NIEUWSBLAD TOOR ZEELAND. No. 30 1903 Dinsdag 8 December, 18e Jaargang CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER AÜVERTENTIËN De Vrije Universiteit een toevlucht. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p, p. 0,95. Enkele nummers- 0,025. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zij, die zicli met 1 Jan. op dit blad abonneeren, ontvangen de tot dien datum verschijnende nummers gratis. Het rumoer in de laatste weken over een Professorsbenoeming aan de Rijks universiteit te Utrecht gewekt heeft al weder eens de aandacht ook van niet-ge- interesseerden op het hooge belang van instellingen als deze gevestigd. Hij die arbeidt op de vrije markt, hetzij met hand, hetzjj met hoofd, gevoelt niet altijd, meestal niet voldoende, den invloed die daar uitgaat van instellingen als deze, op de vorming en ontwikkeling van ons volksleven. Daar moet eerst een schok, als die in het gepasseerde voorjaar door de maatschappij gaan, om te zien wat geestelijke verwoesting ons nationaal leven heeft aangetast. En dan, als men naar de oorzaak gaat zoeken, komen wij met zoo- velen, tot de conclusie: het liberalisme is onze ellende. Wat heeft het liberalisme met onze volksschool en met onze Universiteiten gedaan Opgeofferd aan hot ongeloof. Een materialistische levensbeschouwing ge kweekt die zieh met ieder jaar duidelijker uitspreekt. Inrichtingen van zoo hoog be lang en zoo onberekenbaren invloed afge sneden van don wortel door God in oen bodem ook van ons nationaal leven ge plant. Afhankelijkheidsgevoel vermoord en gezag gedood. Het is nooit andors geweest en het zal ook wel niet anders wordenWat afvalt van den hoogen God, moet vallen. Dat woord van onzen dichter Beets krijgtjh meer toepassing in het leven. Het leven voor zich zelf, is een leven in duisternis, en geeft niets dan de grootste ellende, geestelijke verwoesting van het leven voor den tijd en de eeuwigheid, voor Kerk en Staat en Huisgezin. Wat afvalt van den hoogen God leidt een wankelend, zelfver- terend bestaan en valt weg omdat het geen steun vindt buiten zich zelf. U w eenige troost in leven en stervon is dat gij niet uzelf, maar uws getrouwen Zalig makers eigen zijt, Hem te kennen, Hem te dienen is zich zelf te verheffen. Opgevoed te worden, opgeleid te wor den buiten dien wortel des levens, kan voor ieder die de waarde van de christe lijke belijdenis en van het christelijk leven bij ervaring, of al is het dan ook slechts door aanschouwing, heeft leeren kennen slechts noodgedwongen geschieden, zeker nooit gewenseht zijn. En nu is voor bijna vijf- en twintig jaren tegenover die instellingen waar het leven van den wortel is afgesneden een poging gewaagd om eeno instelling te ves tigen waar de christelijke levensbeschou wing toongevende is. Zwak en klein in -menig opzicht, tastende en zoekende, arm en bespot door de wereld, precies zooals wij de christelijke volksschool hebben gekend, maar straks een toevlucht voor het moe gpjaagde hart voor den in lagere sferen omwroetenden geest en een toevlucht, niet minder, voor menig ouder hart dat de gevreesde wereld van het libe ralisme voor zijne kinderen tracht te ont vlieden. Dat was en is nog de beteekenis van de stichting der Vrije Universiteit. 't Is waarlijk niet de eerste proeve op het gebied van hooger onderwijs door ons christenvolk in Nederland gewaagd. In de dagen van het opgewekt geeste lijk leven, die men het Reveil heet, werd de eerste poging gewaagd. Da Costa schrijft 23 Sept. 1851 aan Groen „Wat mij voornamelijk bezig houdt in mjjn gemoed en overleg is het Seminarie dezer dagen. Ik wenseh wel, zoo noodig, alles wat ik aan tijd en krachten dispo nibel heb, aan deze goede zaak te geven mei het oog op den Heere Met de achttien jongelingen die zich daar bevin den, kunnen we, onder 's Heeren zegen, welgemoed het zaaien van ons mosterd zaadje aanvangen. Brummelkamp geeft pastoraal, Berkhout logica en geographie, Schwartz Hebreeuwsch en uitlegging Oude Testement en ik (da Costa) exegese Nieuwe Testament en nog een afzonderlijk collegie van encyclopedischen aard voor algemeene Bijbelstudie." Ziedaar het programma voor het eerste christelijk Seminarie. Maar twee jaren later in 1853 klaagt Da Costa aireede„Hoe duidelijk werd het mij opnieuw, hoe een christelijk gym nasium en Gereformeerd Seminarie een onderneming zou geweest zijn, alleszins grijpend in den tijd en in vele behoeften voorziende, waren er onder de broederen minder vooroordeelen en bijkomstige con- sideratiën en meer resoluutheid en éénheid!" En in 1854 schreef da Costa deze schoone woorden „Ik kan niet anders dan mijn Carthago delenda herhalen. Behoudens alle goed recht op de Theologische Faculteiten moeten goede en zuivere seminariën worden opgericht, en wel door ons, door de wel- gezinden, door vereeniging van geringen en aanzienlijken, geleerden en ongeleerden, theologen van professie en geroepen leeken, Mij heeft het toch altijd iets van een spot ternij, reclitfmnige leeraars te verwachten uit de school van rationalistische of neo- logische hoogleeraren, en tegen het beroep van Meijboom e. s. (moderne predikanten) te protesteeren, terwijl de Academiën, zooal niet in rust, althanB in ongestoorde werking worden gelaten. Ik herhaal mijne overtuiging dat met juridiek protesteeren en procedeeren de dood wel geconstateerd, maar het leven niet geproduceerd wordt. Hiertoe is noodig altijd in diepe afhankelijkheid van den Heer der Gemeente, den God des levens, het wagen van een daad. In elk geval volstaan wij op den duur met defensie van het oude niet, de levenskracht is in het nieuwe, doch dat het oude in zich op genomen heeft." Ziedaar het oordeel van een der vaderen van het Reveil over hooger Christelijk onder wij 3 en de vaders der Scheiding open baarden hunne meening door een daadde stichting der Theologische school te Kampen. Beide, Reveil en Scheiding richtten, zeer verklaarbaar, hun oog uitsluitend op de kerk. De school van Bilderdijk bracht kerkelijke, geen politieke ontwaking. Eerst Groen van Prinsterer werkte in op ons staatkundig leven, en bracht, maar zeer langzaam, zijn volk tot politiek meeleven, waartoe da schoolstrijd eerst in 1857 ontstaan, de machtigste hefboom was. En naarmate de politieke strijd vorderde, en van guerilla oorlog tot geregelden veld tocht overging gevoelde men in breeden kring behoefte aan geschoolde legerover sten en bekwame officieren, niet minder dan aan goede discipline. De kerkelijke strijd verloor niets van hare beteekenis en kracht, maar het po litieke strijdperk vergrootte het terrein van aanval of verdediging. En het was daarom dat het oog van sommigen zich vestigde op een Universiteit, waar het belangrijk terrein van het Recht zoowel als dat der Letteren, naast de Theologie opbloeien zou. De teedere plant, zoo moeilijk te kwee ken, zoo bezwaarlijk te onderhouden, mocht den jeugdigen leeftijd doorworstelen, en geeft hoop op een bloeiende lente en een rijpenden zomer. Om Hem, wiens toevoorzicht ook over deze zaak gaat, zegen te vragen voor de Vrije Universiteit, welker stichting de eer Zijns naams en het heil onzes volks be doelde, wordt de belijdende gemeente des Heeren in Zeeland, die gereformeerd wenscht te leven, deze week opgeroepen. En hij dien deze oproeping bereikt, maar die niet komen kan denke aan haar en bidde voor haar bloei. In den strijd onzer dagen, met zoo dui delijk aanwijsbare oorzaken, zoo natuurlijk verloop, late niemand zieh tot bitterheid verleiden. De stengel der bitterheid groeit op den wortel des ongeloofs Maar met een bede om zegen voor de stichting in ons midden geplant, en met dank voor den meerderen geestelijken, nationalen rijkdom ons door de Vrije Uni versiteit, in den Naam des Heeren ver worven, worde zij ook gedacht door den haar minst sympathieken Caristusbelijder. "Want, en dat is toch hoofdzaak, ook zijn Heer wordt daar beleden. 7 December 1903. Provinciale Sloombootdiemt op de Wes- terschelde V lissin gen. Staat van vertraging in den treinenloop te Vlissingen van Vrjjdag 27 Nov. tot en met Donderdag 3 Dec-1903. 30 Nov. trein 11,40 aangekomen 11,55 30 3,16 i> 3,25 1 Dec. 3,16 3,28 3 8,52 9,03 3 11,44 12, Zij hadden echter gelukkig alle aan sluiting. Dr. Wagenaar, van Middelburg, heeft op den Universiteitsdag te Leeuwarden in de hem eigene bezielende taal de harten ontgloeid voor de Vrije Universiteit. Hij sprak over het recht en de taak der Vrije Universiler De Universiteit, uüs spreekt hij, heeft recht op de toewijding van ons calvinis tisch volk. Hij herinnerde aan de stichting der Hoogescholen van Franeker en Gro ningen, die kronen voor den Stadhouder en van de Calvinisten in li6t noorden. Onze hoogescholen moesten zijn geschut gieterijen, hoogovens, smeltkroezen van den geest. Ea dan wordt er menigmaal gezegd die Universiteiten zijn zoo gevaarlijk. Een geest van twijfel beheerscht Europa, ver breid door die hoogescholen. Wat gevaarlijk is De groote macht van de drukpers, die alles beheerscht. Eén denker kan thans van uit zijn studeervertrek een revolutie bewerkstel ligen. Ea daarom staan wij met de waarheid van onzen God, midden op het terrein van het leven, midden in de worsteling der geesten. Met onze wetenschap gaan we niet in een hoek, maar op het terrein van het volle leven. Daarom ook drage een nationaal volk, dat zijn roeping wil ver staan, naar de lijn der historie zijn Christe lijke, zijn Calvinistische Universiteit op het hart. In de tweede plaats legde de spreker uit hoe de Vrije Universiteit recht heeft op den steun der kerken. En eindelijk recht heeft op dien der regeering. De geldelijke steun in den vorm van collecte of rijkssubsidie verlaagt of bindt haar niet. De Vrije blijve als Universiteit vrij. Zij mag niet worden de Regina, de Koningin, maar evenmin de Ansilla, de meid der Kerken. Vrij, ook van den staat, schoon ze recht heeft op de subsidie, die in 't vooruitzicht werd gesteld, omdat de staat er zooveel belang bij heeft, dat de wetenschap bloeie. De Vrije Universiteit heeft recht op ons. Wij hebben ook recht op haar, en dat is de taak, die zij heeft te volvoeren. Wij, calvinisten, hebben recht op hare Directeuren, als trouwe verzorgers, en op de Curatoren, om wakker te zijn, en te maken. Zijn ze het niet Hebben ze niet Dr. Van Gelderen, als op het bijna onvindbare Schoo- nebeek gevonden, en in zijne handen ge steld het Hebreeuwsch, om dit op te voeren tot Amsterdamsch peil Wij ^hebben recht op de hoogleer ar en. Dat zij voortvaren tot de volmaaktheid, ook op het gebied der wetenschap. Wij hebben recht op de studenten, die met eere op alle terrein des levens hebben te dragen den stempel onzer Vrije Uni versiteit. Dit is maar een brokje uit een verslag, en men wordt er reeds door mee gevoerd. Welk een goede plaats zou zijn goede woord vinden, indien hij dit ook eens ergens op Zuid-Beveland kwam uitspreken. Op Zuid-Beveland waar de liefde voor de Vrije Universiteit en haar recht en haar strijd en haar arbeid zoo in overeenstem ming is met de weersgesteldheid der jong ste dagen. Koud, met neigiDg om het vriespunt te naderen, of er onder te zweven. Moge dit anders worden. Dinsdag 8 December, a. s. des avonds half 7, hoopt ds. Renkema, van Rijnsburg, een ivoord te spreken m het belang der Pr je Universiteit. En Woensdag 9 Dec. half 8 te Middelburg Dr. Xuyper in de Kamer. De liberale Nieuwe Courant schrijft dienaangaande aan het begin van haar Kameroverzicht »Drie dagen lang heeft dr. Kuyper op hot naast bij den spreker zijnde bankje gezeten, nu eens aan de rechter-, dan aan de linkerzijde der Kamer, de langademige debatten over zijn staatkundig beleid in don letterlijken zin over zijn hoofd heen laten gaan. Hij zit daar maar steeds, liefst vlak voor den spreker, wisselt met niemand een woord, lacht niet, toornt niet, kijkt recht voor zich heen uit. Niet zelden schijnt zijn onbewegelijkheid driftige rede naars te irriteeren, die dan heftige ge baren maken tegen zijn rug, tegen zijn achterhoofd, soms een stap naar voren doen tot naast hem, als in de hoop een blik van toorn of een woord van protest van hem uit te lokken. Maar volkomen is de uiterlijke zelfbeheersching van den premier, en hetzij Troelstra hem de gloei- endste verwenschingen toeslingert, hetzij Brummelkamp op 't dierbaarst 's Hoogsteu zegen afsmeekt over zijn gewijd hoofd, hij zit daar gelijk een muur, zoo vast, zoo breed en zoo star." Wij voegen hieraan too dat de goheele groote liberale pers den premier lof toe zwaait over den inhoud van zijn rede, waarin bij de 25 sprekers beantwoordde. De Nieuwe Courant zogtons trof de meerdere vastheid en rustigheid, de zelf bewustheid van zijn optreden, vergeleken bij dat der Decemberdagen van het vorig jaar. De Telegraaf zegtDe rede van den premier was oratorisch weer een pompeus en geweldig stuk. Boeiend en indrukwek kend door rijke, statige zinnen en meester lijken climax, het getuigen van beginselen onderhoudend, geestig als er politiek te ver staan gegeven moest worden. En de Nieuwe Rotterdamsche Courant Het was een rede in grooten stijl. Stevig van bouw, geleidelijk van ontwikkeling, gelukkig van woordenkeus, daarbij trof ons dit jaar bovenal de toon van kracht, het besef van te willen en te kunnen, dat her haaldelijk uitkwam. Heden één uiting van kracht en vaste overtuiging dat van de groote plannen, waarmede de regeering bij de aanvaarding van het bewind de volks vertegenwoordiging tegemoet trad, zoo slechts de Kamer hare medewerking wilde verleeneD, niets onafgedaan zou blijven liggen. En Eet Handelsblad, die het krachtig optreden der rechterzijde als regeerings- partij Talma, Aalberse, Nolens, Heems kerk, Passtoors, de Visser, Lohman ge voeld heeft, zegt er van >Dr. Kuyper heeft vermoedelijk wel succes gehad met zijn rede.'Hij sprak dan ook met zelfvertrouwen en beslistheid, sterk in het besef van de nog krachtige nawer king der staking; sterk ook zeker door den steun, die hem in de discussies van rechts was gebodenen door het eendrachtig af weren daarbij van den Leidsehen overval, door Katholieken en antirevolutionairen. Triomfantelijk kon hij dan ook zeggen dat het cement van de coalitie nogal hecht was gebleken." De kleine liberale pers o. a. de Middelb. Crt. is minder objectief in haar beoor deeling. De liberalen op Zuid-Beveland zijn druk aan het werk getogen. Uitstekend. Het is de roeping van alle partijen om het volk naar hare beste inzichten voor te lichten. Precies weten wij niet of de heeren be- hooren tot de oud-liberalen, tot de partij van de Liberale Unie, of tot de Vrijzinnig- democraten. Zij noemen zich Vrijzinnigen, een naam die allicht strekken kan de heele familie bijeen te brengen. Doch daar kunnen wij later over praten. Iets anders vraagt thans onze aandacht. De liberalen hebben een verkiezings spreker uitgenoodigd, die nu wel een goe den naam kan hebben als redenaar doch bij de Kamerverkiezing in 1901 een rol heeft gespeeld, of laten spelen, die beneden alle critiek was. Zijn naam is De Kleik. Hij spreekt Dinsdag te Kapelle. Onze lezers herinneren zich misschien nog wel het schandelijk stuk dat in Rot terdam II is uitgehaald om de Kamer-can- didatuur van den heer De Klerk, die zoo zwak stond, te doen slagen 1 Voor wie 't vergeten was, herinneren wij slechts dat men in Juni 1901, met vette letter heeft doen aflrukken een circulaire van den Chr. Historischen Kiezersbond in 1897, en dien in het district heeft ver spreid zonder vermelding van dagtoekening, evenals de heer De Klerk in 1901, op dat oogenbhk, door den Chr. Hist. Kiezersbond aanbevol^jif hetgeen zoo niet was, want de Chr. Hist, bond lag uiteen, en de Rat tel damsche Chr. Ilist. Kiesvereeniging steunde de candidatuur van den antire volutionair mr. De Jong. Het bestuur van D. de Klerks Kies vereeniging verspreidde daarbij een strooi biljet, waaronder het in vette letter deed afdrukken het vdgende P. S. Zao even ontvingen wij een circulaire, waarin het Hoofdtestuur van den Chr. Historischen Kiezersbond aanraadt den heer D. de Klerk te steunen. Zij dus be schouwen de liberalen niet als godlooche naars maar beseffen hoogstwaarschijnlijk het gevaar dat het land en de Nederduitsch Hervormde Kerk bedreigt van de zijde van het monsterverbond Rome en DordtP Van deze kiesvereeniging is de heer De Klerk voorzitter, en de circulaire was ge- teekend door zijn medebestuurders. Als gevolg van deze bedriegerij is De Klerk toen nog gekozen, en is 't moge lijk dat dr. Da Visser in Rotterdam I viel. Toen minister Kuyper dit schandelijk stuk in de Kamer bracht, heeft De Klerk gezwegen zelfs de liberale pers heeft zich 't stuk geschaamdde Nieuwe Rotterd. Courant heeft er haar afkeuring over uit gesproken en de heer De Klerk heeft vergeefs getracht, nadat De Standaard hem 't vuur zoo na mogelijk aan de schenen ge legd had, zich van dit pamflet en zijn schrij vers los te maken. En die man zal de nieuwe vrijzinnige Kiesvereeniging op Zuid-Beveland komen opknappen de zonden van »het Christelijk kabinet" komen uitmeten Het is onbegrijpelijk, en het spelt weinig succes.'" Waren de vorige dagen beter of erger dan deze Professoren-benoemingen leveren nog al eens stof tot critiek. In 178S werd aan de Academie te Utrecht tot hoogleeraar in de Kathechetische en Practicale godgeleerdheid benoemd J. Ph. Bachiene. Deze nieuw-benoemde hoogleeraar werd door de pers zijner dagen begroet met dit, alles behalve fijne spotdicht: Wel Bachiene Welke mine Maakt gij thans als Professoor Zijt gij nog diezelfde stomme, En die domme Als voorheen iu 't Tempelchoor? Fijne frassen Wissewassen Is het al wat gij ooit kost,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1903 | | pagina 1