NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 137.1903.
Zaterdag 22 Augustus.
17e Jaargang.
HISTORISeH
CHRISTELIJK-
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
g Bijzondere Gymnasia en de voorgestelde
wijzigingen Wet Hooger Onderwijs,
li.
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. 0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
De waarborgen, welke de Regeering aan
de bijzondcro gymnasia meent te moeten
stellen, zijn meerendeels maatregelen van
orde en goede contröle, alzoo volstrekt
niet bezwaren.
Niettemin dienen zij stipt te worden
nageleefd. Anders hebben de besturen het
aan zichzolven te wijten, dat zij verstoken
blgven,/van diplomeeringsrecht en subsidie.
Daarop mag o. i. wel eens worden ge
wezen. Ook nu reeds. In bet belang der
gymnasia zeiven, maar niet minder in dat
der leerlingen.
Ook in dezen is de ondervinding de
beste leermeesteres.
Hoe dikwerf is bet in de eerste jaren
na '89 voorgekomen, dat sommige bestu
ren der lagere scholen, rekenden op de
rijksbijdrage, maar te vergeefs.
^Ze kregen nul op het request, dat ze
wellicht in behoorlijken vorm en binnen
den bepaalden tijd bij Gedeputeerden had
den ingediend, alleen maar om eenig vor-
zuim van vroeger.
Om niet te spreken van bepaalde over
tredingen als bet ontbreken van bet ver-
eiscbt aantal onderwijzers, de noodzakelijke
visa enz. kwam het menigmaal uit, dat
het te laat verzenden van een mededeehng
of staat of een afschrift daarvan aan den
schoolopziener, de oorzaak was van bet
derven van het subsidie.
En 't was soms zoo verschoonbaar, dat
vergrijp. Daarbjj 't was alles nog zoo
nieuw, zoo vreomd. Natuurlijk komen
dergelijke gevallen haast niet meer voor.
Zelden worden staten en tabellon niet
meer in tijds afgezonden. De secretaris
weet er nu alles van. Men is gaan in
leven in den bestaanden toestand. Dezelfde
ervaring zou men kunneD opdoen bjj de
bijzondere gymnasia.
Een tabel of staat te woinig of te laat
ingediend, op zich zelf een quaestie van
vorm, onbeduidend in de meeste gevallen,
maar nu van groote beteekenis en gevolg
nog van grooter, ernstiger gevolgen dan
bjj het bijzonder lager onderwijs.
Laten we u mogen zeggen, waarom.
Zoodra het bestuur van een bijzonder
gymnasium in gebreke is gebleven om aan
een der in bet wetsontwerp genoemde
bepalingen te voldoen, zij het ook in ze
keren zin buiten zijn schuld, of door een
verschoonbaar verzuim, vervalt voor dit
gymnasium het subsidie.
En wie is daarvan de dupe Wie anders
dan de voreeniging, onder wier bestuur
bedoeld gymnasium staat.
Doch er is meer.
Ook wordt zulk een gymnasium het
diplomeeringsrecht ontnomen.
En dat toch is van grooter beteekenis
nog dan het missen van het subsidie.
Voor den naam en den bloei van het
gymnasium. Maar niet minder voor do
leerlingen.
Hun wordt door het verzuim of de nala
tigheid van het bestuur, de toegang tot
de Universiteit langs den koninklijken weg
versperd. En dat soms zoo ongedacht.
Daarop bad men allerminst gerekend.
En geen wonder.
Zoo wreekt zich bet begane misdrijf
tweemalen.
Eerst aan de inrichting zelve, daarna
aan de leerlingen.
En zoo zou het eind den last dragen.
Dit gevaar zou nog verergeren, indien
een latere regeering eene minder milde
beschouwing omtrent rechtsgelijkheid tus-
schen openbare en bijzondere gymnasia
zou voorstean dan de tegenwoordige. Komt
dit ontwerp in openbare beraadslaging,
dan zal wellicht nog een en ander to berde
gebracht worden over de eischen aan bet
personeel van de bijzondere gymnasia ge
steld, aan het toezicht en den omvang van
bet onderwijs, wellicht ook gewezon wor
den op de omstandigheid, dat de Minister
in het midden laat, of de leeraren aan een
bijzonder gymnasium, wat bet ponsioen
botreft, op gelijke wijze als die der open
bare gymnasia zullen behandeld worden.
Dit raakt echter het boofdboginsol van het
ontwerp niet.
Do bedoeling is bet willen treffen van
oen modus vivendi.
En dat is o. i. de tegenwoordige re
geering wonderwel gelukt.
En de uitvoering, wordt dit ontwerp
wet, wat wij van ganscher harte hopen,
is in de handen van onzen der zake
kundigen Minister v. Binn. Zaken volko
men veilig.
21 Augustus 1903.
Voor sociaal democratische lezers kan
men nooit te duidelijk zijn.
Wij schreven„Het ontslag van den
Iandbouwleeraar Lindeman wordt door man
nen van uiteenloopende richting goedge
keurd. Onder anderen Bandehblad, Tijd en
Christen-Democraat staan hier schouder aan
schouder." Hier is toch duidelijk dat
drie bladen van uiteenloopende richting
zijn genoemL
Op een andere plaats werd tegerover
de vrijzinnig- en sociaal-democraten de
rechterzijde als kampster voor het gezag
gesteld.
Bet Volk noemt dit gedachteloos dema
gogie drijven of Bet Handelsblad inlijven
bij de Chr. pers, uit één wortel gesproten
met de Katholieken
Een conslusie die kant noch wal raakt
Het Amsterdamsche Comité tot steun aan
de werkeloozen, voorzitter dr. J. Th. de
Visser, plaatste in de groote dagbladen een
vernieuwde oproeping en schildert op de
volgende aanschouwelijke wijze den nood
onder die menschen geleden
De man is werkeloos en sedert maanden
heeft de kostwinner niets verdiend, heeft
het gezin de spaarpenningen opgeteerd en
leeft het van een aalmoes.
Wij vinden den man niet thuis, bij het
krieken van den morgen ontvlucht hij de
plaats der ellende, zijn te huis, om, met
den moed der wanhoop, nog eens den
werkgever te smeekeu hem aan 't werk
te zetten, en wanneer hij aan de staking
heeft deelgenomen voor de zooveelste maal
te hoorenik heb geen werk voor je, gij
hebt gestaakt. Dan maakt de moed der
wanhoop plaats voor de vertwijfeling der
wanhoop en hij keert 's avonds in zijne
woning terug, ellendiger dan hij ze verliet.
Binnen getreden zijnde biedt de vrouw
ons een enkelen overgebleven stoel aan,
zelf zet zij zich neder op een oude kruk
of kist.
Ternauwernood wagen wij het rond te
zien het beeld der ellende grijnst ons tegen.
In gindschen hoek zijn twee bedsteden,
een enkele matras, een versleten deken,
geen lakens meer, ziedaar het bed.
Daar zit de vrouw, die vele jaren een
betrekkelijken welstand, een gelukkig hui
selijk leven heeft gekend, holoogig en bleek,
een gerafelde en gelapte rek en een oude
blouse dekken haar, pantoffels of schoenen
heeft ze niet. Daar zit zij, het treurige
beeld der verslagenheid, onder den invloed
van den jammer nu reeds maaiden lang
haar deel, is er geen glans meer in de
oogen, heeft zij zelfs geen traan meer bij
het klagen van haar nood.
En die nood Zij heeft zeven kinderen,
waarvan het oudste een dagdiens!je heeft,
wij zien er een paar van, zij hebben
schoenen noch kousen, noch het noodza
kelijkste lijfgoed, een erikel jurkje dekt
hare naaktheid. En om een paar kinderen
nog eenigszins knap te houden, heeft de
moeder zich reeds van alles ontdaan en
nu ontbreekt ook haar alles, sedert weken
kan zij hare woning, drie hoog, niet meer
verlaten, omdat haar vrouwelijk schaamte
gevoel verbiedt zich in hare ellendige
plunje die geen bedekking van blootheid
meer kan genoemd worden, op straat (e
begeven. Ook zij heeft geen lijfgoed meer,
en moet in liet diepe nachtelij ke uur, het
allernoodzakelijkste kleedingstuk uittrekken,
reinigen, laten drogen en weder aantrekken.
En in dat gezin, wat wordt er gegeten V
eon droge boterham, de kinderen die ter
seholo gaan krijgon een boterham van den
meester, en allen klagen moedor krijgen
we dan nooit geen aardappelon meer, en
de laatste cent is zooeven uitgegeven om
oen weinig koffiestroop te halen en straks
bij den boterham wat gekleurd water
opteschenken, gewarmd op een walmend
petroleumstel. En die moeder van 7
kinderen verwacht binnen kort haar achtste,
en niets heeft zij om do kleino die in deze
ellende wordt geboren en deze ellende nog
grooter maken zal, te kleedon en te dekken
od om het te voeden, wat zal zij hebben
Dit is de stoffelijke ellende. En de gees
telijke? Nu het schrikbeefd van de ont
bering en de honger sedert weken werkelijk
heid is geworden, stompt hot menschelijk
bewustzijn af, en nadat de geest zich te
vergeefs heeft afgepijnigd om een middel
te vinden waardoor aan de ellende eon
einde komen zal, vaart daar op eenmaal
de gedachte aan zelfmoord doorheen, eerst
een enkele maal, dan herhaalde malen, dan
voortdurend bij dag en nacht, en dan
ij een openbate bet.skking eere post of
arbeidsveld
Ozer dat onderwerp is een polemiek
gaande in de Christelijke pers. De Neder
lander wierp het balletje op. Te velen,
aan de rechterzijde, zoo klonk haar zacht
vermaan, beschouwen het lidmaatschap der
Tweede Kamer als een eerepost. Gevolg
is dat het aan werklust eii werkkracht
maar al te veel ontbreekt.
Dat is de schuld van de kiezers, zeggen
een paar onzer bladen. Hun hoogste doel
is succes. Ë9n jonkheer of baron, een
meester in de rechten of doctor heeft de
voorkeur en meestal een die weinig van
zich spreken doet, maar groot-kapitalist is.
Werkkracht en werklust zijn daarbij niet
geëvenredigd aan zijn positie.
Precies zegt De Nederlander, 't is de
schuld van de kiezers omdat ze een volks
man kiezen, groot-redenaar op vergadering,
handig of ruw in hst debat, maar met een
klein beetje al te weinig degelijke
kennis. Uit de atmosleer der volksver
gaderingen smelt niet zelden de wijsheid
als sneeuw voor de zon.
Staatsman geen volksman zegt de een.
Volksman geen staatsman de ander.
En wij, wat zullen wij zeggen
Wel, dat beiden onmisbaar zijn voor een
goeden gang van zaken. De staatsman om
te remmen en de volksman om te stoken.
En dat het een uitnemende arbeid is,
het eerst door De Nederlander ter hand
genomen, om te wijzen op feilen en te
prikkelen tot ernst en toewijding, opdat
de meerderheid niet op hare lauweren ga
rusten, en meent genoeg te doen als ze
present is om voor te stemmen.
In het Schoolblad van de Graaf en de
Raaf pleit E. te W. voor een wijziging
der wet op het lager onderwijs in betrek
king tot de examens voor de hoofdacts.
Verlangd wordt
Elk jaar één volledig examen voor de
hoofdacte, waaraan zij deelnemen, die min
stens twee dienstjaren bezitten.
Aan dit volledige onderzoek moet ieder
minstons éénmaal (geheel) hebben deelge
nomen. Voor ben, die zijn afgewezen, be
staat de gelegenheid na verloop van telkens
drie maanden, volgende op de volledige
examens, examen te doen in de vakken,
waarin zij onvoldoende hadden. Ook bij
de volledige examens bestaat deze gelegen
heid.
Zij, die slechts éen onvoldoende hebben,
zijn geslaagd. Aan het oordeel van do
examen-commissie's is overgelaten, wie ge
slaagd is van dogenen, welke in twee en
niet meer dan twee vakken niet voldaan
hebben aan de gestelde eischen.
Er worde geen onderscheiding gemaakt
in hoofd- en bijvakken, opdat ieders in
dividualiteit en aanleg beter uitkome en
zich ontwikkele.
De schrijver somt ook de voordeeion
van hot aanvullings-examen op. "1
^SVoor ons doel is echter het voorstel
zelf voldoonde.
Wij wenschon namelijk do aandacht der
regeering op dit „voorstel" te vestigen.
Het is aan do pracfijk ontleond is in 't
belang van 't onderwijsen bewaart in de
toekomst den onderwijzer die telkens in
een ander vak struikelt, voor ontmoediging,
zoodat hijj óf zich mokkend schikt in zijn
lot van minimumlijder öf een andere be
trekking kiest waardoor soms de beste
workkrachton aan hot lager onderwijs wor
den onttrokken.
De jongste plaat van Bet Volk is weer
een van die leugens of halve-leugens die
wij van den printteekenaar van dit blad
gewoon zijn.
Aan de eene zijde dr. Kuyper op reis
naar het Buitenland, voorgesteld als berg
beklimmer, met de kijker in de hand,
genietend van het Alpenschoon. Aan de
andere zijde een stakersgezin, troosteloos
en hongerig, zonder dak, en onder beide
voorstellingen staatWaarheen
En in een bijschrift wordt natuurlijk
deze tegenstelling nog eens aangedikt.
Dr. Kuyper is dan de bewerker van het
ongeluk der stakershij geniet het vette
der aarde en zingt Gods lofEn de ander
Dat laat zich denken.
Hector j Staalman schrijft, in de
Chr.-Democraat, of liever hij laat het een
viiend zeggen, wat o.i. op hetzelfde neer
komt
»Zie die voorstelling is onoprecht, want in
plaats van Minister Kuyper, had de teekenaar,
wanneer hij weelde en ellende had willen
schilderen even goed de pleiziertrein met z'n
meer dan 8oo socialisten kunnen geven die
Zaterdag naar Brussel vertrok, onder luiden
jubel cn muziek en zang.
«Waarlijk een plaat die dat stuk uitgelaten
pret had te zien gegeven en dat nog wel van
partijgenooten der stakers, van mannen en
vrouwen meest, die tot staken hebben aan
gespoord en opgewekt, die plaat zeg ik, had
een sterker sprekend kontrast geboden.
»Van de kolossale som voor die plezierreis
benoodigd hadden heel wat meer vrouwen
en kinderen kunnen gevoed worden, dan van
het bedrag dat Minister Kuyper voor zijn reis
zal behoeven.
»En daarom is hun plaat een laagheid."
De reis van dr. Kuyper berekend ad
f25 vier weken lang kost f700.
De reis der 800 socialisten dis elk f 15
moesten storten kostte f20000.
Wat wonder dat nog een ander blad
Het Nieuwsblad voor Nederland de
plaat van Het Volk onvolledig noemt.
De stakers waren beter geweest met
het reisgeld der 800, dan met het reisgeld
van den minister.
De opmerking is juist.
Het klinkt wat Bismarckiaansch en er
staat wel wat veel in „Staat". Maar in
beginsel zijn wij 't in de quaestie van den
staatsambtenaar Lindeman en diens otslag
met het onderstaande van het (liberale)
Utrechtsch Dagblad eens.
„De rechtsverhouding, die hier bestond,
moest beiiindigd wordon.
„Een ambtenaar noemt in vrij verdrag
op zich eenige Staatsfunctie te vervullen.
Hij wordt daardoor Staatsorgaan. Hij
neemt op zich de verplichting van trouw
en gehoorzaamheid aan de hiiirarchisch
boven hem gestelde machten. En zoo ont
staat tusschen hom en den Staat een
rechtsband, hechter dan een civiel-rechto-
lijk contract: een publiekrechtelijke onder
geschiktheidsverhouding. Verbreking van
de aldus vrijwillig aanvaarde verplichting
van trouw en gehoorzaamheid door agita
tie tegen den Staat, in wiens dienBt men
trad, is verraad, is felonie.
Het eene mogelijke, dat overblijft, is
dan onmiddellijke, niet eervolle en plech
tige verbreking van den band, die feitelijk
reeds moedwillig werd verscheurd.
Reeds was de plicht van trouw en ge
hoorzaamheid geschonden. Was dit opzet
telijk geschied, dan moest het natuurlijk
gevolg daarvan zijn: verbreking der ambts
verhouding."
VERGADERING
van den Middelburgschen Gemeenteraad,
van 19 Augustus 1903.
Afwezig zjjn de heeren Gratama, Koole,
Snouck Hurgronje, De Veer, Hejjso en
Sprenger.
De geloofsbrieven wordon nagezien door
eene commissie, bestaande uit de heeren
Van der Harst, Wisboom Verstegen en
Tak, die bij monde van eerstgenoemde tot
toelating concludeert, wienovereenkomstig
wordt besloten.
De notulen worden gelezen en vastge
steld. Onder de ingekomen stukken zijn
een paar adressen om aansluiting aan de
drinkwaterleiding en tot rooiing van hoo
rnen, welke worden gesteld in handen van
B. en W. om advies.
Aan de orde is: benoeming van een Voor
zitter van het bestuur over de brandweer, naar
aanleiding van het door den heer Den Bouw
meester gevraagde ontslag.
De heer Talc zegt die aanvraag om ont
slag zeer te betreuren. Zjj is het gevolg
van een bestaand verschil tusschen den
heer Den Bouwmeester, het bestuur over
de brandweer en de brandmoesters. Toch
is dat verschil zeer goed voor oplossing
vatbaar. Hij stelt daarom voor de zaak
tot eene volgende vergadering aan te hou
den. Inmiddels zal, hij twijfelt er niet
aan, het verschil wel in der minne zjjn
bijgelegd en hoopt hij dat de heer Den
Bouwmeester alsdan zijne aanvrage om
ontslag zal intrekken.
Tot aanhouding wordt daarop zonder
discussie besloten. Tot leeraar in de na
tuurkunde aan de Burgeravondschool (va
cature Dr. W, A. Poort) wordt op eene
jaarwedde van f 150 Dr. R. van der Laan
met algemeene stemmen benoemd.
Benoeming van tijdelijke leeraren aan de
Burgeravondschool.
Na gevoerde briefwisseling met den
Minister van Binnenlandsche Zaken en
gehoord te hebben de commissie van toe
zicht op het middelbaar onderwijs en den
Inspecteur van dat onderwijs, bevelen B.
en W. als tijdelijke leeraren aan P. W.
van Milaan, hoofd van eene openbare lagere
school, voor werktuigkunde, W. K. Kuiler,
onderwijzer aan eene openbare lagere
school, voor hot handvakteekenen E. Bouma,
onderwijzer aan de ambachtschool, voor
vakteekenen; H. van Diffelen, meubelma
ker, voor vakteekenen; J. A. Vervenne,
schilder, voor vakteekenenJ. A. L. Bou-
mans, onderwijzer aan de ambachtschool,
voor vakteekenen; en P. C. de Does, hoofd
opzichter bij de gomeentefabricage, voor
teekenen.
De heer Schorer vindt in die voordracht
eene ongemotiveerde wijziging van het
raadsbesluit van 22 October 1902, daar
wordt gesproken van assistenien, nu van
leeraren. Hij vraagt daaromtrent inlich
tingen. De voorzitter geeft die, waaruit
blijkt, dat de toestand steeds dezelfde blijft,
alleen worden de vroegere assistenten nu
tijdelijke leeraren, wier traktementen nader
zullen worden geregeld. Al do voorge
dragenen worden hierop met algemeene
stemmen benoemd.
Aanvraag om teruggaaf van betaald schoolgeld.
C. J. Hondius, optredende als gemach
tigde voor de kinderen Horninge, deelt
mede dat de Wed. Hondius—Rietman over
1902/03 f130 schoolgeld heeft betaald voor
Leonard en Paul Horningedat Leonard
echter wegens voortdurende ziekte van het
onderwijs geen gebruik heeft kunnen ma
ken, waarom hij teruggaaf van het voor
dozen betaalde schoolgeld verzoekt.
B. en W. adviseeren afwijzend op het
verzoek te beschikken, omdat art. 9 der
verordening op de heffing teruggaaf van
betaald schoolgeld niet toelaat.
De heer Wisboom Verstegen zou het
toch zeer onbilljjk vinden, voor een kind