NIEUWSBLAD VOOB ZEELAND. No. 5. 1903. Zaterdag 10 October. 18e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH P. Dregmans. Bij lit nier Meert m Bpepel. De verkiezing te Halst. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRUS DER ADVERTENTIËN Een dagje te Kruiningen. 1 - elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,02s. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Onze vrienden in het kiesdistrict Hulst zullen wel geen afzonderlijke aansporing onzerzijds noodig hebben om Dinsdag a. s. trouw op te komen. Wij zouden het zeer gewenseht achten dat de zetel van mr. v. Deinse, in het Staten-college onzer provincie werd bezet door notoris Dregmans. Onze candidaat behoort tot die geluk kige menschen, welke geen aanbeveling noodig hebben. Meer dan eenig ander heeft hij de aan beveling in zijn persoon. Al minstens vijf en twintig jaren is notaris Dregmans in het district de gewilde en beminde man. Reeds meermalen was hij onze candidaat, ook in hachelijker omstandigheden, en be haalde hij telkens een groot stemmencjjfer. Hjj is een alleszins bekwaam en practisch man die in de Staten zeer op zjjn plaats zou zijn. En wjj dringen er dan ook op aan, dat niemand der onzen thuis blijve,en dat men met groote meerderheid in herstem ming brenge den heer Wij hebben Donderdag een goed dagje of half-dagje gehad. Des avonds was de aangenaam verlichte bovenzaal bjj Jac. Koole aardig vol; en des middags had de eerste spreker ds. v. d. Berg een zestigtal aandachtige hoorders van allerlei kleur en richting. Aan de bestuurstafel waren de leden van Hontenisse's districtsbestuur, van het Provinciaal Comité en van de plaatselijke kiesvereeniging te Kruiningen gezeten. Ds. Kerssies presideerde uitstekend. Het deed ons genoegen dat hij, brekende met de akelige gewoonte van lange openings- speeches, het traditioneele openingswoord van den voorzitter naliet, en na een zeer kort welkomstwoord den eersten spreker ons voorstelde. Ds. v. d. Berg hield een aangename, leerrijke voordracht over „Gezag en Vrij heid". De zeer korte inhoud is deze. De revolutionairen van onzen tijd zoe- FEUILLETC1T. De monnik van Heisterbach. (Naar het Duitseh.) Wie, die het Zevengebergte bezocht heeft, kent niet den »Heisterbacher Mantel", de uitgestrekte vallei, alom met schoone beu- kenbosschen bewassen in de nabijheid van den Oei- of Auelberg? Liefelijker, vrediger plekje is er haast niet uit te denken, ten minste uren in den omtrek zal men er vergeefs naar zoeken. Ben plaats, waar men eenzaam is en toch niet alleen, even geschikt tot mijmeren en wakend droomen als de bekende Kaatskill mountains, het geheimzinnig toevluchtsoord van den armen Wrip v. Winkle, een van Irvings welgeteekende figuren. Daar in die schoone omgeving stond in lang vervlogen dagen een der belangrijkste abdijen van het Rijnland. Slechts een ruïne is er van overgebleven, zóózeer heeft dit klooster geleden beide van den tand des tjjds en van het wandalisme der^ menschen. Ln dit klooster leefde eens, te midden Vil'n een vrome broederschap, een monnik, ifaet name Petrus Forschegrund"). En wel mocht hij zoo heeten, want van der jeugd aan, was het zijn lust geweest Onderzoeker, ken een vijandige tegenstelling tusschen gezag en vrijheid. Wij worden dan als partij van het hart- looze gezag gesteld tegenover Troolstra's partij der gevoelvolle vrijheid. Alsof ge zag en vrijheid tegenstrijdige begrippen waren Wel was er een eeuwenoude strijd tus schen gezag en vrijheid. Wel kunnen zjj elkander knakken. Wel kunnen zij ont aarden, het eene in tirannie, de ander in bandeloosheid. Wel moet 't overheidsgezag soms dwin gend optreden, maar dit geschiedt dan tot fnuiking der valsche vrijheid en tot hand having van bet gezag. Getuige de stakings- wetten. Het gezag komt niet op uit het volks leven, maar is een gave der gemeene gratie. Om der zonde wil noodig geworden. Tot zelfs in de vergaderingen der socialisten noodig. Zonder gezag toch geen solidari teit, geen samenwerking. Het gezag mag geen aanslag plegen op de vrijheid der verschillende van God ge- goven levenskringen als huisgezin, weten schap, arbeid, enz. Die vrijheid te eerbiedigon en tegelijk het gezag te handbavon, dat is de regeer kunst en tot die kunst biedt de antirevo lutionaire richting den besten waarborg; zelfs ongeloovige geschiedschrijvers en staatslieden erkennen dat. De oorsprong van het gezag, en van do vrijheden der verschillende levenskringen ligt in God Almachtig. Het gezag schuilt nooit in oen persoon, is nooit inklevend, maar opgelegd. Onze Koningin is mensck gelijk wij als persoon verantwoordelijk als wij tegen over God. Maar God kroonde haar met gezag en gebruikte de Kroon als een or gaan niet als een machine om ons te regeeren. Zij is Gods stedehouderesse, ons ten goede. Aan de overheden hoe zij er gekomen zijn, doet er niet toe zijn wij gehoor zaamheid verschuldigd. Ook de vorm van het gezag doet er niet toe. Oalvijn was voor een republikein- schen regeeringsvorm. De roeping der overheid is noodig om de eenheid van het volk te bewaren. Dit doet zij desnoods met de doodstraf. Die eenheid bewaart zij door wetten, het aanleggen van wegen, eenheid van taal, enz. Het gezag is hecht, dewjjl God 't opge legd heeft. Dat alleen bepaalt den eerbied voor de Koninginen niet hare lieftallige eigenschappen, schoon gelaat of groote op alles acht te geven en de oorzaken der verschijnselen na te speuren. Hij kende de talen der menscüen, berekende den loop der sterren in hare banen, ging haren in vloed na op het leven der menschen, ja, sprak zelfs over de verborgen werkingen der natuurkrachten in den schoot der aarde. Hij was de vraagbaak zijner ordebroeders, de vertrouweling van den abt. Want wat niemand anders wist, dat wist hij en nooit nam men tot Petrus Forschegrund te ver geefs de toevlucht, wanneer het de verkla ring gold van de moeilijkste plaatsen uit de kerkvaders en gewijde geschriften. Bij al zjjn weten en werken was echter de monnik onvoldaan en bleef in eigen schatting de arme dwaas, die hij altijd was geweest. Eens op een vroegen morgen trad Petrus al peinzend de kloosterpoort uit.- Het was voorjaar, bosch en beemd was tot nieuw leven gewekt, geen wolkje dreef aan den azuren hemel. En de monnik zag dit alles aan, het oog naar boven gericht. Die ongedachte wisseling der getijden, het ontwaken der natuur uit haren winter slaap trof ook hem. «O God", zoo sprak hij, »zoo keert dan üwe lente wear; straks gevolgd door den zomer, die weêr wijkt voor den herfst, den bode des winters, den winter, die jaar aan jaar het oude sneeuwkleed uitspreidt over deugden, gelijk de liberalen doen. Menschvergoding is door Gods Woord, door het zelfrespect verboden, en boven het gezag, dat wij eeren om der consciëntie wil, staat het recht onzes Gods. Niet iedere revolutie is te veroordeelen. Waar het gezag zich loven dat recht Gods stellen wil, kan naar het voorschrift „Gode meer gehoorzaam dan den menschen" revo lutie geboden zijn. Edoch, wijl ook de consciëntie kan dwalen, men zij hierin uiterst voorzichtig. God heeft ook op de verschillende krin gen van het volksleven zijn souvereiniteit gelegd. In hunne levenswetten mag de overheid niet ingrijpen. Zij moet het som wijlen doen wanneer deze kringen onder ling of samen met het geheel in botsing komen. Voor de eenheid van het volksleven moeten plichten opgelegd worden militie- en belastingplicht; doch niet zoo sterk dat eenige levenskring er door zou worden verbroken. Gevaar is hier wel voor in onze eeuw. Maar die kringen moeten zich dan ook organ iseeren. De Volksvertegenwoordiging worde een Kamer van belangen. Tegenover do S mveivJaiteit Gods trachten zich te handhaven de stelsels der Volks- souvereiniteit en der Siaatssouvereiniteit. Dit is het grondbeginsel der liberale partij. Cort v. d. Linden heeft dit ruiterlijk uit gesproken. Wij hebben er ondervinding van in de maatregelen van S'aatsal macht en eenzijdige Staatswetenschap en Staats- zeggenschap, het liberale clericalisme, de leerplichtwet, het ontwerp armenwet van minister Goeman Borgesius, enz. Wij hebben een christelijk kabinet dat die klippen wil vermijden, leeft uit 't tegengestelde beginsel, het gezag hoog houdt, waarin de volksvrijheden vastliggen. Laten wij het steunen door de a. r. begin selen te verbreiden, de vrijheden te ver dedigen, op Gods Woord te steunen, naar de oude zinspreuk Hac Nitimur, Hanc Tuemur. Op deze warm toegejuichte speech volgde een geanimeerd debat. De heer Gijben constateerde dat de spreker in zijn rede gebleven was bij de fundamentenmaar hij had hem liever ook nog wel wat aan den bouw der muren bezig gezien. Er zijn toch tal van eerlijke verschillen op 't punt der verschillende quaestiëu die ons volk beroeren. Tal van soliede architecten zijn het bij den bouw op de fundamenten oneens, en dat brengt ons tot bescheiden heid, ook tegenover d8 tegenstanders. Er het vermoeide aardrijk. En zoo .is alles hier beneden aan wis seling, aan verandering onderhevigen ik begrijp, dat het zoo zijn moet. Maar Uwe Eeuwigheid, o God, is zonder schaduw of omkeering. Duizend jaren zijn bij U als één dag. Eeuwig, eeuwig Verbijsterend woord voor den sterveling Erbarm u mijner, en kom mij te hulp in mijne twijfelmoedigheid en leer mij iets van den rechteD zin van dit woord verstaan." Zoo sprak de monnik van Heisterbach in den eenvoud zijner ziel. Moede van het peinzen ook in de nacht wake, had bij zich neergevlijd op het don zig mos en viel in slaap. En hij bleef slapen en droomen, tot de avond zijn zwarten sluier wierp over de aarde. De vesperklokken luidden en haar wel bekende, klagend doffe klanken herinnerden onzen verschrikten ordebroeder, dat het hoog tijd was, om naar zijn cel terug te keeren. Zoo kwam hij aan den rand van het bosch, waarhet klooster moest liggen. Maar is dat wel het geliefkoosd verblijf, dat hij heeft verlaten De toren schijnt in één gekrompen, de muren zijn met klimop omkranst en de yensters zijn weg van hunne plaats. Aan de kloosterpoort stond niet meer de oude, bekende portjer; een vreemde, onbekende zijn quaestiën, als leerplichtwet en derge lijke, waar velen onder ons de grenzen voor inmenging der overheid enger stellen. Hier ware eenig licht gewenseht. En dan oordeelt opponent in deze vergadering, ook voor niet-geestverwanten in engeren zin open gesteld, de qualificatie „calvinis tisch" door spreker enkele malen gebezigd niet doelmatig. Dit is het trouwens nooit, wijl toch noch Oalvijn, noch Groen zelfs in alles de lijnen hebben aangegeven voor de practijk der antirevolutionaire staatsleer, en alleen de band van Gods Woord voor de a. r. partij bindend is. Tegenover de macht van ongeloof en anarchie staan de Chr. partijen schouder aan schouder. Men mo9t ook met 't oog daarop geen doellooze gevoeligheden opwekken. De heer Willemsen vroeg, na eenige voorbeelden te hebben genoemd, inlichting omtrent de beteekenis van het regeeren onzer constitutioneele Vorstin bij de gratie Godsen de roeping der overheid in ver band met bet «Gode meer dan den menschen" tegenover de Tolstoïaansebedienstweigering. De heer Buijse was de tolk der bezwaarde broederen die meer liebt vroegen in be trokking tot de gewettigdbeid van den op stand tegen -Spanje en do afWoring van Filips, alsmede van de Amerikaansche en andere «preserving revolutions". De heer v. d. Berg antwoordde. Hij was uitgenoodigd dooreen antirevolutionaire Kiesvereenig., en behoefde derhalve over het Calvinisme niet te zwjjgen. De Calvinis tische strooming komt uit in de a. r. partij Dr. Bronsveld heeft dit zelfs erkend. Hij sprak yan «gereformeerd", maar om dat te kennen moet men op Calvijn teruggaan. In Calvijns werken liggen de lijnen voor het a. r. staatsrecht uitgestippeld. De calvinistische beweging is praedomineerend bij de wor ding van ons staatsrecht. Wel niet in alles wjjst bij den weg, doch dat doet de Schrift ook niet. Ook op de overige punten dient spr. van repliek. De opponenten spraken echter uit, wat in den regel in vergade ringen met debat verzwegen wordt, dat zij niet voldaan waren. Maar allen stemden toch in met het huidewoord des voorzit ters voor Sprekers leerrijk referaat. Des avonds trad mr. Sybrandi op met een helder voorgedragen doch over vele hoofden heengaand onderwerp„Ons stand punt tegenover den klassenstrijd". De rede kwam ongeveer op 't volgende neer. Wie sociaal democraat wordt, zei Loopuit de sociaal democratische propagandist, laatst, hem dient gevraagd, niet: «voelt gij veel kloosterbroeder had hem vervangen. Hij ijlt naar binnen en wil door de kruisgangen naar zijne cel, maar hij bevindt zich in eene geheel vreemde omgeving. Hij weet den weg niet meer. Een liefelijk gezang treft zijn oor, het is het avondlied der monniken, hem tegenklinkend uit de open staande kapel. Nu is hg dan toch, naar hij meent, op bekend terrein. Hij treedt binnen, en schrijdt voort te midden der rgen knielende broeders, om zijn plaats te gaan innemen. Nieuwe ont roering. Zijn plaats is door een ander bezet, een vreemde, wiens aangezicht hij vroeger nooit heeft gezien. Met verbazing staren de broeders op hunne beurt den geleerden monnik aan. Het gezang is beëindigd. «Waar is Johannes stamelt hij«Broe ders, waar is de prior Johannes «En waar zjjn de anderen, en hoe zjjn ze zoo in eens verdwenen En een grjjze broeder antwoordt»Onze Prior heet Pius, maar wie zjjt gij «Ik ben Petrus Forschegrund, uw kloos- terboeder, die pas deze plaats heb ver laten en nu terugkom uit het bosch." De broeders keken elkander veelbetee- kenend aan. Zjj schudden hunne hoofden en waren bljjkbaar met hun allen niet in staat, dit probleem optelossen. JEindeljjk wordt aan dit vreemd, aandoen- voor het socialisme?" maar: hoe staat gjj tegenover den klassenstrijd?" Die vraag komt ook tot ons, tot onze christelijke arbeiders. Sommigen zeggen«wjj staan ook op het standpunt van den klassenstrjjd want wjj streven naar lotsverbetering". Anderen«Als de regeering de eischen der arbeiders niet inwilligt, zullen ook wjj eenmaal op dat standpunt van den klassen- strijd ons moeten plaaten". Wij vallen er hen natuurljjk niet hard over; maar zjj begrjjpen den klassenstrjjd niet. De soc. democraten verwjjten onzen Chr. arbeiders dat zij in theorie tegen den klassenstrijd zijn, maar in practjjk er voor. Maar als de arbeider voor zijn belangen ijvert, dat is de klassenstrjjd niet. Wat 't dan wel is Het leerstuk van den klassenstrjjd is het eerst stelselmatig geformuleerd door de vaders van het hedendaagsche socialisme Marx en Engels, en bevorens reeds, maar heel vaag, door Fourier en Proudhon. Eigenaardig is dat Marx en Engels, zonder van elkander af te weten, omstreeks 1848 dat leerstuk van den Klassenstrjjd formu leerden, en Engels daarbij onwetend gelijken tred hield met zjjn vriend, tot zjj elkander ontmoetten in de samenstelling van het bekende communistisch manifest, waarvan het slot is: Proletariërs van alle landen, vereenigt ul Merkwaardig is ook dat Marx bjj de ont wikkeling van dat leerstuk geleid wordt door de ontwikkeling van dat andere leerstuk dat het eigenljjk bestanddeel vormt van de socialistische philosophie, te weten de materialistische wereldbeschouwing en de opvatting van de geschiedenis. Zonder dit tweede leerstuk is de theorie van den klassenstrijd dan ook niet te verstaan. Zjj slaan in 't nauwste verband. Het een is vader van het ander of om gekeerd. Ons dunkt de leer van den klas senstrijd gaat aan die van het historisch materialisme vooraf. Marx en Engels had den die twee slechts met elkaar in over eenstemming te brengen. Ter verklaring van den klassenstrjjd is daarom eerst noodig kennis van het stelsel van het historisch materialisme. Wat is de materialistische geschiedbe schouwing De oude metaphysische of bovennatuur lijkephilosophie (van Plato, en anderen) ging uit van de gedachte dat er een God is die de wereld schiep en bestuurde; voorts dat er eeuwige ideeën waren van zedelijkheid, recht, enz., alle eeuwen door lijk tafereel een einde gemaakt. Het pijnlijk stilzwijgen wordt verbroken. Een der aanwezigen herinnert zich in de oude jaarboeken en gedenkschriften van het klooster gelezen te hebben van zekeren Forschegrund, een geleerden monnik, die hier voor iduizend jaar had geleefd en op zekeren dag spoorloos in het bosch was verdwenen. «Mocht gjj dat geweest zjjn", zoo sprak lijj, »o zie en erken dan, dat alles voorbij gaat en veranderd wordt door den tjjd, maar God alleen in zijne onveranderlijkheid blijft." Toen vouwde Petrus de handen samen ten gebede. «Uw dienaar, o Heer, is niet waardig", zoo sprak hjj, «om voor Uw aangezicht te verschijnen. Arme dwaas, die ik was, in mijn twijfelzucht wilde ik de onverander lijkheid en eeuwigheid van uw wezen af meten met de aardsche menscheljjke begrippen van den tjjd. Nu heb ik iets leeren verstaan van de eeuwigheid, want de reeks van jaren door mij doorleefd, zij zijn voorbijgesneld als eene nachtwake, ja als één uur." Toen zweeg de grijsaard en was niet meer. 4 En in stilte knielden de monniken in een kring ter neder en baden.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1903 | | pagina 1