Bijvoegsel van „DE ZEEUW" van Zaterdag 19 December 1903. No. 35.
Gemengde Berichten.
Kerknieuws»
Schoolnieuws.
ilechtszake ia.
Uit de Tweede Kamer.
De Marine-begrooting was aan de orde
en minister Ellis had ze te verdedigen.
En het bleek bij de discussies, dat de
Kamer van oordeel is, dat 's lands marine
in goede handen is. De minister kon dan
ook zijn dank betuigen aan allen, die hem
hulde brachten voor zijn beleid. Daarmede
is natuurlijk niet gezegd, dat alle critiek
uitgesloten was. En dat behooft ook niet.
Critiek is gewenscht. Maar bet was eone
welwillende opbouwende critiek. De afge
vaardigde van d9n Helder begon er mee,
na de opmerkingen van dhr. Ketelaar over
de quaestie der werving en het langdurig
dienstverband.
Dhr. Staalman dan betuigt zijn volle
sympathie met dezen minister. Z.Exc. toont
den toestand onzer marine te kennon, wil
fouten erkennen en herstellen. De toestand
van het personeel trekt 's Ministers aandacht
Eerst personeel, daarna een twaalfde schip
wil de minister. En zoo is het goed.
Ook looft deze afgevaardigde de in uitzicht
gestelde verbetering in loon en promotie
van het machinekamer personeel. Toch
verwacht hij daar niet te veel van. De
dienst is te afmattend, de tucht te streng, het
leven aan boord wordt er niet door ver
beterd. Het gaat moeilijk anders in de
gegeven omstandigheden. Uit geb.ek ann
personeel is de dienst zoo zwaar en het
laatste is wéér een gevolg van het eerste.
De vooruitzichten van den dienst op zich
zelf zijn nu mooi genoog gemaakt, zegt de
heer Staalman. Menig jongmeusch uit do
arbeidende klasse zou dienst willen nemen,
had hij slechts do middelen, om de op
leiding te kunnen bekostigen. Kon men
slechts de gelegenheid openstellen iu eenige
groote steden om kosteloos deel te nemen
aan een cursus tor opleiding.
Ook dhr. Hugenholtz prees in zeker op
zicht 's Minis'ers beleid. Toch draafde hij
door op ondergeschikte punten. Vooral
had deze afgevaardigde het over het optreden
van Z.Exc. tegen de matrozenbonden, de
strenge handhaving der tucht, een andere
tucht dan de officiëele de krijgstucht kan
ik niet gebruiken zegt de minister en
ook met dhr. Ketelaar over de recruteering
voor de marine in verband met de lange
dienstverbintenissen.
Gewenscht word korter dienstverband
hoewel dit reeds van elf op acht jaar is
gebracht en bovenal geen «zielverkooperij
zooals dhr. Ketelaar het uitdrukte. Hier
mede bedoelde deze afgevaardigde, dat geen
jongens van ruim dertien jaren bevoegd
zouden zijn een contract tot dienstneming
Je teekenen.
Minister Ellis bleef niet in gebreke de
sprekers te woord te staan. Z.Exc. deed
dit als een echte zeeman, d. i. kort en
rond, zijn taal verduidelijkend door gebaren.
Den heer Hugenholtz gaf hij te verstaan
dat die Matrozenbonden zoo onschuldig
niet zijn als deze afgevaardigde wol meent.
De verspreide brochure van dien bond
de Minister las er een stukje uit voor
was een slecht, leugenachtig pamflet, met
verdraaide en verkeerde voorstellingon aller
minste geschikt voor zijne matrozen. Wordt
daarmede in dienst gecolporteerd, dan
wordt de tucht ondermijnd en dat kan en
mag niet. En nu over de zoogenaamde
werving. De klacht is bepaald overdreven.
Jongons van dertien jaren teekenen geen
contract. Ze worden alleen aangenomen
met goedvinden der ouders. Hun wordt
ten minste gevraagd, of ze toestemming
hebben. Toch gebeurt het, dat zulke ouders,
die hun jongens op staatskosten hebben
laten opvoeden, zich niet ontzien, deze
weer thuis te nemen, als later tegenzin
ontstaat in de Marine. En de leeftijd van
werving te verhoogen gaat ook niet. Hoe
zullen immers jonge monschen ouder dan
zestien jaren nog aan het zeemansleven
kunnen gewennen Breedvoerig besprak
de Minister de quaestie van het materieel.
De bouw vsn het twaalfde schip oordeelde
hij niet urgent. Eerst moet de zaak der
werf te Amsterdam in het reine zijn. Zes
pantserschepen voor de kustverdediging
zijn bepaald noodzakelijk. En nu de
quaestie met de «Friesland", het niet zee
waardig schip, waarover ook inlichtingen
waren gevraagd. Tot in details beschreef
de Minister de gebreken in de waterpijp
ketels, kombuizen en het defect aan de
lagedrukcihnders. Er was eene commissie
benoemd om den toestand van hot schip
nategaan.
Naar het oordeel der commissie was de
Friesland niet in staat om voor drie jaren
naar Indië te gaan, wel om eene reis er
heen te maken om personeel te vervoeren.
Dit was dan ook trouwens gebeurd in be
lang van het land, want als de bemanning
die naar Indië moest, per particuliere ge
legenheid ware vervoerd geworden, dan
had dit Koloniën groote sommen gekost.
Zoo moest Marine het departement van
Koloniën wel bijspringen.
En hiermede waren zoo ongeveer de al-
gemeene beschouwingen afgeloopen. Do
rerdere behandeling van Marine wordt af
gebroken voor de voortzetting van de
jbegrooting Binnenl. Zaken. Aan de orde
is de afdeeling Lager Onderwijs. Eon
bekend terrein voor sommige afgevaardigden
zooals dh>\ Bijleveld, Ter Laan, enz. Deze
heeren lieten zich dan ook niet onbetuigd.
Dhr. v. Wichen opende de rij der sprekers.
Deze afgevaardigde had het over de uniforme
regeling der verlofstractementen van militie
plicht ige onderwijzers, alsmede over de
billijkheid om aan de arrondissements school
opzieners ten plattelande gelijke belooning
toetekennen als aan die der steden. Dhr.
Bijleveld, een onderwijsspecialiteit zooals
weinigen, bespreekt de subsidies aan open
bare en bijzondere scholen, looft 's Minis
ters toezegging dienaangaande, en vraagt
naar 's Ministers denkbeelden, omtrent de
schoolvergaderingen wat hem betrefr, hij
is de meening toegolaan, dat het bestuur
der school zooveel mogelijk blij re bij het
hoofd. Schoolvorgide iagen kunnen zeer
nuttig werken, maar zouden eerder een
vlo°k dan eeu zegen worden, indien zij
dienen of strekkan moesten, om de leiding
der school ovettedragon aan het personeel.
Er zal dienen vastgesteld te worden hoe
ver de bevoegdheid van B. en W. of van
den raad ten opzichte van de schoolverga
deringen moet gaan. Voorts werd door
dezen afgevaardigde ter sprake gebracht de
rechtspositie der bijzondere onderwijzeis.
Deze moet worden geregeld, zonder dat de
onderwijzer daardoor staatsambtenaar wordt.
Ook pleitte dhr. Bijleveld voor eenheid
der hoofdexamens in de verschillende in
specties, voor afschaffi ig van eenige nor
maallessen, wier aantal bepaald groot is,
alsmede voor vereenvoudiging van de vaak
nuttelooze voorschriften in de administratie
der leerplichtwet.
En nu dhr. Ter Laan. Deze zal de sociale
zijde van hetonderwijsvraagstuk behandelen.
Hij dringt aan op kosteloos lager on
derwijs door afschaffing der schoolgelden
bij openbaar en bijzonder onderwijs, op
beperking van het aantal leerlingen in
ééne klasse tot 25 30. Bij het Bijz.
Onderwijs vooral zijn de klassen te groot.
Deze afgevaardigde wraakt ongeveer de
gehoele inrichting van het bijz. onderwijs.
Behalve de rechtspositie contracten zijn
er niet, wachtgeld evenminis het met de
leermiddelen povertjes gesteld, speelplaatsen
ontbrekon geheel. Natuurlijk is die be
schouwing geheel overdreven. En dhr.
Ter Laan vergeet ééne zaak nl. deze, dat
de voorstanders van het bijz. onderwijs,
die hun onderwijs grootendeels zelf be
kostigen, streven naar verbetering en met
de onderwijzers al het mogelijke doen, om
het onderwijs zoo degelijk en uitlokkend
mogelijk te maken. En het zal nog wel
beter worden. De toestand van nu en
een dertig jaar geleden is waarlijk nog
al verschillend.
Bij do bespreking van de Leerplicht
wet kwam natuurlijk kostelooze voeding
on kleeding ter sprake. Schooldwang zon
der schoolvoeding is wreed, zegt dhr. Tor
Laan, en hij beroept zich op vorschillende
getuigenissen van private personen en
commissiën. Met kracht kwam hij op
tegen do belemmering van de vrijheid der
onderwijzers buiten de school, evenals dhr.
Ketelaar. Deze laatste begon over de spel-
lings-quaestie dhr. Brummelkamp was
hem hiorin voorafgegaan en eindigde met
een afstraffing van eon districts-schoolop
ziener, een «socialisten-fresser", naar de
uitdrukking van don spreker. De stroom
dor welsprekenheid was krachtig aan het
vloeien en nog was hot einde niot. Doch
voor ditmaal meer dan genoeg.
In den loop der discussies 11. Woensdag
drong do wakkere voorzitter djr Kamer
bij de leden aan op zelfbeporking in het
debat. Dit bleek noodig om tijdig gereed
te komen met de sfaatsbegrooting en ook
voor do mannen der pers, van wie toch al
zulke groote krachtsinspanning wordt ge
vorderd, niet te vergeten de stenografen.
Weinig woorden en dan veel zeggen, dat
is hoognoodig. De Premier had zelf een
goed voorbeeld gegeven aan de sprekers
vijftien onderwerpen waren ter sprake ge
bracht, over elk dezer had de minister een
kort antwoo:d. Het begon met de spelling-
quaestie en eindigde metrschoolgeldbeffing.
Daar tusschen kwamen o. m. het school
toezicht, schoolvergaderingen, uitvoering
leerplichtwet, plaatsgebrek op do scholen,
stilstand van de jaarwedde bij ziekte, een-
beid van examens enz.
Wat het schooltoezicht betreft, erkent de
minister dat de regeling verandering zal
moeten ondergaan, doch dat er nog geen
algemeone opinie is, om nu reeds eene be
slissing te nemen. Voorts verdedigde ZExc.
den districtsschoolopziener uit Arnhem tegen
de aantijgingen en beschuldigingen door
dhr. Ketelaar. De minister brengt dan
ook dezen schoolopziener dank, voor zijn
kalm, bezadigd en tactvol optreden in de
bewuste zaak. Gevolg is geweest, dat de
onderwijzeres over wie het ging, haar
onrecht heeft erkend en beloofd heeft zich
voortaan te gedragen naar de instructie van
de directrice. In zake schoolvorgaderinge i
kent do wet geen medezeggenschap toe aan
de onderwijzers in 't beheer der school.
De onderwijzers zijn onderwijzers van bij
stand, die niet op ééne lijn staan met het
hoofd. B. en W. evenmin de Raad mogen
gedoogen, dat de onderwijzers het Hoofd
overvleugelen. Wettelijke regeling van de
jaarwedde bij ziekte of militieplicht acht
de minister zeer gewenscht. Voorts be
toogt Z Exc. dat gemeentebesturen, die zelf
standig, dus zonder Gedeputeerden daarin
te kennen, de tractementen inhouden wegens
militiedienst, handelen tegen de wet.
Aangaande de uitvoering van de Leer
plichtwet erkent de minister de omslachtig
heid en uitvoerigheid van de administratie.
Er is veel te veel omslag bij. Toch is ZExc.
bevreesd om te «peuteren" aan het schoone
gebouw van 's heeren Borgesius' wet, ook
omdat hij later zou kunnen beschuldigd
worden, de wet te hebben bedorven. De
wet moet worden herz:en, maar eerst moet
bare werking nog langer worden nagegaan.
Het absoluut en relatief schoolverzuim
is verminderd dit is trouwens een natuur
lijk gevolg van de strafbedreiging.
En wat de vrijheid van den onderwijzer
betreft buiten de school, deze is zoo groot
mogelijk, doch moet altijd blijven binnen
de perken der wet. Onregelmatigheden
behooren te worden tegengegaan. Even
min is het toetestaan, dat onderwijzers
deelnemen aan revolutionaire acties. Art.
33 der wet L. O. huldigt het beginsel,
dat het onderwijs moet dienstbaar gomaakt
worden aan de opleiding tot chiisttlijke
en maatschappelijke deugden. Velen den
ken niet meer als vroeger over deze deug
den. Wie zou vroeger geaarzeld hebbeD,
om ook Vaderlandsliefde en liefde voor
het Oranjehuis daaronder te rangschikken
Than3 is dit niet meer bij allen h-t geval,
't Verdient daarom overweging of art. 33
uit dien hoofde geen wijziging behoeft.
De quaestie van voeding en kleeding aan
arme schoolkinderen is voor den .Minis'er
nooit moeilijk geweest. ZExc. vindt het
zeer goed, dat rijk en gemeente het par
ticulier initiatief te hulp komen. Dit
verwarre men echter niet met verstrekking
van voeding en kleeding op de school zelve.
Daar geldt eerst de zorg en de verplichting
aan de ouders. En die mag men niet naar
de school overbrengen, ook voor kinderen,
die het niet noodig hebber. Wat de school
geld heffing aangaat, de Minister is voor
evenredige schoolgeldheffing; hij wil althans
niet door den staat laten betalen het on
derwijs, dat de ouders kunnen bekostigen.
Voorts wees de Minister er op, dat de
rede van dhr. Tydeman bekoorde door vorm
en inhoud. Trouwens ook in het tragische
ligt iets schoons. Dhr. Tydeman staat nog
met volle overtuiging op het standpunt
van vóór 20 jaren. Doch dit is een ver
laten standpunt, 't Is moeilijk om de al
ge neene volksovertuiging in dien geest te
leiden. Het was echter toenmaals een
toestand van laksheid en dorheidwij zjjn
uit dien toestand gekomen tot leveD, tot
strijd, het is niet Ce eenvormigheid van
een ruischenden graanakker, maar een hoo-
gore eenheid, die uitkomt ia de bloem,
wanneer deze tot volle ontwikkeling komt.
Bij de afleeling «arbeid" vroeg dhr. Schaper
en ook dhr. Borgesius eene enquête naar
den toestand in het kellners- en koetsiers-
bedrjjt, dhr. Helsdingen afdoende maatre
gelen tegen loodwitvergiftiging en wees
dhr. Dolk op de onbetrouwbaarheid der
statistische gegevens van de Kamers van
Arbeid.
Verschillende sprekers o. a. Passtoors,
Schaper en De Visser drongen bij de af
deeling «Ongevallenwet" aan op verscher
ping der wet en ook op uitbreiding ten
behoeve van transportwerklieden in dienst
van particuliere haudolaars. Naar aanlei
ding van dhr. Troelstra's klacht over partij
benoemingen bij do Rijksverzekeringsbank,
verklaarde de Minister, dat er bij benoeming
aldaar niet gevraagd wordt naar de partij,
maar alleon naar bekwaamheid. Met de
stukken toonde ZExc. aan, dat zelfs do
meerderheid dier ambtenaren uit mannen
der linkerzijde bestaat. Vau de 215 ziin
er 119 van links en 90 van rechts. Zelfs
zijn er vier socialisten. Van de 18 ambte
naren boven den rang van adjunct-commies
behooren vijftien zegge vijftien tot de lin
kerzijde.
Zoo alleen kan hot praatje van bevoorrech
ting der rechterzijde de wereld uit. Van be
noemingen moot trouwens geen partjjquaos-
tie gemaakt worden. Dit behoort tot de
geschiedenis van hot vorig kabinet. Toen
maals werd het bestuur der bank enkel uit
liberalen benoemd. Is dat toen gobrand-
merkt als «onbillijk"? In het vervolg zal
dan ook de Minister niet meer op zulke be
schuldigingen als van dhr. Troelstra ingaan.
Daarna is de begrooting van binnen-
landsche zaken aangenomen en het debat
over Marine voortgezet. Minister Ellis
deed mededoeling, dat er een commissie
van onderzoek is benoemd naar het Duitsch
systeem der waterpijpen aan boord van de
Zeeland. In afwachting van het resultaat
wordt bij de Marine het oude systeem van
waterpijpen gevolgd. Voorts werden de
loontoestanden op de rijkswerf besproken
en weerspreekt de Minister op stelligen
toon de lasterlijke courantenberichten van
misdragingen van onze matrozen op de
torpedo's bij het verblijf in Piraeus.
Ned. Herv. Kerk.
Beroepen te Nieuw Vosmeer W. K. C.
Hage te Deurnete Oudega H. H. B.
Cleveringa te Rolde.
Aangenomen naar Moerdijk door P. Ver
meulen oand. te Utrecht.
Bedankt voor Waverveen door W. R.
Boerendans te Nieuwkoop.
De Waalsche commissie heeft aan den
heer P. N. Itié, predikant bij de Waalsche
gemeente te Middelburg, het door hem
wegens voortdurende ongesteldheid tegen
Maart e.k. gevraagd eervol emeriaat verleend.
Waarde. In de Donderdag gehouden
vergadering van kerkvoogden werd tot pre
sident kerkvoogd herbenoemd de heer J. J.
Mol en benoemd tot stokman en bode in
plaals van dhr. A. Kamerling die zijn ontslag
genomen heeft de heer W. van Liere.
's-Heerenhoek. Gekozen tot ouderling
de heeren N. Pols en P. Wondergem en
tot diaken de heer J. Dronkers.
Geslaagd te 's-Gravenhage voor de wis
kunde lager onderwijs de heer P. Vos te
Arnemniden.
Arrondissements-Rechtbank te Middelburg.
Heden Vrijdag, zijn verosrdeeld wegens
diefstal: K. V., 20 j. boerenknecht, laatst
Assonede, thans te Middelburg gedetineerd,
tot 3 jaren gev, straf, met mindeiing der
preventieve hechtenis, en C. de R, 10 j.
zonder beroep Terneuzen, tot 7 d. gestraf
strooperij: J. M. de S., 17 j. en C. A de
S., 13 j. beiden zonder beroep, Koew-chl,
de le tot f3 b. s. 3 d. d. h. en de 2j tot
f2 b. s. 2 d. h.
helingA. K., 45 j. hvr. van I. H., zonder
beroep, Terneuzen. tot 3 w. en J. G. S.,
26 j. zonder beroep, Viissingen, tot 1 in.
gev. straf
mishandeling: C. A. S., 18 j. landboumers-
kn°cht, P. F. de S19 j. arbeider, F. A.
O.' 17 j. en F. B. W., 18 j. landbouwers
knechts, allen Biervliet, ieder tot 2 m. A.
de la R., 19 j. landbouwersknecht, en F.
D. P, 16 j. arbeider, beiden Overslag, en
F. W. de B., 19 j. werkman. Middelburg,
allen tot 1 m- en C. F. D., 26 j. metsd iar,
Terneuzen, tot 14 d. gev. straf en L. F,
H., 27 j. landbouwersknecht, Oostburg, tot
f 10 b. s. 10 d. b. en
wedorspannigheidM. P., 15 j. en J. L.,
16 j. arbeiders, Hoedekenskerke. ieder tot
2 m. gev. straf.
Ontslagen van rechtsvervolgingW. B., 25
j- soldaat, A. B., en J. B., 23 j. visschers.
allen Viissingen, geappelleerden van een
vonnis van het kantongerecht te Middelburg,
waarbij zij ter zake van overtreding der
vissclierijwet eveneens werden ontslagen
van rechtsvervolging.
Bij bevelschrift van bovengenoemde recht
bank is naar de openbare terechtzitting
verwezen: lo. L. S., oud 23 j. warkmar,
geboren te Amsterdam, wonende te Viissin
gen thans te Middelburg gedetineerd, ter
zake dat hij ia den nacht van 30 Novem
ber op 1 December 1903 te Viissingen in
de koelkaraer van de exportslagerjj van A.
en J. van Vlijmen een geslacht varken,
toebehoorende aan A- en J. van Vlijmen
voornoemd, althans aan een en ander dan
aan hem, beklaagde, heeft weggenomen, met
het oogmerk om zich dat varken weder
rechtelijk toe te eigenen
Aan den beklaagde is de heer mr. J. J.
Heijse advocaat te Middelburg, ambtshalve
als verdediger toegevoegd.
2e W. G. 25 jaar on J. G. 19 jaar,
beiden arbeider, geboren te Wissenkerke
wonende te Cortgene, Ihatis in hechtenis
in het Huis van Bewaring te Middelburg,
terzako dat de eerste beklaagde op 28
October 1903 des voormiddags omstreeks
4''a uur te Wissenkerke in het jachtveld
inden Wissenkerkepolder mot het voornemen
den aldaar surveilleerenden in dienst zijndon
onbezoldigden rijksveldwachter L. Kramer
opzettelijk van het levon te berooven, althans
hem opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe
te brengen, op een afstand van ongeveer
8 meter op dien ambtenaar uit een met
een hagelpatroon geladen jachtgoweer,
hetwelk hij op hem gericht hield, een schot
heeft gelost, waarbjj de uitvoering van zjjn
bovenomschreven voornemen alleen niet is
voltooid door do van zijn wil onafhankelijke
omstandigheden, dat meer genoemde Kramer,
toen hij het geweor op zich gericht zag,
plotseling ter zijde is gesprongen, tenge
volge waarvan het schot rakelings langs
hem heen is gegaan en vervolgens toen
bovengenoemde rijksveldwachter op den
eersten beklaagde toegesprongen was en
dezen beetgepakt had, teneinde diens identi
teit vast te stellen, waarop den tweeden
beklaagde den le ter hulp gekomen was
beide beklaagden met vereenigde krachten
met geweld en met bedreiging met geweld
zich tegen bovengenoemden in dienst
zijnden rijksveldwachter hebben verzet door
hem ieder slagen op het hoofd toe te
brengen, waardoor deze bloedend verwond
is waarbij de 2e beklaagde hem tevens
heeft gedreigd met een ontbloot mos het
welk hij in de hand hield en in dreigende
houding op hem gericht hield, den hals
af te zullen snijden.
Aan de beklaagden is ambtshalve toege
voegd als verdediger de beer Mr. F. B.
Evers, advocaat en procureur te Middelburg.
Middelburg. Omtrent het debat naar
aanleiding van de voordracht van den heer
Dekker in Patrimonium j 1, Donderdag
deelen wij nog het volgende mede
De beer Post ontlokte den referent een
herhaling en een versterking van zijn reeds
uitgesproken meening dat hij niet is tegen
goede coöperatie. De heer Keulemans las
een stuk voor uit »De Baanbreker" en
vroeg aan den voorzitter of dit waar was.
De voorzitter antwoordde dat aan 't be
stuur van Patrimonium niets bekend wa3
van een voornemen om een christelijke
coöperatieve bakkerij op te richten, er was
zelfs niet aan gedacht, en er bestaan ook
hoegenaamd geen plannon. Besloten werd
daarvan in de pers mededeeling te doen.
De heer Keulemans merkte verder den
inleider op, dat zjjn voornaamste grief was
dat de spreker deze quaestie niet genoeg
zaam had beschouwd in verband met de
belangen van den arbeidersstand. De coöpe
ratie toch is voor het grootste deel een
maatschappelijk verschijnsel en moet van
die zijde worden bezien. Er is een macht
van het Kapitaal die zich meester gemaakt
heeft van de verschillende bedrijven en 't
klein bedrijf. Nu doen aandeelhouders in
naamlooze vennootschappen, zegt men, het
zelfde doch deze tegenstelling mag niet
worden gemaakt, gelijk Opponent met voor
beelden aantoont. Maar bij deze machts
oefening van het grootkapitaal lijdt de
winkelstand en de arbeidersstand. De
ccöperaiieve voorschotbank zet den kassier
toch ook uit zijn bedrijf. Opponent sym
pathiseert sterk met de Boerenleenbanken.
De heer Sneevliet verdedigt de coöperatie.
De heele wereld zal worden coöperatie
de industrie drukt de saamloving dood. Hjj
tracht dit te bewijzon.
De referent beantwoordt do sprekers, dikt
nog eens aan wat bij zei omtrent goede
coöperatiowaatschuwt om niet bij olko
quaestie do belangen van don arboider te
pas of te onpas bij te sleepen on eindigt
met een krachtige peroratie over den mid
denstand. Ook deze repliek vond warme
toejuiching. De voorzitter sprak een harte
lijk woord van dank en ds Littooij betuigde
zijn instemming en groot.e belangstelling,
terwijl bij in 't algemeen ons volk waar
schuwt vooral tegen dien strik, dat do
coöperatie op sleoptouw gonomen wordt
do ir het socialisme, en men door coöpe-
reeron onbewust medewerken zou aan den
bouw der onze christelijke beginselen
vijandige sociaal democratie.
In 't verslag vorig no. stond «Spoor en
Voorscbotteussen". Moest zijn Spaar- en
Voorschotkassen.
Toon minister Kuyper gisteren in de
Tweede Kamer den aanval op de benoemin
gen bij de Rijksverzekeringsbank afweerde
met de mededeeling dat van de 210 benoem
den slechts 96 ehristelijken van alle gading
waren en van de 32 laatst benoemden, 30
door 't bestuur der bank zelf waren aan
bevolen, waarschuwde hij tevens om in
dergelijke zaken niet te roeren, want dan
zou menige partijdige benoeming onder
vorige kabinetten boven komen.
Volg9ns het Kamerverslag van do N. Rolt.
Ort. kreeg na dit zeggen de Kamer het
volgende tooneel te genieten
De Kamer stond in een dichten drom om
de open ruimte tegenover de ministers'afel
been. Daar verschafte de heer Goeman
Borgesius, die reeds meermalen onder de
discussiën van heftige ontroeringen had
blijken gegeven, zich met vuisten en armen
een toegang. Zijn stem trilde, heel zijn
lichaam deed blijken van de geweldigste
gemoedebewegiug, zijn gelaat was paars van
opgekropte woede. Drie stappen vooruit in
de open vlakte, die zich voor den minister
uitspreidde, en met een sonoren klank klonk
hot, op elk woord een accen,
«Nooit is door één minister
Verder konden wij niet hooren. Eon
daverend gejuich steeg uit verschillende
hoeken van de zaal op. De rechterzijde
delireerde van vreugde. De linker- kon
haar lachen niet houden. Zoo werd het
effect gemist.
Te Barneveld kregen twee boeren
knechts twist, waarbij de een den ander
met een stuk hout waarin een spijker zat, zoo
duchtig toetakelde, aan hoofd, rug en armen,
dat men voor 's mans leven vreest. Twee
onderwijzers te Knijpe, broeders, door hun
zwager gemaand om een schuld aan hem
al te doen, hebben hem hiervoor op den
openbaren weg zoo vreeselijk door stokslagen
gehavend dat hij onder heelkundinge hulp
moest gesteld worden. Te Helmond is
bij het rangeeren een hulparbeider door
een locomotief aangereden en gedood.
Naar het huis van bewaring te Rotterdam
is overgebracht de 23-jarige schippersknecht
J. v. d. W. uit Scherpenisse, thuis behoo-
rende op een schuit te Rotterdam, verdacht
van poging tot moord met een revolver
schot op zijn meisje Anna Beekman, aan
den Parellelweg te Vlaardingen. Het meisje
is in het gasthuis aldaar aan de gevolgen
bezweken.
Rut Centrum doelt mede, dat mevr. do
wed. Wasklewicz—Van Schilfgaarde, die uit
de vredes-beweging bekend 13, tot de ka
tholieke kerk is overgegaan en de voiige
week door den Paus in andientie werd
ontvangen.
J. G. de Jager te Noordhorn heeft
gister zijn lOOen verjaardag gevierd.
Mr. J. J. v. Meerbeeke, vice-presi
dent van den Hoogen Raad, oud 76 jaar,
is overleden.
Da heer A. C. Wessels, secretaris
der bootweikersvereeniging heeft zijn func
tie neergelegd en wil weer als gewoon
bootwerker zijn brood gaan verdienen.
Herhaaldelijk komen er mishandelin
gen aan het licht in het Duitsche leger
door meerderen op minderen gepleegd.
Luitenant Schilling te Metz is uit den dienst
ontslagen en zijn kapitein is gestraftte
Rendsburg werd de onderofficier Franzki
veroordeeld wegens meer dan 1500 ge
pleegde mishandelingen, in een tijdruimte
van tien maanden. Hij nam geschenken
aan, en dreigde met moord en doodslag
allen die zich wilden beklagen. Hij spuwde
de soldaten in het gezicht, en paste soms
levensgevaarlijke folteringen op hen toe.
Nu eens bediende hij zich van zijn vuisten,
dan weer van een rijzweep, een ander maal
van een bezemsteel dien hij Frederik Wil
helm noemde. Toon die stuk was vei schafte
hij zich een anderende groote Friis.
Twintig soldaten hadden onbeschrijfelijk to
lijden onder hen zijn er met meer dan
250 mishandelingen.
Generaal De Wet is weer naar zijn
plaats teruggekeerd, van Bloemfontein, waar
bij eenige dagen vertoefde, teneinde zijn
vinger v,erder te laten opereeren die hem
al een jaar last gaf. Een stukje bedorven
been werd verwijderd en men hiopt dat
de vinger nu gezond zal worden.
Zie ommezijde.