Bijvoegsel van „DE ZEEUW" van Zaterdag 19 December 1903. No. 35. Gemengde Berichten. Kerknieuws» Schoolnieuws. ilechtszake ia. Uit de Tweede Kamer. De Marine-begrooting was aan de orde en minister Ellis had ze te verdedigen. En het bleek bij de discussies, dat de Kamer van oordeel is, dat 's lands marine in goede handen is. De minister kon dan ook zijn dank betuigen aan allen, die hem hulde brachten voor zijn beleid. Daarmede is natuurlijk niet gezegd, dat alle critiek uitgesloten was. En dat behooft ook niet. Critiek is gewenscht. Maar bet was eone welwillende opbouwende critiek. De afge vaardigde van d9n Helder begon er mee, na de opmerkingen van dhr. Ketelaar over de quaestie der werving en het langdurig dienstverband. Dhr. Staalman dan betuigt zijn volle sympathie met dezen minister. Z.Exc. toont den toestand onzer marine te kennon, wil fouten erkennen en herstellen. De toestand van het personeel trekt 's Ministers aandacht Eerst personeel, daarna een twaalfde schip wil de minister. En zoo is het goed. Ook looft deze afgevaardigde de in uitzicht gestelde verbetering in loon en promotie van het machinekamer personeel. Toch verwacht hij daar niet te veel van. De dienst is te afmattend, de tucht te streng, het leven aan boord wordt er niet door ver beterd. Het gaat moeilijk anders in de gegeven omstandigheden. Uit geb.ek ann personeel is de dienst zoo zwaar en het laatste is wéér een gevolg van het eerste. De vooruitzichten van den dienst op zich zelf zijn nu mooi genoog gemaakt, zegt de heer Staalman. Menig jongmeusch uit do arbeidende klasse zou dienst willen nemen, had hij slechts do middelen, om de op leiding te kunnen bekostigen. Kon men slechts de gelegenheid openstellen iu eenige groote steden om kosteloos deel te nemen aan een cursus tor opleiding. Ook dhr. Hugenholtz prees in zeker op zicht 's Minis'ers beleid. Toch draafde hij door op ondergeschikte punten. Vooral had deze afgevaardigde het over het optreden van Z.Exc. tegen de matrozenbonden, de strenge handhaving der tucht, een andere tucht dan de officiëele de krijgstucht kan ik niet gebruiken zegt de minister en ook met dhr. Ketelaar over de recruteering voor de marine in verband met de lange dienstverbintenissen. Gewenscht word korter dienstverband hoewel dit reeds van elf op acht jaar is gebracht en bovenal geen «zielverkooperij zooals dhr. Ketelaar het uitdrukte. Hier mede bedoelde deze afgevaardigde, dat geen jongens van ruim dertien jaren bevoegd zouden zijn een contract tot dienstneming Je teekenen. Minister Ellis bleef niet in gebreke de sprekers te woord te staan. Z.Exc. deed dit als een echte zeeman, d. i. kort en rond, zijn taal verduidelijkend door gebaren. Den heer Hugenholtz gaf hij te verstaan dat die Matrozenbonden zoo onschuldig niet zijn als deze afgevaardigde wol meent. De verspreide brochure van dien bond de Minister las er een stukje uit voor was een slecht, leugenachtig pamflet, met verdraaide en verkeerde voorstellingon aller minste geschikt voor zijne matrozen. Wordt daarmede in dienst gecolporteerd, dan wordt de tucht ondermijnd en dat kan en mag niet. En nu over de zoogenaamde werving. De klacht is bepaald overdreven. Jongons van dertien jaren teekenen geen contract. Ze worden alleen aangenomen met goedvinden der ouders. Hun wordt ten minste gevraagd, of ze toestemming hebben. Toch gebeurt het, dat zulke ouders, die hun jongens op staatskosten hebben laten opvoeden, zich niet ontzien, deze weer thuis te nemen, als later tegenzin ontstaat in de Marine. En de leeftijd van werving te verhoogen gaat ook niet. Hoe zullen immers jonge monschen ouder dan zestien jaren nog aan het zeemansleven kunnen gewennen Breedvoerig besprak de Minister de quaestie van het materieel. De bouw vsn het twaalfde schip oordeelde hij niet urgent. Eerst moet de zaak der werf te Amsterdam in het reine zijn. Zes pantserschepen voor de kustverdediging zijn bepaald noodzakelijk. En nu de quaestie met de «Friesland", het niet zee waardig schip, waarover ook inlichtingen waren gevraagd. Tot in details beschreef de Minister de gebreken in de waterpijp ketels, kombuizen en het defect aan de lagedrukcihnders. Er was eene commissie benoemd om den toestand van hot schip nategaan. Naar het oordeel der commissie was de Friesland niet in staat om voor drie jaren naar Indië te gaan, wel om eene reis er heen te maken om personeel te vervoeren. Dit was dan ook trouwens gebeurd in be lang van het land, want als de bemanning die naar Indië moest, per particuliere ge legenheid ware vervoerd geworden, dan had dit Koloniën groote sommen gekost. Zoo moest Marine het departement van Koloniën wel bijspringen. En hiermede waren zoo ongeveer de al- gemeene beschouwingen afgeloopen. Do rerdere behandeling van Marine wordt af gebroken voor de voortzetting van de jbegrooting Binnenl. Zaken. Aan de orde is de afdeeling Lager Onderwijs. Eon bekend terrein voor sommige afgevaardigden zooals dh>\ Bijleveld, Ter Laan, enz. Deze heeren lieten zich dan ook niet onbetuigd. Dhr. v. Wichen opende de rij der sprekers. Deze afgevaardigde had het over de uniforme regeling der verlofstractementen van militie plicht ige onderwijzers, alsmede over de billijkheid om aan de arrondissements school opzieners ten plattelande gelijke belooning toetekennen als aan die der steden. Dhr. Bijleveld, een onderwijsspecialiteit zooals weinigen, bespreekt de subsidies aan open bare en bijzondere scholen, looft 's Minis ters toezegging dienaangaande, en vraagt naar 's Ministers denkbeelden, omtrent de schoolvergaderingen wat hem betrefr, hij is de meening toegolaan, dat het bestuur der school zooveel mogelijk blij re bij het hoofd. Schoolvorgide iagen kunnen zeer nuttig werken, maar zouden eerder een vlo°k dan eeu zegen worden, indien zij dienen of strekkan moesten, om de leiding der school ovettedragon aan het personeel. Er zal dienen vastgesteld te worden hoe ver de bevoegdheid van B. en W. of van den raad ten opzichte van de schoolverga deringen moet gaan. Voorts werd door dezen afgevaardigde ter sprake gebracht de rechtspositie der bijzondere onderwijzeis. Deze moet worden geregeld, zonder dat de onderwijzer daardoor staatsambtenaar wordt. Ook pleitte dhr. Bijleveld voor eenheid der hoofdexamens in de verschillende in specties, voor afschaffi ig van eenige nor maallessen, wier aantal bepaald groot is, alsmede voor vereenvoudiging van de vaak nuttelooze voorschriften in de administratie der leerplichtwet. En nu dhr. Ter Laan. Deze zal de sociale zijde van hetonderwijsvraagstuk behandelen. Hij dringt aan op kosteloos lager on derwijs door afschaffing der schoolgelden bij openbaar en bijzonder onderwijs, op beperking van het aantal leerlingen in ééne klasse tot 25 30. Bij het Bijz. Onderwijs vooral zijn de klassen te groot. Deze afgevaardigde wraakt ongeveer de gehoele inrichting van het bijz. onderwijs. Behalve de rechtspositie contracten zijn er niet, wachtgeld evenminis het met de leermiddelen povertjes gesteld, speelplaatsen ontbrekon geheel. Natuurlijk is die be schouwing geheel overdreven. En dhr. Ter Laan vergeet ééne zaak nl. deze, dat de voorstanders van het bijz. onderwijs, die hun onderwijs grootendeels zelf be kostigen, streven naar verbetering en met de onderwijzers al het mogelijke doen, om het onderwijs zoo degelijk en uitlokkend mogelijk te maken. En het zal nog wel beter worden. De toestand van nu en een dertig jaar geleden is waarlijk nog al verschillend. Bij do bespreking van de Leerplicht wet kwam natuurlijk kostelooze voeding on kleeding ter sprake. Schooldwang zon der schoolvoeding is wreed, zegt dhr. Tor Laan, en hij beroept zich op vorschillende getuigenissen van private personen en commissiën. Met kracht kwam hij op tegen do belemmering van de vrijheid der onderwijzers buiten de school, evenals dhr. Ketelaar. Deze laatste begon over de spel- lings-quaestie dhr. Brummelkamp was hem hiorin voorafgegaan en eindigde met een afstraffing van eon districts-schoolop ziener, een «socialisten-fresser", naar de uitdrukking van don spreker. De stroom dor welsprekenheid was krachtig aan het vloeien en nog was hot einde niot. Doch voor ditmaal meer dan genoeg. In den loop der discussies 11. Woensdag drong do wakkere voorzitter djr Kamer bij de leden aan op zelfbeporking in het debat. Dit bleek noodig om tijdig gereed te komen met de sfaatsbegrooting en ook voor do mannen der pers, van wie toch al zulke groote krachtsinspanning wordt ge vorderd, niet te vergeten de stenografen. Weinig woorden en dan veel zeggen, dat is hoognoodig. De Premier had zelf een goed voorbeeld gegeven aan de sprekers vijftien onderwerpen waren ter sprake ge bracht, over elk dezer had de minister een kort antwoo:d. Het begon met de spelling- quaestie en eindigde metrschoolgeldbeffing. Daar tusschen kwamen o. m. het school toezicht, schoolvergaderingen, uitvoering leerplichtwet, plaatsgebrek op do scholen, stilstand van de jaarwedde bij ziekte, een- beid van examens enz. Wat het schooltoezicht betreft, erkent de minister dat de regeling verandering zal moeten ondergaan, doch dat er nog geen algemeone opinie is, om nu reeds eene be slissing te nemen. Voorts verdedigde ZExc. den districtsschoolopziener uit Arnhem tegen de aantijgingen en beschuldigingen door dhr. Ketelaar. De minister brengt dan ook dezen schoolopziener dank, voor zijn kalm, bezadigd en tactvol optreden in de bewuste zaak. Gevolg is geweest, dat de onderwijzeres over wie het ging, haar onrecht heeft erkend en beloofd heeft zich voortaan te gedragen naar de instructie van de directrice. In zake schoolvorgaderinge i kent do wet geen medezeggenschap toe aan de onderwijzers in 't beheer der school. De onderwijzers zijn onderwijzers van bij stand, die niet op ééne lijn staan met het hoofd. B. en W. evenmin de Raad mogen gedoogen, dat de onderwijzers het Hoofd overvleugelen. Wettelijke regeling van de jaarwedde bij ziekte of militieplicht acht de minister zeer gewenscht. Voorts be toogt Z Exc. dat gemeentebesturen, die zelf standig, dus zonder Gedeputeerden daarin te kennen, de tractementen inhouden wegens militiedienst, handelen tegen de wet. Aangaande de uitvoering van de Leer plichtwet erkent de minister de omslachtig heid en uitvoerigheid van de administratie. Er is veel te veel omslag bij. Toch is ZExc. bevreesd om te «peuteren" aan het schoone gebouw van 's heeren Borgesius' wet, ook omdat hij later zou kunnen beschuldigd worden, de wet te hebben bedorven. De wet moet worden herz:en, maar eerst moet bare werking nog langer worden nagegaan. Het absoluut en relatief schoolverzuim is verminderd dit is trouwens een natuur lijk gevolg van de strafbedreiging. En wat de vrijheid van den onderwijzer betreft buiten de school, deze is zoo groot mogelijk, doch moet altijd blijven binnen de perken der wet. Onregelmatigheden behooren te worden tegengegaan. Even min is het toetestaan, dat onderwijzers deelnemen aan revolutionaire acties. Art. 33 der wet L. O. huldigt het beginsel, dat het onderwijs moet dienstbaar gomaakt worden aan de opleiding tot chiisttlijke en maatschappelijke deugden. Velen den ken niet meer als vroeger over deze deug den. Wie zou vroeger geaarzeld hebbeD, om ook Vaderlandsliefde en liefde voor het Oranjehuis daaronder te rangschikken Than3 is dit niet meer bij allen h-t geval, 't Verdient daarom overweging of art. 33 uit dien hoofde geen wijziging behoeft. De quaestie van voeding en kleeding aan arme schoolkinderen is voor den .Minis'er nooit moeilijk geweest. ZExc. vindt het zeer goed, dat rijk en gemeente het par ticulier initiatief te hulp komen. Dit verwarre men echter niet met verstrekking van voeding en kleeding op de school zelve. Daar geldt eerst de zorg en de verplichting aan de ouders. En die mag men niet naar de school overbrengen, ook voor kinderen, die het niet noodig hebber. Wat de school geld heffing aangaat, de Minister is voor evenredige schoolgeldheffing; hij wil althans niet door den staat laten betalen het on derwijs, dat de ouders kunnen bekostigen. Voorts wees de Minister er op, dat de rede van dhr. Tydeman bekoorde door vorm en inhoud. Trouwens ook in het tragische ligt iets schoons. Dhr. Tydeman staat nog met volle overtuiging op het standpunt van vóór 20 jaren. Doch dit is een ver laten standpunt, 't Is moeilijk om de al ge neene volksovertuiging in dien geest te leiden. Het was echter toenmaals een toestand van laksheid en dorheidwij zjjn uit dien toestand gekomen tot leveD, tot strijd, het is niet Ce eenvormigheid van een ruischenden graanakker, maar een hoo- gore eenheid, die uitkomt ia de bloem, wanneer deze tot volle ontwikkeling komt. Bij de afleeling «arbeid" vroeg dhr. Schaper en ook dhr. Borgesius eene enquête naar den toestand in het kellners- en koetsiers- bedrjjt, dhr. Helsdingen afdoende maatre gelen tegen loodwitvergiftiging en wees dhr. Dolk op de onbetrouwbaarheid der statistische gegevens van de Kamers van Arbeid. Verschillende sprekers o. a. Passtoors, Schaper en De Visser drongen bij de af deeling «Ongevallenwet" aan op verscher ping der wet en ook op uitbreiding ten behoeve van transportwerklieden in dienst van particuliere haudolaars. Naar aanlei ding van dhr. Troelstra's klacht over partij benoemingen bij do Rijksverzekeringsbank, verklaarde de Minister, dat er bij benoeming aldaar niet gevraagd wordt naar de partij, maar alleon naar bekwaamheid. Met de stukken toonde ZExc. aan, dat zelfs do meerderheid dier ambtenaren uit mannen der linkerzijde bestaat. Vau de 215 ziin er 119 van links en 90 van rechts. Zelfs zijn er vier socialisten. Van de 18 ambte naren boven den rang van adjunct-commies behooren vijftien zegge vijftien tot de lin kerzijde. Zoo alleen kan hot praatje van bevoorrech ting der rechterzijde de wereld uit. Van be noemingen moot trouwens geen partjjquaos- tie gemaakt worden. Dit behoort tot de geschiedenis van hot vorig kabinet. Toen maals werd het bestuur der bank enkel uit liberalen benoemd. Is dat toen gobrand- merkt als «onbillijk"? In het vervolg zal dan ook de Minister niet meer op zulke be schuldigingen als van dhr. Troelstra ingaan. Daarna is de begrooting van binnen- landsche zaken aangenomen en het debat over Marine voortgezet. Minister Ellis deed mededoeling, dat er een commissie van onderzoek is benoemd naar het Duitsch systeem der waterpijpen aan boord van de Zeeland. In afwachting van het resultaat wordt bij de Marine het oude systeem van waterpijpen gevolgd. Voorts werden de loontoestanden op de rijkswerf besproken en weerspreekt de Minister op stelligen toon de lasterlijke courantenberichten van misdragingen van onze matrozen op de torpedo's bij het verblijf in Piraeus. Ned. Herv. Kerk. Beroepen te Nieuw Vosmeer W. K. C. Hage te Deurnete Oudega H. H. B. Cleveringa te Rolde. Aangenomen naar Moerdijk door P. Ver meulen oand. te Utrecht. Bedankt voor Waverveen door W. R. Boerendans te Nieuwkoop. De Waalsche commissie heeft aan den heer P. N. Itié, predikant bij de Waalsche gemeente te Middelburg, het door hem wegens voortdurende ongesteldheid tegen Maart e.k. gevraagd eervol emeriaat verleend. Waarde. In de Donderdag gehouden vergadering van kerkvoogden werd tot pre sident kerkvoogd herbenoemd de heer J. J. Mol en benoemd tot stokman en bode in plaals van dhr. A. Kamerling die zijn ontslag genomen heeft de heer W. van Liere. 's-Heerenhoek. Gekozen tot ouderling de heeren N. Pols en P. Wondergem en tot diaken de heer J. Dronkers. Geslaagd te 's-Gravenhage voor de wis kunde lager onderwijs de heer P. Vos te Arnemniden. Arrondissements-Rechtbank te Middelburg. Heden Vrijdag, zijn verosrdeeld wegens diefstal: K. V., 20 j. boerenknecht, laatst Assonede, thans te Middelburg gedetineerd, tot 3 jaren gev, straf, met mindeiing der preventieve hechtenis, en C. de R, 10 j. zonder beroep Terneuzen, tot 7 d. gestraf strooperij: J. M. de S., 17 j. en C. A de S., 13 j. beiden zonder beroep, Koew-chl, de le tot f3 b. s. 3 d. d. h. en de 2j tot f2 b. s. 2 d. h. helingA. K., 45 j. hvr. van I. H., zonder beroep, Terneuzen. tot 3 w. en J. G. S., 26 j. zonder beroep, Viissingen, tot 1 in. gev. straf mishandeling: C. A. S., 18 j. landboumers- kn°cht, P. F. de S19 j. arbeider, F. A. O.' 17 j. en F. B. W., 18 j. landbouwers knechts, allen Biervliet, ieder tot 2 m. A. de la R., 19 j. landbouwersknecht, en F. D. P, 16 j. arbeider, beiden Overslag, en F. W. de B., 19 j. werkman. Middelburg, allen tot 1 m- en C. F. D., 26 j. metsd iar, Terneuzen, tot 14 d. gev. straf en L. F, H., 27 j. landbouwersknecht, Oostburg, tot f 10 b. s. 10 d. b. en wedorspannigheidM. P., 15 j. en J. L., 16 j. arbeiders, Hoedekenskerke. ieder tot 2 m. gev. straf. Ontslagen van rechtsvervolgingW. B., 25 j- soldaat, A. B., en J. B., 23 j. visschers. allen Viissingen, geappelleerden van een vonnis van het kantongerecht te Middelburg, waarbij zij ter zake van overtreding der vissclierijwet eveneens werden ontslagen van rechtsvervolging. Bij bevelschrift van bovengenoemde recht bank is naar de openbare terechtzitting verwezen: lo. L. S., oud 23 j. warkmar, geboren te Amsterdam, wonende te Viissin gen thans te Middelburg gedetineerd, ter zake dat hij ia den nacht van 30 Novem ber op 1 December 1903 te Viissingen in de koelkaraer van de exportslagerjj van A. en J. van Vlijmen een geslacht varken, toebehoorende aan A- en J. van Vlijmen voornoemd, althans aan een en ander dan aan hem, beklaagde, heeft weggenomen, met het oogmerk om zich dat varken weder rechtelijk toe te eigenen Aan den beklaagde is de heer mr. J. J. Heijse advocaat te Middelburg, ambtshalve als verdediger toegevoegd. 2e W. G. 25 jaar on J. G. 19 jaar, beiden arbeider, geboren te Wissenkerke wonende te Cortgene, Ihatis in hechtenis in het Huis van Bewaring te Middelburg, terzako dat de eerste beklaagde op 28 October 1903 des voormiddags omstreeks 4''a uur te Wissenkerke in het jachtveld inden Wissenkerkepolder mot het voornemen den aldaar surveilleerenden in dienst zijndon onbezoldigden rijksveldwachter L. Kramer opzettelijk van het levon te berooven, althans hem opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, op een afstand van ongeveer 8 meter op dien ambtenaar uit een met een hagelpatroon geladen jachtgoweer, hetwelk hij op hem gericht hield, een schot heeft gelost, waarbjj de uitvoering van zjjn bovenomschreven voornemen alleen niet is voltooid door do van zijn wil onafhankelijke omstandigheden, dat meer genoemde Kramer, toen hij het geweor op zich gericht zag, plotseling ter zijde is gesprongen, tenge volge waarvan het schot rakelings langs hem heen is gegaan en vervolgens toen bovengenoemde rijksveldwachter op den eersten beklaagde toegesprongen was en dezen beetgepakt had, teneinde diens identi teit vast te stellen, waarop den tweeden beklaagde den le ter hulp gekomen was beide beklaagden met vereenigde krachten met geweld en met bedreiging met geweld zich tegen bovengenoemden in dienst zijnden rijksveldwachter hebben verzet door hem ieder slagen op het hoofd toe te brengen, waardoor deze bloedend verwond is waarbij de 2e beklaagde hem tevens heeft gedreigd met een ontbloot mos het welk hij in de hand hield en in dreigende houding op hem gericht hield, den hals af te zullen snijden. Aan de beklaagden is ambtshalve toege voegd als verdediger de beer Mr. F. B. Evers, advocaat en procureur te Middelburg. Middelburg. Omtrent het debat naar aanleiding van de voordracht van den heer Dekker in Patrimonium j 1, Donderdag deelen wij nog het volgende mede De beer Post ontlokte den referent een herhaling en een versterking van zijn reeds uitgesproken meening dat hij niet is tegen goede coöperatie. De heer Keulemans las een stuk voor uit »De Baanbreker" en vroeg aan den voorzitter of dit waar was. De voorzitter antwoordde dat aan 't be stuur van Patrimonium niets bekend wa3 van een voornemen om een christelijke coöperatieve bakkerij op te richten, er was zelfs niet aan gedacht, en er bestaan ook hoegenaamd geen plannon. Besloten werd daarvan in de pers mededeeling te doen. De heer Keulemans merkte verder den inleider op, dat zjjn voornaamste grief was dat de spreker deze quaestie niet genoeg zaam had beschouwd in verband met de belangen van den arbeidersstand. De coöpe ratie toch is voor het grootste deel een maatschappelijk verschijnsel en moet van die zijde worden bezien. Er is een macht van het Kapitaal die zich meester gemaakt heeft van de verschillende bedrijven en 't klein bedrijf. Nu doen aandeelhouders in naamlooze vennootschappen, zegt men, het zelfde doch deze tegenstelling mag niet worden gemaakt, gelijk Opponent met voor beelden aantoont. Maar bij deze machts oefening van het grootkapitaal lijdt de winkelstand en de arbeidersstand. De ccöperaiieve voorschotbank zet den kassier toch ook uit zijn bedrijf. Opponent sym pathiseert sterk met de Boerenleenbanken. De heer Sneevliet verdedigt de coöperatie. De heele wereld zal worden coöperatie de industrie drukt de saamloving dood. Hjj tracht dit te bewijzon. De referent beantwoordt do sprekers, dikt nog eens aan wat bij zei omtrent goede coöperatiowaatschuwt om niet bij olko quaestie do belangen van don arboider te pas of te onpas bij te sleepen on eindigt met een krachtige peroratie over den mid denstand. Ook deze repliek vond warme toejuiching. De voorzitter sprak een harte lijk woord van dank en ds Littooij betuigde zijn instemming en groot.e belangstelling, terwijl bij in 't algemeen ons volk waar schuwt vooral tegen dien strik, dat do coöperatie op sleoptouw gonomen wordt do ir het socialisme, en men door coöpe- reeron onbewust medewerken zou aan den bouw der onze christelijke beginselen vijandige sociaal democratie. In 't verslag vorig no. stond «Spoor en Voorscbotteussen". Moest zijn Spaar- en Voorschotkassen. Toon minister Kuyper gisteren in de Tweede Kamer den aanval op de benoemin gen bij de Rijksverzekeringsbank afweerde met de mededeeling dat van de 210 benoem den slechts 96 ehristelijken van alle gading waren en van de 32 laatst benoemden, 30 door 't bestuur der bank zelf waren aan bevolen, waarschuwde hij tevens om in dergelijke zaken niet te roeren, want dan zou menige partijdige benoeming onder vorige kabinetten boven komen. Volg9ns het Kamerverslag van do N. Rolt. Ort. kreeg na dit zeggen de Kamer het volgende tooneel te genieten De Kamer stond in een dichten drom om de open ruimte tegenover de ministers'afel been. Daar verschafte de heer Goeman Borgesius, die reeds meermalen onder de discussiën van heftige ontroeringen had blijken gegeven, zich met vuisten en armen een toegang. Zijn stem trilde, heel zijn lichaam deed blijken van de geweldigste gemoedebewegiug, zijn gelaat was paars van opgekropte woede. Drie stappen vooruit in de open vlakte, die zich voor den minister uitspreidde, en met een sonoren klank klonk hot, op elk woord een accen, «Nooit is door één minister Verder konden wij niet hooren. Eon daverend gejuich steeg uit verschillende hoeken van de zaal op. De rechterzijde delireerde van vreugde. De linker- kon haar lachen niet houden. Zoo werd het effect gemist. Te Barneveld kregen twee boeren knechts twist, waarbij de een den ander met een stuk hout waarin een spijker zat, zoo duchtig toetakelde, aan hoofd, rug en armen, dat men voor 's mans leven vreest. Twee onderwijzers te Knijpe, broeders, door hun zwager gemaand om een schuld aan hem al te doen, hebben hem hiervoor op den openbaren weg zoo vreeselijk door stokslagen gehavend dat hij onder heelkundinge hulp moest gesteld worden. Te Helmond is bij het rangeeren een hulparbeider door een locomotief aangereden en gedood. Naar het huis van bewaring te Rotterdam is overgebracht de 23-jarige schippersknecht J. v. d. W. uit Scherpenisse, thuis behoo- rende op een schuit te Rotterdam, verdacht van poging tot moord met een revolver schot op zijn meisje Anna Beekman, aan den Parellelweg te Vlaardingen. Het meisje is in het gasthuis aldaar aan de gevolgen bezweken. Rut Centrum doelt mede, dat mevr. do wed. Wasklewicz—Van Schilfgaarde, die uit de vredes-beweging bekend 13, tot de ka tholieke kerk is overgegaan en de voiige week door den Paus in andientie werd ontvangen. J. G. de Jager te Noordhorn heeft gister zijn lOOen verjaardag gevierd. Mr. J. J. v. Meerbeeke, vice-presi dent van den Hoogen Raad, oud 76 jaar, is overleden. Da heer A. C. Wessels, secretaris der bootweikersvereeniging heeft zijn func tie neergelegd en wil weer als gewoon bootwerker zijn brood gaan verdienen. Herhaaldelijk komen er mishandelin gen aan het licht in het Duitsche leger door meerderen op minderen gepleegd. Luitenant Schilling te Metz is uit den dienst ontslagen en zijn kapitein is gestraftte Rendsburg werd de onderofficier Franzki veroordeeld wegens meer dan 1500 ge pleegde mishandelingen, in een tijdruimte van tien maanden. Hij nam geschenken aan, en dreigde met moord en doodslag allen die zich wilden beklagen. Hij spuwde de soldaten in het gezicht, en paste soms levensgevaarlijke folteringen op hen toe. Nu eens bediende hij zich van zijn vuisten, dan weer van een rijzweep, een ander maal van een bezemsteel dien hij Frederik Wil helm noemde. Toon die stuk was vei schafte hij zich een anderende groote Friis. Twintig soldaten hadden onbeschrijfelijk to lijden onder hen zijn er met meer dan 250 mishandelingen. Generaal De Wet is weer naar zijn plaats teruggekeerd, van Bloemfontein, waar bij eenige dagen vertoefde, teneinde zijn vinger v,erder te laten opereeren die hem al een jaar last gaf. Een stukje bedorven been werd verwijderd en men hiopt dat de vinger nu gezond zal worden. Zie ommezijde.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1903 | | pagina 5