NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 141. 1903.
Dinsdag 1 September.
17e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER AÜVERTENTIËN
Onze wenschen voor de komende
drankwetsherziening.
4)
as--
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. 0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
i.
Gaderde wetten,die, naar luid der in(*)
de bladen vermelde geruchten, spoedig het
ministerie van Binnenlandsche Zaken zullen
verlaten, behoort ook eene nieuwe drankwet.
Deze wet moest komen. De huidige toe
stand in betrekking tot den drankverkoop
duurt, volgens het Noodwetje van Borgesius,
slechts tot 1 Mei 1904. Getrouw aan zijn
program om de drankzonde op publiek ter
rein te bestrijden, zal dit Ministerie wel
eene wet indienen, die het kwaad, voor
zoover mogelijk, krachtig aangrijpt. Wel
zal de Minister persoonlijk verder gaan
willen, dan hij met het oog op de partij
verhoudingen en de lauwheid van het Neder-
landsche volk ter dezer zake in zijn wets
ontwerp zal kunnen voorstellen. Elke
eenigszins doortastende maatregel op het
gebied van wettelijke bepalingen tot be
strijding van den drankverkoop en het
kroeg wezen stuit toch steeds af op de macht
van zoovelen, die geldelijk bij de volksver-
giftiging betrokken zijn en spoedig door
hun schoonklinkende, eigenbelang en baat
zucht bedekkende leuzen een waarlijk niet
gering te achten aanhang in den lande
hebben, zelfs over bekwame woordvoerders
in het parlement en pers beschikken kunnen.
Zoo zal tijd wellicht aanbreken, door
Jhr. Mr. A. F. de Savorniu Lohman be
sproken Als de zaken zoo staan, zou men
■ehaast zeggenlaten bij de aanstaande ver-
•skiezingen alle Christelijke partijen bovenaan
sop hun program zettentegen de heerschappij
svan de kroeg, en laat er een strijd tusschen
shet alcoholmmnend en het alcoholhatend Neder-
sland losbranden, dte in hooge zedelijke beteekenis
sen in bezielende kracht voor den ouden school-
strijd niet zal onderdoen".
Een klein voorspel van dezen strijd hopen
we te beleven bij de aanstaande drankwets
herziening.
Wat daarbij de wensch is van degenen,
die bepaaldelijk den strijd tegen den drank
hebben aangebonden, willen we onzen lezers
kort uiteenzetten.
Vóórop staat onze wensch, dat er toch
eindelijk op 1 Mei 1903 eens een einde
kome aan die vergunningen tot verkoop
van den sterken drank in het klein, die
tegen de wet van 1881 in bestaan. Volgens
die wet mogen er naar het wettelijk maxi
mum thans slechts zestien duizend bestaan,
en er zijn er niet minder dan vier en twintig
Dit artikel is onderteekend en kan der
halve op de plaats van 't hoofdartikel staan,
zonder dat de redactie geacht wordt met den
ganschen inhoud in te stemmen. Red.
FEUILLETON.
Ds. Scharp en de smid van
Zaamslag.
Eene bladzijde uit Axels Kerkelijk Verleden.
IV.
Zooals zich denken laat was de familie
van den overleden pastoor met het vers
van Ds. Scharp zeer ingenomen. Op drin
gend verzoek van den pastoor van Axel
werd het voor den druk afgestaan. Alleen
het zou in de familie en onder de vrienden
blijvenhet mocht volstrekt niet verkocht
worden.
En de auteur zou zelf voor de correctie
der drukproeven zorgen. Zulks geschiedde.
Scharp royeerde naam en woonplaats van
den uitgever. Ten overvloede schreef hij
er bij waarom. Htj wilde n.l. niet, dat het
grafschrift in den handel zou komen.
En toch wordt het verkocht. De dominé
vond dit natuurlijk alles behalve prettig en
beschuldigde den boekverkooper van kwade
trouw. De drukker bleef volhouden, dat hij
niet één enkel exemplaar van het vers had
verkocht.
Alleen heeft hij een zestal exemplaren
meer laten drukken. Een voor zijn vrouws
vader, die vond het zoo mooi en was juist
by hem, toen hij de copie ontving. Een
duizend! Is het dan te veel gevraagd, dat
nu eindelijk eens de overtollige en tegen
de wettelijke bepalingen in bestaande ver
gunningen ingetrokken worden Laat men
daarbij zoo billijk mogelijk te werk gaan.
Laat men allo vergunningen, behalve
van hen, die in 1881 reeds den drank
verkoop uitoefenden, introkken en het
„tekort" (want dan zullen er minder ver
gunningen zijn dan de wet toestaat) aan
vullen uit de vervallen verklaarde vergun
ningen, vooral uit de erfgenamen in de
rechte lijn of in de zijline tot den tweeden
graad of de weduwen of de weduwnaars
van hen, die op 1 Mei 1881 sterken drank
in het klein met vergunning verkochten,
en uit hen, die op 30 April 1904 reeds
gedurende den langsten tijd in de betrokken
gemeente dezen verkoop hadden.
Ook kome er een einde aan de bevoegd
heid van burgemeester en wethouders
eener gemeente, om in bijzondere gevallen,
met machtiging van Gedeputeerde Staten,
vergunningen boven het wettelijke maximum
te verleenen. Waarom moeten er nog socië
teiten zijn, als er reeds zoovele gewone
kroegen en café's bestaan, of moet er bij
ijsfeesten, tentoonstellingen, bedevaarten,
enz. nog extra-gelegenheid zijn om sterken
draDk te drinken
De gelegenheid maakt den dief. En
menigeen drinkt en gebruikt drank, omdat
bij in de gelegenheid wordt gesteld om te
drinken. Het is daarom te hopen, dat het
getal vergunningen vooreerst beperkt wordt
tot bet getal, dat d« thans geldende wet
toestaat, maar tegelijk voor de toekomst
in de nieuwe een nieuw geldend maximum
worde vastgesteld.
Thans is het aldus bepaald, dat er mag
zijn:
1 vergunning op 500 inwoners voor
gemeenten van meer dan 50000 inwoners;
1 vergunning op 400 inwoners voor
gemeenten tusschen 20 en 50 duizend in
woners
1 vergunning op 300 inwoners voor
gemeenten tusschen 10 en 20 duizend
inwoners
1 vergunning op 250 inwoners voor
gemeenten met minder dan 10,000 inwoners.
Welnu, wij zouden het zoo gewenscht
en noodzakelijk achten, dat het vereischte
aantal inwoners voor óéo vergunning ver
hoogd werd, b.v. met 50%, en in de nieuwe
wet werd gesteld 1 op 750, 1 op 450,
1 op 375 inwoners, naar de boven aange
wezen indeeling der gemeenten. Men zou
dan kunnen bepalen, dat weder over twintig
jaar, dus op 1 Mei 1924, dit nieuwe
maximum zou moeten zijn doorgevoerd.
Zóó zou de door do zedelijke belangen
van ons volk geeisehte vormindering der
kroegen geleidelijk voortgang hebben, ook
voor elk zijner broeders en één heeft hij
er zelf gehouden.
Voorts kan hij zich niet herinneren, aan
iemand anders een exemplaar weggegeven
te hebben.
O ja, nog óéu, 't is waar ook, aan een
heer op diens aanhoudend, dringend ver
zoek.
Doch met de hand op het hart kan hij
verklaren, nooit of te nimmer een duit van
iemand daarvoor ontvangen te hebben.
Hoe het ook zij, het gedicht wordt ge
lezen en herlezen.
Ook op vele plaatsen buiten het land van
Axel en Hulst.
Het wordt bovendien druk besproken,
meest in Gereformeerde kringen en ver
wekte daar groote ergernis. Vooral in het
naburig Zaamslag. Op dit dorp vonden de
bezwaarden hun tolk en woordvoerder in
den smid, zekeren Adriaan Walraven.
Deze was geboortig van den Hoek, onder
Terneuzen, gehuwd en vader van drie zonen
en eene dochter. Voor zijn doen was hij
een vrij ontwikkeld man, een vurig Oranje
klant, een felle anti-papist, tevens dilettant-
dichter. Breedgeschouderd en flink gebouwd
was hij voor geen klein geruchtje vervaard.
Uit den blik zijner oogen sprak de over
moed van den durfal en zijne stevige vuis-
in de toekomst. En wie der antirevolutio
nairen zou dit niet wenschen?
Maar om tot resultaat van beteekenis te
kunnen komen, is vooral noodig, dat de
verkoop van sterken drank in het geheim met
alle kracht onderdrukt wordt. Deze gehei
me verkoop tiert thans welig en verzwakt
het zedelijk bewustzijn van velen, gelijk
elke wetsontduiking ten slotte doet. Ze zijn
eenvoudig niet te stellen, de gelegenheden,
waar van «vergunning" geen sprake is en
men toch, desverlangd, vooral als (rouwe
bezoeker, een «borreltje" verkrijgen kan.
De politie staat vrijwel machteloos. In Am
sterdam wordt van tijd tot tijd een klop
jacht gehouden, waarbij de politie het wel
eens brengt tot het constateeren van een
80 overtredingen. Maar wat is dit getal op
het geheel van deze gelegenheden, dat in
de hoofdstad des rijks niet minder dan een
duizendtal bedragen zal?
Wat zou het baten, het getal «vergun-
gen" te verminderen en tegelijk dezen
dubbel-onzedelijken, onwettelijken verkoop
te laten voortduren
De ijverigste politie kan er nu weinig
tegen doen. Of een onverwachte inval in
een bierhuis moet gedaan worden, waarbij
zelfs niet altijd de overtreding wettig en
overtuigend kan worden geconstateerd óf
de politie-agent moet zich in burgerkleeding
trachten to overtuigen door zelf drank te
bestellen en dus de overtreding uit te
lokken. Wordt de zaak dan voor den
rechter gebracht, zoo blijft dikwijls het
verwijt met uit, dat de poli'io haar boekje
is te buiten gegaan, door eerst te brongen
tot overtreding van de wet en dan te ver
baliseeren. Trouwens deze wijze van doen
kan den toets der zedelijke kritiek niet
doorstaan. En wat is nu het gevolg
Dat menige burgemoester, door hot; gevoel
van zijn onmacht om tegen het kwaad op
te treden moedeloos geworden, eenvoudig
geen bijzondere aandaeht door zijne politie
aan deze wetsontduiking laat wijden.
En afgedacht van dit verkoopen tegen
de wet van hetgeen het volk zoo uitermate
vergiftigt het groote getal bierhuizen
mag een ieder, die de zedelijkheid bevor
deren wil, wel groote bozorgdheid inboe
zemen. Het bierhuis is voor menigeen het
voorportaal van de kroeg, en de kroeg is
gelijk de ervaring leert, maar al te dikwijls
het voorportaal van het 'oordeel. Het bier
huis is een van de eerste gevaren voor vele
jongens, die meenen groot te zijn, door
groot te doen en dit groot doen is dan
ook zijn »potje bier" te gaan drinken. Bier
huizen met damesbediening lokken in do
groote steden velen. En te meer als
daar dan ook nog in het geheim drank te
verkrijgen is. Niet het minst in do zuide
lijke provineie's vindt men dit kwaad van
ten dwongen grootelijks respect af.
In den omgang viel hij echter bjjzonder
mee. Hij was gezellig en spraakzaam ge
noeg en de boeren uit den omtrek mochten
hem gaarne lijden.
In de smidse van baas Walraven bij het
gezellig vuurtje de dorpelingen hadden
den tijd, het was winter werd het vers
en ook niet minder de schrijver duchtig
onder handen genomen.
Eerst had onze smid maar willen zwijgen,
maar dat ging toch eigenlijk niet. Als
trouwe zoon der Gereformeerde kerk was
het zij no dure roeping, om tegen de dwaling
te getuigen. En zijn cathechismus was hij
nog niet vergeten, hij kende hem wonder
goed. Als kleine jongen had hij dien in
de cathechisatie bij ds. Ie Francq van den
Hoek moeten opzeggen. En eiken Zondag
werd er uit gepreekt. Levendig stond hem
voor den geest het antwoord op vraag 80
s Wat onderschetjd is er tusschen dat Nagt-
maal des Heer en ende de Paapsche Misse
Vooral het laatste deel: Ende also en is
de Misse in den grond anders niet dan eene,
vtrloocheninge der eeniger offerhande ende Lijdens
Jesu Christi ende een vervloekte Afgoderje."
En ten volle is hij het eens met de
uitbreiding van den «zoo grondeljjck ervaren
ende doorgheleerden" theoloog Ursinus
de «bierhuizen". In Maastricht zijn van
de 3600 huizen er 600 in gebruik als bier
huizen één op de zes huizen 1 En wat
dit uitwerkt, weet een ieder, die de geestige,
satirieke artikelen gelezen heeft in de
«Limburger Koerier", waarin zoo onbe
wimpeld werd uitgesproken, wat velen be
kend was, dat daar de gekozen candidaten
op «ledige jeneverflesscbon en biervaten"
de Kamer, de provinciale Staten en de ge
meenteraden binnengebracht worden.
Is er dan tegen dezen elandestienen ver
koop van drank en dit toenemend getal
bierhuizen niets te doen? Zeer zeker. De
drankbestrijders meenen, dat de overheid
door een vijftal maatregelen te nemen
metterdaad een uitnemend resultaat zal
kunnen bereiken.
Ten eerste. Nu wordt in slijterijen drank
verkrijgbaar gesteld in hoeveelheden van
niet minder dan 2 Liter. Deze hoeveelheid
moet gesteld worden op 10 Liter, om te
voorkomen, dat men gemakkelijk, hoewel
de nering als slijterij drijvend, toch in
derdaad den sterken drank in het klein
verkoopt.
Ten tweede. Alle inrichtingen waar
niet-alcoholhoudende dranken worden ver
kocht, dreigen steeds gelegenheid te bieden
tot verkoop van sterken drank. Om zulke
inrichtingen voortaan te houdeD, stelle men
kostelooze beroepsbrieven tot eisen, die
dan kunnen worden ingetrokken door de
overheid zoodra éénmaal of meerdere malen
overtreding bij rechterlijk vonnis is ge
constateerd.
Ernstiger dient opgetreden togen de
bierbuizen. Een derde maatregel moet
bepalen, dat deze eene afzonderlijke vergun
ningnoodig hebben en deze slechts voor
iedere gemeente in beperkt aantal te verkrijgen
is. Dan is het houden van een bierhuis
niet meer een geheel vrij beroep en kan
deze vergunning wederom bij overtreding
van de drankwet, worden ingetrokken.
Ook wordt door dezen maatregel een
grens gesteld aan het wassend getal van
deze voor ons volk zoo bedenkelijke inrich
tingen, waar geen goed maar slechts kwaad
geleerd wordt.
Een vierde en vijfde maatregel kunnen
niet minder doeltreffend blijken. Men geve
aan de politte het recht om alle inrichtingen,
waar bier of ook niet-aleoholhoudende dran
ken verkocht worden en waar overtreding
der bepalingen van de «Drankwet" verwacht
wordt binnen te treden en de flesschen,
karaffen etc. in beslag te nemen. En dan
verhooge men de stiaf óp overtredingen.
Nu is de boete menigmaal zóó klein, dat
ze waarlijk niet in aanmerking komt bij de
door geheimen verkoop te behalen winst.
Ook dit moet worden voorkomen. Over
tredingen van de drankwet moeten worden
nlat deselve Misse sonder eenigh twijfel een
schrikkelijke ende vervloekte afgoderie is, also
dat het beter is duizend dooden te sterven, dan
deselve eenmaal te bedrijven."
Daarom zou hij ook met Bastingius willen
uitroepen
«Ende daarom behooren wij ook God te
dancken, dat hij ons onze oogen open ghedaan
en desen grouwel te kennen ghetoont heeft
ende behooren voortaen de vergaderinglie,
daar de grouweiijke afgoderie der Misse ghe-
hanteert ende beschermt wort, te schouwen
solief als wij Godes eer en onse salighheit
hebbendenckende aan de woorden des
propheten, ende Apostelen, die ons vermanen
Gaet uit den midden van onder hen, ende
scheydt u af (spreekt de Heere) ende tast
niet onreyns aan."
Dit alles is den smid als uit bot hart
gegrepen. Ja, de geheele eeredienst van
Rome is hem eigenlijk een gruwel.
Hij kan daarom maar volstrekt niet
vatten, hoe het in het hart van oen dominé
kan opkomen, om zulk een grafschrift op
een pastoor te maken.
Verbeeld je, het graf van een priester
een heilige aarde, de priester zelf een trouw
leeraar en christenvriend.
"Wat hem betreft, hjj zou den paap schier
om zijne leer verdoemen.
gestraft met vrij hooge boeten en bij her
haling met hechtenis I
B. G.
Slot volgt.
31 Augustus 1903.
Heden Maandag vierde onze bbminde
Koningin haar 23en verjaardag.
Zij deed dit onder gelukkige omstan
digheden immers de samenzwering van
April mislukteen de overgroote meer
derheid der Nederlandsche natie schaarde
zich bij de jongste moeilijkheden om haren
troon, terwijl zij gediend wordt door een
stel ministers die berekend bleken voor de
zware taak ter handhaving van 't gezag,
het verkeer en de orde.
Natuurlijk blijft voor haar, gelijk voor
alle vorsten en vorstinnen van Europa, de
toekomst donker en onzeker. Maar 't ge
loof dat God regeertde zekerheid dat het
Nederlandsche volk in zijn groote meer
derheid haar eert en minten de weten
schap dat de Heere ook nabij onze dier
bare Koninginne is wanneer zij Hem aan
roept, zal baar ook op dezen dag moad
geven, om de toekomst blijmoedig tegen
te gaan.
Leve onze beminde Koningin
In het verslag over den toestand der
gemeente Middelburg, staat o. m. een stukje
geschiedenis afgedrukt, zeer interessant om
iets meer te weten te komen aangaande
de vroegere grootte der stad, de bebouwd-
heid harer terreinen en het meer of min
der aanzienlijke van hare straten, altemaal
gegevens, om eenigszins op de hoogte te
komen van haren maatsehappelen rjjkdom.
Het stuk dateert uit hot tjjdvak der
Spaunsche overheersching, van 1576, dus
van twee jaren na de overgave van Mid
delburg. Het is het zoogenaamde kohier
van den honderdsten penning. Ziehier de
oorsprong dier belasting. In het jaar 1575
werd in Holland en Zeeland de honderdste
penning geheven van de huizen en erven
binnen de steden; als maatregel om in
den dringenden geldnood te voorzien.
Bailln, burgemeeeters, schepenen en
raad van Middelburg committeerden in
slachtmaand 1575 van de wet, om in alle
wjjken en straten, van huis tot huis aan
de bewoners te vragen, zoo noodig onder
eode, hoeveel ieder huis aan huur deed.
In den zomer van het volgend jaar wer
den gedeputeerden benoemd voor de taxatie
der huizen en erven, alsmede voor het
opzamelen der gelden. Het waren de bur
gers P. J. v. der Hoge en Symon Moydert,
die later 29 Juni 1577 werden gecontinueerd.
Om alle misverstand te voorkomen dient
opgemerkt, dat niet de eigenaars der huizen
Hoo komt de man er toch toe om zoo'n
afgodendienaar een waardig lid der alge-
meene kerk te noemen en te durven spreken
van zijne heerlijke opstanding in den jongsten
dag. 't Is bepaald kras en dat van een
Gereformeerd leeraar. Hij zal het er dan
ook niet bij laten. Zoodra de dagtaak vol
bracht is, zal hij er zijn werk van maken.
Hij zet zich neder in zijn woonvertrek, zijn
schrijfgereedschap b{j de hand.
»Zjjn geest of vermogen van poëzie raakt
aan den gang" en vooruit gaat het, de
eene regel voor, de andere na. Het is een
vers a^ti ds. Scharp, eene formeele oorlogs
verklaring.
Reeds het opschrift teekent.
Raadvraging aan den W.Ew. en Z.Gel.
Heer, den heer J. Scharp, geacht Herder
en Leeraar in de Gereform. Gemeente te
Axel over het Grafschrift op den Heer J.
v. d. Walle, in leven Roomseh-Priester
te Bosch-Capelle, Axelambagt.
En de aanspraak met Mijnheerniet
minder, vooral voor die dagen.
De inhoud is eene doorloopende beschul
diging van de Roomsche kerk, tevens eene
aanklacht tegen dominé Scharp.
f Wordt vervolgd.)