NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 144. 1903
Dinsdag 8 September.
17e Jaargang.
HISTORISeH
CHRISTELIJK-
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te
Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Onze politieke dampkring.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
EN VAN
van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Zij, die zieli met 1 October
op ons blad abonneeren out-
vangen de nog vei*sel»|jneiide
nummers gratis.
Wjj schrijven September.
Nog weinige dagen en het parlementaire
werkjaar wordt opnieuw geopend.
Ministers zijn teruggokeerd van hunno
buitenlandscke reizeD, en kamerleden ma
ken zich gereed, tot het opgaan naar het
Binnenhof om weer, misschien voor do
laatste maal in do Prinselijke balzaal
een volgend jaar of een der volgende ja
ren wacht men de September-plechigheid
in de oude, nu gerestaureerde loterijzaal
de opening bij te wonen in eeno vereenigde
zitting der Staten-Generaal.
Een nieuw zittingjaar met het oude per
soneel.
Geen der Ministers, geen der kamerleden
zelfs, ontviel aan zijn aibeid of moest door
omstandigheden zjjn plaats ruimen.
Alles bleef bij het oude en wacht op de
dingen die bomen zullen, en waartoe het
koninklijk woord de grensljjn zal afbakenen.
Zelden zeker was bij den aanvaDg van
een nieuw werkjaar de politieke dampkring
zoo zuiver als ditmaal. De vulkanische
stoffen die zich hadden opgehoopt leidden
tot uitbarsting, maar ook tot zuivering van
den dampkring.
Natuurljjk denken we allereerst en aller
meest aan het brandende vraagstuk onzer
dagende sociale kwestie.
De sociale kwestie
O, we hebben gekend de kwestie van
het rjjks-financiöel beheer de kwestie van
de Bisschoppelijke hiërarchie de school
kwestie, de kwestie betreffende het Indisch
cultuurstelsel, en nog vele andere kwestiën
van kleiner afmeting.
Deze allen hobben hun tijd gehad en
zijn opgelost op min of meer bevredigende
wjjze, en deze allen zijn verdrongen door
de alles beheerschende sociale kwestie.
Die kwestiën vallen niet uit de lucht. Ze
worden geboren, niet gemaakt. In het laat
ste geval dan vortoonen ze een zwak, kunst
matig leven. En om die kwestiën geboren
te zien worden behoort daaraan vooraf te
gaan eene geschiedenis tastbaar en voelbaar
voor allen die meeleven, en een grond toe
bereid om het zaad der ontwikkeling te
doen ontkiemen.
Door alle kwestiën ook van onzen tijd
loopt 'één gulden draad, die der ontwikke
ling naar Gods bestel, die van rijper en
rijper worden voor de eeuwigheid.
Het is niet waar wat eens wijlen mr.
des Amorie van der Hoeven met schitte
rend talent heeft verkondigd, dat de mensch -
heid een cirkelgang gaat, even ver achteruit
als vooruit.
Voorzeker niet.
Ook al kan onze bekrompen blik den
vooruitgang niet bepalen bij maanden of
jaren, toch gaat de ontwikkeling voort.
Nu eens treedt dit, dan weder dat ver
schijnsel op den voorgrond en vraagt, eischt
herziening, herstelling, verbetering.
En nu zegt een bekend spreekwoord wel
dat alle verandering geen verbetering is.
Evenmin als iedere landaanwinning zuivere
winst is. Door den nood moeten ook wel
eens eenige bunders der zee worden prijs
gegeven, maar de winst overtreft toch in
belangrijke mate het verlies. Evenzoo in
ons maatschappelijk en politiek leven.
Zonder kwestiën geen ontwikkeling.
Zonder agitatie een dood en doodend
conservatisme. Onweder en storm, ver
woestend en verschrikkend dikwijls, zui
vert den dampkring om ons heen en on
weder als we dit voorjaar beleefden zui
vert den politieken dampkring.
Klaagt daarover niet al te zeer, maar
onderscheidt het blijvende van het voorbij
gaande, het vooze van het gezonde, het
noodzakelijke van het overdrevene, het al
gemeen belang van het egoïsme.
Niets, niets ter wereld verschijnt zuiver
eu goed. Hoe zou het ook kunnen
Zooals de blanke sneeuw, rein gevallen
uit den hemel, dadelijk bezoedeld is, als
ze met de aarde in aanraking komt, zoo
ook ieder denkbeeld, iedere zaadkorrel op
geestelijk of maatschappelijk terrein gezaaid.
Dat ontruste u niet en stemme niet tot
klagen.
De dag der goede dingen is aangebroken
en gaat gelukkigljjk voort voor onze Chris
tel jj se regeering.
Laten wij dit bjj de intrede van het par
lementaire werkjaar dankbaar orkennen, en
alzoo vervullen onze roeping om dankbaar
te zijn in voorspoed, en geduldig in tegen
spoed. Dankbaar voor den zegen dat we
mogen ademen iD oen politieken dampkring
als ons in deze Septembermaand is goschon
ken, die ook op naiuurlijk gebied het eindo
schijnt te brengen van ruwen storm en bui
ige regenvlagen.
Uitvaart van ds. J. H. Donner.
Onder groote deelneming werd Vrijdag
middag het stoffelijk overschot van wijlen
ds. J. H. Donner, oud-predikant der Gere
formeerde Gemeente, oud-zendingsdirector
en oud lid der Tweede Kamer ter aarde
besteld. Elf volgrjjtuigen gingen achter
de lijkkoets. Onder de velen uit Leiden
en omliggende plaatsen, die op het Gere
formeerde kerkhof tussehen Rijnsburg en
Katwijk waren vereenigd, werden ook op
gemerkt de lieeren Brummelkamp en jhr.
mr. J. J. Pompe van Meerdervoort, die de
antirevol. Kamerclub vertegenwoordigden,
alsmede het (lib.) Kamerlid mr. Ferf. De
kerkklok luidde, terwijl de droeve stoet
het dorp doortrok. De kerkeraad van de
Gereformeerde Gemeente aan de Hooi
gracht, waar ds. Donner een lange reeks van
jaren predikant was, droeg de kist op den
doodenakker naar de laatste rustplaats.
Toen de lange, treurige stoet de ge
opende groeve was genaderd, nam aller
eerst ds. H. J. Kouwenhoven, predikant
bij de Geref. Gemeente aan de Hooigracht
te Leiden A, het woord en sprak in hoofd
zaal het volgende
Het kan niet anders, of aan deze groeve
doorkruisen vele gedachten ons aller zielen,
Want een groote in Israël is gevallen een
veelzijdig man is uit ons midden wegge
nomen en zijn heengaan, hoe lang Gods
hand het ons ook spaarde, is toch, nu het
kwam, een slag voor u, zijn liefhebbende
zonen en dochteren en familie, maar ook
voor allen, die hem hoogachtten en be
minden. Een nooit genoeg te waardeeren
voorrecht was u geschonken, zulk een vader,
en den kleinkinderen zulk een grootvader
te mogen bezitten. Een vader met een hart
vol liefde, en tevens met wijsheid en ver
stand, bovenal met hartelijke godsvrucht.
Een leidsman niet alleen, maar ook een
bidder. En nu hij u zoo lang werd ge
spaard, helder van geest tot in de laatste
oogenblikkeD, nu mag te midden van uw
weemoed een toon der dankzegging niet
ontbreken aan Hem, die nevens een voor
treffelijke moeder u zulk een vader gaf.
Die God uws vaders zjj u ook bij dit ver
lies tot een rijken troost.
Maar waarlijk niet alleen bij zijn zonen
en dochteren zal het beeld en de gedachte
nis van Johannes Hendrikus Donner in
gezegende gedachtenis blijven. Immers
bij ons allen. Persoonlijk betreuren ik en
de mijnen in zijn heerigaan het verlies van
een hartelijken, vaderlijken vriend, vol van
de innigste deelneming in vreugde en in
leedeen steun met raad en daad. En
als ieder uwer hier uitspreken kon, wat
hem op het harte ligt, wat zouden er velen,
vooral uit de ouden, maar ook uit de jon
gen, willen getuigen van den steun dien
ds. Donner hun schonk. Ieder kwam tot
hem om raad. Om raad in huiselijke en
maatschappelijke zakenin geestelijken
strijdin kerkelijke verwikkelingen in de
staatkundige worstelingen, waarvan hg
waarlijk geen ledig toeschouwer was. En
zijn raad muntte uit door helder doorzicht
en gematigdheid. Het valt ons zwaar dien
raadsman te moeten missen, maar met
dankbaarheid erkennen wij, wat God ook
in dit opzicht ons schonk in hem. En
toch was «raadsman te wezen" slechts een
deel van zijn veelzijdigen arbeid. De
"overledene was vóór alle dingen «Dienaar
des Woords" en door alle wisselende levens
omstandigheden heen, werd hij onder ons
altijd .genoemd met den naam ds. Donner,
en hoorde ook dien naam het liefst. Op
24 jarigen leeftijd heeft hij het predikambt
aanvaard, waartoe de Heere hem zulk een
diepe begeerte in de ziel had gegrift. Zijn
opleiding was een eenvoudige geweest,
aan de Theologische School, die destijds
te Arnhem bestond, onder leiding van
prof. Brummelkamp maar door noeste vlijt
en studie in zijn gansche leven is dit
gemis zoo ruimschoots vergoed. Kort diende
hij de Gemeente te Ommeren maar van
1851—77 do Gameente te Leiden, inzon
derheid die thans op de Hooigracht verga
dert. Lief en leed heeft hij met de Gemeente
doorworsteld. Ik heb de ouden hooren
spreken van wat er geschied is in de
schrikkelijke dagen der cholerahoe hij
toen niet alleen aan do ziekbedden troostte
en bad, maar zijn eigen leven in de waag
schaal stelde om aan de ongelukkige lijders
nog eenige verzachting te gevenen de
schare, die het kerkgebouw nauwelijks
bevatten bon, voorging in ernstige waar
schuwing, prediking en gebed. Toen zijn
er banden gelegd, die zelfs door den dood
van den geliefden leeraar slechts ten deele
worden verbroken. Maar ik heb de ouden
en de jongeren niet minder hooren spreken
van den eenvoud, den ernst en het schrift
matig karakter zijner predikingstichtelijk
en opbouwend in den rechten zin van het
woord. En wie zal ze noemeD, die uit
die prediking een vrucht voor de eeuwig
heid mochten wegdragen, waarvoor zij nu
reeds Grd prijzen hierboven?
Hij was Dienaar des Woordsgetuigen
het zijne verklaringen over zoo menig ge
deelte der Schrift, die met graagte geraad
pleegd worden. Hij was Catecheet tot
onderwijzing der jeugd als weinigen. Hij
was Bidder voor het belang der Kerk. die
hem lief was en voor allen, die in smart
of rouw verkeerden. Hij was Vriendzoo
veel mogelijk van allen, maar allermeest
van wie God vreesden, aanzienlijken en
geringon, volwassenen en kinderen, vriend
van volk en vaderland, niet het minst van
het Huis van Oranje, dat zijn verdienste
erkende door de ridderorde van den Ne
derlandseben Leeuwmaar vooral niet
minder vriend van allen arbeid en arbeider
in het Koninkrijk Gods.
Gewis, onzo overleden Broeder kon go-
streng zijn. Reeds de strenge lijnen van
zijn gelaat lieten u daaromtrent geen twijfel.
En meDige kerkelijke vergadering vooral
heeft hem in volle kracht zijner overtui
ging met gestrengheid hooren spreken en
zien handelen. Maar zijn ernst heiligde,
en zijne liefde verzachtte ook dezen karak
tertrek, gelijk een vriendelijke glimlach
verzachtte de scherpe ljjnen van zijn veel-
beteekenend gelaat.
Gewis, ook de overledene was geen
heiligeen niemand zou meer dan hjj er
tegen opkomen als wij den roem als van
een heilige gingen uitspreken vooral bij
de geopende groeve van een mensch. Neen,
bjj was zondaarhij kende zich als zon
daar voor God. Nooit wenschte bij anders
voor God gevonden te worden, dan heb
bende de gerechtigheid van Jezus Christus.
Die was ook alleen zjjn grond, waarop
hij ook op zijn sterfbed, zoo sober, maar
zoo beslist mocht erkennen «Het is goed",
goed in het gezicht van de eeuwigheid,
daar hij wist, aan Wieu hij zijn ziel reeds
in zijn jeugdige jaren overgegeven had.
Hoe zwaar dan ook zijn verlies valle, aan
u, zijn dierbaren aan mij en allen, die in
zijn vriendschap mochten deelenaan de
Geref. Kerken van Leidon, inzonderheid,
die op de Hooigracht vergaderd ja aan
'al de Geref. Kerken in deze landen, daar
bij een gewichtige plaats innam in baar
leven, in haar strjjd, in haar arbeid, in
haar Theologische School, tussehen
onze tranen van weemoed roemen wjj den
God aller genade, die ons en Zijn Kerk
zoo ontzaglijk veel in den ovorledene gaf,
en die aan hem de kostbaarsto aller parelen
gaf: de gerechtigheid van Jezus Christus,
en de eeuwige erfenis in Zijn Koninkrijk.
Met een woord van opwekking tot de
vorgaderde menigte, om hun voorgangeren
te gedenken en hun geloof na te wandelen
eindigde de spreker. Daarna trad de heer
Brummelkamp, lid der Tweede Kamer,
naar voren om don lieven doode te her-
denkeu als een der eerste en beste leer
lingen, later als een der trouwste vrienden
en medestanders van zijn vader. Als 18-
jarige jongeling, toen Donner in 1842 met
nog twee anderon door des sprekers vader
voor het predikambt werd opgeleid, leerde
hij hem reeds kennen en waardeeren, zjjn
ernstig, degelijk karakter, zijn helder en
fijn oordeel. Hjj was geen gewoon mensch
ook niet als prediker, en zoo hoeft hjj als
een instrument in Gods hand, in de groote
gemeente der wereld het zwaard van Chris
tus gedragen en onder goed en kwaad ge
rucht zjjn Kerk gediend. Hjj heeft naar
het woord uit zjjn lievelingspsalm ervaren
dat God genade en eere geeft. Meer dan
twintig jaar heeft hjj als lid der Tweede
Kamer het Nederlandsche volk vertegen
woordigd. Namens de anti revolutionaire
Kamer-club wilde spr. het openljjk zeggen
ook daar was Donner een man van betee-
kenis en werden zijn woord en advies op
hoogen prjjs gesteld. In de Kamer heeft
hjj ook zjjn beginsel zuiver bewaard. Spr.
herinnerde alleen, hoe hij aUjjd heeft ge
wezen op het verkeerde, dat een zilveren
koord de Kerk verbond met den Staat, wat
thans zelfs in het tegenovergestelde kamp
wordt erkend. Ook heeft hjj steeds ge
predikt, dat onze Staat als koloniale mogend
heid de roeping had, de Zending te steunen,
een waarheid, reeds door de vorige Regee
ring erkend. De heer Brummelkamp ein
digde mot dezen kampioen als voorbeeld te
stellen voor de nog levende broeders en
zusters der Gemeente.
Ds. Holster, van Leiden B, als oudste
ambtgenoot, sprak vervolgens een roerend
woord tot de zonen en dochters van den
overledene. Hjj was door ds. Donner in
zjjn bediening bevestigd en genoot langer
dan 40 jaren zjjn vriendschap en raadge
ving. In dagen van rouw en smart wist
br. Donner hem en zjjn gezin te troosten,
zooals geen ander. Hjj bracht nog eens
in herinnering hoe in 1866, toen de cholera
onze stad teisterde, br. Donner de huizen
der kranken binnenging om hen in de
laatste levensuren bjj te staan, boe zjj met
hun beiden een bidstond hadden gehouden
in deze bange dagen en hoe de Heere de
daar opgezonden gebeden had verhoord.
Twee dingen had br. Donner in zijne
prediking, die daaraan kracht gaven: de
schuld van den armen zondaar en de ge
nade van den rjjken Christus. Moge de
laatste nu zjjn deel zjjn en mogen wij aan
deze groeve leeren ons huis te bereiden,
want ook wjj zullen sterven, aldus eindigde
de spreker.
Daarop nam br. Landwehr het woord
als oudste ouderling der gemeente, die ds.
Donners intreerede nog in herinnering
bracht, welke op hem, toen nog een jonge
ling, zulk een onuitwisehbaren indruk
maakte, alsmede diens benoeming in 1877
op de Synode van Utrecht als Zendingsdi-
rector. Veelzegenis er onder zjjn kostelijke
prediking genoten en niet minder door
het opkomend geslacht, dat jaren zjjn
onderwjjs heeft mogen gonieten. Donner
was bovenal bjjbolsch theoloog, die zjjn
leerlingen leerde de Schrift te lezen. Spr.
zou echter te uitvoerig worden, indien
hjj al den herderljjken arbeid van den
overledene zou willen herdenken, want
24 jaren had bjj aan zjjn zjjde mogen
staan. Moge God ook dien arbeid zege
nen tot de komst van zjjn heerljjk Konink
rijk.
Ds. Dijkstra, van Smilde, voorzitter van
deputaten der Gereformeerde Zending, vol
deed aan de behoefte en de begeerte zijns
harten, ds. Donner hier te gedenken als
Zendings director. Zoolang de Gerefor
meerde Zending bestaat, zal Donners naam
genoemd worden. Onder zijn leiding zijn
tal van mannen gevormd, die het evangelie
hebben gebracht en nog brengen onder
Mahomedanen en heidenen. Van hem kan
spr. gerust zeggen, ook met het oog op de
Zending, dat zjjn werken zullen volgen na
hem. De Zending heeft veel in hem ver
loren, doch laten wij ons opmaken zijn
werk ook daar voort te zetten, opdat de
kleine planting in Indiö worde een groote
boom.
Ds. Rudolph, van Leiden C, die daarop
naar voren trad, vroeg, wat hij nog zou
zeggen bjj hetgeen reeds van dezen onver-
geteljjken doode gesproken is. Toen spr.
voor 12'It jaar in Leiden kwam, had ds.
Donner zich reeds een weinig uit het open
bare leven teruggetrokken, doch zjjn invloed
was nog onverminderd. Onder de sneeuw
der grijsheid bloeide voort het onverwelk-
bare groen van zijn altijd frisschen geest.
Ds. Donner was een zoon der Scheiding,
maar juist daarom een vijand van zoo me
nige scheiding, als in de 19de eeuw werden
gemaakt, scheiding van rede en geloof, na
tuur en genade, van den dienst des Woords
en het publieke leven. Met zjjn heilig
beginsel had ds. Donner zich midden in
den stroom van het leven geworpenvooral
in den schoolstrijd, in den grooten strijd
der vorige eeuw, stond hjj vooraan. Zjjn
geschiedenis is met een deel van Leidens
geschiedenis saamgeweven. Wjj bergen
hier een stuk historie in het graf, wederom
is een groote, een vorst in Israël gevallen.
Ook deze spr. eindigde met de bede,
dat het allen, die zjjn beginsel deelen, moge
gegeven wezen zjjn arbeid voort te zetten.
Ds. v. d. Valk van Scheveniugen herdacht
hierop nog in ds. Donner den ambtgenoot
en vaderljjken vriend tevens. Voor 1869
had hjj reeds veel van hem gehoordna
dien tjjd, toen de vereeniging der twee
Kerken tot stand kwam, waren zjj gewor
den als twee broeders. Spr. had toen nog
de lessen gevolgd, die Donner zijn kwee-
kelingen gaf en daarvan de ware preek-
methode geleerd. Zroals Donner eens in
een preek omtrent Mozes verklaarde, dat God
dezen had gezet in de lijst van zjjn tijd,
zoo verklaarde spr., dat ds. Donner ook is
geweest een knecht Gods, passende in den
tjjd, waarin hjj was geplaatst.
De heer P. J. Mulder sprak daarna nog
met groote waardeering van ds. Donners
arbeid voor het «Militair Tehuis" en bracht
namens zijn medebestuurders dezer instel
ling den betreurden doode een laatsten eer
biedigen groet.
Eindelijk herdacht nog ds. Bolwijn van
Nieuw Loosdrecht, gewezen zendeling en
oud-leerling, in den overledene wat deze
is geweest als leeraar voor zjjne leerlingen
de strenge onderwijzer, wiens strengheid
echter getemperd werd door zijn groote
liefde, die den stempel van zijn geest wist
te drukken op zjjn werk. Het is wel droe
vig, dat de oude garde ééa voor één heen
gaat, het moge ons opwekken, zeide spre
ker, hun voetsporen te volgen.
Hiermede was de rij der sprekers ge
sloten, waarna ds. A. M. Donner, zoon van
den overledene," predikant te Amersfoort,
namens de familie de ondeiseheidene de
putation, die het lijk begeleid hadden, het
personeel der drukkerij van den oveileden
zoon, den kerkeraadsleden, die de kist had
den gedragen en eindeljjk allen, die hun
deelneming hadden betuigd in baiteljjke
bewoordingen daarvoor dankte. Toen ver
volgens de talrijke aanwezigen het lieve
lingslied van ds. DonnerPsalm 84 vers
6 hadden gezongen, ging men heen. Het
duurde langen lijd voor de groote schare
den doodenakker had verlaten.
—o