NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 17. 1903 Zaterdag 7 November. 18e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH Bij flit Mier kliaorl een Bijvnepel. Christelijk Onderwijs. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER AÜVERTENTIËN Be zesde ftoveiiitoer. BBOLAMES. De eetlust van een vogel. elkbn MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Den zesden November 1632 had een ge denkwaardige slag plaats de slag bij Ltitzen in Saksen. Het was in den Dertigjarigen Oorlog, den oorlog, die zoo groote verwoesting over Duitschland gebracht heeft, dat deze belang rijke slag geleverd werd. De 30 jarige oorlog, gevoerd tusschen Duitschlands Keizer en vele Duitseh-Pro- testantsche vorsten, kreeg door het optreden van Gustaaf-Adolf, Koning van Zweden, een veel meer religieus karakter. Wij willen daar thans niet dieper intre den. Het is alleen op den Godvruchtigen Zweedsehen Koning Gustaaf Adolf, dat wij de aandacht willen vestigen. Hij was een Vorst, die voor God Almachtig boog, voor wien het volkenrecht, dat in onze dagen zoo vertrapt wordt, zeer hoog stond. Hij ging zijn leger voor, niet in vloeken, maar in gebed. Het gebed was zijn bad, gelijk Busken Huet van onzen de Ruijter getuigde. Hij was van Luthersche geloofsbelijdenis, en ofschoon de Luthersche Kerk lang niet in die mate haar martelaren kent als de Gere formeerde, toch heeft ook zij haar bloed getuigen, onder welke de Koning van Zwe den een eerste plaats inneemt. Hij nam het op voor het onderdrukte Protestantisme, Hij, de Sueeuwkoning, gelijk men hem noemt met het oog op zijn land. De zesde November 1632 was een zeer mistige dag. De legerscharen van Protes tantisme en Roomseh-Katholicisme stonden tegenover elkander aan den morgen van dien dag. Uit Gustaaf-Adolfs leger klonk het »Een vaste burcht is onze God". De slag werd begonnen met gebed tot God Almachtig, en de uitslag was gunstig voor de Protes tanten. Doch niet alleen hierom is die dag onvergetelijk in de wereldgeschiedenis, maar ook wijl die 6a November de sterf dag was van den Zweedsehen Vorst. Door den nevel eenigszins afgedwaald trof hem al zoer spoedig een vijandelijke kogel, die hem dood ter aarde deed storten. Groote moedeloosheid maakte zich daar door van zijn troepen meester, doch Ber nard van Saksen-Weimar wist de soldaten weer het doel in het oog te doen vatten. Het is goed, dat we Gods daden in de wereldgeschiedenis in het oog houden, en dat we uit de ervaring van andoren kracht putten. Ook thans is er veel, dat ons kan doen verflauwen en verontmoedigen in den strijd, doch laten we telkens weer het doel in 't oog vatten, waartoe God ons als zijn mede strijders in het Genadeverbond oproept, om met Hem het rijk van onzen Heere Christus te doen komen. {Rotterdammer.) In den vorm eener zeer boeiende cau serie sprak Ds. G. Wisse Jr., Predikant te Leiden, op Woensdagavond 4 Nov. jl. in het gebouw der Geref. Kerk te Ierseke, namens de Unie»eene School met den Bjjbel", over de hooge en blijvende waarde van het christelijk onderwijs. Tot grondslag leggende Lukas 18 16 beantwoordde de spreker achtereenvolgens deze drie vragenlo. wie hier worden opgeëischt2o waartoe dit geschiedten 3o met welke ernstige drangreden. Het doet altijd ietwat pijnlijk aan, als men indenkt, dat Jezus' discipelen, in plaats van zich gestreeld te gevoelen, bij het liefelijk schouwspel van het brengen der kinderen tot den zegenenden Heiland, dit werk zochten af te weren. Dit kan dan ook alleen verklaard wordeD uit de destijds nog zoo aardsebgozinde opvatting van het koningschap van Christus. Man nen met sterke armen om het zwaard te zwaaien voor het in eere herstellen van Davids kroon en troon zouden voor hen heel wat belangrijker verschijning zijn ge weest dan een aantal moeders met haar kroost. Maar dan verstaan wjj ook, dat Jezus bij deze gelegenheid Zijne discipelen terecht wijst omtrent den aard van Zijn koninkrijk; dat Hij, die was gekomen, niet om gediend te worden, maar om te dienen, het opneemt voor die hulpbehoevende klei nen, en de kindergestalte opheft als het teekenend beeld van de zielsgesteldheid van allen, die deel krijgen in het konink rijk der hemelen. Spr. stond er nu allereerst bij stil, dat de mensch het meest toegankelijk en be werkbaar is in zijne jeugd. Waar het welige gras als vanzelf opschiet, en in het dierenrijk de moederlijke hulp veelal spoedig na de geboorte kan ontbeerd wor den, kan de mensch, hoewel hij de kroon der gansche schepping is, niet zonder eene langdurige en nauwlettende opkweeking zijn. Wie het jonge kind slechts een tien tal uren onverzorgd liet, zou het aan allerlei ellende ten prooi vinden. In deze beschik king Gods op natuurlijk gebied wordt den mensch ook geleerd hoe diep afhankelijk hij in zedelijk en geesteljjk opzicht is, en hoe dringend noodig hg eene degelijke leiding behoeft om een nuttig lid van het huisgezin, van do kerk en de maatschappij to worden. De kinderen toch zijn daarbij schier geheol lijdelijk en zonder verweer- kracht tegen hot verkeerde. Do groote hervormer Luthor sloeg do rol der op voeding zoo hoog aan, dat hij zeide: geef ons do jeugd en wij hebben de toekomst en reeds in veel vroegere eeuwon werden de kindoren op twoe- en driejarigen leef tijd opgeëischt voor den staatsdienst, voor het behoud van hot land. De moderne vrijdenkers zeggen, dat mon de hersenen van het kind niet moet vermoeien met religieuse, dogmatische begrippen, en dat het kind later, b. v. op zijn 20e jaar wel kiezen kan tusschen de bestaande gods diensten dat zelfstandig kiezen beter is dan vroege opleiding. Doch vooreerst is dit logisch onwaar, want zonder hulp van buiten, zonder een met anderer oordeel gemengde mededeeling omtrent het wezen der verschillende godsdiensten kan een twintigjarige ook niet kiezen, en heeft dus in dat kiezen het gevoelen van anderen eveneens zijn aandeel. Ea ten tweede stelt men van moderne zijde de praktijk geheel anders, doordat men het kind dingen voor houdt en leert vereeren, die van God af voeren. Men is dus niet waar met zijn bewering, dat men het kind onbevangen, onopgeleid wil laten. Zie maar eens hoe de roomsche scholen in Frankrijk van on- geloovige zijde bestreden worden. Met pest en cholera worden zij vergeleken, waartegen de Staat moet iDgiijpen met machtige hand en forsche maatregelen. Het is zoo, dat zijn roomsche scholen, maar tegen het christelijke, tegen het verbreiden van Gods Naam door die scholen is men gekant, en daaruit ontstaat de haat. Eu dit behoort dan ook onder de Nederland- sche belijders van Christus zelfbesef en plichtsbesef te wekken. Of is ook in ons land, in de dagen van de stakingstroebelen, in het jongste voorjaar,niet uitgebazuind, dat de godsdienst een psst zoude zijn voor ons volk En tegenover den waren eere- dienst poogt men dan tevens een andere vereering bij de kinderen in te prenten. Zoo gaf men bv. te Utrecht aan de kin deren der openbare school op een feest- avondje bij het gebruik van een toover- lantaam het allereerst één der grootste socialistische leiders op het doek. Maar immers mogen de christenen te genover zulk een «cAy>z-neutraliteit niet werkeloos blijven. En ook afgezien van het woelen der socialisten en anarchisten is de chr. opvoeding onze dure taak. Het mooie zou er af zijn, als het socialisme tot boeman moest dienen om de christen ouders tot plichtsbetrachting te brengen, want dan zou blijken, dat de beginselen al weinig diep zaten. Neen, wij moeten steeds begrijpen dat Gods Verbond en Gods beh ften onafscheidelijk den opvoedings plicht insluiten. Het ondermijnen der grondslagen van 9taal en maatschappij en huisgezin door socialistische invloeden is een drangreden te meer, maar doet niets af van het hoofdmotief, dat de kinderen naar Gods gebod bij het licht van Zijn Woord moeten onderwezen worden. De school nu i3 hierbij niet de eenige, maar toch een hoogst belangrijke factor. Het zou curieus zijn om eens hoofd voor hoofd aan de mensclien te vragen wat eene school is, en wat eene onderwijzer is, en dan de antwoorden te verzamelen. De een zou zeggeD, dat een onderwijzer een mooi baantje heeft, dat hij wel vaak voor eene klasse met stoute jongens moet staan, maar dan toch als een heer over zijn dorp gaat, verheven boven menig ander. Een tweede zou zeggen, dat eene onderwijzer iemand is, die zijn jongens zoet moet houden, want dat liet in huis niet uit te houden zou zijn, als de jongens niet naar school gingen enz. enz. Doch waartoe meer dergelijke onzinnigheden op gesomd, waar het zoo duidelijk in het oog spriugt, dat de school de leerkamer in huis aanvult en vervangt. Heerlijk zou het zijn, als alle vaders hun kinderen zelf konden onderwijzen. Waar zij onder den drang des maatschappelijken levens of door eigen onbekwaamheid hiertoe niet tij machte zijn, moeten de onderwijzers er van doordrongen wezen, dat zij ten deele als plaatsbekleeders der ouders optreden, en uit hunne liaad de taak der opvoeding voor zoover de school kan reiken, hebben over genomen. Wat moeten zij dan in de school met de kinderen doen Jezus zeil heeft het gezegd. Tot Hem moeten zij komen. Ouder den invloed van allerlei stelsels en levens beschouwingen is er in de „openbare" scholen een geest gaan heerschen die in- druischt tegen den Geest van Christus. De secteschool der modernen moge vroe ger een kalm, statig voorkomen gehad heb ben, toch ontvoerde zij de kinderen aan hun eeuwige bestemming. Door alle eeuwen heen eischte men het kind mêe op voor het levensdoel naar eigen inzichten. De wijsgeer Plato b. v. leerde, dat niet de Staat er is om den menscb, maar omge keerd, en dat het kind vanaf zijn tweede of derde jiar daarnaar gericht moest wor deD. Austoteles eischte insgelijks vroege Staats',org voor het kind. De christelijke kerk gaf tegenwicht tegen dien Staatsdwang, vooral na de reformatie, doch de Fransehe revolutie hernieuwde de heideDsch-wijs- geerige opvattingen. In onze Ned. school wet van 1806 kwam reeds duidelijk de naturalistische levensbeschouwing uit. Men sprak in dien tijd nog wel van den Vader in de hemelen, van den lieven Jezus, en dergelijke termen meer, doch verdreef de bijzondere Godsopenbaring en gewaagde niet meer van den zondaar zooals bij, met een schuldbrief ter wereld komt en de verzoening noodig heeft van een allesbe- talenden Borg. In 1857 ging men verder, en weerde Gods Naam zelfs uit de open bare school. Niet uit goddeloosheid, zoo zside men. Wel neen Het is ook op merkenswaardig, dat zoo weinigen godde loos willen heeten, al zijn hun daden nog zoo sprekend. Neen, men zeide van libe rale zijde, dat men integendeel uit hooger respect voor de heerlijke religie er niet rrös tot de school wilde afdalen om de consciëntie b. v. van joodsche kindei en niet te kwetsen met christelijke dogma's, en omdat de Bijbel voor de kinderen toch ook eigenlijk geheel overbodig was voor het aanleeren van christelijke deugden. De „scherpe resolutie" van 1878 legde door middel van de Staatswet nieuwe struikel blokken op den weg der Chr. school. Het ging toen iu Kappeyae's geest, dat de min derheden maar onderdrukt moesten wor den. Inmiddels hield men het voorschrift van de aanleering van christelijke en maat schappelijke deugden in de wet. Hoe nu een Israëliet christelijke deugden kan onder wijzen, en hoe dit gaan kan zonder Christus, zonder Bijbel en hoe er maatschappelijke deugden te onderwijzen zijn door de tegen standers van het gezag (zooals in het voorjaar een deel der openbare onderwij zers openbaar werd) gaat boven het gewone denkbrein, maar de „neutralen" zijn knap, en het niet-denkend ae8l der natie had zich slechts te onderwerpen en stille te zijn. En hoe treurig de „neutraliteit" in hot profane en antichristelijke verliep, daarvan zijn vele voorbeelden te citeeren. Te Zalt- Bommel om slechts iets te noemen werden in Oct. 1899 de kinderon der openbar? school door de daar ingestelde commissie tot wering van schoolverzuim naar eene kermistent gevoerd om daar het lijden van den Christus te zien ver toond. Dat moest tot aanmoediging voor schoolbezoek strekken! De „neutralen" noemen zulke dingen, als men er hen op wijst „uitwassen". Het zij zoo. Maar dan zijn het toch uitwassen van een nog Diet volgroeiden wortel. Er zat beslist een booze toeleg achter het onderdrukken dor christenheid op schoolgebied. Prof. Rau- wenhoff kwam er onbeschaamd voor uit, dat er heil te wachten was van het uit roeien van het geloof aan de oudwijfsehe fabelen, die de Bijbel leert, en dat geluk kig heel wat openbare onderwijzers hierin medehielpen. Wat is dan de christelijke school in tegenstelling met de openbare? Zeker behoort or toe, dat de kinderen daar op geleid worden met hot oog op hun eeuwig welzijn maar daarin gaat zij niet op. Er wordt op de chr. school gesproken over zonde en vorzoening, en hetgeen daarmede samenhaDgt. Dit kan zoer wel gebeuren in een voor kinderen vatbaren vorm. Vroeg gestorven kinderen, die met eene duidelijke geloofsbelijdenis heeDgiDgen, strekken hiervoor tot bewijs. Maar het onderricht in de maatschappelijke vak ken moet van het beste gehalte zijn omdat het van den christelijken zuurdee- sem doortrokken is. Het chr. geloof stelt zich niet tegen meerdere ontwikkeling integendeel. Het stelt zich Dergens tegen dan tegen de zonde, en omdat deze op elk gebied van het aardsche leven indrong, wil ook het christendom overal aan het woord komenin kunst en wetenschap, in de wetgeving en in de maatschappe lijke regelingen en zoo ook in de school. De beste onderwijzer is juist niet bij, die het langst bidt of het boeiendst kan ver halen maar die er zich op toelegt om elk deel vau zijne taak in chr. geest, op de beste wijze te verrichten. Is dan niet in de chr. school twee maal twee vier, precies als in eene andere school Stellig, wel. Maar in opstellen, in taalboeken on versjes, in de zangwijs daarvan, in het behandelen ODzer Vaderlaodsche historie is rijkelijk plaats voor bet christelijk zout. Staat het nu aldus met de chr. school, dan mag de ijver voor baar ook in onze dagen niet verflauwen, of men verhindert ook thans de kinderon om tot Jezus te komen. Een kwarteeuw geleden gevoelde men meer, naar het scheen, den ernst dezer zaak. Toen worstelden velen in het gebed om het behoud hunner kinderen door het chr. onderwijs. Als er toen sehool- redenen werden gehoudeD, was er tienmaal meer belangstelling. Maar gebed en gave verminderden helaas in vele chr. kringen. Ook zijn er wel christelijkeja schijn baar verschrikkelijke" vrome menschen, en die toch de zonderlingste redenen op geven voor het niet steunen der chr. school Een der zulken had spr. eens toegevoogd, toen deze hem wees op zijne ontrouw ja, ziet u, dominee, de neutrale school is ver keerd, maar al is de openbare school zon der godsdienst een oordeel voor onze natie, toch mag ik daartegen niet ingaanik moet zonder murmureeren dat oordeel mö8 dragen, en zend dusuit gehoorzaam- heil aan God mijne kinderen naar de Openbare school. Verwonderd keek bij echter op, toen de leeraar, nog een eindje verder op diezelfde lijn doorredeneerende, tot hem zeidedus is het tusschen ons afgesproken, dat wij van avond samen daar ginds naar dat drank- en dobbelhuis gaan, want ook die inrichting behoort tot het ooideel over onze natie, en mag evenmin bestaan als een school zonder Christus. Toch was dat voorstel (hoe weinig gemeend ook) slechts de voor de hand liggende con sequentie van zulk eene dwaze verontschul diging der ontrouw in de opvoeding. Sommigen willen van geen samenwer king weten met andere partijen, die óók het Christelijke behartigen. Niemand onzer behoeft iets van h9t streng calvinistische weg te doezelen, en kan dan toch bij zijne ontmoeting van andere belijders datgene op den voorgrond zetten wat hem met die anderen vereenigt. Helaas geschiedt al te vaak het tegenovergestelde. Ec is wel niet een Christendom boven of onder ge loofsverdeeldheid maar wöl een christen dom in en ondanks de geloofsverdeeldheid. Gereformeerden en Hervormden kunDen op schoolgebied wat samen doen. Dit heeft ook b. v. in Leiden plaats, door saamver gadering der schoolbesturen enz. Er moet ook bij voortduring offervaar digheid zijn, want er is nu eenmaal nog geen volle toepassing van het beginsel der rechtsgelijkheid, en desondanks werd alvast de leerplicht ingevoerd. Men speelt juist van liberale zijde den clericaal, door op deze wijze menigeen te dwingen tot het aanvaarden van het dogma der bruikbaar heid van de neutrale school. NeeD, zegt men, dat is zoo niet, want ge kunt uw eigen scholen bouwen. Maar dat heeft wel iets van het kapen van iemands geld beurs en dan te zeggen ge kunt immers een nieuwe port9monnaie koopen. Er is subsidie, zekermaar minister Borgesius dreigd°, dat dit nu ook het allerlaatste wasen dat in een stadium, waarin het Rijk nog ongeveer 30 gulden voor een kind op de openbare school uitgeeft tegen nauwelijks 6 gulden voor een, dat de chr. school bezoekt. Wat is dit anders dan verhindering" van Staatswege om de kin deren tot Jezus te geleiden? Toch is er ook groote oorzaak tot dank baarheid, dat God ons volk reeds in zooveel betere omstandigheden bracht met het schoolwezen. Toen in 1878 het rijden met vrachten boeken met handteekeningen naar den Koning (om niet-goedkeuring der»scherpe resolutie" af te smeeken) zonder het gewenscht gevolg bleef, heeft God de Heere die weigering in een zegen voor ons volk omgezet. Want toen dienden de christenen als het ware een petitionnement in bij den Koning der Koningen, en bij tientallen verrezen de chr. scholen op het gebed. Die gunst heeft God ons volk bewezen, en dit moet de haiten der ge- loovigen vertederen, moet hen deen waken en bilden, omdat het opnieuw de belofte aan hen bevestigd heeft„Ik ben Uw G.id, ea de God uwer kinderen" ja moet hen geduiig aanvuren om over de gapiDg der ongelijke rechtsbedoeling heen te blijven arbeiden voor de glorie onzes HeereD, en om in den weg der van Hem bevolen op voeding eenmaal te kunnen zeggenzie hier, Heere, ons en de kinderen die Gij ons gegeven hebt »Gij hebt een eetlust van een vogel", zegt men aan iemand die geen eer aan den maaltijd van zijn gast bewijst. Zij die deze uitdrukking gebruiken denken er niet bij na dat zij iets vreeselijks zeggen, iets zoo als de volgende zin »Gij hebt dus dertien kilogram voedsel per dag noodig?' De waarnemingen van een Duitsch geleerde hebben inderdaad aangetoond dat hoe klei ner een vogel is hoe meer hij eet en dat een vogel gemiddeld een gewicht aan voed sel verbruikt gelijk staande aan het vijfde gedeelte van zijn lichaam. Een man van gemiddelde gestalte, d. w. z. wegende zeventig kilogrammen, die »een eetlust zou

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1903 | | pagina 1