NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 13.1903, Donderdag 29 October, 18e Jaargang HISTORISGH W. Weuwdorp. CHRISTELIJK- P. Drogmans. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN WISSENKEKKE. v m LANDBOUW, Kaïniet in den winter. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers. 0,02s. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. HULST. Voor de herstemming op 30 Oct. a. s. bevelen wij dringend aan onzen eandidaat Voor de stemming op 4 Nov. bevelen wg aan 28 October 1903. De Arnhemsche Courant is eerlijk genoeg zij dit ten voorbeeid aan hare zusteren in onze omgevingonverdeelden lof te brengen aan de groote werkzaamheid en werkkracht van het ministeiie-Kuyper maar het haalt alles tegelijk overhoop en loopt gevaar weinig tot het gewenschte einde te brengen, zegt het blad, en stelt het ministerie-Roëll dat zóóveel afgewerkt en tot stand gebracht heeft, ten voorbeeld. De Nederlander merkt naar aanleiding van deze opmerking op: «Vooreerst, dat mag niet vergeten wor den de groote administratieve ervaring, die den leidenden mannen uit het kabinet-Roëll ten dienste stond, en die zeker er niet het minBt toe heeft meegewerkt dat Ministerie in staat te stellen in drie jaren zoo buiten gewoon veel af te doen. In de tweede plaats, dat dit Kabinet, uit buitengewone verkiezingen opgekomen, zich als 't ware van het begin af beschouwde als slechts voor één driejarige periode zit tend, zoodat het niet had positie te nemen en zich ook niet had voor te bereiden positie te nemen op het geheele terrein van ons publieke leven. Met het huidig Kabinet is het tegendeel het geval. En daarvan is als vanzelf het gevolg, dat in den aanvang meer geheid dan gebouwd wordt, en dat over de volle vrucht van het werk eigenlijk eerst in het tweede viertal jaren kan geoordeeld worden. Om in de beeldspraak van den premier te spreken, niet een deel maar de geheele keuken is thans aan het werk gezet. Spijzen van de meest verschillende soort worden of zullen worden binnengedragen. Wan neer nu maar de kiezers de tafel niet omverwerpen, wacht de Arnh. Crt. straks nog een heerlijk maal." In sommige gemeenten houdt men er eigenaardige bepalingen op na, om de leer plichtwet een handje te helpeD. Wordt een scholier gedurende den school tijd zonder vergunning het bewijs dat hij tot schoolverzuim gerechtigd is op 's heer en straten aangetroffen door den een of anderen politieman, dan is deze gemach tigd, den delinquent soms tegen wil en dank naar het hoofd der school te brengen, die hem, zeker na behoorlijk vermaan, zijn gewone plaats laat innemen. Dat zulk eene onverwachte „blijde in- comste" niet zeer bevorderlijk is aan eene goede schoolorde, ligt voor de hand. Yooral als zulke gevallen zich telkens herhalen. En dat op verschillende uren. Dan begint o. i. de school meer te gelij ken op een politiebureau dan wel op eene inrichting tot vorming der jeugd. Yan twee kwaden moet men het ergste vermijden, zal men eenvoudig redeneeren. En daarbij doet zulk eene bepaling al licht dienst als vogelverschrikker. Het laat zich voorzien dat van christe- lijk-democratische zijde bij de aanstaande begrootingsdebatten minder heftig tegen de regeering zal opgetreden worden dan een jaar te voren. Daar is trouwens ook reden toe. Het ministerie dat zal men nu wel moeten erkennen werkt met ijver en vol harding aan de taak die het zich heeft voorgesteld en herhaaldelijk in de troon reden heeft aangekondigd. Ka de pensioen-wet voor onderwijzers kwam nu de verzekeringswet voor werk lieden en nu weder een voorstel tot wij ziging van de drankwet van zeer ingrij penden aard. Ook deze behoort tot het stel sociale wetten dat van beteekenis is. Een negatief ingrjjpen naast het behar tigen van positieve belangen. Gelukkig dat onze christelijke beschaving nog in staat is om behoorlijk toon en vorm in onze vergaderingen, zelfs in onze socia listische vergaderingen te bewaren. De socialistische propaganda-vergade- ringen, gelijk die thans weder te Middel burg worden gehouden, missen hetzij met dankbaarheid erkend de goede toon niet. Wat uit andere deelen van ons land voor namelijk uit de hoofdstad tot ons overwaait is ergerlijk. Dat een meester in de rechten als F. J. Troelstra op zoodanige wijze alle fatsoen met voeten schoppen kan is ver nederend voor de partij, die hij dient met hart en ziel. Voor ons is het 't beste be wijs dat hij een macht tegenover zich vindt welker bestrijding hem hopeloos maakt. Yoor hen die letten wil op de teekenen der tijden, is eene vergadering als de vorige week in Amsterdam gehouden werd en waarin de heer Troelstra als afgevaardigde op socialistische wijze, rekenschap geven zou van zjjn daden, teekenend- Eerst werden eenige anarchisten, waar onder de bekende Samson, door de politie verwijderd, en toen men zeker was van het aanstaande donderend applaus werd de vergadering geopend. De heer Troelstra verantwoordde zich op piquante wijze, door b.v. te zeggen »ik heb een zuidwester op mijn kop en een oliejas aan, en al regent het ook drek en modder, ik stoor er mij niet aan". De anarchist Reens heette een kletsmajoor die zijn tijd verdonderjaagde. Een stem daartusschen roept»'t is een mosselbaas". Sprekende over de spoorwegstaking ging Troelstra aldus te keer Kuyper de Groote moest het winnen. De christenen lijden aan Kuyperomanie. Als Kuyper zijn lompen poot op de arbei dersbeweging zet zeggen de heeren «wat Kuyper doet, is welgedaan". En de vergadering applaudisseerde uit bundig. Genoeg om een maatstaf te hebben voor den geest en de toon die daar heerscht in vergaderingen, waar de godsdienst verklaard wordt privaat-zaak te zijn. Het onverkwikkelijk debat in de Kamer 11. Vrijdag, dat veel weg had van een tournooi of steekspel, geeft stof te over tot denken en schrijven. Men moet maar dur ven, dachten we onwillekeurig, toen wij lazeD, wat dhr. Troelstra oprakelde en te berde bracht om den Minister v. Water staat, en in hem het Kabinet te treffen. Allerlei hatelijkheden werden naar het hoofd van dien bewindsman ook de premier werd niet gespaard geslingerd, alleen maar oogenschijnlijk althans, om „revanche te nemen voor een vermeende beleediging, een vriend en partijgenoot aangedaan. We willen eerlijk erkennen, dhr. Troel stra, die alleen door het leven, en heele- maal door het leven, geworden is, wat hij thans is, n. 1. de leider der socialisten, bezit onze sympathie niet. Als zoodanig althans heeft hij die nooit kunnen wekken. Doch, we voegen er bij, feilen haat evenmin. Wellicht behooren wij tot de genen, die hem niet begrijpen. En daarbij is zijn wijze van strijdvoeren ons niet sympathiek. Ze is te hartstochtelijk, de aanval gewoonlijk te onbesuisd. Ook in de Kamer. We beschouwen de Kamerleden in geenen deele als de leden eener zoogenaamde „zwijgende academie", waar de zaken af gedaan worden met een hoofdknik of schrif telijk advies, evenmin als leden van een kerkelijke vergadering, waar broederlijke bespreking regel is, maar toch komt het ons voor, dat het aan de waardigheid en het prestige der Kamer schaadt, wanneer dit deel der volksvertegenwoordiging of een aantal harer leden, kracht zou gaan zoeken in allerlei hatelijkheden en spelde- prikken, soms te hooi en te gras, maar meest op den man af, daarheen geworpen en aangebracht. Evenmin worden de leden afgevaardigd, om den nationalen tijd door ellenlange ver- toogen of langgerekte speeches in beslag te nemen. Zulke leden en zulke debatten zijn in een debating club meer op hun plaats. Er zijn allicht ook in eene volksver tegenwoordiging leden, die gaarne op hun stokpaardje doordraven en voor wie een bedenkelijk verschijnsel, door hen in een bestuurstak opgemerkt, of een hoogstnoodza kelijke invoeging of wijziging in eenig wets ontwerp, hun cauchemar, hun nachtmerrie, is geworden. En wanneer dit met be paalde bedoelingen geschiedt, wordt daar door zijdelings een obstructionisme ge kweekt van de ergste soort. Hierdoor wordt 's lands belang ten zeerste geschaad. In dit geval komt er geen afdoening van zaken. Waarlijk, het is geer: onbillijk verwijt, als we zeggen, dat de socialisten aan het verspillen van den nationalen tijd dapper nêe doen, daarvan de „gangmakers" zijn. Dit verlies mag dan ook de regeering, jammer genoeg dat het zoo is wel meerekenen, als zy geroepen wordt haar debet en credit optemaken. En nu reeds blijkt, met hoeveel recht de Voorzitter der Kamer in zijn speech bij de opening van het parlementaire zit tingsjaar er op wees, hoe noodig het was, dat de leden de debatten niet te lang zouden rekken, maar kortheid aan degelijk heid zouden paren. Mocht die raad ook nu nog in acht ge nomen worden. Het vaderland zou er winst by hebben. De fabelachtige weelde waarmee het Italiaanscbe Koningspaar op haar reis naar de Fransche hoofdstad was vergezeld en de politiek van den Minister Combes doet onwillekeurig het oog naar Frankrijk richten, dat land van weelde en zeden bederf. Hoe waar is het wat dezer dagen een onzer christelijke weekbladen opmerkte: Over 't algemeen genomen, zijn die standen der maatschappij die zorgeloos leven kunnen, verder van God vervreemd, dan zjj die hard moeten zwoegen voor hun dagelijksch brood. De scherp geteekende tegenstelling tus- schen den rijken man en de arme Lazarus is alle eeuwen door en onder alle volken bewaarheid. Bloeiende schoonheid, kern gezondheid, onafgebroken voorspoed in zijn carrière of in zijn zaken, volop geluk in zijn gezin, en zoo ook ruimte van bestaans middelen, zoodat zorge ongekend was en verdriet verre bleef, zijn bijna nooit in staat geweest om stille vroomheid te kwee ken. Eer sterkte dit den menseh in zijn zelfgenoegzaamheid, in den hoogen dunk van zijn eigen ik, en trok zoo doende de ziel meer van God af, dan dat het de ziel naar God zou getrokken hebben. Zoo was het bij de enkele personen, zoo was het bij de geslachten en zoo was het ook bij de gansche natiën. Als aan een volk de vrede bestendigd werd, zijn macht toenam en het zich in weelde baden kon, ging het met gelijken pas schier altoos geestelijk achteruit. Wat stond ook ons volk niet geestelijk hoog zoolang het hard en bitter voor zijn geestelijke-vrijheid te worstelen had, maar ook hoe zonk het in de achttiende eeuw niet weg in brooddronkenheid en verslaafd heid aan zingenot toen het goud hier van alle kant binnenstroomde en de weelde levenswet werd. Ons verging het gelijk bet eens het machtige Romeinsche rjjk was vergaan, dat eerst door soberheid en zelfbedwang groot geworden, ineenzonk, verviel en voor de barbaren bezweek, toen het in overdaad zijn kracht inboette. Zelfs van Zuid-Afrika mag gevraagd of het goud uit de mijnen, dat het eerst arme volk plotseling schatten in den schoot wierp, niet bijdroeg tot zijn tijdelijk bezwijken. Zeker, er zijn personen, er zijn gezinnen, er zijn geslachten, die, door God gezegend, uit innigen dank teederder aan hun God verbonden werden, maar dat was alleen omdat er genade voorafging en omdat genade den voorspoed in het leven ver gezelde. Maar hoe zelfs bij kinderen Gods de voorspoed geestelijk achteruit kan zetten, daarvan blijft Salomo ons het historisch type. Het zijn sterke beenen, zegt de spreuk in den volksmond, die de weelde dragen kunnen, en hooge uitzondering is en blijft het, als satan er niet in slaagt om onzen voorspoed te misbruiken tegen Hem die ons dien voorspoed schonk. Feminisme. Zooals onze lezers weten, is de vorige week in de Tweede Kamer zeer druk over de vrouw gesproken. Het geschiedde naar aanleiding van een kleine herziening der gemeente-wet. Yan deze gelegenheid wilden liberalen, vrijzinnig democraten en sociaal-democraten gebruik maken om ook de vrouw tot bur gemeesteres benoembaar te verklaren, wat evenwel mislukte. Naar aanleiding van hun voorstel, sprak Minister Kuyper onder meer aldus Het is overbekend, dat door het streven, om zooveel mogelijk de vrouwen betrekkingen te doen bekleeden, dat zij vroeger niet bekleed den, meer en meer in de kringen van de jonge mannen een overtuiging ontwaakt, dat op die manier hun al meer het gras van voor de voeten wordt weggemaaid, dat elke be trekking, welke zoo aan de vrouw toevalt, voor hen verloren is. Dit leidt er dan weer toe, dat het sluiten van het huwelijk uit den aard der zaak voor hen moeilijker wordten zóó grijpt deze zaak metterdaad al dieper en dieper in het geheele samenstel van het sociale leven in. Daar is meer. Wanneer de heeren op de hoogte zijn van de jongste literatuur over het feminisme, ik zeg niet hier in het land, maar in het buitenland, dan zullen zij ook weten, hoe het feminisme dezen bodem van het be kleeden van betrekkingen, het verkrijgen van meer private rechten en het hebben van meer middelen van bestaan reeds lang heeft ver laten, en dat nu reeds zeer beslist het terrein is betreden, waarop men, het individualisme op de spits drijvende, de verhouding tusschen man en vrouw ook in dien zin wil wijzigen, dat de patriarchale inrichting van het maatschappelijk leven terzijde moet worden gedrongen en daarvoor de matriarchale weer in de plaats gesteld. De vrouw in het huisgezin acht men een vernedering voor de vrouw. In verband hiermede was het mij aange naam en stemde het mij tot vreugde, gisteren te lezen, dat de geachte schrijver in Het Handelsblad van »Van dag tot dag" met een woord van toorn en heiligen ernst waar schuwde tegen dit streven, dat zich ook in ons land in veel gezochte en veel gelezen litera tuur begint te openbaren. Nu kan noch mag men den blinddoek voor de oogen hangen en voorbijzien, dat het eene deel der feministische quaestie met het andere samenhangt. Neen, het is één quaestie, waar van alle deelen met elkander in organisch verband staan. Zie, daar loopt de beweging, die met den naam van feminisme wordt gedoopt, op uit. Elke verhouding, die God in de maat schappij heeft gesteld, moet uitgewischt worden. Niet alleen de vrouw gelijk aan den man, maar de vrouw geheel in plaats van den man. Aan dezen stroom moet een andere bedding gegeven worden. Ook hier ligt eene roeping voor de Chr. pers. Uit den goeden ouden Gildetijd. Bjj een studie over het oude Gildewezen vond ik de volgende ordonnantie op het dwingen tot loonsverhooging en werkstaking. Zo is van 26 Augustus 1747 en beeft betrekking op het Weversgilde van Utrecht. Bedoelde ordonnantie luidt in voor ons leesbaar Hollandsch aldus 1. Yoorts laat de raad weten, en ge bied alle kamsters, wevers en verwers, dat iemand met een andere verband noch overdracht maken om hooger loon te krijgen, tenzij bij den waardijns (2), bij verbeuren naar goedvinden van den raad. 2. Yoorts laat de raad weten en gebied alle vollers en vollersknapen dat zjj vollen zullen op zulk loon als hen van den waar dijns gezet is of gezet zal worden. En als iemand hierboven eenig verband, over dracht of uitgang maakt, deze zal men verbieden in de stad te wonen. 3. En mocht het zijn dat een voller of vollersknaap don anderen dwong of dreigde uit zijn werk te gaan en niet te werken, die zal men het zwaard aan het lijf rechten. Zulke «dwangmiddelen" uit dien goeden gildetijd waren toch zeker ook niet malsch. Wat moet die goede Troelstra niet tegen die goede gilden in toorn ontsteken. Ook een vonnis wegens beschadiging van garen door een gezel, geeft een kjjkje op de gilden. Men leze 1464. October 11. Dewijl Jan Drijel, een wever een webbe garen ondeugdelijk in tweeën gesneden heeft, daarom verbied men hem onze stad twee jaar lang, en eene mijl van de stad te blijven, op zijn ljjf. Patrimonium Zich met een ander verbinden, zich vereenigen. (2) Keurmeesters. Onder de verschillende Kalimeststoffen is het Kaïniet zeker wel het meest gel r likte. Inderdaad is het door zijn eigenaardige samenstelling ook voor zeer veel gewassen de aangewezen Kalibemesting. Wie op niet al te zware gronden vlas wil verbou wen, mag in geen geval nalaten, tenminst 3 een proef te nemen met het gebruik van Kaïniet en in den winter een perceel van zijn land met deze meststof bezaaien. Zooals bekend is, zijn de pas-ingedijkte polders door de vlaskweekers zeer gewild. Waarschijnlijk staat dit feit in verband met de aanwezigheid van de verschillende na tron- en KaHzouten in het water, dat in deze nieuwe polders nog aanwezig is. Het is reeds zeer vaak opgemerkt o.a. door Fleischmau en Nessier dat het keukenzout het houterig worden der vlasstengels tegen gaat en men bij het gebruik van dergelijke zouten, een grootere hoeveelheid en fijnere bastvezels verkrijgt. Onze Yiaamsche buren, die op het gebied der vlasserij nog al thuis zijn, zijn gewoon, den bodem, die voor het vlas bestemd is, met Kali te bemesten. Kaïniet bevat verschillende soorten Kali- zouten en daarenboven Keukenzout. Het vertoont in samenstelling een treffende over eenkomst met de in het zeewater aanwe zige zouten. Ziedaar redenen genoeg, waarom de vlasboer een gedeelte van zijn zijn land ter vergelijking moet bemesten met Kaïniet. Nog voor andere doeleinden moet het Kaïniet gebruikt worden. Alle vlinderbloemige gewassen, zooals trvten, boonen, wikken, k'aver. enz. veftoonen de merkwaardige gewoonte, om na een Kali bemesting meer zaad en een eenigszins grooteren stengel te geven. In sommige streken worden, als endergewas, in het graan verschillende klaversoorten gezaaid en is het bij velen ook de gewoonte reeds dit land Kaïniet te geven. Het is toch van algemeene bekendheid, dat alle peul gewassen in de eerste plaats behoefte heb ben aan Kali en Phosphorzuur en dat zij dan alleen den bodem van stikstof voorzien, wanneer de grond de genoemde stoffen in voldoende hoeveelheid bevat. Ook hof aardappelland kan in den winter reed verzorgd worden. De aardappel haalt, zoo-

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1903 | | pagina 1