas in den muur te leggen.
Ook als ge het kleinste rad in het ra
derwerk van Gods werktuig zijt, als dat
kleinste rad maar tot God in betrekking
staat, dan bevordert het immers den gladden
loop der andere?
Maar ook afgezien van die bepaalde le
venstaak door u te volbrengen blijft de
invloed op anderen toch nimmer uit.
Alleen, op zichzelf staat nagenoeg nie
mand. Wij allen hebben de personen, ook
buiten den huiselijker! kring, met wie God
ons doet samenleven, en met wie we door
banden van vriendschap of belang ver
bonden zijn. En nu ligt er in die banden
en verhoudingen een roeping van Gods
wege. We moeten op elkander inwerken
en doen dat ook. De vraag, is maar, doen
we dat op de rechte wijze
Gezegend door God zegenen we ook
anderen
Is onze invloed ten goede of ten kwade
Getuigt ons leven van dankbaarheid of
van ontevredenheid
We stellen prijs op den naam antire
volutionair, meer nog op dien van Christen.
We danken God dat hij ons ook dit jaar
weder leven liet onder een krachtige
christelijke regeering.
Maar bedenken we wel het
Als we antirevolutionair ons noemen en
als het eigen belang of belangen van stand-
genooten geldt ons revolutionair gedragen,
dan is die naam een aanmatiging. Als
we Christen heeten dan wil dat niet zeggen
dat we uitnemender zijn dan iemand an
ders, maar wel dat we uitnemender hebben
te handelen, dat we ons hebben te door
dringen van de waaiheid dat op d9n Christen
zwaarder plichten rusten, omdat God hem
heeft uitverkoren tot drager vgn Zijn eer,
tot vertegenwoordiger van Zijne majesteit.
Daartoe elkander optewekken is eene
misschien niet meer dan anders
noodige taak.
De dag leent er zich zoo uitnemend toe.
Oudejaar!
Onze aarde voltooit den loop om haar
as in een etmaal, en dat etmaal vormt
weer dag en nacht. Het Sabbathsgebod
schakelt zeven dagen tot eene week te-
UITGAVE D# FIRMA
en vi& X*?
2» v
vvan 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
UrS^Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
zatnen. De maan regelt onze maanden,
door haar tochtj dien ze naar vaste regelen,
volbrengt, en ''„dan boven die dagen en
maanden staan de jaren, waarvan ieder
jaar ons, gemiddeld genomen, een dertigste
van ons leven rooft.
Dat weten we, en toch maken we in
onze gedachten aldoor ons verleden te koit
en onze toekomst te lang. Daarom han
delen we niet zelden zoo kwistig met de
jaren die voor ons liggen, zoo weinig
zuinig met levenstaak en levensroeping
in zoo luttel tijds te volbrengen. Want
ook al bereikt ge hoogen ouderdom hoe
weinige zullen uwe jaren meer zijn, hoe
korten tijd 'zult ge uwe kinderen om uw
heenzien. Z:et eens rondom u naar wat
er wegviel. Doordringen we ons eens van
het weemoedige
Voorgeslachten kwijnden henen,
En wij bloeien op hun graf,
Ras zal 't nakroost ons beweenen,
't Menschdom valt als blaadren af.
Niet om bij dat weemoedige te blijven
staan en de handen in den schoot te leggen,
maar om ons te prikkelen tot zuinigheid
met den tyd, ons zoo krap toegemeten tot
vervulling van levenstaak en levensroeping.
En als we nu, omringd door zorgen en
lettende op het te kort dat we op de debet
zijde van de balans hebben te noteeren als
wij de rekening-courant van vervulde plichts
betrachting opmaken, mismoedig vragen
Wie is tot deze dingen in staat laten
we ons dan wel herinneren, dat nooit zwak
heid een beletsel is voor het vervullen der
levensroeping, zoo verscheiden en zoo on
derscheiden.
God gaf die roeping niet te hoog en die
taak niet te moeilijk. Slechts eigen hoog
heid of gewaande hoogheid kan ons ergste
beletsel zijn.
Slechts dan als de waarheid ons door
ervaring duidelijk wordt door het woord
eens door den Apostel Paul us ons gezegd
als ik zwak ben dan ben ik krachtig en
als het woord van den Heiland ons als belofte
tot pleitgrond wordtMijne kracht wordt
in zwakheid volbracht, dan zien we recht
moedig de toekomst in, al is het heden
ook omringd door bange zorgen.
30 December 1903.
Voor de beraadslagingen der Tweede
Kamer over de Indische Begrooting en de
Staatsbegrooting waren 229 vellen druks
van de Handelingen noodig.
Het is geen kleinigheid het is een record.
En inmiddels leggen er 27 wetsontwerpen
op behandeling te wachten. En wacht de
Drankwet op invoering.
Vele Kamerleden, die uit de S. D. A. P.
niet bet minst, deden wèl met de bekende
spreuk altijd op hun tafelblad voor zich te
hebben
»In der BesehrSnkung zeigt sich der
Meister''.
De om zijne onthullingen in zake de
gruwelen op Deli in verband met de
koelie-ordinanties en koelie mishandeling
bekende mr. J. van den Brand zal,
of liever meet Deli, althans Medan verlaten.
Uit mededeelingeu in de Deli Ct. en de
Sumatra Post blijkt dat men hem en zijn
firma hier en daar heeft geboycot.
Zaken, die hem of haar als rechtsge
leerd adviseur hadden, moesten dit nalaten,
wilden zij niet hunne clientele verliezen.
Aan brieven van mr. Van den Brand
zeiven van 13 en 21 Nov. ontleent de
Nieuwe Arnh. Ct.
»De planters hebben zich tegen mij ge
organiseerd en boycotten nu ieder koop
man, die met mij in relatie staat. De
kooplieden, die van de planters afhankelijk
zijn, hebben geen keus. En zoo, terwijl
ik dit schreef, is wederom een opzegging
der relatie geschied
Mijn leven hier is bijna onverdragelijk.
Van den boycot heb je gehoord. Nu is
het zoo erg, dat mijn buurman is ver
huisd, omdat, als hij nog langer met mij
omging, hjjzijnjcklanten verliezen zou."
Weer een bewijs te meer hoe treurige
ongereebtige boelilfet daar in Deli is.
En ook' daUd^-lgeest, die den Christen
die de waarheid "dient het leven tracht
zuur te maken, in Indië nog even opper-
mabMig-heerscht, als in de dagen van
Kencbenius en .Esserj die slachtoffers van
consefvatieve en liberale Christenvervolging.
X+ji,-
De ESgelsèbM.JieJban altijd verteld dat
de slag'' v^^^aterlpo door Wellington
gewonnen li," en door' dezen alleen.
De Duitschers beweerden en terecht
dat Bluchers komst" ^Wellington voor
een nederlaag bewaarde.
Dat de Pruisen een zeer groot aandeel
in de overwinning hadden, blijkt wel uit
hun lange dooden- en gewondenlijst op
dien dag.
Van de Nederlanders verbalen de (En-
gelsche) geschiedschrijvers dat zij zeer
slecht vochten, en derhalve geen aandeel
hebben in den roem der overwinning.
Op 't oogenblik 'wordt een en ander nog
al druk besproken door de Engelsche pers
in verband met de bewering van Keizer
Wilhelm, wiens eerste openbare, politieke
daad, zoodra bij weer spreken mocht, ge
weest is dat hij in deze Waterloo-zaak de
Engelsche legende tot bare ware verhou
dingen terugbracht. Hij heeft onder meer
er aan herinnerd dat het Engelsche leger
op 18 Juni 1815 slechts voor een derde
uit Engelsehen bestond, de rest waren
Hannoveranen, Nassauers, BrunBwijkers en
Nederlanders.
Maar slaan wij nu de „Mémoires" op
van wijlen Napoleon I, dan is bet of men
de besliesing van den scheidsrechter, in
dit geval het slachtoffer zeiven leest.
Deze toch schrijft
»Zonder het heldhaftig beslnit van den
Prins van Oranje, om met een handvol
volk bij Quatre-Bras een positie te durven
innemen zou ik het Engelsche leger ver
rast hebben en evenals bij Friedland over
winnaar zijn geweest. De Prins van Oranje
heeft dien dag getoond dat hij den juisten
blik en het genie van den oorlog bezit.
Al de eer van den veldtocht behoort hem
toe. Zonder hem zou bet Engelsche lpger
vernietigd zijn en Blüeher zou slechts over
den Rijn een toevlucht hebben gevonden."
Dus niet Wellington, zelfs niet Blucher
in de eerste plaats; maar de Prins van
Oranje, onze latere Koning Willem II, de
grootvader onzer Koningin, was de man
van den dag.
Generaal Knoop is niet ver van d9 waar
heid als hij in zijn »Quatrebras en Water
loo" schrijft
De Prins van Oranje en de Nederlandsche
troepen hebben de overwinning bij Water
loo mogelijk gemaakt door hunne held
haftige verdediging van Qnatrebras.
In dit optreden was de vinger Gods.
Oranje Boven
In een zijner geschriften, de Alkohol-
kwestie heeft Prof. Bunge zeer bevatte
lijk uitééa gezet wat wij te denken hebben
over alle bedwelmende dranken.
Wij laten hier eenige steliingen volgen
uit dit voortreffelijk geschrift
»Nog maar al te zeer leeft in de volks-
volksovortuigiDg de meening, dat een matig
gebruik van alkobol het menschelijk lichaam
nuttig zou kunnen zijn, kracht zou
geven, zou voeden, opwekken, ver-
frisschen, of hoe men 't ook zou willen
noemen.
ȟeze meening wordt ten stelligste weer
legd door de uitkomsten, die in Engeland
Amerika en Duitscblind in de legers zijn
verkregen. Immers door te bevelen den
soldaten allen alkohol te onthouden, is 't
gebleken dat ze zoowel in oorlog als in
vredestijd, beter in staat waren om het
hoofd te bieden aan hitte en koude en regen
in alle klimaten, bij de meest vermoeiende
marschen en de sterkste inspanningen en
onder de matrozen die de noordpooleilanden
bezochten, beeft men dezelfde uitkomsten
gezien.
»Ten opzichte van de weikiDg van den
alkohol op het lichaam kan de wetenschap
geen anderen getuigenis geven dan deze
hij werkt veilammend op de hersenen en
het ruggemerg verlaagt den warmtegraad,
en belemmert de spijsvertering. Men is
genoodzaakt geworden om te erkennen dat
geen enkel orgaan door het gebruik van
alkohol wordt gebaat.
»De bedriegelijke meening alsof de alko
bol versterking zou gever, komt voort uit
zijne verlammende werking op de hersenen.
Alkohol geelt niemand krachthet gevoel
van uitputting brengt hij tot zwijgen. De
gewaarwording vaa vermoeidheid is de
veiligh idsklep aan onze machine. Deze
gewaarwording door het gebruik van alko
hol tot zwijgen te brengen, staat gelijk met
het sluiten der veiligheidsklep om de ma
chine bovenmatig te verhitteD.
»Het dwaalbegrip dat alkobol den ver
moeiden sterkt, is vooral voor den wer
kenden stand zeer bedenkelijk. In vele
gevallen zijn de loonen nauwelijks toe
reikend om in alle behoeften te voorzien,
en nu, misleid door deze dwaling, wordt
een niet gering deel prijs gegeven aan
een vocht, dat geen nut aanbrengt, in
plaats van dat geld te besteden voor sma
kelijk voedsel, terwijl dat alleen kracht
kan geven voor vermoeienden arbeid.
»Ik heb mijn leven aan eene wetenschap
gewijd, wier hoofdgedachte deze ishet
is beter eei.e ziekte te voorkomen, dan ze
te willen genezen. Gewoonlijk slaagt men.
niet in de poging om te redden wie in den
kuil der ellende is neergestort. Zoo iets
moet voorkomen, worden, en dat doen wij
door ons voorbeeld. Ons voorbeeld moet
het bewijs leveren dat de mensch zijn
beroepsplichten stipt en volkomen kan ver
vullen zonder een druppel alkoholen
daarbij niet slechts gezond kan zijn maar
vroolijk en welgemeend, ja levenslustig."
Dit voorbeeld zal zeker navolging wekken.
Bij honderd duizenden kan men gedu
rende deze laatste vijftien jaren de slacht
offers der influenza tellen. De influenza
begint met niezen en eindigt met verwik
kelingen. Zij onderdrukt den sterksten man,
zij martelt hem door koortsen en rillingen,
Zij maakt er een prooi van voor de long
ontsteking, bronchitis, tering en andere
ziekten die over 't algemeen doodelijk zijn.
Do influenza is nabij 1 Gij zult er niet
3an ontsnappen dan onder voorwaarde dat
gij Uwe krachten onderhoudt, door een
rijk en zuiver bloed te hebben. Indien de
kiemen der influenza in uw lichaamsgestel
dringen en als uw bloed verzwakt en arm
.is, alsdan zijt gij bet aangewezene slacht
offer vau de griep.
Door van tjjd tot tijd de Pinkpillen te
nemen kunt gij U voor deze vreeselijke
ziekte wachten. Wanneer gij de Pinkpillen
na het slimste tijdperk der influenza neemt
zullen zij de herstelling vernaasten en U
behoeden voor de noodlottige gevolgen
dezer ziekte.
De Heer R. Hlvers, landbouwer te
Schoonoord, Drenthe, heeft zijne gezondheid
en krachten door de Pinkpillen terug ge
vonden.