NIEUWSBLAD ZEELAND. No. 7. 1903. Donderdag 15 October. 18e Jaargang CHRISTELIJK- HISTORISCH P. Dregmans Builenlandseh Overzicht. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER AÜVERTENTIËN P. PREtiHlAMg. TRIOLEN. Een letterkundige verpoozing. elkbn MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p. 0,95. Enkele nummers. 0,025. UITGAVE DER FIRMA BN TAN van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Voor de stemming op 20 Oct. voor een lid der staten in het kiesdistrict Hulst, bevelen wij opnieuw aan den heer Ook voor do herstemming op 27 Oct. bljjft de heer onze candidaat. Wij ontvingen nog f 7,91 gecollecteerd by gelegenheid der jaarvergadering van de Geref. J. V. »Herman Faukeel" te Mid delburg. En f 15,95 van Mevr. weduwe "Welleman en mej. H. de Koning, Krabben- djjke. 14 October 1903. De Statenverkiezing te Hulst heelt be wezen lo. dat de liberale partij aldaar over kleine kracht beschikt, en de overgroote meerderheid is antiliberaal 2o. dat de heer Dregmans nog steeds een man is van groote populariteithij treh was de tweede in stemmencijfer bleef slechts ruim 600 stemmen beneden zijn roomschen mededinger en streefde den liberalen candidaat met 250 stemmen meer voorbij 3o. dat by eendrachtige samenwerking het Kamerdistrict Hontenisse, waartoe een groot deel van het Hulster Statendistrict behoort, nooit weer in liberale handen be hoeft terug te vallenen het Kamerdis trict Oostburg waaraan Hulst eveneens een groot antiliberaal contingent levert, gemak kelijk te herwinnen is. Thans aan den slag voor de herstemming. De meeste liberalen zullen, hunne ge woonte getrouw alleen het Kamerdistiict Katwijk maakte hierop uitzondering den Roomschen candidaat wel boven den antirevolutionairen candidaat verkiezen. Dit ontmoedige echter niemand. Dregmans er in!" blijve nog dezegan- sche maand het parool 't Was te voorzien we hebben het wel voorspeld dat ds. Sikkel met zijn stel lingen over Vakorganisatie een knuppel in het sociale hoenderhok geworpen had. FEUILLETON". Onder de klassieke dichtwerken der wereld door nationaliteit of taal begrensd, behoort de Willem, Tell van den Duitscheu dichter Schiller. Willem Teil, de vrijheidsheld van het vrijheidlievend volk, dat daar woont, of liever eenmaal woonde tusschen ontoegan kelijke bergen. Woond9 want heden ten dage is Zwitserland door diie tunnels aan het we reldverkeer aangesloten. Ook het Zwitsersche volk heeft, als vrij volk, zijne barensweeën gehad, en het is in dien tyd van storm en drang dat de dichter het tooneel plaatste dat zijn onster- felyken zang bezielt. Daar waren jaren voor Zwitserland, dat het naburige Oostenrij k de heerscher speelde, en meer dan de heerscher, niet zelden de beul. Onder de landvoogden die in 's Konings naam het bewind voerden, is éën naam bekend geworden gelijk die van onzen Al va. Het is Gessier, een wreedaard die den don keren achtergrond vormt van het tooneel waarop de vrijheidsheld als een lichtgestalte te voorschijn treedt. Bij wijze van een herderskoor op de bergen begeleid door het harmonisch geluid der belletjes van het vee, leidt de dichter in den aanvang u aan den vriendelijken oever van het Vierwaldstiittermeer, een der schoonste meren der wereld, waar een kapel bij Fluelen nog steeds de gedachte nis aan Teil levendig houdt. Hjj vangt zyn zang aldus aan; Boaz zal voorgaan met eene bespreking van die ingrijpende stellingen, en de plaat selijke kiesvereenigingen en werkliedenver- gaderingen maken zich tot bespreking op. Gelukkig verschijnsel. In Middelburg zal in eene gecombineerde vergadering van Patrimonium en Ned. Herv. Werkmansbond en te Goes in een vet gade- ring der drie Christelijke werkliedenver- eenigingen de heer Huizinga dit onderwerp toelichten, terwijl eenige dagen later te Middelburg dr. Wagenaar over ditzelfde on derwerp voor Patrimonium hoopt te spreken. In onze geheele pers, inzonderheid in Hollands Kerkblad, het orgaan van ds. Sikkel, is het onderwerp Vakorganisatie aan de orde. Het feminisme doet van zich spreken. Pas lazen we van eene vrouwelijke advo caat, die met gepaste vrijmoedigheid en wel ter tale, zooals men dat van een ver dediger mag verwachten, voor de balie trad en opvallend genoeg, in haar pleidooi meer het verstand dan het gevoel liet sproken. Thans hooren we weör van eene dame, die als eene amazone onder haar zustoren- tal, haar leven veil heeft voor anderen, echter niet in deD dienst der barmhartig heid, o neen, maar alszeeloods. Een vrouwelijke wegwijzer op zee, die den man in hachelijke oogenblikken op zij streeft, ja verdringt, do rol vervullend, al thans in zekeren zin, van een Jeanne d' Are, de bekende maagd van Orleans, uit vroegere eeuwen. Morgen, Donderdag, wordt Klaas Kater Patrimoniums oud-Voorzitter, te Amsterdam, 70 jaar. De Middelburgsche en Goesche leden en oud-leden van P. en vrienden van K. zen den hem nog hedenavond hun naamkaartje als blijk van belangstelling, en van dank baarheid voor Katers machtige, krach'ige, prachtige leiding der arbeidersbeweging in Christelijken geest, waarvan wij voor dertig jaren getuigen waren, en waarvan de rij pende vruchten thans worden gezien 1 Het Vaecinewetje. Dit wetje van zeer kleinen omvang en dat zeker bij aanneming dadelijk in werking kan treden, werd reeds in Maart ingediend, Uitlokkend tot baden is 't lachende meer, Een knaap lag in 't oevergras slapende neer, Daar hoort hij zacht klinken, Als lieflijk geflluit, Als stemmen van Engelen, Een hemelsch geluid. En als hij ontwaakt, door die tonen gewekt, Gevoelt hij hoe 't water den boezem hem lekt. Een stem uit de diepte RoeptKnaap blijf mij bij Ik lokt' u, mijn liefste En laat u niet vrij Al dav'ren de bergen van 't dondergeschal, Al siddert het voetpad, de jager staat pal Hij zet onverschrokken Op 't ijsveld den voet, Waar hij zelfs des zomers Geen grasspiertje ontmoet. En onder zijn voet strekt een wolkzee zich uit, Die t uitzicht op steden en menschen hem sluit Alleen als de nevel Zich scheurt bij geval, Ziet, diep onder wolken, Hij 't zonnige dal. Maar op dat vreedzaam, lieflijk tooneel volgt dat van strijd en moeite. In die rustige, zonnige natuur leven gejaagde en geplaagde menschen. Een vluchteling treedt op in den persoon van Teil, een Jobsbode verhaalt van het lijden onder 's overwinnaars wreed gedrag. Daar is een der stamhoofden die komt zeggen dat een der meest beminden onder 's volks hoofden de ougen zijn uitgestoken, en bij die mededeeling laat de dichter deze roerende klacht hooren Wat nog te vreezen, als zelfs d'appels van de oogen in hun kas niet veilig zijn Zyn wy dan weerloos? Waartoe leer- en in de afdeelingen onderzocht, maar door het voorstel-Lohman c. s. wat op de lange baan geschoven, hoezeer daardoor dege lijker behandeling der zaak mogelijk is. Zeker zou het voor velen, die hun on gevaccineerde kinderen gaarne ter schole zouden zenden, waarvan we in Zeeland wel de meeste aantreffen, gewenscht zijn, als dit wetje nog voor Nieuwjaar door de beide Kamers kon afgehandeld worden. Het volgende droeve statistiekje, door do Tel. saamgelezen uit haar rubriek Ge mengd Nieuws, wordt door het blad don volksopvoeders ter bestudeering aanbevolen. Er blijkt uit, dat Nederland ook in dit opzicht aan do spits der beschaving mar- cheert. 25 Juli moord Celobesstr., Am 2 Aug te Meerle. 3 Wilsum. 6 Chaamdijk. 9 T> d Haarsteeg. 9 moordaanslag Rotterdam. 10 moord 10 5> Neeritten. 14 3> moordaanslag i> Driebergen. 15 T> i> Roermond. 16 moord Tilburg. 19 moordaanslag Rotterdam. 21 a> Ginneken. 10 Sept. Mepjel. 12 Stoppeldijk. 14 7> Didam. 15 2> T> Schiedam. 17 moord Rotterdam. 18 •st Maastricht. 18 moordaanslag Rotterdam. 21 moord Den Haag. 22 moordaanslag Groningen. 24 T> Oostwolde. 27 Drunen. 27 Rotterdam. 29 Uitwijk. 2 Oct. moord Castelré. 2 Rotterdam. 4 Prinsonhage 6 Peij. 8 a> Slochteren. Dat wil zeggen in den tyd van tien weken zestien moorden en vijftien moord aanslagen of ongeveer een om don anderen dag. Is het niet ontzettend den we den boog te spannen en 't han- teeren van de zware strijdbijl Ieder schep sel heeft in nood zijn wapen tot verdediging. Het afgejaagde hert houdt stand en biedt den hondentroep zijn vreeselijk gewei. Trekt niet de gems den jager moe in d'afgrond De os zelfs, 's menschen goed'ge huis genoot, die onder 't juk den forschen nek geduldig buigt, springt op, als men hem tergt, en slingert zijn vijand met zijn horens in de lucht. En de zoon des van het gezicht beroof den vaders zingt Milton, Engelands blinden dichtervorst, deze wereldberoemde woor den na U-let licht der oogen, Edle gave van den hemelAlle wezens leven in het licht, 't geluk van ieder schepsel Gods! De plant zelfs wendt zich vroolijk naar het [licht En hij (zijn Vader) rondtastende in 't dui ster van een eeuwigen nacht Neen, [hem verkwikt niet meer het groen der weiden, en der bloemen pracht, het alpengloeien zal hij nooit meer zien 't Zegt niets te sterven, maar te leven en niet zien, dat is een ongelukWaarom mij zoo meêdoogend aangezien ik heb gezonde oogen, maar ik kan mijn vader geen scheemring zelfs verschaffen van al 't licht, dat mij zoo helder in de oogen dringt. Intusschen, onder klachten en morren gaat de fyran voort met zijn beulswerk. Teil, de schutter bij uitnemendheid, wiens schot nooit faalt, heeft te kiezen tusschen het wegschieten van een appel van zijns zoontjes hoofd of het verlies van zyn leven. Smeekbeden noch klaagstemmen helpen, Dezer dagen is te Londen een boek ver schenen, dat vooral in diplomatieke kringen aftrek zal vinden. Het is de levensbeschrijving van Glad stone, the grand old man, van de hand des heeren Morley. Ean lijvig boekwerk, dat dez9n staatsman plaatst in de lijst van zijn tijd en daar door de geschiedenis verhaalt van de tweede helft der regentiende eeuw. Het is vooral voor politici een kostelijk, en voor allen die het koopen willen een kostbaar werk. Zulke werken komen trouwens niet in de tweede hand. En voor wie het betalen kan is de prijs van vijf en twintig gulden voor zulk een standaardwerk niet te hoog. Wij beginnen ons overzicht met het treurige proces de vorige week te Bay- reuth afgespeeld, dat zoovele harten, ook buiten Duitschland, deed trillen van ver ontwaardiging. De handelsraad Koch, directeur van de Duitsche Bank te Berlijn, had zijn beide zoontjes, Heinz en Joachim, te Bayreuth bij den huisonderwijzer Dippold in den kost gedaan die hen zoo scbandelyk mis handelde, in het tijdstip van November 1902 tot Maart j. 1., dat het oudste zoontje, veertien jaar oud, aan de gevolgen is overleden. Men staat verbaasd dat onder de onder wijzers zulk een „ideaal schurk" kon voor komen dat de omgeving zoovele marte lingen een halfjaar lang aanzien kon; dat een dokter, expresselijk op onderzoek uit gezonden, zich door Dippold zoo om den tuin kon laten leidenen dat de ouders zoo dom waren niets te merken en zelfs den schijnheiligen onverlaat overlaadden met loftuitingen en geschenken. Want dit alles is gebeurd. Dippold heeft getracht dezo beido knaap jes lichamelijk en zedelijk ten gronde te richten. Lichamelijk door ze te slaan en uit te hongeren; zedelijk door ze te onderwerpen aan zijn geilste lusten, en ze te dwingen De landvoogd van Uri en Sehwijz was onverbiddellijk. Teil schiet den appel van het hoofd zyn zoons in tweeën, maar ver bergt een tweeden pijl en doorboort daarmee het hart des vjjands en die tweede pijl is de vrijheidsbode voor Helvetia. Nog een enkele strofe uit het gedicht. Teil komt gewapend met zijn boog den hollon weg van Kiissnach op en spreekt »Door dezen hollen weg moot hij voor bijgaan, Geen andere voert naar Kiissnach. Hior wil ik 't volbrengen,do ge legenheid is gunstig. Die vlierstruik kan mij wol voor hem verbergen, myn pijl vandaar hem best bereiken ook, het smalle van den weg belet vervolging. Sluit dus uw rek'ning met den hemel, landvoogd, Gij moot van kant, uw laatsto uur is daar. Ik leofde stil en vreedzaam. Slechts op 't wild gedierte richtte ik mijn schot, mijn hart was rein van allo moordlust, gij hebt me opgeschrikt uit myn zoo rustig leven en mijn vroom gemoed vergiftigd aan 't afgrijselijke mij gewend Wie ooit op 't hoofd kon schieten van zijn eigen kind, hij kan ook't hart zijns vyands tot zijn doel nomen. Die arme, die on- schuld'ge kinderen, die trouwe moeder Ik, heer landvoogd moet hen togen uw wreedaardigheid beschermen. Toen ik de boogpees aantrok toen de hand nog trilde toen gij met een duivelachtig wreed gelaat mij hebt ge dwongen aan te leggen op het hoofd van mjjn kind. toen ik in myn radeloos heid had en smeekte en machteloos my voor u kromde ^oen beloofde ik zichzelf bij hnnno ouders van de gruwe lijkste misdrijven te beschuldigen. Hij dwong met name den oudsten jongen tot het schrijven van een „bekentenis" van herhaalde diefstallen ten nadeele van zyn vader, en van allerlei geslachtsuitspattin gen door hem gepleegd. Misdiiiven waar aan het kind nooit zelfs maar gedacht bad, doch hij dwong hem tot het schrijven dier bekentenis met stokslagen. Aan het verhoor van den kloinen Joa chim, het dertienjarige broortje van don vermoorden Heinz, ontleenon wy hot vol gende President: „Op welke wijze bestrafte Dippold jelui?" Hij gaf ons harde klap pen om de oorenmeestal sloeg hij ons met een dikken stok. Meestal sloeg by ons 's nachts, wanneer hjj ons wakker had gemaakt." President„Hoe sloeg hij dan Get. „Hij sloeg met een dikken stok op onze knieën, schenen, borst, hoofd, kortom, waar bij ons maar raakte." President; „En waarom deed hy dat?" Get.stamelend„Hy zei, dat wy iets slechts hadden gedaan 1" President: „Hadtjelui dat dan gedaan?" Get.: „Neen, nooit!" President: „Hebt jelui dat dan niet tegen Dippold gezegd?" Get.: „Ja zeker, maar als we dat zeiden, sloeg bij ons nog veel harder!" President: Heeft Dippold jelui in bed vastgebonden?" Get.„Dat gebeurde heel dikwijls." President„Hoe bond hij je dan?" Get.: „Hij bond ons met de handen en voeten vast aan de stijlen van het bed, zoodat wij ons niet meer verroeren konden." President: Konden jelui dan slapen?" Get.„Ja, wij sliepen wel, omdat wij zoo moe waren. Maar als we dan goed slie pen, wekte Dippold ons en sloeg bij ons zoo vreeselijk, dat wij het niet konden uithouden. Dikwijls heeft hij ons ook, aan handen en voeten gebonden, op eon tafel gelegd en ons dan zoolang geslagen tot de dikke stok gebroken was." President„Heb je toen om genade gesmeekt en geroepen: „mijnheer Dippold, mijnheer Dippold, slaat u ous toch niet zoo." Get.: „O ja, wij hebben erg ge smeekt, maar bij sloeg kalm door." mij in myn binnenste met duren eed, dien God alleen gehoord heeft, dat 't eerste mik punt van myn volgond schot uw hart zou zijn. Wat ik toen, in dat uur van helsche smarten, heb beloofd, bet is een heil'ge schuldIk wil ze afbetalen 1 Gij zijt mijn Heer wel, en des Keizers land voogd maar wat gij deedt, de Keizer had het nooit zich zelf vergund. Hy zond u naar dit land, om recht te spreken, streng zelfs, want hij was verstoord, maar niet om straffeloos door gruweldaan uw bloed dorst te voldoen Er leeft een God, die straffen en zich wreken kan En gjj, mijn boog 1 die mij zulk bitter leed berokkend bobtMyn dierbaar wapengij myn grootste schat nu 'k stel een doel u, dat dat tot nu toe ondoordringbaar hart voor 't vroomst gobed, door u getroffen en doorboord zal worden. Trouwe boogpees, die zoo vaak mij goed gediend hebt bij 't genot van 't lampspel, bogoef mij nu niet, nu het vree selijk ernst wordt. Veerkrachtig koord, 200 dikwijls gaaft go vleugels aan myn pijl, wees beden vast en sterk, want ach, ont vloog hjj krachteloos myn hand, ik heb geen tweede om op hom te schieton. De Landvoogd is door 't hart geschoten, barmhartige broeders vormen een halven kring rondom bot lijk en zingen op droe- vigen toon Snel grijpt de dood den stervling aan, Geen uitstel wordt hem meer gegeven, Hij velt hem midden op zijn baan, Ontsleurt hem aan het volle leven. Bereid of niet om heen te gaan, Ginds moet hij voor zijn rechter staan.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1903 | | pagina 1