Eb Milraiie van i# Beni-Ayel bij gegronde vrees, dat de openbare orde, zedelykheid of gezondheid zal worden ge schaad en kan worden ingetrokken om dezelfde redenen, en ook wanneer wegens verkoop of toedienen van sterken drank in de inrichting eene veroordeeling heeft plaatsgehad. Serooskerke (W.). In de jongste zitting van den gemeenteraad is de gemeentebe- grooting vastgesteld als volgtOntvangsten f 9298.36, uitgaven idem, met een post voor onvoorziene uitgaven ad. f328,555. De Hoofdei. Omslag werd vastgesteld op f 1490. In deze zitting herdacht de B.irgemeester in warme bewoordingen het overleden raadslid dhr. O. Geschiere, die vele jiren een sieraad van den raad is geweest. Deze verg. kenmerkte zich nog door do eigen aardigheid, dat het oudste raadslid, dhr. J. de Wolf, juist dien dag 80 jaar weid. Dit feit koa niet onopgemerkt voorbij gaan, en daarom bood de voorz. uit naam van den raad den jubilaris een fraaien leunstoel aan. Deze aanbieding ging ver gezeld van een toespraak, waarin de voorz. den jubilaris als nestor der verg. nog vele gelukkige jaren levens toewenschte en tevens jeugdige kracht om de gemeente te dienen. De jubilaris sprak diepbewogen zjjn hartelijken dank uit voor de vriendschap en hoogachting hem bewezen. Yereeniging »Walcheren" tot onderlinge hulpverschaffig bij sterfte en ongevallen van paarden. Vergadering van 3 November 1903. De Voorzitter van het voorloopig bestuur, de heer P. Melis Pz. van Serooskerke, opende de vergadering met de verblijdende mededeeling dat het aangilta kapitaal, met 54 leden, tot meer dan f 60000 gestegen was. f! §Hjj betreurde wel dat zoo weinig leden ter vergadering verschenen waren, hetgeen hij aan den drukken veldarbeid meende te moe ten toeschrijven. En toch belangrijk mocht deze vergadering wel genoemd worden, want door het verkiezen van een nieuw bestuur enz. zou het voorioopjge der Vor- eeniging ophouden en zij definitief gecon stitueerd worden. In de hoop dat èn het kapitaal èn het ledental spoedig aanmerkelijk zullen stijgen, meende het voorloopig bestuur, dat de tijd gekomen was om zijn mandaat in handen der vergadering neer te leggen. Het zag met zelfvoldoening op de afgelegde taak terug, nu do slotsom dier taak was dat de Vereeniging een definitief karakter zou erlangen. Aan de orde wordt thans gesteld de verkiezing van een nieuw bestuur. De heer A. Geschiere, lid van het voorloopig bestuur, vo-zocht zijne mede leden hem buiten aanmerking te laten. Vier en twintig stemmen worden uit gebracht, en wel op de heeren F. P. Pol derdijk van Nieuw- en St. Joosland 22, S. Louwerse van Oostkapelle 22, P, Melis van Serooskerke 21, G. van de Putte van Vlissingen 18, A. Geschiere van Grijps- kerke 17, A. Minderhoud van Westkapelle 15, terwijl de overige stemmen over ver schillende personen verdeeld waren, o. a. 7 op den heer L. J. M. Koert, zuivelcon- sulent te Middelburg, die echter van on- rZÜILLETOÏÏ. „Mijnheer, geef mo een stuiver als 't u blieft, bach nechri el khobz Een wonderlijke verschijning rees voor ons op. De postmeester maakte een gebaar van afkeer, de kasteleines van de sociëteit ging haar bezem halen, en ik keek met nieuwsgierigheid toe. Wij zaten na een afmattenden sirocco dag op het terias van de sociëteit, in het stadje Cin het Zuiden van het departement Algiers, en wij genoten, onze kragen losgeknoopt, de betrekkelijke frisch- heid, toen dit beroep op onze liefdadigheid ons van de kunstige combinatiën van een quadrillepartijtje afleidde. „Mijnhoer, geef me een stuiver als 't u blieft bemzia 2), om brood te koopen. De bedelares had woeste oogen, heel groot en heel zwart, een uitgeteerd gelaat, lippen, naar boven getrokken door een voortdurenden grijns die haar tanden tot aan het tandvleesch liet zien. Haar beenen waren in een pak onooglijke vodden ge wikkeld, die van achteren door het stof sleepten. Zij had aan den eenen voet een doorluchtigen schoen en aan den anderen een Arabisch muiltje. Het hoofd en de schouders werden door een ouden zak be schermd. Zij verspreidde die wilde dieren- lucht, zoo eigen aan het Arabisch ras, die voldoende is om hot te kenmerken en het onder honderdduizend te doen onderscheiden. De postmeester, die kiesch van reuk was, hield zijn neusgaten dicht, do kasteleines hief haar bezem op en ik gaf tweo stuivers aan de ongelukkige, wier eentonig geklaag en haveloos uiterlijk mij hadden getroffen. Zij vertrok op eon langen olijftak leunende en met haar voeten slepende en zij zeide op hakkelendon toon „Dank u Ali Saïd dank u, dank u!« Joodsche en Arabische s'raatjongens, die op het plein speelden, volgden haar na, schreeuwende en elkaar tegen haar aan- werpend. De geheele bende verdween om den hoek van een straat. „Dat is de krankzinnige van de Beni- Ayed," zeide de militaire tolk die op de vensterbank was komen leunen. „Ze was 'J Om brood te koopen. Als aalmoes. waarde moesten verklaard worden, daar deze geen lid der vereeniging is. De zes genoemde personen namen hunne benoeming aan (do heer Geschiere kwam op zijn besluit tot aftreding terug) waarna wordt overgegaan tot de vorkiezing van een zevende lid. Daarvoor werden 25 stemmen uitgebracht. Bij stemming bekwam niemand de vol strekte meerderheid, totdat bij herstemming tusschen de heeren C. Leijnse van Zoute- lande en Jan Polderdijk van Nieuw- en St. Joosland, de oerste (die ook zijne be noeming aannam) gekozen werd met 13 tegen 12 stemmen op den laatste uit gebracht. Nadat de benoemden aan de bestuurs tafel hadden plaats genomen, komt aan de orde een voorstel om het sehattingsloon te bepalen. Besloten wordt dat zal bedragen 10 cent per paard en por keer voor de gewone schattingen, welke ko3ten ten laste der Vereeniging zijn en 50 cent per stal voor elke tussehentijdsche schattingen, voor rekening van den te verzekeren eigenaar. Alsnu wordt overgegaan tot de benoe ming van 8 schatters, op eene vraag van den heer De Visser of het niet wensche- lijker ware de schatters buiten de leden van het bestuur te kiezen, antwoordde de Voorzitter dat men hiermede bij de stem ming rekening kan houden. Hiertoe wordt overgegaan en worden 27 stemmen uitgebracht. Bij eerste stem ming vorkregen de volstrekte meerderheid de heeren J. H. Geschiere van Grijpskerke met 26, J. Gideonse van St. Laurens met 26, A. Bliek van Nieuw- en St. Joosland met 19 en C. Louwerse Wz. van Seroos kerke met 19 stemmen bij tweede stem ming de heeren G. de Visser te Zoutelande mot 16, S. Louwerse te Oostkapelle met 15 en A. Verhulst te Westkapelle, met 14 stemmen, terwijl bij herstemming tusschen de heei en L. Kodde te Souburg en G. van de Putte te Vlissingen de eerste met 15 tegen 12 stemmen tot achtsten schatter werd benoemd. Al de gekozenen namen hunne benoe ming aan. Daarna komt aan do orde de benoeming van een boekhouder. Van de 18 sollicitanten had het bestuur eene aanbeveling gemaakt, bestaande uit A. H. Bourdeaux te Middelburg, W. J. Bos te Koudekerke en J. Maas te Veere. Bij de eerste stemming werden uitge bracht 27 stemmen en wel 11 op J."Maas, 8 op A. H. Bourdeaux, 5 op W. J. Bos en 3 op P. Ton Jr. te Sorooskerkebij de daaropvolgende herstemming tusschen de twee eorstgenoemden, waaraan door 23 personen werd deelgenomen wordt be noemd J. Maas met 17 stemmen, tegen 10 op A. H. Bourdeaux en een briefje van onwaarde. De vraag deed zich daarna voor of de geschatte pairden niat van een merk moesten worden voorzien, na bespreking wordt bosloton dit aan het bestuur over te laten. Nalat nog goedgekeurd was oen voorstel van het bestuur om den hoer Koert als adviseur toe te laten, sloot de Voorzitter de vergadering met de beste wenschen voor de nieuw opgerichte vereeniging. hier in lang niet geweest." De tolk was een oude Algerijn, die het land uitmuntend kende. Ziine verhalen over de zeden en gewoonten der inboorlingen hadden ons dikwijls zeer veel belang ingeboezemd. Op ons verzoek vertelde hij ons wat hij van de krankzinnige wist. »Sidia ben Suoussi, zoo heet zij, was ongeveer dertig jaar geleden met een ge goed inbooiling, var. den stam der Beni- Ayed, getrouwd. Zj had twee zoontjes, Ali en Saïd, acht en zes jaar oud, toen de vreeselijke hongersnood van 1866 ui brak. De sprinkhanen verslonden h9t te veld staand koorn tot den grond toe, de Zuidenwind verbrandde alles wat zij gaspaard hadden Da droogta verminderde het water der bronnen, eenigan droogden uit, allen werden vergiftigd door da sprinkhanen die er in verdronken en verrotten. Het vee stierf in menigte. Eene vreeselijke ellende lieerschte weldra over het gansche land. De inboorlingan verlieten hunne stammen en kwamen in groote troepen om de dorpen en boerenwoningen zwerven, zij voedden zich met insecten, kruiden en wortels van boomen, en betwistten aan do honden den afval, dien zij op de meslhoopen vonden. Dikwijls volgien zij de paarden, raapten het vuil op en voedden zich met de graan korrels, die ongeschonden waren gebleven. Als hun krachten warea uitgeput, wik kelden zij zich in hun burnous en gingen wanhopig en gela'en tegen den muur liggen om den dood af te wacnten. Overal op het land, op de wegen trof men lijken aan, met armen en beenen als van skeletten en opgezwollen lichaam. Men groef groote kuilen, waar men ze inwierp, op een laag ongebluschte kalk. Velen konden niet begraven worden en werden de prooi der hyena's en jakhalzen, wier helsch concert men iederen nacht hoorde weerklinken. Deze dieren waren in groote menigte verschenen en bewezen groote diensten door de lijken te verslinden. Sodia's man was vertrokken en liet zijne vrouw, zijn twee zoons en een kleinen voor raad graan achter, die zorgvuldig verborgen was. Hij is nooit teruggekomeohij stierf ergens op weg aan ziekte of honger. Zijne vrouw wachtte hem te vergeefs en toen de voorraad gerst uitgeput was, toen de graankuil zijn laatste korrel had terugge geven, ging ze heen, haar kinderen achter zioh aan sleepende, bedelend op de groote Middelburg. Naar wij vernemen is bij kon. besluit benoemd tot plaatsvervangend lid van den Militieraad in het district Middelburg, de kapitein A. F. Sutherland van het 2e Bat. 3e Reg. Inf. in garnizoen te Middelburg, en wel als plaatsvervangend lid van den Prov. Adjd. in Zeeland Majoor van Hasselt, militair lid. 's-Heerenhoek. Deze week deed zich hier het zonderlinge geval voor bij de aan gifte van een kind, dat èn de vader èn de grootvader èn de getuigen, alsmede de ambtenaar van den Burgerlijken stand allen den naam van Jan droegen. Spoorwegongelukken. Herhaaldelijk is van socialistische zijde boweerd en van andore zijde weerlegd dat tengevolge van het ontslag van vele spoorwegbeambten het aantal spoorwegongelukken in dit jaar zoo is toegenomen. Een tegenspraak van die bewering goeft het onderstaande, dat tnon leest in Vooruit, Chr.-dom.-orgaan van den Anti-soc.-dem. bond van Spoor wegpersoneel »Recht en Plicht". «Wij hebben altoos beweerd dat do socialistische propaganda aan den spoor wagen heilloos werkte onder het personeel en hun aandacht aftrok van bet behartigen der veiligheid. Getuige het ongeval te Oosterbeek een paar jaar geleden over komen aan een der vurigste propagandisten der Ned. Ver. van Spoor- en Trampersoneel. Als een rangeerder maar vrij onder de manoeuvres op de rangeermachine kan springen om daar S. D. A. P. praatjes te gaan verkoopen, moeten er veel brokken ko men. De feiten zij i onze bewering wederom onloochenbaar komen bewijzen. In 1902 gedurende de drie eerste maanden van don zomerdienst, toen het tijd was dat de socialistische onrustighoid overal op zijn felst rondspookte, hadden er aan de S.S. 56, zegge zes en vijftig ongevallen plaats. In dezelfde drie maanden van dit jaar, verminderde het getal dier ongevallen tot 22, zegge twee en twintig of bijna 60 procent. De Provinciale Staten van Zuid- Holland hebban een motie aangenomen waarin de wensch wordt uitgesproken dat de Regeering alles zal aanwenden om verlaging te bekomen van het, voor den tuinbouw uiterst nadeelig, zeer hoog Duitsch ontwerptarief van invoerrechten op boomen en planten. Bij don beeldhouwer L. M. van Tet terode, te Watergraafsmeer, zagen wij heden een tweetal grafmonumenten, die morgen worden afgezonden naar Middel burg in Transvaal, ten einde aldaar te worden geplaatst op de graven van twee jonge menschen, dia als slachtoffers vielen in den Zuid-Afrikaanschen oorlog. Een dezer was de 18-jarige Bronkhorst, die tal van veldslagen m9demaakte, o. m. ook bij Spionkop, en ten slotte voor Middel burg sneuvelde, terwijl het tweede een jong meisje, een dochtertje van Erasmus was, dat tengevolge van de slechte ver zorging in de concentratiekampen over leed. Da families droegen den heer Tet terode op, de grafmonumenten voor de beide graven te vervaardigenhet zijn ware kunststukken geworden, uitgevoerd wegen en alle diensten bewijzend voor een stuk brood. Maar het brood was zeldzamer dan het goud. De uitgehongerde kinderen schreiden en klemden zich vast aan de ver scheurde hsïk hunner moeder, wier groote, ingezonken oogen de vooi bij gangers deden omkeeren als zij de hand uitstrekte Brood heeran, bel mzia, voor de kinderen." Maar het medelijden zoo voortdurend ingeroepen geraakte ook uitgeput. Da hulpmiddelen van het land waren ontoereikend voor zooveel ellende, en op een morgen vond boer M. van H. op een veld Sadia liggen, die geen ander teeken van leven gaf, dan door eenige stuiptrek kingen. Naast haar lagen de overblijfselen van beenderen en van kleereneen kleine roode chachia. Da by ana's hadden de lijken der kin deren onder de oogen der moeder ver scheurd, die verbijsterd was van vermoeienis en honger en verlamd door den schrik. Sadia lag voorover met de armen wijd uitgestrekt. Zij had het zand met lnre nagels omgewroet en hare oogleden be wogen niet meer over den bol van haar oog, welks blik onrustbarend was. Door een dergelijk schouwspel werd de man bewogen. Hij liet de ongelukkige naar zijn huis brengen en legde haar op het stroo te slapen. - Naast haar legde men een stuk gerstebrood. Toen ze weer tot zich zelve kwam, viel zij daar op aan, met de nagels vooruit, riep met een schorre stem: «AlïSaïl!", wachtte een oogenblik en verslond het toen gulzig. Dikke tranen vielen op het brood, dat ze als een prooi vastkneep. Men hield haar op de hoeve tot er betere dagen aanbraken. Ze was krankziang,sliepia een stal met de beesten en deed niemand kwaad alleen zoodra men haar eten gaf, doolde ze overal rond, als een wild dier, riep haar kinderen en kroop dan weer in een hoek in elkander en weende stille tranen. Eens op een dag vertrok ze, en sedert meer dan twintig jaren loopt zij het land door, waar men haar overal ziet. Zij slaapt over dag en loopt vooral 's nachts. Dikwijls vindt men haar in het bosch, bij het opgaan der zon, dwars over den weg liggen slapen, zoo door vermoeienis ver lamd, dat ze het gelui 1 der paarden niet hoort. De inbooilingen vertellen dat ze in Carrarisch marmer, de ingebeitelde let ters gevuld met metaal, zoodat de op schriften niet in den loop der tijden zullen verbleeken. Band. In Rotterdam V is bij enkele can- didaatstelling mr. E. E. van Raai te, die wegens zijn benoeming tot rijksadvocaat van rechtwege opgehouden had lid te zijn van de Tweede Kamer, als zoodanig her kozen. In een woning op de De Wittenkade te Amsterdam is een kind, dat in de wieg lag, zoo verschrikkelijk door een kat toe getakeld, dat men zich in aller ql naar het gasthuis moest spoeden om hulp voor het arme wicht. De kat w?rl door een buur man met een bijl afgemaakt. Gisterenavond vertrok een dame te Amsterdam met den expressetrein naar Parijszij nam plaats in eene coupé niet- rooken, alwaar mede een paar heeren, tegenstanders van rooken, plaats namen. Een hunner verliet reeds te Haarlem den trein en kort daarop miste de dame haar goed voorziene beurs. De conducteur werd ingelicht doch de beurs was weg. Haar bleef niets over dan om ni6uw reisgeld te seinen. De sloopers van de oude Beurs te Amsterdam zijn er toe overgegaan het nog re9teerende werk onder de werklieden tachtig in aantal uit te besteden en het is de moeite waard te zien met hoeveel ijver nu de werklui op de stevige steenen muren loshakken. De oplevering van het terrein was aanvankelijk vastgesteld op 5 December, doch door verschillende omstan digheden het verplaatsen der schutting, de regendagen, waarop niet gewerkt kan worden is dit einde December gewor den. Men hoopt nu vast tegen dien tijd klaar te wezen. Op de kermis te Amersfoort heefc een huzaar bij een twist met een burger dezen met een mes de long doorboord, zoodat de dood onmiddellijk volgde. Te Hilversum viel een dame van een kelder trap en bezweek aan hersenschudding. Te Rotterdam is een 25-jarige schip persknecht op het Rijnschip „Twee Ge broeders", toen hij goederen met zijn kruk- haak wilde verplaatsen, waarbij hij het evenwicht verloor, over boord geslagen en verdronken. Te Winterswijk is een 3-jrrig meisje in eea kuip met water ge vallen en verdronken. Te Enter is een 80-jarige man op een houtverkooping door een omvallende bezending hout gedood. Te Witmarsum is een koopman uit Bolsward „Doove Pieter" door de stoom tram gedood. Bij den heer Poppink te Haarlem is bericht gekomen, dat te Marseille een lijk is komen aandrijven, waarop een ge tuigschrift is gevonden ten name van P. A. Poppink. Overigens heeft men er niets op gevonden, geen geld, geen horloge of andere zaken van waarde, en daar in het lichaam een schotwond werd opgemerkt, vermoedt de politie te Marseille, dat de ongelukkige beroofd en vermoord en daarna zjjn lijk in zee geworpen is. Hij was een jonge man van omstreeks dertig jaren, rijtuig maker van beroep, die vroeger reeds meer krankzinnig is gewordeD, doordat men haar de hersens van een hyena heeft laten eten, maar haar krankzinnigheid dagteekent in werkelijkheid van het jaar van den grooten hongersnood." Acht dagen na dit veihaal, brak een paard van een spahi een poot, bij het springen over hindernissen op het terrein der manoeuvres. Het dier werd neerge schoten. Ik liet het op eenige kilometers van de stad brengen, diep in een groot begroeid ravijn, en ik zelf ging dien avond op den loer liggen om hyena's en andere nachtelijke roovers te schieten, die zeker zouden komen, om van het lijk feest te vieren. Ik was in een boschje van mastikboomen gaan zitten, op een tiental passen van het paard af. De nacht was lauw. De volle maan maakte dat ik even goed zien kon als over dag millioanen sterren schitterden. Tegenover mij op den berg, door ceders bekroond, brandden er vuren onder de ten ten. De wachthonden der douars huilden. Rechts van mij, cp een honderd meter afstand, jankte een jakhals. Anderen ant woordden hom. Het was op een oogenblik een heel concert van janken in alle tonen, alle tonen, alsof die dieren onder elkander raad hielden. Opeens werd alles stil. Eenige minuten later zag ik ze om het doode paard heenzwerven, omzichtig snuf felend, toen tastten ze hun maal aan met een geknor van voldoening, klapten met hun tanden en kibbelden met elkander. Ik bewaarde mijn kruit voor de hyena's. Zq komen later uit hun hollen dan de jakhalzen, en ik wilde ze niet afschrikken door los te branden. Tusschen elf en twaalf uur weken de oleanders aan den overkant zacht uiteen. Een paar gestreepte hyena's kwamen eruit en gingen recht op het paard af. Met eenige baten, rechts en links, verdreven ze de jakhalzen en wroetten toen in de ingewanden van het doode beest. Zij knaisten met de tanden, grinnikten en drongen zoo diep in het binnenste door, dat hun koppen er bijna in verdwenen. Ik haastte mij niet met te schieten, ik amuseeide mij in het schouwspel hunner vraatzucht, ofschoon het teiugstootend was. De jakhalzen, op hun achterpooten zittende, wachtten op eerbiedigen afstand, om hun festijn te hervatten, tot de byeEa's het hadden geëindigd. Eenklaps verdwenen ze, met de ooren als zoodanig in het buitenland heeft ge werkt, o. a. in Parijs en onlangs daar hij hier te lande niet naar wensch slagen kon naar Italië is vertrokken. Uit Genua schreef hij aan zijn familie te Haarlem. Na dien tijd hoorde zij niets meer van hem, totdat nu deze tragische tijding kwam. Te Zoutkamp vertoeft tegenwoordig weder de Engelschman Sir John Gould, een drietal jaren geleden alom in den lande bekend geworden door zijn revolverkanon, waarmede hij jacht maakte op de zeevogels der Wadden, maar welk moordtuig sedert is verboden. Thans heeft de jager een groot ganzenroer als jachtgeweer en een kanovormige boot, waarmee hij en zijn assistent de vogels naderen. Alleen rot ganzen en smienten zijn van zijn gading en niet zonder succes wordt deze jacht- sport uitgeoefend. Slechts eenmaal is hij platzak thuisgekomen, doch ook met 26 smienten op één dag. De Zoutkampers zien den Engelschman gaarne in hun mid den, mede omdat hij de tastbare bewjjzen van belangstelling toont in verschillende vereenigingen daar ter plaatse. Het vorige jaar oefende hij zijn jachtsport uit te Marokko. In 't laatst van deze week denkt hij naar Engeland terug te gaan. Bij de verkiezing van vijf leden patroons in de Kamer van Arbeid voor de confectie bedrijven te Gouda zijn 3 patroons ge kozen, elk met een stem. Voor de twee ontbrekenden is een nieuwe verkiezing uitgeschreven. Tot leden werklieden werden 4 candidaten gekozen, de 5e komt in her stemming. Het eigenaardige bij deze ver kiezing is, dat onder al de gekozenen geen enkele kleermaker is. De Fransche Kamer heeft het wets ontwerp op de plaatsbureaux, dat zooveel onlusten in de arbeidswereld gaf, aange nomen. Plaatsbureaux tegen betaling mogen niet worden opgericht. Door gemeente besturen, syndicaten of arbeidsbeurzen te vestigen kostelooze plaatsbureaux, zjjn niet aan eenige goedkeuring onderhevig. Uit Zuid-Afrika. Men meldt uit Kaapstad, den Ameri- kaanschen bisschop Coppin, een neger, onlangs hier aangekomen, is de toegang in Transvaal verboden. De Boeren hebben overal, zoowel in vergaderingen als in kerkeljjke bijeenkomsten, de verjaardagen van de presidenten Kruger en Steyn op 2 en 10 October gevierd. De «National Scouts" waren van de feesten uitgesloten. De Hervormde Kerk blijft de «Nationale Scouts" de deelname aan het H. Avondmaal weigeren. Bij den btand in het Vatikaan zijn de Italiaansche autoriteiten met de meeste hartolijkheid op het Vatikaan ontvangen. Eenige kostbare manuscripten, w. o. een van Marcellianus, zijn toch vernield. De geruchten, welke verspreid zijn aangaande brandstichting, worden met de meeste be slistheid tegengesproken. Mgr. Puccinelli heeft zich naar het Kapitool begeven om den burgemeester, namens paus Pius X, dank te betuigen voor den verleenden bij stand. Volgens berichten uit Wiesbaden zjjn er tusschen de vijf- en zesduizend man omlaag tegen den kop gedrukt en den staart tusschen de pooten. Terzelfdeitijd hoorde ik iets, als het geluid van haastig loopen tusschen de struiken. Een men- schelijk wezen verscheen. Het was Sadia, de krankzinnige van de Beni-Ayed. Toen ze de hyena's bemerkte, stond ze stil, gieep mot beide handen haar olijfstok, dien ze boven haar hoofd ophief, en sloop toen zachtjes vooruit, alsof ze gleed, met het hoofd vooruit gebogen, gereed om toe te slaan. Een hongerige hyena verlaat moeilijk zijne prooidie welke de krankzinnige in hun maal stoorde, bleven stand houden, lieten haar de reusachtige tanden zien, afschuwelijk en met bloed bevlekt, tot de oogen. Sadia liet haar stok neerkomen. De vuile dieren weken uit den weg, grin nikend, te laf om aan te vallen te uit gehongerd om te vluchten. De krankzinnige, mot oogen die van woesten gloed schitterden, wierp hun scheldwoorden in de Arabische taal naar het hoofd «achteruit, duivelgebroedsel Dat Allah u vervloeke u in de hel laat brandenachteruiten ze deelde hier en daar rechts en links om zich heen slagen uit, die de hyena's ontweken, ter wijl ze aldoor hun machtig gebit lieten klepperen. Ik bleef onbeweeglijk, verbijs terd door het vreemde van dit phantas- tische schouwspel. Eindelijk, door het schelle gillen van de krankzinnige verschrikt, besloten de hyena's af te trekken, en verdwenen weer, niet zonder monig protest, in hun boscbjes. Toen knielde Sadia neer bij het lijk van het paard en uitte een hartverscheurenden kreet: «Mijne kinderen, mijne kinderen!" Ze riep drie keer op verschillenden toon «AliSaïd luisterde en toen niets ant woord gaf, begon ze hevig te schreien. Haar snikken, gelijkende op de kreten van een dier dat gewurgd wordt, deden hare ellendige lompen van kleeren schudden en ik gevoelde me door een oneindig mede lijden doordrongen voor de grootheid van deze moederlijke wanhoop, die nog zoo levendig was na het verloopen van zoovele jaren. Ik ging zonder gedruisch te maken heen. Den volgenden morgen had do krankzinnige het land verlaten. Ik heb haar nooit weörgezien.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1903 | | pagina 2