Gemengde Berichten.
LEESTAFEL.
Toen de heer Van 't Lindenhout aftrad
als Directeur der Weesinrichting te Neer
bosch en de heer J. Schrijver zijn plaats
innam, werd tot een richtig beheer van
deze uitgebreide stichting een ton gouds
noodig geacht. Men besloot deze som bij
wijze van nationale ollecte van het Christe
lijk Nederland te vragen.
Langzaam aan vloeit deze collecte en
heeft reeds een aanzienlijk bedrag bereikt.
De laatste opgave was f 35.205.
Mr Troelstra heeft in de Tweode Kamer
tot 3 maal het woord gehad, en eenige
uren stilgestaan bij de zinsnode der Troon
rede »misdadige woeling", van welken
blaam hij meende zich te moeten zuiveren.
Waartoe was dat noodig? Zou hier ook
»het bekende wie zich ontschuldigt beschul
digt zich" van toepassing zijn
Of: «wie de schoen past, trekt hem aan"?
Mr. Troelstra die zoo tegen de Eerste
Kamer is als vertegenwoordigster der «gold-
zakken" heeft in zjjne jongste rede in de
Tweede Kamer de Eorste Kamer lof gebracht
dat zjj «blijkbaar" de qualificatie van mis
dadige woeling ter zijde gesteld heeft. Hij
zag hierin een berisping der hoogstaange
slagenen aan 't adres van dr. Kuyper.
Terecht merkt de Nederl. opHjj ver
zuimde echter de conclusie te trekken, dat
dit dan een leeljjke streep is door de re
kening van zijn historisch materialisme,
volgens welke leer de politieke inzichten
worden beheerscht door do maatschappelijke
positie.
Nu wij er ook melding van maakten
berichten wij gaarne dat de Roomsche
Kamerleden Dinsdag niet op de Paarden-
tentoonstelling maar in de secties geweest
zijn, en het alius De Residentiebode
alleen aan het toeval te wijten is dat geen
Katholiek in centrale sectie of commissie
van antwoord gekozen werd.
Uit de Tweede Kamer.
Zooals te verwachten was, werd Dinsdag
bij de bespreking van het adres van ant
woord op de Troonrede nog al een enkel
woordje gewisseld door dhr. Troelstra. En
wel over de veelbesproken uitdrukking
«misdadige woeling", door de le Kamer
vertolkt met «ernstige en moeilijke om
standigheden".
Het adres der Tweede Kamer zweeg er
van. Veelzeggend en welsprekend was dit
zwjjgen naar dhr. Troelstra's meening. Hij
zag er in het verblijdende bewijs, dat de
Kamer zich van een eigen oordeel over
die zinsnede heeft willen onthouden.
Niet alzoo de commissie van redactie
en het meerendeel der leden.
Met opzet toch had de Commissie die
uitdrukkingen niet veranderd of overge
nomen. Niet omdat ze vrees koesterde,
dat de meerderheid niet zou instemmen
met hetgeen in de Troonrede stond, maar
eenig en alleen om discussie te voorkomen
over een algemeen bekend feit.
De heer Troelstra Bcheen niets te ge
voelen voor dit bezwaar en trok er dapper
op los.
In een lange, lange speech zette hij de
Kamer veel opgewarmde kost voor. Het
was een algemeene repetitie van de ge
schiedenis der staking en den aankleve
daarvan. Die stoornis in 't verkeer was
waarlijk niet voor de aardigheid, enkel uit
verweer. Er waren daden noodig. Het
uiterste middel was staking. Maar nooit
ware dit middel aangewend als er eerst
recht gedaan was aan 't spoorwegpersoneel.
Zoo noodig had men dan later strafrech
telijk kunnen optreden.
Wie is dus de schuldige Immers do
Regeering. En was de woeling misdadig, dan
is dat bet optreden der Regeering evenzeer.
Jammer, dat dhr. Troelstra bij de verdere
besprokingen der gewraakte uitdrukkingen
U. M. de Koningin in het debat bracht.
Immers olke nitspraak in de Tioonrede
wordt ten volle gedekt door de minis-
terieele verantwoordelijkheid.
Wanneer H. M. had gesprokon, meende
deze afgevaardigde, zelfstandig gesproken,
dan zou het koninkljjk woord breed, ruim,
edel, genereus en ridderlijk zijn geweest,
kortom een woord van de Vrouw, die haar
hart doet spreken. Nu spreekt uit iedere
uitdrukking der Troonrede de Premier
met zijn hoogen geest en zwaren stjjl.
Daar zit tactiek achter.
De Regeering tracht de natie afteleiden
van eenige fouten en gebreken, het «schrik
bewind" tegenover do ambtenaren moet
gerechtvaardigd worden in de oogen des
volks, maar vooral moeten die uitdrukkin
gen dienst doen als propagandamiddel.
Het vuurtje tegen de socialisten moet warm
gehouden worden tot 1905. Dan zal men
or op wijzen, hoe de staat van een wissen
ondergang is bevrijd door de chr. regeering
onder dr. Kuyper.
Dit doel zal volgens spreker echter
nooit worden beroikt. De sociaal-demo
cratische partij wordt op deze wijze niet
vernederd. We aanvaarden den naam mis
dadigers als onze voorouders dien van
Geuzen.
We vreezen den gepantserden vuist niet.
Hoe sterker aanvallen van de Regeering,
hoe krachtiger we worden. Duitschland
is er een voorbeeld van. Intusschen zijn
wo op zePcritiek en zelfcorrectiebedacht. We
zullen ons niet langer bewegen alleen op
oeconomisch maar ook op politiek gebied.
Denkt aan de kiesrecht-betooging te Rot
terdam. Alles voor de toekomst.
Tot zoover de hoer Troelstra.
We zouden willen vragen is bier tactiek
uitgesloten en contrabande
Practisch nut heeft zulk een urenlang
debat eigenlijk een steekspel of twee
gevecht al heel weinig.
De Minister van Binnenl. Zaken, ge
harnast ridder genoeg, had in de beant
woording van des heeren Troelstra's rede
eene schoone gelegenheid, om bij vernieu
wing het misdadige van de woeling door
de feiten in helder daglicht te stellen.
Do spreker had er hem toe genoopt.
Do woeling, zoo sprak de Premier, was
eon toeleg om althans de groote steden le
berooven van licht, drinkwater, alle com
municatie en aanvoer van levensmiddelen
aftesnijden en zelfs het postverkeer te
stremmen.
Een geheim comité, dat alles organi
seerde, stelde eigen macht tegen het wettig
gezag, werkgevers werden genoodzaakt met
de pet in de hand bij den werkman te
komen en slaafsche gehoorzaamheid werd
grtiischt door het Comité van Verweer.
Was dat geen misdadige woeling
In het buitenland sprak men zelfs van
militaire interventie.
En waarom moest nu die gewraakte uit
drukking in dj Troonrede?
Was dan de Regeering niet bezield met
een geest van ontferming en verzoening?
O, zeer zeker, er is een woord van ver
zoening gesproker). In diezelfde Troonrede
staat, dat de Regeering wil medewerken
tot het welslagen der arbeidersbeweging
door sociale wetgeving.
Maar het gebeurde in het voorjaar on
vermeld te laten ging niet aan, vooral nu
de bewuste kringen volhardden in de
agitatie. Er moest hulde gebracht worden
aan de plichtsbetrachting van leger en vloot
en wel met de reden daarbij, waarom die
was verdiend.
Maanden lang waren de militairen aan
hunne gezinnen ontrukt, wat voorgesteld
werd als een ij iel en behaagziek vertoon, als
een onnoodigen last, den militairen opgelegd.
Zachtere uitdrukkingen konden niet wor
den gebruikt. Het geheele Kabinet neemt
dan ook de verantwoordelijkheid van de
uitdrukking «misdadige woeling" op zich.
Mits dit woord «misdadig" opgevat worde
in zedeljjken zin.
En in dit gebruik, ging Z.Ex. voort,
schuilt de moeilijkheid van debat met dhr.
Troelstra. We hebben geen gemeenschap
pelijk zedetijk uitgangspunt. Volgens een
der meest intelligente woordvoerders op
sociale meetings hangt het begrip zedelijk
af van de tijdsomstandigheden. Wat nu
zedelijk hoet, is het wellicht morgen niet
meer.
In zijne repliek merkte dhr. Troelstra
aan, dat in de Troonrede geen zedelijke
overwegingen te pas komen. De staat moet
niet den zedemeester spelen. En een Troon
rede is geen tractaatje om het volk te
stichten. Dat is de taak van kerk en chr.
school. Anders wordt de Kamer nog een
chr. jongelingsvereeniging.
Hiermede zijn zoo ongeveer de hoofd
punten van het debat weergegeven. Het
adres werd vervolgens aangenomen. Alleen
de socialisten stemden tegen.
Bij het begin der zitting was nog een
gedachtenwisseling ontstaan tusschen den
heer Van Kol en den Minister in zake de
z. i. al te optimistische beschouwingen in
de Troonrede over den stoffelijken toestand
in Indië.
ZExc. bleef niet in gebreke dhr. v. Kol
nader intelichten en hem gerust te stellen
aangaande het lot van den overwonnen
vorst Panglima Polem, voor wien deze af
gevaardigde de edelmoedigheid der Regee
ring had ingeroepen.
Het wederantwoord ran H. M. de Ko
ningin op het Adres van Antwoord der
Tweede Kamer luidt:
Mijne Heeren,
Ik verzoek U om de Twoede Kamer dor
Staten Generaal Mijnen dank over to brengen
voor Haar Adres van Antwoord. Mot vol
doening verneem Ik, dat het Haar ernstig
streven zal zijn, om te beantwoorden aan
het vertrouwen, dat Ik in Hare toowijding
aan de belaDgen des Volks stel.
Moge Gods zegen rusten op de werk
zaamheden van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal.
Waarvoor leven wij Vrij bewerkt
naar het Hoogduitsch van Hugo Lubenow,
door P. Kat, leeraar aan de H. B. S. te
Zutfen. Rotterdam J. M. Brodee.
De heer Kat geeft in «een woord ter in
leiding" de aanleiding tot deze uitgave
aan, met te wijzen op 't feit dat de studie
der exacte wetenschappon velen het geloof
aan een bovenzinnelijke wereld heeft ont
roofd. Hun ongeloof berust, zeggen zij,
op wetenschappelijke gronden. Maar nog
meerderen zijn lichtzinnig ongeloovig uit
onkunde. Mon jaagt naar genot en ver
werpt de geestelijko dingen. Hier tegen
over nu beantwoordt de schrijver boven
staande ernstige levensvraag, in een reeks
opstellen waaronder Buiten de gangen der
natuur. Gelooven en weten. De nood
zakelijkheid der openbaring. Gelukzaligheid.
Het ongeloof. God. Wonderen. De menseh.
De zonde. De zedelijke wereldorde. De
zedeleer. Het leven der ziel. Jezus Christus.
De bekeering. Slot. Wij bevelen dit
werkje zeer ter lezing aan.
Paulus in de gewichtigste oogenblikken
van zjjn leven en werkzaamheid voorgesteld
door Nicolaas Beets. Vijldo uitgave.
Rotterdam J. M. Bredee.
PaulusIn den naam alleen ligt een
heele levens- en lrjdens- en overwinnings
geschiedenis van een der grootste helden
figuren uit de wereldgeschiedenis. Wie beter
dan Beets was tot de schildering in staat. Een
christen-geleerde die in zoo echt Neder-
landsch schrijven en dichten en zoo fijn
opmerken kon. Het hoek beleefde dan ook
terecht zjjn vijfde uitgaveook deze is
nog door den betreurden professor be
werkt en de uitgever deed een goed werk
met de vernieuwde uitgave. Tal van
keurige photograpbieën in verband met
Paulus' leven (.Jeruzalem, Damascus, Corin-
the, en vele andere) sieron dit schoone boek.
Wij schrijven een enkele bladzijde over
uit het Hoofdstuk «Twee Koningen." Het
is de beschrijving van Paulus volgons de
overlevering uit dien tijd.
«Een kale kruin waarop de jaren, een
aangezicht waarop diepe gedachten, hevige
gemoedsbewegingen, allerlei zorgen en
ervaringen haar zegel geprent hebben
een oog dat nochtans met een enkelen blik
van de edelste en heiligste dingen die er
in een menschelijken boezem kunnen om
gaan, de tolk is. Zoodanig was op een
leeftijd die de zeventig naderde de schodel
van Paulus zoodanig zijn gelaat waarvan
de sterk uitkomende joodsche trekken hier
en daar in de fijnere lijnen der grieksche
nadenkendheid overgingen zoodanig moet
de kracht geweest zijn van zijne glansrijke
grauwe oogen, door dikke ineenloopende
wenkbrauwen overschaduwd. Maar zijn ge
stalte was klein, onaanzienlijk, en zelfs ver
moedelijk eenigszins gebrekkig, met de uit
drukking eener zwakke gezondheid en zeker
niet tot haar voordeel afstekende bjj de rus
tige houding van den krijgsman, die dicht bij
hem stond, daar de ketenen zijner gevan
genschap hem met dezen vereenigde
Zeker wel een citaat dat tot meer lezen
uitlokt. Het is een model boek dat wij
in veler bezit wenschen.
Bijzondere Universiteiten. Een woord
naar aanleiding van het aanhangig hooger-
onderwijsontwerp, door mr. A. Anema.
Wageningen, Drukkerij »Vada".
Van de drukkerij «Vada" komt veel
schoons en goeds. Nu weer deze brochure,
welke «het hoofdpunt dat tot beslissing
zal moeten worden gebracht, dezerzijds
nog eens in samenhangend betoog (komt)
toelichten." De schrijver wijst op de ver
schillende tegenstanders der tegenwoordige
regeling, op de calvinistische groep die
de daad voegde bij 't woord, op de aan
leiding tot de thans voorgestelde wijziging
en de bezwaren er tegen ingebracht, welke
bij achtereenvolgens weerlegt. Vooral bij
de bestrjjding van Q. N. staat hij lang stil.
En ook enkele bladen hadden zijn stand
punt bestreden. De schrijver licht de weten
schappelijke en opvoedkundige eisehen van
het Hooger Onderwijs Hooger 1
Onderwijs nader toe, toont de recht
matigheid aan van de wenschen van het
ehriste'ijk volksdeel in betrekking tot de
opleiding zijner toekomstige artsen, juristen,
enzvan de belangen die bij die oplossing
der quaestie betrokken zijn en wijst den
Staat op zijn zedelijke verplichting.
Dat er meer dan êóne bladzijde in dit
geschrift is die wij met gemak konden
volgen, en zonder ergernis over de vele
stadhuiswoorden, wijst op merkbaren voor
uitgang, al heeft de schrijver overigens
in de kunst om zijn gedachten ook voor
den eenvoudigste verstaanbaar uit te druk
ken, de volmaaktheid nog niet bereikt.
Wat hem bij deze wetenschappelijke be
handeling van wetenschappelijke quaesties
wel niet als een fout zal worden aange
rekend. In zjjn bestrijding en weerlegging
van den tegenstander was de schrijver,
naar 't ons voorkomt niet ongelukkig. Ons
dunkt ook de regeering en onzen Kamer
leden moet de door den schrijver geboden
steun welkom zijn.
Loonarbeid en het Vjjfde gebod. Een
woord van critiek op ds. Talma's brochure
«De vrijheid van den arbeidenden stand",
door M. v. d. Berg. Drukkerij Vada,
Wageningen.
Dit geschrift is eon ernstige poging om
de onhoudbaarheid van ds. Talma's stand
punt in betrekking tot gezag en gehoor
zaamheid naar de Schrift aan te toonen.
Ds. Talma wil van 't eerste bij don patroon
en van 't laatste bij den arbeider noodzake
lijk, niet weten; en hiertegen komt de heer
v. d. Berg op. Maar er schijnt tweeërlei
gehoorzaamheid te zijn: die van den slaaf
in de Schrift, en die van den werkman
op groad van vrijwillig aangegane verbin
tenis. Misschien is 't misverstand niet zoo
groot als 't schijnt. Schoon wij't met den
heer v. d. Berg meer eens zijn, noodigen
wjj den lezer uit ook «de vrjjheid van den
arbeidenden stand" van ds. Talma er bjj
te lezen.
«Gjj zult niet echtbreken De moraal
in het zevende gebod, door ds. G. Wisse
Jr. Wageningen Drukkerij Vada, dir.
J. A. Nederbragt.
Dat dan de zonde niet heersche in uw
sterfeljjk lichaam, om haar te gehoorzamen
in de begeerljjkhedon deszolven lichaams.
Dit is 't motto van de voorrede waarin de
schipver het doel dezer uitgave uiteenzet.
Bjj de samenstelling is rekening gehouden
met verbod en gebod in dit wetwoord. En
hjj geeft daarbjj tal van wenken en waar
schuwingen in betrekking tot het huwe-
ljjksleven, het «vrijen", de onderrichting
der jeugd om te eindigen met een hoofd
stuk «genade voor schuldigen". Descbrjjver
heeft deze stof met zeer groote kiescbheid
behandeld. Vooral wat in Hoofdstuk III
en IV staat. Gehuwden en ongehuwden
die het ideaal van 't christelijk huwelijk
nader wenschen te kennen, en prjjs stellen
op menig kostelijk advies van iemand die
over deze dingen veel heeft gelozen en na
gedacht, moeton zich dit werkje aanschaffen
Vakorganisatie naar christeljjke beginselen.
Toelichting bjj de stellingen over de Patroons
en de Vakorganisatie, ten beste gegeven op
den Landdag der Ned. Vereenig. van Patroons
«Boaz", door ds. J. C. Sikkel. Amster
dam. Höveker en Wormser.
Jaargang XII, no. 1 van Boaz vorschjjnt
in een ander formaat. De brochure Sikkel
opent de rjj. Dit gaf gelogenheid haar
rustig te lezen, geljjk wjj ook gedaan hebben.
Wij hadden te voren het verslag van Patri
moniums Jaarvergadering gelezen. En nu is
onze slotsomIndien de afgevaardigden
deze brochure haddon gekend, hadden zjj
geen motie tegen ds. Sikkel aangenomen.
De schrijver houdt het ideaal hoog eener
christelijke vakorganisatie; hij zegt echter
niet dat wij onze huidige christelijke vak
organisatie nu moeten opdoeken. Wel
vraagt hij, en terecht, dat men de vak
beweging zal richten naar Gods Woord,
en wanneer nu de arbeidsorganisatie ouder
ons bedoelt arbeidersorganisatie in den
engst mogelijken zin, dus geen patroons
in de vereeniging, zoodat 't wordt een
organisatie tegenover] eene organisatie die
te avond of morgen de patroons dupeert
met onbillijke eisehen op gewone, of met
billijke eisehen op ongewone tijden, enz.
enz., welnu, dan hapert er nog wat aan.
En ds. Sikkel kan ei dan ook, dunkt ons,
tamelijk gerust op zijn, of bij ernstige
lezing en bespreking dezer brochure zal
menige Christenwerkman het met hem eens
zijn. Op de quaestie Vakorganisatie komen
wy nog wel terug.
Ervaringen van een jong colpor
teur, door Arie de Riadt. Den
Haag J. N. Voorhoeve.
Die colporteur was de schrijver zelf
hij deelde zijn ervaringen vroeger reeds
gedeeltelijk in Timotheus mee. De uit
gever deed wil met deze belangrijke ver
halen afzonderlijk verkrijgbaar te stellen.
Het waren en zijn blijde en droeve, aange
name en min aangename «ervaringen"
waarmede de lezer kennis maakten met
belangstelling kennis maakt. Het fraaie
portret (kabinetformaat) van den schrijver
is op aanvrage bij den uitgever gratis ver
krijgbaar voor de koopers van het werkje.
Ons tijdschrift, Maandblad uit en
voor het leven, Red. A. J. Hoogen-
birkuitgever D. A. Daamen, Rot
terdam.
Van aflevering 7 is de inhoud A. Brum-
melkamp. De taal een Scheppingsordinan
tie P. v. Velden Niet dood, maar levend.
J. H. Gezelschap Een mensch als een
ander. Dr. J. v. d. Valk, Afscheid. Boek-
beoordeeling (Grashuis' Groen enTho-.bscke)
door K. W(ielemaker) te B(iggekerke) en
andere. Men zoeke kennismaking met
dit degelijk tijdschrift, waaraan door redac
tie en uitgever zooveel wordt ten koste
gelegd, en dat zoo ieders steun verdient.
Onze Middelburgsche corresp. schrijft:
De oogstweek voor de nagelaten betrek
kingen der Arnemuidsche visschers is
voorbij.
Moge de nalezing in verhouding tot den
oogst zijn
Dat deze collecte zeer sympathiok was
kan blijken uit de opbrengst. In ronde
cijfers kan de opbrengst in Walcheren op
f 5000 geschat worden.
Maar ook uit de ontvangst den collec
tanten bereid.
Overal de meest hartelijke tegemoet
koming. In wijken, somtijds minder be
kend, werd de deputatie die kwam collec
teeren door de bewoners voorgegaan.
De collectant had wel eens een gulden
of een dubbeltje te wisselen om iets te
kunnen geven, uit de hand die ruimer
van hart dan van beurs voorzien was.
Zoo bleek alles bereidvaardig om het
mogelijke te doen ten einde leed te ver
zachten en verlies te matigen.
Laat deze wijze van werken ook Tholen
ten voorbeeld zijn, waar evenzeer, hoewel
in mindere mate, de storm ellende en ver
lies bracht.
Indien ook daar de hinden aan 't werk
geslagen worden, zal, we twijfelen daaraan
niet, ook daar sympathie ontwakon.
Men neme zelf het initiatiefmen loide,
allereerst in eigen omgeving en het overige
komt als van zelf.
De oogst bestaat zoowel in dankbaarheid
als in geld.
Goes. Bij gunstig weer hoopt Euphonia
a s. Maandagavond een volksconcert to
geven op de tent op de Groote Markt.
Te Hulst is overleden de heer L.
J. M. van Waesberghe Janssens, lid van Ged.
Staten van Zeeland, welk ambt hij sedert
10 November 1893 vervulde. Als lid van
de Staten had de overledene zitting voor
het district Hulst, waar hij 13 Juni 1876
voor de eerste maal werd gekozen. Om zijn
aangenaam en beminnelijk karakter was de
overledene algemeen geacht en geliefd.
Voorïl voor Hulst is zijn afsterven een
groot verlies.
Het lijk te Colijnsplaat gevonden
was van K. v. d. Ketterijen te Veere
is aangebracht dat van Jan de Nooijer
beiden schippers op de vergane hoogaartsen
Tan Arnemuiden.
Voor de slachtoffers der ramp is o. a.
gecollecteerd: te Grjjpskerke f 105.10, te
Meliskerke f 63.45s, te Wemeldinge f200,
te Domburg f 326 en te Westkapelle f 77.14s.
Totaal ontving het comité te Arnemuiden
f 4371,18s. Wekeljjks wordt f 35 uitgekeerd
en wel f2 aan elk gezin, dat zijn kost
winner verloor, benevens voor elk der 25
kinderen 50 centterwijl nog f 2.50 we
kelijks wordt geschonken aan een gezin,
dat, hoewel het geen persoonlijk verlies
leed, tengevolge van die ramp ook finan
cieel zeer zwaar werd getroffen.
Naar we vernemen was het geheele be
drag tot heden (Donderdag) voor Arnemui
den ingekomen circa ff000.
Zierikzee. De gemeenteiaad had Woens
dag een lange discussie naar aanleiding
van het voorstel der meerderheid van B.
en W. om den leeraar aan de H. B. S.
den heer E. M. J. C. Belmonte te ontslaan
wijl hij eencandidaat voor het eind-examen
by diens schriftelijk werk aan twee sommen
had geholpen, tijdens hij de surveillance
had. De inspecteur adviseerde eveneens
tot ontslag de commissie van toezicht was
voor schorsing. Ten slotte werd over het
voorstel tot ontslag gestemd, en bleken
slechts drie leden daar vóór, te weten de
heeren Can, ten Haaf en Moolenburgh
en daar geen voorstel tot schorsing inkwam,
was 'teind der zaak dat deze leeraar niet
alleen gestraft, doch zelfs in 't gelijk ge
steld werd. Een wel wat zonderling votum,
terwijl ook de heele openbare behandeling
al heel onverstan lig was. Deze zaak had
door de «kraaien" behooren te worden
uitgebracht.
Naar aanleiding van de correspondentie
gevoerd tusschen dhr. van Berlekom, te
Middelburg en het departement van Justitie
over het verleenen van verlof aan een te
Breda gedetineerde tot het bezoeken van
zijn zieke vrouw te Middelburg, die echter
overleed vóór het verlof was toegestaan,
schrijft men uit 's-Gravenhage aan de Midd.
üt. o. a. hot volgende
Van bevoegde zijde vernam ik, dat de
in deze gevoerde correspondentie, slechts
ten deele gepubliceerd, een minder juiste
voorstelling van het gebeurde geeft.
Ter nadere toelichting, tevens volledig
heidshalve diene dat den len Sept. door
den rechtsgeleerde in quaestie aan den
minister van Justitie het verzoek werd ge
richt uit naam van de familie van den
gedetineerde en onder verwijs naar het
bekende medisch attest om hem eenige dagen
verlof te geven teneinde zijn kranke vrouw
te bezoeken. Dit telegram, dat niet door
den heer Van Berlekom is openbaar ge
maakt, werd nog dienzelfden dag door den
minister telegrafisch beantwoord in dier
voege, dat het College van Regenten der
strafgevangenis te Broda gemachtigd werd
den gevangene een paar uur verlof te geven
indien het bleek, dat de toestand van de
zieke vrouw was als gemeld werd. Deze
restrictie werd oorbaar geacht, daar men
den ongenoemden dokter niet kende, en
evenmin den rechtsgeleerden adviseur der
familie.
Zooals nu uit het exposé van den heer
Berdenis van Berlekom verder bljjkt, kon
daarop de directeur van de gevangenis
seinen dat de gevangene voor twee uur
verlof had bekomen. Waarop de woorden
«niet gegratieerd" in het antwoord van
den directeur slaan, kon men niet zeggen.
Waarschijnlijk staat dit in verband met het
verzoek om gratie, waarover aan het
slot den volgenden dag namens de familie
tot de Koningin gericht.
In elk geval kon men mij geen uitsluitsel
geven wat met deze woorden bedoeld is,
en wat de directeur hiermede uit te staan
had. Zooals reeds gezegd, de correspon
dentie is slechts fragmentarisch weergegeven.
De verdere correspondentie (het tweede
verzoek) schijnt tusschen den advocaat en
den directeur der gevangenis gevoerd te
zjjn. Althans aan het departement van
justitie is geen telegram meer ontvangon,
totdat den 3den September, toen de vrouw
reeds overleden was, een telegrafisch ver
zoek van den advocaat (het derde verzoek)
ontvangen werd om den gedetineerde ver
lof te geven te Middelburg te blijven tot
na do begrafenis. Op deze aanvrage nu,
om een verlof van eenige dagen, antwoordde
de minister: «Uw verzoek van heden kan
niot worden toegestaan."
Stavenisse. Aan den cal. Oud-Kem-
penshofstedepolder, ruim 100 M. ten
westen van do in uitvoering zijnde oever
verdediging, heeft gisteren morgon eene
oeverafschuiving plaats gehad ter lengte
van 80 en ter breedte van 40 M.,
gemeten uit de laagwaterljjn, op een af
stand van een paar honderd meter van den
dijk. Deze afschuiving Tovert, naar voor
alsnog kan worden geconstatoerd, geen ge
vaar op voor de zeowering.
Wolfertsdijk. Deze week kenmerkte
zich door enkele ongelukken, in opklim
mende mate van ernstigen aard. Zondag
j.l. werd een kerkganger, die naar Ooes
zich begaf, door een fietsrijder van hier
omver gereden, zonderdat deze zijn slacht
offer, die zich geducht bezeerde en eenige
dagen werkeloos moest blijven, eenig excuus
waardig keurde. Maandag d. a. v. ver
brandde te Oud-Sabbinge op het eif bjj
J. v. D. voor een groot deel een klamp
stroo en ten slotte werd Woensdagmiddag
in een woning, bewoond door een echtpaar,
op wie de bekende dichtregelen „waar zoo de
liefde viel, smolt liefde hart en hart te gader
enz." nu juist niet van toepassing zijn, bij
een huiselijke oneenigheid een dochter met
een scheermes dermate verwond aan den