NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 138.1903. Dinsdag 25 Augustus. 17e Jaargang. HISTORISeH CHRISTELIJK- VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN FEUILLETON. Ds. Scharp en de smid van Zaamslag. Ki.ken' MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. 24 Augustus 1903. Hieronder volgen eenige bevolkingscijfers in ronde getallen Amsterdam 539 duizend, Arnhem 59 duizend, 's Gravenhage 222 duizend, Gronin gen en Haarlem plus minus 70 duizend, Leiden 55 duizend, Rotterdam 348 duizend, Utrecht 109 duizend. In al deze plaatsenen in 't algemeen vooral in den lande wonen meer vrouwen dan mannen. In Amsterdam verschilt dat ruim 26 duizendin Den Haag ruim 21 duizend; in Rotterdam ruim 13 duizend. De totale bevolking van het Rijk bedroeg begin dit jaar 2.647.444 mannen en 2.099.737 vrouwen, te zamen 5.347.181. De ook in Zeeland wolbekende ds. Klaar hamer, gaf in de bode zijner tegenwoordige standplaats, Utrecht, een stukje ten beste over de vraagwat leed gij dat we om den inboud gaarne door onze Zeeuw in breeder kring willen doen kennen. We gaan daarbij niet overnemen, maar slechts in korte trekken de gedachte weergeven. Leest gij niet? Maar het is toch de beste manier om aan de vermaning en de verplichting om die mate van konnis eigon te worden, die ge moet bezitten om de taak waartoe God u riep te kunnen vervullen. Leest gij den Bjjbol Goed, maar God beschikte voor het geestelijke- het gemeente-, het kerkelijke leven ook onderwijzers die op allerlei terrein hun taak volbrengen. En voor dit, geljjk voor alle onderwijs, dienen ook boeken, tijdschriften, couranten. Neutrale boeken, geschriften, couranten zijn er niet; ze zijn vóór of tegen Christus en zjjn Rijk. Ze vergaderen of verstrooien. Uit elk boek, uit iedere courant spreekt een geest tot u, met het doel om invloed uitteoefenen op uw geest. Ten goede of ten kwade. Om te leiden of te verleiden. Beproef ook in het lezen of de geest die daar tot u spreekt uit God is. Bedenkt dat de Booze uitgaat des nachts om kwaad zaad te strooien in den akker uws geestes, en dat daartoe boek en courant geschikte hulpmiddelen zijn. Wat leest gij Dit, dat do woorden der wijzen zijn gelijk prikkelen en gelijk nagelen, diep ingeslagen van de meesters der verzame- linge, die gegeven zijn van den eenigen Herder. 2) Eene bladzijde uit Axels Kerkelijk Verleden. II. Sinds den tiendon van Wintermaand 1780 stond te Axel als jongste van het tweetal predikanten aldaar Ds. Jan Scharp, of zooals hij zichzelven wel placht te noe men Jan Weigeslepen. De broeders te Axel hadden gehoord van 's mans „geleert- heid, godzaligheid en andere hoedanighe den tot den H. dienst noodig" en hem mitsdien in een bestaande vacature be roepen. Op 24 jarigen leeftijd was hij met zijn vier jaren jongere gade en hun eenjarig zoontje van zijn eerste standplaats St. Annaland naar Axel overgekomen. Het had nog al voeten in de aarde gehad vóór 4e classis Walcheren, waaronder Axel ressorteerde, uithoofde van 's mans jeug- *gen leeftijd het beroep had geapprobeerd, °eh eindelijk was het dan toch gelukt. 8 nieuwe predikant vond te Axel een V? ata®idsveld, preekte 's Zondags voor finn a ette en 's Woendags om de veer- v a6en 's morgens of 's avonds om tiinlrt ol00' ^ve of bijna leege kerken en huisbezoek.8 hand aan eatochisatie en sch^kerT8 8rn vlag in de vadorlancl- laatst der ach^T" d6Z° had °P>f drapers al ,thende eeuw aan vaandel- g S al he°l weinig behoefte doch Dit is geen afmaning van het lezen, maar een vermaning om voorzichtig en met oordeel des onderscheids' te lezen, als een die Gode rekenschap schuldig is. Te lezen do woorden der wijzen die van den eenigen Horder gegeven zijn. Het Friesch Dagblad vermeld Onlangs reisden wij met een bejaard, doch nog kras heer, welke zich begai naar het dorp B. j> Hoe veel zielen telt dit dorp?" vroe gen wq. Hij antwoordde Zóóveelaltoos in de veronderstellingdat de mensch een ziel heeft!" Wij informeerden nader en hoorden, dat deze heer een pas gepensioneerd open baar onderwijzer in genoemd dorp was en daar zich verheugde in een invloed rijke positie. Wat zegt men van zulk een liberale wijsheid Met volkomen instemming trouwens in denzelfden geest spraken wij ons reeds uit lazen wij onderstaand stuk van prof. Fabius de Rotterdammer De benoeming van een onderwijzer bij het christelijk onderwijs tot Directeur der Normaallessen te Kampen lokte van ver schillende zijden bespreking uit. Ten volle deed ik Uwe meening, dat den Minister in dezen geen verwijt kon treffen. Toch wijst ook deze zaak op den beden- kelijken toestand, waarin het christelijk on derwijs verkeert, hieruit voortspruitende, dat het openbare onderwijs, hoewel feitelijk staande op vrijzinnigen grondslag, of althans in dienst der vrijzinnigheid toch wettelijk voor allen bestemd heet. De Regeering nu moet zich aan dit laatste houden. Volkomen correct handelt zij dan ook, door te trachten uit alle kringen personen aan het openbaar onderwijs te verbinden. Aan dit onderwijs in alle zijne vertak kingen. Wat toch voor het lager onderwijs geldt, is zeker niet minder op het hooger onder wijs van toepassing. Ook daarbij ware het vreemd, zoo de Regeering uitsluitend aan vrijzinnigen ter benoeming dacht. zocht steeds naar zijne geliefkoosde uit drukking, de waarheid te betrachten in liefde. Toch schijnt hij wel dogmaticus geweest te zijn, of er althans allen aanleg voor gehad te hebben, te oordoelen naar bet feit, dat hij later de bekende lettertjes voor zijn naam kon plaatsen en men veilig mag aannemen, dat ook evenmin toen, als nu die bevoegdheid aan gansch onwaardigen werd verleend. Hoe het ook zij, dogmaticus of niet, een Oranjeklant was hij zeker. En een vurige ook. Niet uit bijoogmerken, niet omdat bij op 's Prinsen kosten had gestudeerd, zooals zijne tegenstanders smadelijk van de daken predikten, maar con amore, uit zuivere, pure liefde. Hij noemt hem dan ook de „kroon des lands", het „sieraad hunner sterkte", de „zuil huner vrijheid", de „schoor hunner welvaart'de „liefde der braven", de „schrik van 's lands vijanden", ja wat niet al. En die uitdrukkingen hebben des te meer beteekenis, omdat zij komen van iemand, die volmondig en wel op zijn ouden dag durfde zeggen: >shafsche men- scbenvrees, kunstig huichelen en lage wezens vleien waren mijne gebreken niet". De liefde tot het Huis van OraDjo zat den man in het bloed. Daarvan, van die liefde nl. getuigen niet alleen zijne feest zangen op bijna iederen Prinsjesdag Scharp was ook dichter maar ook zijne toespraken, maar ook later na de omwen teling getuigt daarvan zijne houding je- Van het staridpunt der Regeering zoude het zelfs alleszins begrijpelijk zjjn, als zij ook trachtte hoogleeraren der Vrije Uni versiteit aan een openbare Universiteit te verbinden, en principiiiele Roomschen daarvoor te winnen. Maar zoo blijkt dan ook, hoe juist nu het christelijk onderwijs aan bijzonder gevaar blootstaat.') Dit Ministerie zou, door wettelijk geheel correct te werk te gaan, aan het christelijk onderwijs een zeer gevoeligen slag kunnen toebrengen. Door enkele personen van christelijke belijdenis aan het openbaar onderwijs te verbinden, zou dit in algemeenen geest niet veranderenbet lager onderwijs niet, wijl hier de wet de richting bepaalten het hooger onderwijs niet, daar de algemeene stroom niet licht door óén of twee personen gekeerd wordt. En het christelijk deel des volks, ook niet altijd afkeerig van het bewandelen van den gemakkelijker, schoon minder goeden weg, zou zich spoedig voor een deel vleien met de voorstelling, dat thans de openbare inrichtingen toch weikelijk zoo kwaad niet waren. Ja, wie weet, straks heette het wellicht christenplicht meö to werken tot het ver- oreren van die inrichtingen voor de chris telijke belijdenis! Inderdaad hier is gevaarpericulum in mora. De Regeering mag niet, om het christe lijk onderwijs te doen bloeien, de openbare instellingen opzettelqk alleen met vrijzin nigen versterken. En het overpoten van eenige mannen van christelijke levensovertuiging in bet geheel der openbaro instellingen zou daar den algemeenen geest niet wijzigenhet christelijk onderwijs wellicht zeer ernstig schadenen eene toekomst kunnen voor bereiden waarin het openbaar onderwijs met verhoogde kracht ten goede der vrij zinnigheid kwam, waarnaast voor een ver zwakt christelijk onderwijs de worsteling te zwaarder was geworden. Juist waar eenerzijds de Regeering moet trachten ook anti-vrijzinnigen in het open baar onderwijs op te nemen, dringt te sterker de noodzakelijkheid van zeer prin- cipieele wijzigingen in den geheelen toe stand. We kunnen niet behouden openbare instellingen, die, wel verre van eene on- gens bet Fransche gouvernement. Scharp was ook dichter. Het was de tijd der Dichtlievende Gonootschappen, waarin men met onverdroten jjver en taaie volharding zich er op toelegde, do gooden niet te na gesproken, om zooveel mogelijk verzen zon der gevoel en vorm zonder inhoud te geven. Men sprak van een Kunst door Arbeid verkregen, gaf hoog op van eene Kunst liefde, welke geen Vlijt spaart, geschat naar verguld zilveren of gouden medaljes. En zoo opgetogen was men in 't alge meen over den toonemenden kunstzin »in deez' beschaafde tijden", dat zekere dich teres, nog wel eene adellijke jonkvrouw met zelfvoldoening het zeldzame feit boek staafde, dat „Schier geen stad van rang in Neór- [land werd genoemd, Die op geen Maatschappij van fraaije [Letteren roomt." Scharp deed dapper mee aan dit gedoe. De opgehangen eerkroon trok ook hem. Als primus inter pares was hjj vrucht baar in tjjdzangen en gelegenheidsverzen. Later komen we daarop als van zelve terug. Reeds vanaf de eerste kennismaking bleek het, dat gemeente en leeraar het best samen zouden kunnen vinden. De Axelaars hadden het cm zoo te zeggen met hun nieuwen dominé „bijzonder gepakt." Hij was levendig en opgewekt van aard, geestig soms, daarbij zeer gevoelig voor freule de Lannoy. dergeschikte plaats in te nemen, op den voorgrond staan, en, hoezeer wettelijk voor allen toegankelijk, feitelijk in dienst dor vrijzinnigheid zijn, en zullen blijven. Toen bij het optreden van dit Kabinet, bet Centrum den bedenkelijken raad gaf om do punten, waarover principieole strijd met vrijzinnigen was te wachten, liever op den achtergrond te plaatsen en met vereende krachten sociale hervormingen tot stand te brengen, heeft ook van Roomscbe zijde de Residentiebode hiertegen aanstonds een kloek protest doen hooren, waarbij de Maasbode zich beslist beeft aangesloten. Ook van antirevolutionaire zijde is toen en later duidelijk uitgesproken o.a. in de Tweede Kamer door de HH. Van Vliet en De Waal Malefijt dat men van de Regeering pen principieel optreden ver wachtte, allereerst in zake onderwjjs. Ook heeft de Regeering in haar wets ontwerp tot wijziging van de wet op het hooger onderwijs hieraan eenigszins voldaan, zij het al, dat daarbij, gelijk ik te Dor drecht niet verzwogen heb, nog al pers pectief ontbreekt omtrent de positie, welko de Regeering aan de openbare instellingon op den duur toedenkt. Zij kan toch niet volstaan mot aan do vrije inrichtingen eenvoudig eene verlich ting van druk te geven, en overigens de geheolo macht van het vrijzinnig open baar onderwijs onaangoroord te laten. In den toestand van het openbaar onderwijs moet verandering komen. Zoolang dat niet geschiedt, wordt juist onder dit Ministerie het vrije onderwijs met te grootor gevaar bedreigd. En raakt de Rogeering zelve al moer in moeielijkheid. De benoeming te Kampen stelt dit naar mij voorkomt opnienw in het licht. D. P. D. FABIUS. Onze strijd tegen den vaccine-dwang en onze twijfel aan de gunstige resultaten, ook door ons wel eens uitgesproken, mag niet tengevolge hebben dat we het oordeel van anderen minder waardig achten. Vooral als het andere oordeel komt van eene zijde zoo bevoegd als dat van den ons allen bekenden dr. De Houter. Deze inspecteur van den geneeskundigen dienst hield de vorige week in het Gast huis te Middelburg een vertoog over de ontsmettingsleer, en sprak daarbij over de vaccinatie het volgende indrukken en dikwijls de man van 't oogen- blik. Een vrij sterk ontwikkeld gevoel van onafhankelijkheid was hem eigenzoo- dat onze jonge dominé met zijn innemend blozend gelaat al heel spoedig kon op stuiven en bij de minste tegenspraak of het geringste verzet opgewonden werd en heetgebakerd. De man heeft daarvan, jammer genoeg, later de onaangename gevolgen moeten ondervinden. Overigens was hij vriendelijk en ge zellig in den omgang, de pastorie eene attractie voor velen. Hjj meende het heusch zoo kwaad niet. Ze zagen hem te Axel gaarne op den „stoel", en ook wel in hunne huizeD, doch gewoonlijk liever alleen, dan met zijn tweeën, of die tweede moest de „juffrouw" zijn. Op kerkeraadsleden schenen sommigen het niet bijster begrepen te hebben. Een der broeders kwam altijd met den dominé meó, zoo ongeveer tegen Paschen. Ten minste in de stad, buiten gewoonlijk drie maanden later. Dit was zoo de ge woonte in Axel. Dan moest het Avondmaal worden. En dan bleek het bezoek bij sommigen van de góa gemeente een ware bezoeking. Er waren onder de schapen en lammeren der kudde maar vooral onder de eer sten behalve afgedwaalden, ook wel on verschilligen en balsturigen. Die hadden natuurlijk dubbel opzicht en leiding noodig. Doch wee soms den trouwen herder zijne bestraffing viel maar zelden als zachte Behalve tragen en onverschilligen, zijn er anderen die tegen de inenting gemoeds bezwaren hebben en die meestal eene be paalde gofï'sdienBtige overtuiging, de zoo genaamde streng orthodoxe, zijn toegedaan. Het is uiterst moeilijk gemoedsbezwaren te overwinnen, maar toch is het mij vroeger herhaalde malen mogen gelukken, anderer gemoedsbezwaar tegen de inenting weg te nemen. Mogelijk zou mijn gehoor mij willen tegenwerpen dat gemoedsbezwaren, aller minst door andersdenkenden, naar hun juiste waarde kunnen geschat worden. Welnu, ik meende eenigermate recht te hebben van meespreken, omdat ik het voorrecht heb te bahoorea tot een kerken groep (de Gereformeerde Kerken) waarin die min vleiend genoemde afgescheidenen, doleerenden of fijnen juist gevonden worden. En dan was het mij een behoefte te verklaren dat ik in Gods Woord niets had gevonden dat mij de inenting verbood, integendeel in allerlei wetten, door God aan zijn knecht Mozes gegeven, was het duidelijk dat Zijn volk maatregelen van voorzorg moest gebruiken. Zeer zeker, er kon tegen inenting een ernstig gemoeds bezwaar zijn als wij nl. haar wilden ge bruiken buiten Gods Almacht en Voor zienigheid in. Er was vroeger, ook door geneesheeren, dikwijls verzekerd dat wie zich liet inenten de pokken niet zou krijgen. Die verzekering is gebleken onhoudbaar te zijn en ze is dom bovendien, en den Christen klonk deze hoogmoedige uiting als een godslas tering in de ooren. Tegen deze soort vaccinatie zou ik ge moedsbezwaar hebben, maar niet tegen inenting in afhankelijkheid aan God on dergaan. Evenals een christen over spijze en drank en allerlei gave, God om een zegen vroeg en er Hem voor dankte, en evenals in geval van ziekte den Heere gebeden werd, dat Hij den arts wijsheid zou schenken en de geneesmiddelen zegenen, zoo moest ook de inenting onder biddend opzien tot God worden gebruikt, en hebben wij er Hem voor- te danken als voor een kostelijk middel en goede gave uit Zijne hand, om de vreese- lijke pokziekte zoo mogelijk van ons te weren. In een vroegere standplaats, waar ik ver schillende gevallen van pokken waarnam en waar ik door ontsmetters in het werk der olie op den schuldigen schedel. De predikant en zijn medebroeder brach ten rapport uit op den kerkeraad en door gaans was het treurig gevolg, dat de broe ders eenparig besloten van het naderend H. Avondmaal aftewijzen de(n) persoon van N. N. wegens dit of dat kwaad. Gewoonlijk moest de koster die minder prettige boodschap aan de(n) veroordeelde gaan overbrengen. In hardnekkige gevallen bij herhaald overspel en wanneer het n.l. armlas tigen betrof, bleef het niet bij die censuur alleeD. Dan werd de sterke arm van den Magistraat .ingeroepen en den schnldige aangezegd, zoo spoedig mogelijk „de stad te ruimen". De reden ligt voor de hand. Onze ds. Scharp kon bij dergelijke ge legenheden ook wel eens scherp optreden. Hij begon zijn volkje langzamerhand te kennen en gebruikte zeker strenge maat regelen waar dit noodig bleek. Toch was hij alles behalve een inquisi teur of zevenstuiversman. Onder rijken en armen had hq zijne vrienden, met wie hij steeds openhartig omging. Vooral voelden zich vele jeugdigen tot hem aangetrokken geen slecht teeken voorwaar onder wie meer ontwikkelde jongelieden, voornamelijk uit het garnizoen, die in de zoogenaamde huiscathechisatie in de Gereformeerde lee>- werden onderwezen. Later legden deze dan ten overstaan van een deputaat uit den kerkeraad bij den dominé belijdenis des geloofs af. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1903 | | pagina 1