NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 19 1903, Donderdag 12 November 18e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH Dat hadden ze niet verwacht. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRUS DER ADVERTENTIËN Mr, Groen van Prinsterer tegen over het Socialisme. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p. 0,95. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA en van van 16 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Welke gedragslijn moet thans tegonover het Socialisme worden gevolgd Dit is, vooral in onzen tijd, een vraag van zeer groot gewicht, en waarop niet altijd hetzelfde antwoord wordt gegeven. Evenwel de geestelijke zonen van den Christen-Staatsman Mr. Groen v. Prin sterer hoeven hier niet in het onzekere te verkeeren. De gedragslijn wees hjj ons aan. Met vaste hand teekende Groen de lijn, die wjj hier hebben te volgen. Zjj is te vinden in zijn Adviezen, deel II, pag. 571, en komt voor in een schit terende redevoering, die op 19 December 1853 werd gehouden. Hij sprak toen aldus Ik ben geen socialistik heb een weerzin tegen het socialismemaar niet alles is afgedaan met dergelijke algemeene be tuigingen. Ook thans moet men de valsche syste- mata (stelsels) met de waarheid zelve be strijden, die in de dwaling gemengd is en haar kracht geeft, en men behoort naar verbetering te trachten, ook van materieele (stoffelijke) toestanden, wier verkeerdheid den invloed der dwaling verdubbelt. Tegenover de socialistische begrippen lette men op den inderdiad kommerlijken toestand der lagere bevolkingmen zjj gedachtig aan het nadeel, hetwelk de hoogere standen door zedenbederf en valsche wetenschap bij het volk hebben gesticht. Men zij op een tegenovergestelde wer king bedacht. In deze woorden ligt een program van actie, dat de belijders van den Christus maar hebben uit te voeren. Helaasdat men ook op het stuk van het sociale leven Mr. Groen v. PriDsterer maar heeft laten praten, zonder naar hem te luisteren. Velen willen thans nog wel het hunne bijdragen tot de oplossing der sociale quaestie maar die bijdrage bestaat dan uitsluitend in een soepkaartje of een traktaatje. Soms ook in beide tegelijk. Maar dit is de weg niet, al willen wij op deze wijze van weldoen niets aanmer- FETTILLET0 2T. Vele jaren geleden zaten in de gelag kamer eener herberg in Amerika eenige jonge lieden in druk gesprek rondom de tafel. Hun onderwerp was niet een der ge wone die aan dergelijke plaatsen behandeld wordenneen, zij hadden het druk over een redenaar, die den vorigen dag een rede gehouden had over de goddelijkheid des Bijbels. Wel waren zij zelve er niet bij tegenwoordig geweest, maar naar Ameri- kaansche manier behelsden alle voorname dagbladen uitvoerige verslagen van het ge sprokene, en deze hadden de jongelieden gelezen. De gevoelens waren echter ver deeld. Sommigen meenden dat de redenaar zijn pleidooi had gewonnen, en de godde lijkheid der Heilige Schrift overtuigend bewezen haddoch anderen beweerden het tegendeel en zeiden»hjj heeft niets be wezen". Terwijl zjj druk aan het twisten waren over een der profetieën, door den redenaar behandeld, stond een hunner op, en zich met een eenigszins spoti end gelaat tot een bejaard heer wendende, die reeds meer dan een uur naar hunne gedachtenwisseling ge luisterd had, zeide hij: »Wel oude heer! wat denkt gij van deze zaak?" >Wel", was het antwoord, >met verlof van de heeren wil ik mjjn gevoelen wel eens zeggen." Het gesprek werd opeens gestaakt, toen de oude heer een by beitje uit den zak haalde, en de woorden waar ken en haar zelfs voor bepaalde omstandig heden loven en prijzen. Wil men het Socialisme bestrijden, dan moet men volgens Groen van Prinsterer dit doen met dat deel der waarheid dat er in schuilt en zijn kracht uitmaaktdan moet men volgens zijn advies ingaan in de stof felijke nooden des volksdan moet men wijzen op het nadeel, hetwelk de hoogere standeD, door zedenbederf en valsche weten schap bij het volk hebben gesticht. Men heeft dan met andere woorden op een actie in tegenovergestelde richting en wer king bedacht te zijn. 11 November 1903. Calvijn en Servet. Wij hebben reeds vroeger (zie Zeeuw no. 9) eenige beschuldigingen weerlegd in betrekking tot Calvijns aandeel aan Servets dood. Wij vestigen nog de aandacht op de vol gende stellingen van den Zwitserschen predikant Villaret, door de Jongelingsbode opgenomen 1. Calvijn was uit een zedelijk en een godsdienstig oogpunt in zijn recht, toen hij Servet aanklaagde. 2. Hij deed dit met het doel om Servet te bekeeren en te bewegen tot herroeping. 3. Hij klaagde hem niet aan wegens Gods loochening, maar 1. wegens loochening der Drieëenheid, 2. wegens Godslastering, 3. wegens het koesteren van Doopersche ge voelens. 4. In alle landen werden de wederdoopers met den dood gestraft. 5. Op Godslastering stond volgens de Confessio Helvetica (Zwitsersche belijdenis) de doodstraf. 6. De Rijkswetten, volgens welke het proces tegen Servet geleid werd, waren die van Justinianus en van keizer FrederiklI. 7. De reformatoren wilden een gods dienstige vernieuwing op den grondslag van den Bijbel, niet een verbetering van het Wetboek van Strafrecht te weeg bren gen. Daarom tastten zij de rijkswetten niet aan. Daarom bestonden de wetten tegen de Ketters nog anderhalve eeuw na Servet's verbranding in Evangelische landen van Duitschland. Het gaat dus niet om een dwaling van de eeuw van Calvijn, maar om die der volgende eeuwen. 8. De Luthersche kerk heeft in deze geen verdienste, wijl zjj geen gelegenheid gehad heeft, deze wetten ten uitvoer te brengen. over gehandeld werd, nog eens las: »Alzoo zal Babel, het sieraad der Koninkrijken, de heerlijkheid, de hoovaardigheid der Cual- deën, zijn gelijk als God Sodom en Go- morra omgekeerd heeft. Daar zal geen woonplaats zijn in der eeuwigheid, en zjj zal niet bewoond worden van geslacht tot geslacht, en de Arabier zal daar geene tent spannen en de herders zullen er niet lege ren. Maar daar zullen nederliggen de wilde dieren der woestijnen, en hunne huizen zullen vervuld worden met schrik kelijke gedierten, en daar zullen de jonge struisen wonen, en de duivelen zullen er huppelen. En wilde dieren der eilanden zullen in zijne verlatene plaatsen elkander toeroepen, mitsgaders de draken in de wel lustige paleizen." Jes. 13 19-22. De oude heer sprak nuWanneer we nu in deze verzen alleen lazen, dat Babel verwoest zou worden, zou men kunnen be weren, dat de voorspelling toevallig is be waarheid geworden, en dat iedereeD wel vooruit zou kunnen zeggeD, dat zulk een trotsche stad mettertijd vergaan zou. Maar, nm er zooveel bijzonderheden ver meld zijn, en daarbij geheel onwaarschijn lijke, kan men moeiljjk rekenen op een toevallige vervulling. Sommigen hebben ook wel eens beweerd, dat de profetieën geschreven zijn na de vervulling, maar dit kan toch ook hier moeielijk het geval zijn daar deze woorden vervuld zijn, honderden van jaren nadat zjj door ongeloovige schrij vers waren aangeteekend. Beschouwen wjj nu de bp zonderheden eens een weinig nauwkeuriger. Wat dunkt Maar zij heeft die wetten ook niet afge schaft. 9. De wetten tegen de Ketters zijn een oud-Roomsch zuurdeeg, de reformatoren hebben niet gewaagd dien uit te zuiveren. 10. Ook volgens de tegenwoordige wetten (althans in Duitschland) is de Godslastering strafbaar, maar volgens de meer humane zienswijze dezer eeuw zjjn zachtere straffen bedreigd. 11. Het proces tegen Servet werd vol komen volgens de wet gevoerd. Aan alle billijke wenschen van Servet werd tegemoet gekomen. 12. Servet was gedurende het proces buitenmate hartstochtelijk en beschimpte Calvijn voortdurend met harde, beleedigende woorden. 13. Calvijn was van het begin tot het einde van het proces een beslist tegenstan der van het verbranden van Servet. 14. Farel was er voor. Alleen in het laatste oogenblik verzocht hjj, dat men zachter met Servet handelen zou. 15. Volgens de wet moest ieder orde lievend burger zich daaronder buigen. Te genstand zou revolutie geweest zjjn, ook volgens moderne rechtsbegrippen. 16. Da veroordeeling was slechts eene voorwaardelijke. Servet had tot op het laatste oogenblik in zjjn hand den brand stapel, even als de doodstraf, te ontkomen, als hjj zjjne Godslasteringen had willen her roepen. Hjj was daartoe niet te bewegen. 17. Da vier Gereformeerde kerken van Zwitserland, wier advies was ingewonnen, hadden tot strenge toepassing der wetten, d. i. tot den brandstapel, geadviseerd. Zooals onze lezers weten kunnen is in onze dagen een reeds meer dan twee eeuwen geleden geopperd plan te berde gebracht om een standbeeld op te richten voor onzen stadhouder-koning Willem III. Ook De Standaard was daar niet af keerig van. Ten minste dit orgaan onzer partij achtte het als een uitgemaakte zaak, dat, zoo er ooit sprake is van de oprichting van een standbeeld voor een historisch persoon, voorzeker de heroïeke heldhaftige figuur van onzen Willem in de eerste plaats in aanmerking kwam. In een hoofdartikel van Mr. Daehne v. Variek worden aan de hand der historie de groote verdiensten van deze helden figuur met gloed geschetst. O ver dit goed- u, zou het waarschijnlijk zijn, dat dergelijke verwoesting ooit bijvoorbeeld over Parijs of Londen zou komen Wie kan vermoeden dat deze steden door hare bewoners verlaten zullen worden, zoolang er nog prachtige pa'eizen gevonden worden JEeuwen verliepen er nadat Jesaja deze woorden had geschreven. Babel werd keer op keer veroverd en verwoest, maar de straten werden niet ontvolkt. Jaren later echter liet de vorst van Babel een paar nieuwe steden bouwenSeleucia en Ctesiphon hij trok er heen, zijn hofstoet volgde hem en de prachtige paleizen ston den verlaten. De dienaars en aanhangers der machtigen, zij die hun bestaan vonden in het verkoopen hunner koopwaren volg den, en weldra heerschte er in de straten der groote stad eene stilte als die des doods. Maar moest hier nu uit volgen dat die prachtige gebouwen onbewoond bleven Konden er geen andere menschen gaan wonen Eenige jaren later begeert een despotisch heerscher een jachtgebied en maakt Babylon met zijne omstreken tot een wildpark de wilde dieren kwamen huizen in de sierlijke woningen. Maar die despotieke heerscher stierf eindelijk. Babylon lag in een vruchtbare vlakte zullen er dus de herders niet heen trekken om de weide voor hunne kudde te zoeken? Niets natuurlijker. Maar de Heere had gezegd, dat het niet zou gebeuren, en het geschiedde niet. Tijgers, wolven, leeuwen, nestelden zich in de kelders der ingestorte paleizen, zoodat geen herder het waagde dien gevaarlijken omtrek te naderen. geschreven artikel is de R. Cath. pers over het algemeen niet gesticht. De Tijd, die eerst het denkbeeld van de oprichting steunde, trekt zich nu zelfs terug. Hoe is het ons mogelijk, zoo zegt de redactie, medetewerken aan eene open bare verheerlijking van het Calvinisme ten koste van het Catholicisme Terecht merkt men dan ook De Neder lander op, hoe wonderlijk het is, dat De Tijd, die eerst het standbeeldsplan steunde, zich na bet artikel van Mr. Daehne heeft teruggetrokken. De geschiedenis van Willem III en van de eeuw, waarin hjj leefde, is veelmeer dan het bedoeld standbeeld, eene verheer lijking van het Calvinisme, waaruit deze vorst zijn kracht putte. En de geschiedenis spreekt voor zich zelve. Zij kan niet ongedaan gemaakt worden. In onze jeugd leerden wjj aan de hand van geschiedschrijvers, die we nu niet zou den prefereeren, Willem III alleen kennen als een handhaver van Europa's staatkundig evenwicht. Van den Calvinist werd weinig of niet gerept. Het is Macaulay's onvergankelijke eere geweest, hoewel hij niet uit de beginselen van het Calvinisme leefde, ook in deze de geschiedenis recht te doen wedervaren en getracht te hebben, deze heldenfiguur uit de 17e eeuw voor onze oogen te teekenen zooals hij was. Willem III was ook de handhaver van het Protestantisme in zijn besten vorm. En ook als zoodanig eeren wij hem. Op de laatste jaarvergadering van den Duitschen Bond tegen het misbruik van geestrijke dranken werd medegedeeld dat 50 procent der spoorwegongelukken en 70 procent der ongelukken op en met vaar tuigen aan den alcohol was te wjjten. Eere aan die mannen welke reeds voor een halve eeuw zich opmaakten om den drankduivel hier te lande te bestrijden. Wjj noemen slechts de namen van Adema van Scheltema, jhr. J. L. de Jonge en O. G. Heldring. Onder wie na hen kwamenVlekke, Domela Nieuwenhuis en Goeman Borgesius. Om niet te spreken van tal van Neder- landsche en buitenlandsche Roomsche gee stelijken als Manning, Ireland en Ariëns. En dan prof. ValetoD, ds. Gispen en tal van Nederl. Herv. predikanten. Maar de Arabieren dan Zij zijn toch de kloeke kinderen van Ismaël, de jacht op wilde dieren is hun een uitspanning zullen zij dus er hunne tenten niet op slaan. Zij, die al de woestjjnen doortrok ken wier tenten overal in het Oosten gevonden werden Neen, vrienden, dat deden de Arabieren nietdat durfden ze niet, want de ontelbare menigte schor pioenen en slangen en ongedierte, wier beet doodeljjk is, en waartegen de tent hen niet beschermen kon, beletten hun dit. Maar, zal men zeggen, alles verdwijnt op den duurzal dus, wanneer die puin- hoopen geheel tot stof zijn vergaan, die vruchtbare vlakte onbewoond blijven Wie zal durven zeggen »Zjj zal nimmer bewoond worden van geslacht tot ge slacht?" God heeft het gezegd en het is alzoo geschied. De eene onwaarschijnlijke bijzonderheid stapelt zich op de andere. De Bijbel zegt elders, dat zij zou bewoond worden door den roerdomp, dus een watervogel, ja, dat zij in waterpoelen zou veranderen. Ook dit is geschieddoor een verstopping van den Eufraat werd het land overstroomd, en reizigers hebben bericht, dat meer dan twee derden van de oppervlakte, waar vroeger het groote Babel zich bevond, toen in een waterpoel was veranderd. Zietdaar mijne vrienden, eenige voor beelden, die toonen, dat de voorspellingen in Jesaja's profetie niet van een gewoon mensch afkomstig zijn, of dat Jesaja dit niet op zjjn eigen gezag heeft geschreven, maar dat hjj ook in dit zjjn schrjjven ge- Eere aan de Nederlandsche regeering die met haar drankwetontwerp toont hoe zeer zjj dezen strjjd weet te waardeeren De benoeming van een homoeopatisch professor aan de Universiteit te Leiden trekt veler aandacht, al ware het slechts door de plaat van Braakensiek. De geheele officieele geneeskundige we reld is daarover in roere. Medicus, de trouwe feulletonschrijver over medische zaken in de N. Rotterdammer, was blijkbaar hun tolk. Nu, die stemming is wel verklaarbaar. Immers de theorie van Hahnemann vindt onder de medeci nog te veel bestrjjders, om zich direct te kunnen verzoenen met het denkbeeld, dat aan eene landsuniver- siteit, en nog wel aan de oudste, een pro fessorale zetel zou beschikbaar wezen voor een van Hahnemanns volgelingen. Een privaat-docent kon er nog mee door. Daarbij heeft, naar hunne meening, de Minister de gebruikelijke vormen niet in acht genomen. Alles ging buiten den senaat om. Een particulier onderhandelde met den te benoemen hoogleeraar. En de Minister toont in alles de man te willen zjjn, die hier de lakens uitdeelt en bij kris en kras voor dr. Mende Ernst de poort van den Alma mater wil ontsluiten in naam der der homoeopathie. Het beste is in dezen eene afwachtende houding aantenemen. Ook in dezj quaestie zal de Minister wel gerechtvaardigd worden. Het zou waarljjk niet de eerste maal zjjn. Tusschen Tijd en Centrum wordt de strijd voortgezet naar aanleiding van Daehne's Stadhouderartikel, over den raad van eerst genoemd blad, om zich nu geheel aan het standbeeldplan te onttiekken. Nu, hier tegenover staat Eet Centrum met haar jongste conclusie „Maar men zij dan ook consequent en spreke voortaan nooit meer van den grooten stadhouder, van den eminenten staatsman en veldheer, die in moeiljjke omstandig heden 's lands onafhankeljjkheid wist te verdedigen, want dan loopt men telkens gevaar, in de kaart te spelen van geest drijvers en anti-papisten Van antirevolutionair standpunt achten wij het echter noodig nog tegen eBn on billijkheid op te komen. In de Standaard schreef een R. K. pries- dreven werd door den Heiligen Geest, die niet alleen in alle waarheid leidt, maar die ook alle dingen, zelfs de diepten Gods, onderzoekt, 't Was den Heere be kend, gelijk Hem alle dingen van eeuwig heid bekend zijn, wat van Babel zou wor den, en Hij laat dat Jesaja profeteeren Met telkens meer klimmende belang stelling hadden de jongelieden den een- voudigen ouden heer aangehoord. Lang zamerhand waren zij zelfs van hunne zitplaatsen opgestaan, en hadden ze zich met open mond om hem heen geschaard, zich ten hoogste verbazende, dat de vreem deling zoo gansch onvoorbereid over deze gebeunenis had kunnen sprekenen dat niet alleen, maar dat hjj dit gedaan had op zulk een duidelijke en afdoende wjjze. De spottende trek was geheel verdwenen van het gelaat des vragers, en verwonde ring, belangstelling, ja zelfs een zekere eerbied was er voor in de plaats getreden. Toen de oude heer zweeg, zwegen ook de hoorders n g eenige oogenblikken, maar eindelijk vraagde een hunner »Mijnheer is u wellicht zelf de reienaar van gisteren »0 neen, mijne heeren 1" »Maar dan is u toch zeker een predikant merkte een ander aan. »0 neen, ik ben ook geen predikant." En nu bleek den jongelieden, dat de oude heer niemand minder was dan een der hoogste rechterlijke ambtenaren uit den Staat Virginia. —o—

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1903 | | pagina 1