Eb Milraiie van i# Beni-Ayel
bij gegronde vrees, dat de openbare orde,
zedelykheid of gezondheid zal worden ge
schaad en kan worden ingetrokken om
dezelfde redenen, en ook wanneer wegens
verkoop of toedienen van sterken drank in
de inrichting eene veroordeeling heeft
plaatsgehad.
Serooskerke (W.). In de jongste zitting
van den gemeenteraad is de gemeentebe-
grooting vastgesteld als volgtOntvangsten
f 9298.36, uitgaven idem, met een post voor
onvoorziene uitgaven ad. f328,555. De
Hoofdei. Omslag werd vastgesteld op f 1490.
In deze zitting herdacht de B.irgemeester
in warme bewoordingen het overleden
raadslid dhr. O. Geschiere, die vele jiren
een sieraad van den raad is geweest. Deze
verg. kenmerkte zich nog door do eigen
aardigheid, dat het oudste raadslid, dhr. J.
de Wolf, juist dien dag 80 jaar weid.
Dit feit koa niet onopgemerkt voorbij
gaan, en daarom bood de voorz. uit naam
van den raad den jubilaris een fraaien
leunstoel aan. Deze aanbieding ging ver
gezeld van een toespraak, waarin de voorz.
den jubilaris als nestor der verg. nog vele
gelukkige jaren levens toewenschte en
tevens jeugdige kracht om de gemeente te
dienen. De jubilaris sprak diepbewogen
zjjn hartelijken dank uit voor de vriendschap
en hoogachting hem bewezen.
Yereeniging »Walcheren" tot onderlinge
hulpverschaffig bij sterfte en
ongevallen van paarden.
Vergadering van 3 November 1903.
De Voorzitter van het voorloopig bestuur,
de heer P. Melis Pz. van Serooskerke,
opende de vergadering met de verblijdende
mededeeling dat het aangilta kapitaal, met
54 leden, tot meer dan f 60000 gestegen was.
f! §Hjj betreurde wel dat zoo weinig leden ter
vergadering verschenen waren, hetgeen hij
aan den drukken veldarbeid meende te moe
ten toeschrijven. En toch belangrijk mocht
deze vergadering wel genoemd worden,
want door het verkiezen van een nieuw
bestuur enz. zou het voorioopjge der Vor-
eeniging ophouden en zij definitief gecon
stitueerd worden.
In de hoop dat èn het kapitaal èn het
ledental spoedig aanmerkelijk zullen stijgen,
meende het voorloopig bestuur, dat de tijd
gekomen was om zijn mandaat in handen
der vergadering neer te leggen. Het zag
met zelfvoldoening op de afgelegde taak
terug, nu do slotsom dier taak was dat
de Vereeniging een definitief karakter zou
erlangen.
Aan de orde wordt thans gesteld de
verkiezing van een nieuw bestuur.
De heer A. Geschiere, lid van het
voorloopig bestuur, vo-zocht zijne mede
leden hem buiten aanmerking te laten.
Vier en twintig stemmen worden uit
gebracht, en wel op de heeren F. P. Pol
derdijk van Nieuw- en St. Joosland 22,
S. Louwerse van Oostkapelle 22, P, Melis
van Serooskerke 21, G. van de Putte van
Vlissingen 18, A. Geschiere van Grijps-
kerke 17, A. Minderhoud van Westkapelle
15, terwijl de overige stemmen over ver
schillende personen verdeeld waren, o. a.
7 op den heer L. J. M. Koert, zuivelcon-
sulent te Middelburg, die echter van on-
rZÜILLETOÏÏ.
„Mijnheer, geef mo een stuiver als 't u
blieft, bach nechri el khobz
Een wonderlijke verschijning rees voor
ons op. De postmeester maakte een gebaar
van afkeer, de kasteleines van de sociëteit
ging haar bezem halen, en ik keek met
nieuwsgierigheid toe.
Wij zaten na een afmattenden sirocco
dag op het terias van de sociëteit, in het
stadje Cin het Zuiden van het
departement Algiers, en wij genoten, onze
kragen losgeknoopt, de betrekkelijke frisch-
heid, toen dit beroep op onze liefdadigheid
ons van de kunstige combinatiën van een
quadrillepartijtje afleidde.
„Mijnhoer, geef me een stuiver als 't u
blieft bemzia 2), om brood te koopen.
De bedelares had woeste oogen, heel
groot en heel zwart, een uitgeteerd gelaat,
lippen, naar boven getrokken door een
voortdurenden grijns die haar tanden tot
aan het tandvleesch liet zien. Haar beenen
waren in een pak onooglijke vodden ge
wikkeld, die van achteren door het stof
sleepten. Zij had aan den eenen voet een
doorluchtigen schoen en aan den anderen
een Arabisch muiltje. Het hoofd en de
schouders werden door een ouden zak be
schermd. Zij verspreidde die wilde dieren-
lucht, zoo eigen aan het Arabisch ras, die
voldoende is om hot te kenmerken en het
onder honderdduizend te doen onderscheiden.
De postmeester, die kiesch van reuk was,
hield zijn neusgaten dicht, do kasteleines
hief haar bezem op en ik gaf tweo stuivers
aan de ongelukkige, wier eentonig geklaag
en haveloos uiterlijk mij hadden getroffen.
Zij vertrok op eon langen olijftak leunende
en met haar voeten slepende en zij zeide
op hakkelendon toon „Dank u
Ali Saïd dank u, dank u!«
Joodsche en Arabische s'raatjongens, die
op het plein speelden, volgden haar na,
schreeuwende en elkaar tegen haar aan-
werpend. De geheele bende verdween om
den hoek van een straat.
„Dat is de krankzinnige van de Beni-
Ayed," zeide de militaire tolk die op de
vensterbank was komen leunen. „Ze was
'J Om brood te koopen.
Als aalmoes.
waarde moesten verklaard worden, daar
deze geen lid der vereeniging is.
De zes genoemde personen namen hunne
benoeming aan (do heer Geschiere kwam
op zijn besluit tot aftreding terug) waarna
wordt overgegaan tot de vorkiezing van
een zevende lid.
Daarvoor werden 25 stemmen uitgebracht.
Bij stemming bekwam niemand de vol
strekte meerderheid, totdat bij herstemming
tusschen de heeren C. Leijnse van Zoute-
lande en Jan Polderdijk van Nieuw- en
St. Joosland, de oerste (die ook zijne be
noeming aannam) gekozen werd met 13
tegen 12 stemmen op den laatste uit gebracht.
Nadat de benoemden aan de bestuurs
tafel hadden plaats genomen, komt aan de
orde een voorstel om het sehattingsloon te
bepalen. Besloten wordt dat zal bedragen
10 cent per paard en por keer voor de
gewone schattingen, welke ko3ten ten laste
der Vereeniging zijn en 50 cent per stal
voor elke tussehentijdsche schattingen, voor
rekening van den te verzekeren eigenaar.
Alsnu wordt overgegaan tot de benoe
ming van 8 schatters, op eene vraag van
den heer De Visser of het niet wensche-
lijker ware de schatters buiten de leden
van het bestuur te kiezen, antwoordde de
Voorzitter dat men hiermede bij de stem
ming rekening kan houden.
Hiertoe wordt overgegaan en worden
27 stemmen uitgebracht. Bij eerste stem
ming vorkregen de volstrekte meerderheid
de heeren J. H. Geschiere van Grijpskerke
met 26, J. Gideonse van St. Laurens met
26, A. Bliek van Nieuw- en St. Joosland
met 19 en C. Louwerse Wz. van Seroos
kerke met 19 stemmen bij tweede stem
ming de heeren G. de Visser te Zoutelande
mot 16, S. Louwerse te Oostkapelle met
15 en A. Verhulst te Westkapelle, met 14
stemmen, terwijl bij herstemming tusschen
de heei en L. Kodde te Souburg en G. van
de Putte te Vlissingen de eerste met 15
tegen 12 stemmen tot achtsten schatter
werd benoemd.
Al de gekozenen namen hunne benoe
ming aan.
Daarna komt aan do orde de benoeming
van een boekhouder.
Van de 18 sollicitanten had het bestuur
eene aanbeveling gemaakt, bestaande uit
A. H. Bourdeaux te Middelburg, W. J.
Bos te Koudekerke en J. Maas te Veere.
Bij de eerste stemming werden uitge
bracht 27 stemmen en wel 11 op J."Maas,
8 op A. H. Bourdeaux, 5 op W. J. Bos
en 3 op P. Ton Jr. te Sorooskerkebij de
daaropvolgende herstemming tusschen de
twee eorstgenoemden, waaraan door 23
personen werd deelgenomen wordt be
noemd J. Maas met 17 stemmen, tegen 10
op A. H. Bourdeaux en een briefje van
onwaarde.
De vraag deed zich daarna voor of de
geschatte pairden niat van een merk
moesten worden voorzien, na bespreking
wordt bosloton dit aan het bestuur over
te laten.
Nalat nog goedgekeurd was oen voorstel
van het bestuur om den hoer Koert als
adviseur toe te laten, sloot de Voorzitter
de vergadering met de beste wenschen
voor de nieuw opgerichte vereeniging.
hier in lang niet geweest." De tolk was
een oude Algerijn, die het land uitmuntend
kende. Ziine verhalen over de zeden en
gewoonten der inboorlingen hadden ons
dikwijls zeer veel belang ingeboezemd. Op
ons verzoek vertelde hij ons wat hij van
de krankzinnige wist.
»Sidia ben Suoussi, zoo heet zij, was
ongeveer dertig jaar geleden met een ge
goed inbooiling, var. den stam der Beni-
Ayed, getrouwd. Zj had twee zoontjes,
Ali en Saïd, acht en zes jaar oud, toen
de vreeselijke hongersnood van 1866 ui brak.
De sprinkhanen verslonden h9t te veld staand
koorn tot den grond toe, de Zuidenwind
verbrandde alles wat zij gaspaard hadden
Da droogta verminderde het water der
bronnen, eenigan droogden uit, allen werden
vergiftigd door da sprinkhanen die er in
verdronken en verrotten. Het vee stierf
in menigte. Eene vreeselijke ellende
lieerschte weldra over het gansche land.
De inboorlingan verlieten hunne stammen
en kwamen in groote troepen om de dorpen
en boerenwoningen zwerven, zij voedden
zich met insecten, kruiden en wortels van
boomen, en betwistten aan do honden den
afval, dien zij op de meslhoopen vonden.
Dikwijls volgien zij de paarden, raapten
het vuil op en voedden zich met de graan
korrels, die ongeschonden waren gebleven.
Als hun krachten warea uitgeput, wik
kelden zij zich in hun burnous en gingen
wanhopig en gela'en tegen den muur
liggen om den dood af te wacnten. Overal
op het land, op de wegen trof men lijken
aan, met armen en beenen als van skeletten
en opgezwollen lichaam. Men groef groote
kuilen, waar men ze inwierp, op een laag
ongebluschte kalk.
Velen konden niet begraven worden en
werden de prooi der hyena's en jakhalzen,
wier helsch concert men iederen nacht
hoorde weerklinken. Deze dieren waren
in groote menigte verschenen en bewezen
groote diensten door de lijken te verslinden.
Sodia's man was vertrokken en liet zijne
vrouw, zijn twee zoons en een kleinen voor
raad graan achter, die zorgvuldig verborgen
was. Hij is nooit teruggekomeohij stierf
ergens op weg aan ziekte of honger.
Zijne vrouw wachtte hem te vergeefs en
toen de voorraad gerst uitgeput was, toen
de graankuil zijn laatste korrel had terugge
geven, ging ze heen, haar kinderen achter
zioh aan sleepende, bedelend op de groote
Middelburg. Naar wij vernemen is bij
kon. besluit benoemd tot plaatsvervangend
lid van den Militieraad in het district
Middelburg, de kapitein A. F. Sutherland
van het 2e Bat. 3e Reg. Inf. in garnizoen
te Middelburg, en wel als plaatsvervangend
lid van den Prov. Adjd. in Zeeland Majoor
van Hasselt, militair lid.
's-Heerenhoek. Deze week deed zich
hier het zonderlinge geval voor bij de aan
gifte van een kind, dat èn de vader èn de
grootvader èn de getuigen, alsmede de
ambtenaar van den Burgerlijken stand allen
den naam van Jan droegen.
Spoorwegongelukken. Herhaaldelijk is
van socialistische zijde boweerd en van
andore zijde weerlegd dat tengevolge
van het ontslag van vele spoorwegbeambten
het aantal spoorwegongelukken in dit jaar
zoo is toegenomen. Een tegenspraak van
die bewering goeft het onderstaande, dat
tnon leest in Vooruit, Chr.-dom.-orgaan
van den Anti-soc.-dem. bond van Spoor
wegpersoneel »Recht en Plicht".
«Wij hebben altoos beweerd dat do
socialistische propaganda aan den spoor
wagen heilloos werkte onder het personeel
en hun aandacht aftrok van bet behartigen
der veiligheid. Getuige het ongeval te
Oosterbeek een paar jaar geleden over
komen aan een der vurigste propagandisten
der Ned. Ver. van Spoor- en Trampersoneel.
Als een rangeerder maar vrij onder de
manoeuvres op de rangeermachine kan
springen om daar S. D. A. P. praatjes te
gaan verkoopen, moeten er veel brokken ko
men. De feiten zij i onze bewering wederom
onloochenbaar komen bewijzen. In 1902
gedurende de drie eerste maanden van
don zomerdienst, toen het tijd was dat de
socialistische onrustighoid overal op zijn
felst rondspookte, hadden er aan de S.S.
56, zegge zes en vijftig ongevallen plaats.
In dezelfde drie maanden van dit jaar,
verminderde het getal dier ongevallen tot
22, zegge twee en twintig of bijna 60
procent.
De Provinciale Staten van Zuid-
Holland hebban een motie aangenomen
waarin de wensch wordt uitgesproken dat
de Regeering alles zal aanwenden om
verlaging te bekomen van het, voor den
tuinbouw uiterst nadeelig, zeer hoog Duitsch
ontwerptarief van invoerrechten op boomen
en planten.
Bij don beeldhouwer L. M. van Tet
terode, te Watergraafsmeer, zagen wij
heden een tweetal grafmonumenten, die
morgen worden afgezonden naar Middel
burg in Transvaal, ten einde aldaar te
worden geplaatst op de graven van twee
jonge menschen, dia als slachtoffers vielen
in den Zuid-Afrikaanschen oorlog. Een
dezer was de 18-jarige Bronkhorst, die
tal van veldslagen m9demaakte, o. m. ook
bij Spionkop, en ten slotte voor Middel
burg sneuvelde, terwijl het tweede een
jong meisje, een dochtertje van Erasmus
was, dat tengevolge van de slechte ver
zorging in de concentratiekampen over
leed. Da families droegen den heer Tet
terode op, de grafmonumenten voor de
beide graven te vervaardigenhet zijn
ware kunststukken geworden, uitgevoerd
wegen en alle diensten bewijzend voor een
stuk brood. Maar het brood was zeldzamer
dan het goud. De uitgehongerde kinderen
schreiden en klemden zich vast aan de ver
scheurde hsïk hunner moeder, wier groote,
ingezonken oogen de vooi bij gangers deden
omkeeren als zij de hand uitstrekte Brood
heeran, bel mzia, voor de kinderen."
Maar het medelijden zoo voortdurend
ingeroepen geraakte ook uitgeput.
Da hulpmiddelen van het land waren
ontoereikend voor zooveel ellende, en op
een morgen vond boer M. van H. op een
veld Sadia liggen, die geen ander teeken
van leven gaf, dan door eenige stuiptrek
kingen.
Naast haar lagen de overblijfselen van
beenderen en van kleereneen kleine
roode chachia.
Da by ana's hadden de lijken der kin
deren onder de oogen der moeder ver
scheurd, die verbijsterd was van vermoeienis
en honger en verlamd door den schrik.
Sadia lag voorover met de armen wijd
uitgestrekt. Zij had het zand met lnre
nagels omgewroet en hare oogleden be
wogen niet meer over den bol van haar
oog, welks blik onrustbarend was. Door
een dergelijk schouwspel werd de man
bewogen. Hij liet de ongelukkige naar
zijn huis brengen en legde haar op het
stroo te slapen. - Naast haar legde men
een stuk gerstebrood.
Toen ze weer tot zich zelve kwam, viel
zij daar op aan, met de nagels vooruit,
riep met een schorre stem: «AlïSaïl!",
wachtte een oogenblik en verslond het
toen gulzig. Dikke tranen vielen op het
brood, dat ze als een prooi vastkneep.
Men hield haar op de hoeve tot er betere
dagen aanbraken. Ze was krankziang,sliepia
een stal met de beesten en deed niemand
kwaad alleen zoodra men haar eten gaf,
doolde ze overal rond, als een wild dier,
riep haar kinderen en kroop dan weer in
een hoek in elkander en weende stille
tranen.
Eens op een dag vertrok ze, en sedert
meer dan twintig jaren loopt zij het land
door, waar men haar overal ziet. Zij
slaapt over dag en loopt vooral 's nachts.
Dikwijls vindt men haar in het bosch, bij
het opgaan der zon, dwars over den weg
liggen slapen, zoo door vermoeienis ver
lamd, dat ze het gelui 1 der paarden niet
hoort. De inbooilingen vertellen dat ze
in Carrarisch marmer, de ingebeitelde let
ters gevuld met metaal, zoodat de op
schriften niet in den loop der tijden zullen
verbleeken. Band.
In Rotterdam V is bij enkele can-
didaatstelling mr. E. E. van Raai te, die
wegens zijn benoeming tot rijksadvocaat
van rechtwege opgehouden had lid te zijn
van de Tweede Kamer, als zoodanig her
kozen.
In een woning op de De Wittenkade
te Amsterdam is een kind, dat in de wieg
lag, zoo verschrikkelijk door een kat toe
getakeld, dat men zich in aller ql naar het
gasthuis moest spoeden om hulp voor het
arme wicht. De kat w?rl door een buur
man met een bijl afgemaakt.
Gisterenavond vertrok een dame te
Amsterdam met den expressetrein naar
Parijszij nam plaats in eene coupé niet-
rooken, alwaar mede een paar heeren,
tegenstanders van rooken, plaats namen.
Een hunner verliet reeds te Haarlem den
trein en kort daarop miste de dame haar
goed voorziene beurs. De conducteur werd
ingelicht doch de beurs was weg. Haar
bleef niets over dan om ni6uw reisgeld te
seinen.
De sloopers van de oude Beurs te
Amsterdam zijn er toe overgegaan het
nog re9teerende werk onder de werklieden
tachtig in aantal uit te besteden en
het is de moeite waard te zien met hoeveel
ijver nu de werklui op de stevige steenen
muren loshakken. De oplevering van het
terrein was aanvankelijk vastgesteld op 5
December, doch door verschillende omstan
digheden het verplaatsen der schutting,
de regendagen, waarop niet gewerkt kan
worden is dit einde December gewor
den. Men hoopt nu vast tegen dien tijd
klaar te wezen.
Op de kermis te Amersfoort heefc
een huzaar bij een twist met een burger
dezen met een mes de long doorboord,
zoodat de dood onmiddellijk volgde. Te
Hilversum viel een dame van een kelder
trap en bezweek aan hersenschudding.
Te Rotterdam is een 25-jarige schip
persknecht op het Rijnschip „Twee Ge
broeders", toen hij goederen met zijn kruk-
haak wilde verplaatsen, waarbij hij het
evenwicht verloor, over boord geslagen en
verdronken. Te Winterswijk is een
3-jrrig meisje in eea kuip met water ge
vallen en verdronken. Te Enter is een
80-jarige man op een houtverkooping door
een omvallende bezending hout gedood.
Te Witmarsum is een koopman uit
Bolsward „Doove Pieter" door de stoom
tram gedood.
Bij den heer Poppink te Haarlem
is bericht gekomen, dat te Marseille een
lijk is komen aandrijven, waarop een ge
tuigschrift is gevonden ten name van P. A.
Poppink. Overigens heeft men er niets op
gevonden, geen geld, geen horloge of andere
zaken van waarde, en daar in het lichaam
een schotwond werd opgemerkt, vermoedt
de politie te Marseille, dat de ongelukkige
beroofd en vermoord en daarna zjjn lijk
in zee geworpen is. Hij was een jonge
man van omstreeks dertig jaren, rijtuig
maker van beroep, die vroeger reeds meer
krankzinnig is gewordeD, doordat men haar
de hersens van een hyena heeft laten eten,
maar haar krankzinnigheid dagteekent in
werkelijkheid van het jaar van den grooten
hongersnood."
Acht dagen na dit veihaal, brak een
paard van een spahi een poot, bij het
springen over hindernissen op het terrein
der manoeuvres. Het dier werd neerge
schoten. Ik liet het op eenige kilometers
van de stad brengen, diep in een groot
begroeid ravijn, en ik zelf ging dien avond
op den loer liggen om hyena's en andere
nachtelijke roovers te schieten, die zeker
zouden komen, om van het lijk feest te
vieren.
Ik was in een boschje van mastikboomen
gaan zitten, op een tiental passen van het
paard af. De nacht was lauw. De volle
maan maakte dat ik even goed zien kon
als over dag millioanen sterren schitterden.
Tegenover mij op den berg, door ceders
bekroond, brandden er vuren onder de ten
ten. De wachthonden der douars huilden.
Rechts van mij, cp een honderd meter
afstand, jankte een jakhals. Anderen ant
woordden hom. Het was op een oogenblik
een heel concert van janken in alle tonen,
alle tonen, alsof die dieren onder elkander
raad hielden. Opeens werd alles stil.
Eenige minuten later zag ik ze om het
doode paard heenzwerven, omzichtig snuf
felend, toen tastten ze hun maal aan met
een geknor van voldoening, klapten met
hun tanden en kibbelden met elkander.
Ik bewaarde mijn kruit voor de hyena's.
Zq komen later uit hun hollen dan de
jakhalzen, en ik wilde ze niet afschrikken
door los te branden. Tusschen elf en twaalf
uur weken de oleanders aan den overkant
zacht uiteen. Een paar gestreepte hyena's
kwamen eruit en gingen recht op het paard
af. Met eenige baten, rechts en links,
verdreven ze de jakhalzen en wroetten toen
in de ingewanden van het doode beest.
Zij knaisten met de tanden, grinnikten en
drongen zoo diep in het binnenste door,
dat hun koppen er bijna in verdwenen.
Ik haastte mij niet met te schieten, ik
amuseeide mij in het schouwspel hunner
vraatzucht, ofschoon het teiugstootend was.
De jakhalzen, op hun achterpooten zittende,
wachtten op eerbiedigen afstand, om hun
festijn te hervatten, tot de byeEa's het
hadden geëindigd.
Eenklaps verdwenen ze, met de ooren
als zoodanig in het buitenland heeft ge
werkt, o. a. in Parijs en onlangs daar
hij hier te lande niet naar wensch slagen
kon naar Italië is vertrokken. Uit
Genua schreef hij aan zijn familie te Haarlem.
Na dien tijd hoorde zij niets meer van hem,
totdat nu deze tragische tijding kwam.
Te Zoutkamp vertoeft tegenwoordig
weder de Engelschman Sir John Gould,
een drietal jaren geleden alom in den lande
bekend geworden door zijn revolverkanon,
waarmede hij jacht maakte op de zeevogels
der Wadden, maar welk moordtuig sedert
is verboden. Thans heeft de jager een
groot ganzenroer als jachtgeweer en een
kanovormige boot, waarmee hij en zijn
assistent de vogels naderen. Alleen rot
ganzen en smienten zijn van zijn gading
en niet zonder succes wordt deze jacht-
sport uitgeoefend. Slechts eenmaal is hij
platzak thuisgekomen, doch ook met 26
smienten op één dag. De Zoutkampers
zien den Engelschman gaarne in hun mid
den, mede omdat hij de tastbare bewjjzen
van belangstelling toont in verschillende
vereenigingen daar ter plaatse. Het vorige
jaar oefende hij zijn jachtsport uit te
Marokko. In 't laatst van deze week denkt
hij naar Engeland terug te gaan.
Bij de verkiezing van vijf leden patroons
in de Kamer van Arbeid voor de confectie
bedrijven te Gouda zijn 3 patroons ge
kozen, elk met een stem. Voor de twee
ontbrekenden is een nieuwe verkiezing
uitgeschreven. Tot leden werklieden werden
4 candidaten gekozen, de 5e komt in her
stemming. Het eigenaardige bij deze ver
kiezing is, dat onder al de gekozenen geen
enkele kleermaker is.
De Fransche Kamer heeft het wets
ontwerp op de plaatsbureaux, dat zooveel
onlusten in de arbeidswereld gaf, aange
nomen. Plaatsbureaux tegen betaling mogen
niet worden opgericht. Door gemeente
besturen, syndicaten of arbeidsbeurzen te
vestigen kostelooze plaatsbureaux, zjjn niet
aan eenige goedkeuring onderhevig.
Uit Zuid-Afrika.
Men meldt uit Kaapstad, den Ameri-
kaanschen bisschop Coppin, een neger,
onlangs hier aangekomen, is de toegang in
Transvaal verboden. De Boeren hebben
overal, zoowel in vergaderingen als in
kerkeljjke bijeenkomsten, de verjaardagen
van de presidenten Kruger en Steyn op 2
en 10 October gevierd. De «National
Scouts" waren van de feesten uitgesloten.
De Hervormde Kerk blijft de «Nationale
Scouts" de deelname aan het H. Avondmaal
weigeren.
Bij den btand in het Vatikaan zijn
de Italiaansche autoriteiten met de meeste
hartolijkheid op het Vatikaan ontvangen.
Eenige kostbare manuscripten, w. o. een
van Marcellianus, zijn toch vernield. De
geruchten, welke verspreid zijn aangaande
brandstichting, worden met de meeste be
slistheid tegengesproken. Mgr. Puccinelli
heeft zich naar het Kapitool begeven om
den burgemeester, namens paus Pius X,
dank te betuigen voor den verleenden bij
stand.
Volgens berichten uit Wiesbaden zjjn
er tusschen de vijf- en zesduizend man
omlaag tegen den kop gedrukt en den
staart tusschen de pooten. Terzelfdeitijd
hoorde ik iets, als het geluid van haastig
loopen tusschen de struiken. Een men-
schelijk wezen verscheen. Het was Sadia,
de krankzinnige van de Beni-Ayed.
Toen ze de hyena's bemerkte, stond ze
stil, gieep mot beide handen haar olijfstok,
dien ze boven haar hoofd ophief, en sloop
toen zachtjes vooruit, alsof ze gleed, met
het hoofd vooruit gebogen, gereed om toe
te slaan.
Een hongerige hyena verlaat moeilijk
zijne prooidie welke de krankzinnige in
hun maal stoorde, bleven stand houden,
lieten haar de reusachtige tanden zien,
afschuwelijk en met bloed bevlekt, tot de
oogen. Sadia liet haar stok neerkomen.
De vuile dieren weken uit den weg, grin
nikend, te laf om aan te vallen te uit
gehongerd om te vluchten.
De krankzinnige, mot oogen die van
woesten gloed schitterden, wierp hun
scheldwoorden in de Arabische taal naar
het hoofd «achteruit, duivelgebroedsel
Dat Allah u vervloeke u in de hel laat
brandenachteruiten ze deelde hier
en daar rechts en links om zich heen
slagen uit, die de hyena's ontweken, ter
wijl ze aldoor hun machtig gebit lieten
klepperen. Ik bleef onbeweeglijk, verbijs
terd door het vreemde van dit phantas-
tische schouwspel.
Eindelijk, door het schelle gillen van de
krankzinnige verschrikt, besloten de hyena's
af te trekken, en verdwenen weer, niet
zonder monig protest, in hun boscbjes.
Toen knielde Sadia neer bij het lijk van
het paard en uitte een hartverscheurenden
kreet: «Mijne kinderen, mijne kinderen!"
Ze riep drie keer op verschillenden toon
«AliSaïd luisterde en toen niets ant
woord gaf, begon ze hevig te schreien.
Haar snikken, gelijkende op de kreten
van een dier dat gewurgd wordt, deden
hare ellendige lompen van kleeren schudden
en ik gevoelde me door een oneindig mede
lijden doordrongen voor de grootheid van
deze moederlijke wanhoop, die nog zoo
levendig was na het verloopen van zoovele
jaren. Ik ging zonder gedruisch te maken
heen. Den volgenden morgen had do
krankzinnige het land verlaten. Ik heb
haar nooit weörgezien.