NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND
No. 37. 1903.
Donderdag 24 December
18e jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.4
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Zij, die zich met 1 Jan.
op dit blad abonneeren, ontvangen
de tot dien datum verschijnende
nummers gratis.
LIBERTIJNEN.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. 0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
en yan
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
In plaats van Vrijdag (len Kerst
dag) verschijnt De Zeeuw reeds
Donderdag. Onze berichtgevers en
het adverteerend publiek gelieven
hiermee rekening te houden. Adver-
tentiën kunnen echter voor dat no.
slechts tot drie uur 's middags wor
den aangeboden.
Om de belangrijkheid der vraag (men
herinnert zich nog wel het debat van ds.
Littooij en eenige liberalen bij ZEerw.
optreden in 1901 te Krabbendijke in het
belang der candidatuur-Fruijtier) nemen
wij onderstaand artikel over uit »De School
met den Bijbel", (uitgave Oosterbaan en
le Cointre te Goes). Den schrijver kent
men aan den stijl en aan de bekende
naamvoorletters onder het stuk.
(Over den naam Libertijnen in Hand.
VI 9 zie men de kantteekening onzer
Staten-vertalers).
De Chtistelijke Kerk vóör de Hervor
ming, hoe ook verbasterd, was en bleef
nog altijd de draagster der waarheid. Wat
zij predikte was Gods Woord, doch steeds
meer omneveld door menschelijke leeringen.
Haar openbaring werd gestadig tweeslach-
tiger. Steeds had zij haar vijanden en
bestrijders gehadeerst waren dat louter
diegenen geweest, die weigerden zich te
buigen onder 't zachte juk van Christus
later stonden tegenover de Kerk (in
haar toenmaligen vorm) ook zij, die wel
't priesterjuk verfoeiden, maar die gaarne
zich bogen voor 't gezag van 's Heeren
getuigenis. Deze tweefe'-lei bestrijders, in
den grond der zaak elkanders tegenvoeters,
stonden tegenover Rome, althans in 'toog
van Rome, schouder aan schouder, en daar
wij de Kerkgeschiedenis der Middeleeuwen
voor een groot deel uit de geschriften van
trouwe zonen der Roomsche Kerk moeten
putten, is 't niet gemakkelijk aan ieder
hunner de juiste plaats te wijzen. Ten
bewijze behoef ik slechts den naam van
Tanchelijn te noemen.
Toen eenmaal de Hervorming doorge
broken was, werd 't onderscheid tusschen
heide, aan Rome vijandige, partijen spoedig
openbaar. Da geloovigen, die 't priesterjuk
afschudden, stelden er prijs op, niet in
één adem genoemd te worden met de
vrijgeesten, die niet als zij bogen voor
Gods Woord, maar vqor wie de mensche
lijke rede de eenige toetssteen der waar
heid, 't eenige richtsnoer des levens was.
En de laatsten weigerden overal, waar de
Hervorming zegevierde, zich onder de
tucht der Heilige Schrift te stellen. Zij
vormden weldra een afzonderlijke partij
en 'tis deze, die men met den naam Li
bertijnen bestempelt, een naam door hen
zelf te Genève aangenomen, en die in 't
Italiaansch vrijheidsvrienden beteekent. Vooral
Calvijns tegenstanders in genoemde stad
zijn onder dezen naam bekend, en, in
zooverre zij aan losheid van leer ook los
heid van leven paarden, berucht geworden.
De netelige geschiedenis der Geneefsche
Libertijnen, alsmede die eener Zuid-Neder-
landsch-Fransche sekte van dien naam
•door Margaretha van Navarre, de zuster
van Frans I beschermd, moeten we laten
rusteneen grondige bespreking daarvan
zou meer tijd vorderen, dan waarover
ondergeteekende, meer plaats, dan waar
over ons blad te beschikken heeft. Trou
wens bij het noemen van den naam wordt
meer bijzonder gedacht aan hen, die wij in
onze eigen Geschiedenis onder den naam vau
Libertijnen ontmoeten. Doch deze naam, niet
door henzelf aanvaard, maar door hun te
genstanders hun gegeven, werd gekozen
jLu gedachte aan de Libertijnen, door Cal-
vijn bestreden, en hun oorsprong is wer
kelijk te zoeken in de tegenstelling tus
schen Rome's bestrijders, waarop we wezen
en daarom moesten we 't bovenstaande
laten voorbijgaan.
Wie waren nu de Libertijnen in onze
Geschiedenis Daar zij nooit zich als één
partij aangediend hebben, valt dit niet
zoo gemakkelijk te zeggeD. Een positief
antwoord op de vraag is schier onmogelijk,
't Waren de niet-Calvinisten, die 't noch
met de Calvinistische opvatting der H.
Schrift, noch met de Calvinistische stipt
heid van leven, noch met de Calvinistische
zucht naar souvereiniteit der Kerk in haar
eigen kring vinden konden, en die zich
beurtelings tegen deze verschillende trek
ken der Gereformeerde leer en beschou
wing van 't leven verzetten. De Eras-
miaansche wereldwijsheid trok hen meer
aan dan de geloofsmoed dèr Hervormers
en Martelaren. Cocrnhert was hun liever
dan Marnix. Voor de waarde eener scherp-
belijnde belijdenis hadden zij geen oog
geloofsartikelen, waarmee de Gemeente
staat of valt, golden hun nauwelijks ver-
dedigenswaard, 't gebied der adiaphora
(onverschillige dingen die men zonder
kwetsing des gewetens aannemen of ver
werpen kan) was hun schier onbegrensd.
De nog meer ^gevorderden" achtten »de
Religie een goede vont van gauwe men-
schen, seer dienstigh om de Overheydt
in haer eere, de rijcke lieden in haer
goet, 't gemeyno Volck in den bant,
ende in' order te houden" (Van de Velde).
In zooverre gunden zij dan ook der
Kerk haar plaats in de maatschappij,
bijna als een noodzakelijk kwaad, maar
vooral moost zij niet buiten de haar (door
de Libertijnen) gestelde grenzen treden
zich niet moeien met de handelingen der
Heeren Staten, al steunden zij ook den
papist tegen Rochel, zich niet inlaten met
't bijzonder leven harer leden, al nam de
weelde, in lichtzinnigheid omgeslagen,
hand over hand toe. Daarentegen moesten
zij de mannen van 't Consistorie voortdurend
aan den breidel kunnen houdengenoot
niet de Kerk haar onderhoud van den
Staat, al betaalde zij dit dan ook uit de
genaaste geestelijke goederen Patronaats
collatie- en agreatierechten waren hun
welkome handvatsels bij 't oefenen van
hun macht in de Kerk maar ook zon
der zulke rechtstitels durfden zij deze wel
te doen geldeneen diepe minachting
voor alle rechten der Kerk kenmerkte hen.
Iedere ketterij telde hen onder baar aan
hangers, niet zoozeer uit overtuiging, maar
uit berekening zaagde niet iedere kettei
een poot van den zetel af, waarop de
^priesterschap" troonde (LaDg niet alle
ketters, bv. alle Remonstranten, mag men
daarentegen Liberty nen noemen in zoo
verre zij (zonder berekening) in Arminius'
leer de waarheid dor Schrift meenden te
vinden, verdienen zij dien naam niet),
t Libertijnendom is derhalve een kameleon
nu eens openbaart 't zich als Arminianisme,
dan weer volgt 't Coccejus of Cartesius
met Spinoza huldigt het, zonder Spinoza's
ernst, 't Pantheïsme, met Bekker vecht
't tegen heksen en duivels.
Een echt Nederlandsche richting was 't
niet, althans 't »volk" moest er niets van
hebben, temeer, wijl 't steeds tegen Oranje
koosPransche losheid trok niet aan de
predikanten hadden in hun strijd tegen *t
Libertinisme bijna altoos 't »volk" op hun
hand. Als Bakbuyzen van den Brink 't
ons zeventiend-eeuwsche voorgeslacht tot
deugd rekent, dat 'tden eerbied voor zijn
leeraars niet verloor, schoon 't lachen kon
om Vondels Rommelpot, geloof ik, dat de
geleerde schrijver van een veronderstelling
uitgaat, die moeilijk te bewijzen zal zijn
de Rommelpot en nog zooveel schen-
nigs meer mocht in den smaak vallen
der Amsterdamsehe Libertijnen en hunner
afhangelingen 't »volk" (»dat is niet
Jan Rap, maar de kern der natie, de »kleine
luyden", om dit modewoord, dat tegen
woordig tot belachelijk worden toe gebezigd
wordt, ook eens te gebruiken), 't »volk"
had geen oor voor Costers Academie e.d.
De Libertijnen, dat zijn dus al diegenen
die een vrijheid voor zichzelf begeerden,
zonder gebondenheid aan het Woord Gods,
hebben een veelzijdigen, ontzettenden in
vloed uitgeoefend op de buiten- en binnen-
landsche staatkunde, in de Kerk, op de
wetenschap, op de letterkunde, op 't maat
schappelijk en huiselijk leven en door dit
a'les op 't lot dor Republiek. Gaan wij
dit na.
De Republiek had in haar oorsprong de
roeping ontvangen schild en zwaard der
Hervormde Gemeente te zijn! waar zij deze
roeping betrachtte, was zij groot. »'t Liber
tinisme zag er geen been in, haar (deze
roeping nl.) ondergeschikt te maken aan
handelsbelang, later zelfs aan partijbelang.
Voor winst voer de Libertijnsche koopman
in den voorborcht der helle, al wist hij,
dat hij er de zeilen zengen zou. Voor
winst schudde hij de menschelijkheid uit
in den strijd tegen zeeroovers (»voor uwe
rekening, heeren Staten, voor uwe rekening
mompelde één onzer vlootvoogden, die,
zijns ondanks, de Duinkerkers de voeten
moest spoelen) en inlandsche bevolking der
Oost Indische eilanden. Winstbejag deed
hem in Europa de zijde van Richelieu
kiezen, zelfs tegen den Hugenoot, en te
Batavia een Christen geworden Iskmiete
uitleveren aan den Saltan van Banten, die
haar ellendig deed sterven. Libertinisme
stond tegenover Maurits in de jaren van 't
Bestand, weerde onder Jan de Witt 't
jonge prinsje van 't ambt zijner vaderen,
dwarsboomde Willem III, zoo dikwijls 't
gevaar niet met de hand te tasten was,
zegepraalde in bijna de gansche 18e eeuw
en danste ten slotte met de sans-culottes
om den vrijheidsboom. De suprematie der
Sta'en Provinciaal boven de Staten-Gene-
raal en invloed van den Staat op de Kerk
waren zijn lenzen voor de binrenlandscbe
staatkunde en telkens bracht 't deze be
ginselen in practijk. Door het tegenhou
den der Nationale Synodes verhinderde 't
de gezonde ontwikkeling der Kerk, zoodat
zij verstarren moest in de eens aangeno
men vormen, en door 't beschermen der
ketterijen van allerlei aard, waartegen 't
haar half weerloos maakte, bedierf 't haar
inwendig leven.
Wetenschap en letteren hebben in de
Republiek zeer zeker gebloeid, maar één
ding belemmerde beide en wel juist, dat,
wat hun bloei mogelijk maakte. Wie een
weinig thuis is in de geletterde wereld
dier dagen, weet, dat hij schier geen schrij
ver ontmoeten kan, of achter hem staat
met zijn beschermend schild (let, wat ik
u bidden mag, wèl op zijn kleuren!) een
Maecenas, indien geen schaar van Maece-
naten. Ze wisten wel, waarom zij zulks
waren de ondeugende Ariosto laat niet
ten onrechte Johannes verkondigen, dat d9
roem of blaam der Ouden louter vrucht is
van hun verhouding tot de zonen der Mu
zen. En een geleerd of dichterlijk ver
kondiger van geliefkoosde beginselen was
goud waard. Eu de Libertijnsche regenten
zagen bijzonder goed in dezen hun belang
»de kinderen der wereld zijn" nu eenmaal
voorzichtiger (d. i. ze zien meer voor
uit) dan de kinderen des lichts in hun
geslacht." Vandaar, dat een groot deel
der geleerde en letterkundige schriften der
17e en 18e eeuw 't Libertijnsche stempel
draagt. Vondel stelde zijn Muze gansch
in dienst dier partij zeker niet in strijd
remt eigen inzichten, maar toch ook aan
gevuurd door de goedkeuring, di9 hij in-
oogstte bij zijn vermogende vrienden. Jan
Wagenaar schreef gelijk Hooft 't uit
eigen vrije verkiezing gedaan had vóór
hem, zjjn Vaderlandsche Historie in
Liberttjnschen geestmen wist wel, waarom
men hem den toegang tot bronnen ver
leende, zelfs Hooft geslotenMenige be
langwekkende anecdote zou kunnen be
wijzen, hoe angstvallig de »beschermers"
er voor waakten, dat hun cliënten wel
waarlijk hun belang dienden (ik denk o. a.
aan den Zaeuwschen kroniek-schrijver
MattheiU Smallegange).
Op 't maatschappelijk en huiselijk leven
oefenden de Libertijnen invloed uit door
't voorbeeld van een zekere losheid, die
maar al te gereedelijk nagevolgd werd.
De Libertijn liep er gaarne mee te koop,
dat hij niet zoo streng dacht over hei
vieren van den Rustdag als de Calvinist.
Spel en dans vond in hem een warm ver
dediger. En in dezen vond hij hulp
meer met der daad, dan met den woorde
bij een grooter deel van 't volk, dan
hem anders bijviel. Vooral daardoor is 't
Libertinisme, een welkome bodem in de
18e eeuw voor 't giftig zaad, uit Frankrijk
gestrooid, voor ons land noodlottig ge
worden. Ten slotte is ons volk voor een
groot deel geheel doorzuurd geworden van
't Libertinisme, en wat vrij bleef van dien
geest, klampte zich vast aan hetgeen van
de vaderen overgeleverd was, zonder in
te zien dat vormen en leerstukken, hoe
voortreffelijk ook, geen kracht behouden,
zoodra zij 't leven missen, waarvan zij
eens de uitdrukking waren.
Nu vraagt men „behoorden Oldenbarne-
velt, Hugo de Groot e. a. tot de Liber-
fjjnon De vrager zal wel begrijpen,
dat 't antwoordt luidtin hun strijd voor
de staatssuprematie over de Kerk hebben
zij zich echte Libertijnen betoond, al ston
den zij te hoog voor dat Jan-Raps-Liber
tinisme, dat we boven ook teekenden en
dat onze walging wekt. Dat de Liber-
tjjnen de voorvaderen in rechte linie zijn
van onze Liberalen in den Staat, onze
Modernen in de Kerk, behoeft niet herin
nerd te worden. Een, naar ons beschei
den oordeel, meerendeels welgelukte teeke-
ning van den strijd tusschen Calvinisme
en Libertinisme levert Majedeijtsschenders
van Postmus. Ook door de Zeeuw geren-
censeerd. Red. K. W.
Uit de Tweede Kamei1.
Vrijdag is de begrooting van finantiëa
aan de orde gekomen en afgehandeld, na
de goedkeuring vau Marine.
Bij den aanvang der zitting werd een
woordje gewisseld over de plannen der
regeering tot weting van de vreemde pas
munt aan de grensgemeenten. Veel grens
bewoners toch van België en Duitschland,
doen dikwijls hunne inkoopen te onzent,
waar zij goedkooper uitzijn. Vooral merkt
men dit in Zeeuwscli-Vlaanderen. Daar
wordt dan ook dikwijls met vreemde pas
munt gehandeld. Moeilijk en hoogst nadeelig
zelfs voor de bewoners in Vlaanderen, zou
het zijn, als strenge maatregelen werden
genomen, om die vreemde pasmunt te weren.
Met die munt zou ook de buitenlandsche
grensbewoner geweerd worden. Eu dit
laatste zou niet verstandig zijn. De Minis
ter verklaarde dan ook in deze quaestie
met beleid te zullen optreden. Slechts stap
voor stap en met groote gematigdheid moet
de invoer van vreemde pasmunt beperkt
worden. ZExc. betuigt den heeren Bos en
Hennequin zijn dank voor den hem in dezen
geboden steun.
Vervolgens kwam de voorgenomen nieuwe
traktementsregeling van de ambtena'en der
directe belastingen ter sprake. Dertien
sprekers voerden daarover afzonderlijk het
woord. Allen haddon hunne wenschen en
verlangens, te veel om op integaan.
Doch groote bezwaren werden niet in
het midden gebracht. Wel een bewijs, dat
de commissie, aan wie de regeliDg was
opgedragen, voldoening van haar werk heeft.
Zelfs dhr. Troelstra was daarover te spre
ken. Eenzijdigheid is vermeden, de ver
houding is gunstiger voor de lagere dan
voor de hoogere ambtenaren.
Er is maar één groote grief, zegt dhr.
Troelstra, maar dit kan de commissie niet
verhelpen. Die betreffende de regeling in
haar geheel. Het zit hem in de geheele in
richting der maatschappij en in het ook
hier doorwerkend klassenstelsel.
Er blijft niet anders over, dan dat de
lagere ambtenaren zich scharen aan de zijde
der arbeiders in den klassenstrijd. Dan
eerst kan de ongelijkheid veranderen.
Over de bevordering van belastingamb
tenaren werd ook druk gesproken. Voortaan
zullen de verific.<teurs worden benoemd,
niet meer zcoals vroeger ook uit de com
miezen. Dit was niet naar den zin des
heeren Troelstra. Hij noemde liet een
gevolg van het bourgeois-stelsel. Verhoo
ging, altijd door verhoogi'ig der eischen,
zoodat aan eenvoudige commiezen de ge
legenheid benomen wordt van opklimming.
De minister had verwacht, dat de reor
ganisatie van het personeel der belastings
ambtenaren wel tot critiek aanleiding zou
geven. Warme hulde brengt hij niet te
min aan de commissie van voorbereiding.
Op 't geen dhr. Troclstra heeft gezegd over
het verband van klassenstrijd en maatschap
pelijke toestanden zal hij niet ingaan. Het
zon trouwens leiden tot noodeloos debat.
Geen aanleiding kan Z.Exc. vinden tot de
voorgenomen verhooging van de trakte
menten der commiezen-verificateurs. Het
geheel der reorganisatie moet men overzien
om tot een billijk oordeel te geraken.
Zoo loyaal mogelijk zal do regeering de
nieuwe regeling tegenover de in dienst
zijnde ambtenaren toepassen. En de thans
nog werkzame commies-verificateurs zullen
nog in de gelegenheid gesteld worden om
don rang van verificateur te halen. Ook
den commiezen zal gelegenheid tot oplei
ding verschaft worden voor het verzwaarde
verificateurs-examen. Verder beantwoordt
ZExc. verschillende sprekers nl. den heer
Roessingh, over de suikersmokkelarij, waar
tegen doeltreffende maatregelen zijn genomen
dhr. Brummelkamp over den onvoldoenden
woningtoestand van den Hoek van Holland,
en dhr. Lohman omtrent een gerezen ver
schil tusschen de gemeente Driel en eenige
ingezetenen aldaar over een vischwater-
quaestie, waarin ook de Staat betrokken
is, daar deze tegen de ingezetenen partij
heeft getrokken voor de gemeente. Naar
de meening van dhr. Lohman had de Staat
eenvoudiger weg kunnen inslaan en de
grenzen van ieder grondgebied kunnen
doen bepalen Thans zal de quaestie op
rijkskosten worden uitgemaakt en de vis-
schers die niets betalen, zullen aan 't langste
einde trekken.
De minister antwoordt, dat de Staat
recht heeft op dit vischrecht, en dat het
instellen van een procedure of 't wachten
totdat de gemeente een procedure zou aan
vangen, tijdverlies zou hebben veroorzaakt,
waardoor men tevens de inkomsten zou
hebben gederfd. Voorts wordt na een debat
tusschen den minister en dhr. Smeenge,
naar aaanleiding van een verzoek van dien
afgevaardigde, om do aangekondigde regeling
tot inkoop van vroegere diensten in pen
sioen zoo spoedig mogelijk aanhangig te
maken door de Kamer de begrooting van
Fioaneiün goedgekeurd, om Zaterdag met
Oorlog te beginnen.
Het algemeen oorlogsdebat werd geopend
door dhr. Arts. Deze bracht een woord
van hulde aan 's Ministers krachtig op
treden bij de bekende voorjaarstroebelen,
drong op bezuiniging en verbetering van
de positie der onderofficieren aan. Dhr.
TerLaan was van dezelfde meening en
sloot zich bij dien spreker aan, behalve
natuurlijk in het huldebetoon aan den
Minister. Voorts had deze afgevaardigde
nog andere grieven.
Hij kwam er tegen op, dat miliciens,
zooals hij zeide, gedwongen werden toe
te treden tot het kader en daardoor tegen
hun zin in de kazernen worden gehouden,
keurde verder af, dat de lichting '97 is
opgeroepen voor wachtdienst en corveöa
in de kazerne, in plaats van voor herha
lingsoefeningen en bleek voorts het medium
van allen, die rechtmatige grieven meenden
te hebben tegen 's Ministers beleid. Hat
ging over couranten en bladen, die uit de
Oranje kazerne te 's Hage geweerd worden,
over toestanden in bet hospitaal aldaar,
altemaal ook, om te wijzen op het z. i. ver
foeilijk stelsel van krijgstucht hier te lande.
Een ander spreker, n.l. dhr. Duijmaar
van Twist bepleitte de noodzakelijkheid
om te voorzien in het bedenkelijk tekort
aan beroeps- en reserve-officieren. Met