NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND No. 134.1903. Zaterdag 15 Augustus 17e Jadrgang HISTORISeH CHRISTELIJK- VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRUS DER AÜVERTENTIËN Bijzondere Gymnasia en de voorgestelde wijzigingen Wet Hooger Onderwijs. el ken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Volgens het wetsontwerp in zake het Hooger Onderwijs, dat weldra in de ver tegenwoordiging dos lands aan de orde zal komen, zullen de bijzondere gymnasia in betere conditie komen dan te voren. En wel voornamelijk in tweeërlei opzicht. Zooals velen weten, verleende voor 1901 het einddiploma van een bijzonder gym nasium geen toegang tot 's Rijks universi teiten. Dit voorrecht van directe toelating was slechts voor de leerlingen van de openbare gymnasia weggelegd. Had men een bijzonder gymnasium b. v. te Zetten afgeloopen, dan diende men eerst nog bij eene staatscommissie aan te kloppen, voor dat de poorten van de alma mater, de Rijks universiteit, werden ontsloten. Met reden kan gevraagd worden en is dan ook steeds gevraagd: „Waarom toch aan een bijzonder gymnasium onthouden, wat aan een staatsgymnasium onder de zelfde omstandigheden wordt verleend Is dit geen meten met twee maten Door het „frappez, frappez toujours" in beoefening te brengen, is eindelijk die slag boom gevallen. De heer de Savornin Lohman trad ook hier voor het vrije onderwijs in de bres. Hij diende toenmaals een amendement in, wat ook aangenomen werd, waardoor in beginsel het diploma of getuigschrift van bijzondere gymnasia gelijk gesteld werd met dat van openbare. Dit diplomeeringsrecbt nu van de bij zondere gymnasia, sinds enkele jaren ver overd, wordt in het wetsontwerp van Mi nister Kuyper in een nieuw artikel geregeld. Dit is ontegenzeggelijk een schrede voor waarts op den weg van vrijmaking ook van het hooger onderwijs naar de bedoe ling van het huidig Ministerie. In hoofd stuk III van meergenoemde wet, dat han delt over de bijzondere gymnasia, leest men in art. 107a aldus. „Met het getuigschrift in art. 11 ver meld, worden gelijkgesteld het getuigschrift van bekwaamheid tot universitaire studiën door bijzondere gymnasia met zesjarigen cur sus aan hunne leerlingen, die hot onder wijs tot aan het einde hebben bijgewoond, afgegeven", en dan volgen zeven ,,mits«»", de zoogonaamde beperkende bepalingen, of eisehen, waaraan moet zijn voldaan. Ge noemde bepalingen zijn in de wet opge nomen, om er voor te zorgen, dat het be ginsel van geljjkstelling van het openbaar en het bijzonder gymnasiaal onderwijs zooveel mogelijk tot zijn recht komt. Geen van beide mag worden bevoorrecht. Daarom wordt geëischt, dat het diploma, hetwelk toegang geeft tot de universiteit, alleen na gelijk examen mag worden uitgereikt, bovendien worden er voorwaarden gesteld omtrent den omvang van de leerstof en de lesuren, benevens de bekwaamheid en zedelijkheid der leeraren. Voorts verlangt de regeering, behalve den toegang voor den inspecteur der gym nasia, ook het recht om de noodige in lichtingen te vragen omtrent de school en het onderwijs. Alle bijzondere gymnasia met zesjarigen cursus, welke aan de gestelde voorwaarden voldoen, worden bij K. B. aangewezen, als bevoegd aan hunne leerlingen getuig schriften aftegeven, dat zij het onderwijs aan de Rijksuniversiteit kunnen volgen. Komt een bijzonder gymnasium de gestelde voorwaarden niet langer na, dan wordt de aanwijzing op gelijke wijze ingetrokken. Zooals de lezer reeds bemerkt heeft en een nader onderzoek in het wetsontwerp zelve zal hem nader daarvan kunnen over tuigen grijpen de door de regeering ge stelde, hier boven genoemde voorwaarden in geenerlei opzicht in den aard en het wezen van het vrije, bijzonder gymnasiaal onder wijs in. De vrijheid van dit onderwijs blijft ongerept. De waarborgen, welke de Regee ring meent te moeten stellen, zijn in geenen deele bezwarend, grootendeels maatregelen vaa orde ea goede coatiöle, bepalingea welke behoorlijk nageleefd, dienen moeten en ook zullen tot den voortgaanden bloei van het vooral in onzen tijd zoo noodzakelijk bijzonder gymnasiaal onderwijs. Doch nog in een ander opzicht komen door dit wetsontwerp, bijaldien het aange nomen wordt, onze bijzondere gymnasia in betere conditie. Immers aan de besturen der bijzondere gymnasia, welke bij K. B. bevoegd ver klaard worden om aan hunne leerlingen getuigschriften van bekwaamheid tot uni versitaire studiën aftegeven, zal een Rijks subsidie worden verstrekt. Slechts die gymnasia, welke blijkbaar gehouden worden als winstgevend bedrijf, alsmede die waarvan de opbrengst der schoolgelden eene inkomst oplevert van gemiddeld meer dan twee honderd gulden per leerling en per jaar, komen voor het subsidie niet in aanmerking. De eenige voorwaarde voor de aangewezen gymnasia om het subsidie teverkrijgen, is, dat zjj staan moeten onder het bestuur van eene instelling of vereeniging, welke rechtspersoonlijkheid bezit. En die regeling i.s alleszins billijk. Het subsidie zal worden verleend per wekelijks gegeven lesuur (f45 of f50 naar gelang de gemeente-bevolking) tot een maximum getal, terwijl bovendien een bij drage in de aan den rector uittekeeren jaarwedde zal worden verstrekt. Uit een en ander zal de belangstellende lezer kunnen opmaken, dat, wordt het hierbe- doelde wetsontwerp door de Vertegenwoor diging aangenomen, wij eene goede schrede vooruit zjjn, wat betreft de vrijmaking van het bijzonder gymnasiaal onderwijs. Dan behoeft waarlijk geen enkele der chris telijke partijen een eerzuil opterichten voor ons christelijk Ministerie, want dan heeft het zichzelf een monument gesticht, een gedenkteeken, waarop ieder rechtge aard Nederlander trotsch ban zijn, en waarnaar de antirevolutionair van den echten stempel zal opzien met dank aan den Gever aller gaven, als strekkend tot heil en zegen van onze vaderlandsche jon gelingschap. 14 Augustus 1903. Op voor 't Christel, onderwijs. 1 Zij zullen het niet hebben, Ons eigen dierbaar kind In hunne Schoolpaleizen Regeert een vreemd bewind. Wij zullen scholen bouwen, Waarin de Heer regeert, Met eigen geld en krachten, Door Godes gunst vermeSrd. Zij zullen het niet hebben, Het kloeke Geuzen-kind In hunne schoolpaleizen Blaast niet de Pinksterwind. Wij zullen scholen bouwen, Waar men Gods wegen leert, Door 't voorgeslacht betreden, Tot zijnen dienst bekeerd. Zy zullen het niet hebben. 't Gedoopte Christen-kind In hunne schoolpaleizen Komt Jezus niet als vrind. Wij zullen scholen bouwen, Waar men Zijn kruis vereert, Trots alle macht en listen, Tot haar verderf gekeerd. Maar Christus zal het hebben, Hij, wien het dienen moet Hij kocht het door Zijn liefde, Hij kocht het door Zijn bloed; Hij wil het zalig maken Voor tijd en eeuwigheid Hij wil het graag ontvangen Hem zij het gansch gewijd. „De Arnh. Crt. verneemt van goed in gelichte zijde het volgende dat wel niet voor openbaarheid was bestemd maar toch te pikant om het voor zich te houden." Aldus begint een bericht dat in de liberale pers de ronde doet. In den goeden ouden tijd noemde men Van Dr, G. J. Vos Az. te Amsterdam; het oponbaar maken van iets wat niet voor openbaarmaking was bestemd, een laagheid. Thans schijnt het eon deugd te zijn. Immers zij die 't deed, verheft er zich open do anderen dio hare publicaties overnemen, doen al niet veel beter. Het geldt benoemingen. lo. Er zouden aan de Rijksverzekerings bank mannen benoemd zijn die meer door geloof dan door kennis en ervaring uit blinken Dat is de eerste grief. Natuurlijk de Rijksverzekeringsbank is een nieuwe instelling, waarin nog nie mand, ook de felste „liberalist" niet, eenige ervaring kon opdoen. Wat kennis betreft, alleen omdat „men" het zegt, verkiezen wij nog niet te gelooven dat het op dit punt bij de „rechtgeloovige" titularissen zooveel treuriger zou staan dan bij de „rechtongeloovige". Wij kennen aan beide zijden knappe mannen. Trouwens indien de vertraagde hulp uit de Rijksverzekeringsbank gevolg is van mindere kennis, dan zal die mindere ken nis toch wel niet alleen bij de „rechtge- loovigen" zooals de Arnhemsche Crt. ze noemt, te vinden zijn. 2o. Verhaalt de Arnhemsche Crt. dat te Kampen „het hoofd eener Christeljjke school ongevraagd en das buiten de aanbeveling van het schooltoezicht benoemd is tot directeur der Rijksnormaallessen, een moeilijk geval voor een man, wien krachtens zijne beginselen het neutraal onderwijs een ergernis is!" Hierop antwoorden wij dat bedoelde be noeming geheel geschied is volgens art. 7 van de „Regelen voor de Rijksnormaal lessen". Dat wil zeggen dat de benoemde dhr. de Waal reeds onderwijzer aan de Rijks-Normaallessen te Kampen was. Immers art. 7 schrijft voor dat op voordracht van den districts-schoolopziener een der onder wijzers tot directeur wordt benoemd. Het is dus niets geen „moeilijk geval" voor (dien) manhij was al leeraar aan die inrichtinghij wordt nu directeur er van. 3o. Vertelde de Arnhemsche Crt. dat „zekere gemeente" een doleerenden burge meester moest krijgen. Er werden ver trouwde boodschappers door het land ge zonden om zulk een „doleerende" te zoe ken. Eindelijk kwam er een bij den com missaris der Koningin zich voorstellen doch de voordracht was al weg en van de gemeentewet had hij geen studie gemaakt en toch werd hij benoemd. Aan dit verhaal missen wij alle houvast. De Arnhemsche Crt. die iets vertelt wat geheim had behooren te blijven zij zegt het zelve! weigert den naam van be doelde gemeente, van don commissaris der Koningin die het haar schijnt verteld te hebben, en van den „doleerenden" sollici tant te noemen, dies kunnen wij de juist heid van haar „verhaal" niet controleeren. Uit dat „doleerende" proeft men anders wel dat haar zegsman niet onbevooroordeeld is. Doleerende menschen zijn er nog nooit geweest, en de doleerende kerken hebben reeds in 1892 opgehouden te bestaan. Wie nu nog het woord „doleerende" gebruikt voor antirevolutionair, lid van eene gere formeerde kerk B, die doet dat om te schimpen, gelijk in Zeeland een enkele straatjongen u zoo gij gereformeerd zijt nog wel eens een enkele maal het woord „knikker" naar het hoofd werpt. Het geheele bericht is het weerspreken eigenlijk niet waard; toch meenden wij er iets breeder bij te moeten stilstaan om er De chr. bladen die beweerden dat door deze benoeming te doen dr. K. den be noemde in verzoeking heeft gebracht, en H e t Volk die al schreef van „Kuyper-S a- t a n" zullen na deze toelichting wel inzien, dat zij zich vergist hebben. De benoemde (aldus de Friese he Courant terecht) „is niet door Dr. Kuyper gelokt op het ter rein van het neutrale onderwijs, hij was er reeds. De vraag, hoe een positief christelijk onderwijzer zich verbinden kan tot het geven van neutraal onderwijs aan Rijksnormaal lessen heeft hij reeds voor zijn consciëntie tot beslissing gebracht." de ledigheid van aan te toonen. Immers hot bevat drie beschuldigingen, waarvan no. 1 onbewezen en onbewijsbaar is; no. 2 een valsche beschuldiging bleek; en no. 3 te weinig tastbare feiten aangeeft om de juistheid er van te onderzoeken. De Christelijke partijen te Leiden hebben bij de laatste Raadsverkiezing de victorie behaald. Daardoor is de raad om. En daar door kan eene geheele verandering komen in het Dagelijksch Bestuur. Ten minste als onze mannen de handel wijze volgen van hunne tegenstanders, de zoogenaamde liberalen aldaar. Wat was toch te Leiden het geval? Het Dag. Bestuur aldaar bestond eenige jaren geleden uit vier leden, burgemeester en drie wethouders. Bij een vacature meen den de onzen aanspraak te kunnen maken op althans één van de drie zetels. Maar het mocht wal. De zoogenaamde liberalen achtten dit al te liberaal. Zij waren zoo vrij, de drie zetels voor zich te houden en tevens zoo genadig, een vierde wethoudersplaats in het leven te roepen. Di^ zou door een onzer kunnen bezet wor den, 't welk ook geschiedde. Doch nu raakte onlangs die vierde zetel vacant. En nu benoemde de raad, waariD de liberalen ééa stem meerderheid hadden, voor den opengevallen wethouderszetel weer een man van hun kleur. Dit moest prikkelen en leiden tot bij zondere actie. En men weet den uitslag. Voorloopig althans. Wie weet, wat daar nog op volgt. Zijn er nog Christelijke werklieden lid van neutrale vakvereenigingen Weten zij wel wat zij doen Verkochten zij ook hun eerstgeboorte recht voor een schotel linzenmoes? Die neutrale vakvereenigingen vereeni gen zich tot neutrale vakbonden, en die neutrale vakbonden zijn niet neutraal. Zij zijn partijdig en partij zuchtig, eu wel naar den meest verderfelijken kant. De meeting voor de vakbeweging is op een Zondag gehoudenen de meerderheid verklaarde wij zijn anarchist en dus zeiven baas, zij deden of er geen bestuur was, en verspreidden allerlei lectuur over „de vrije gedachte". Op de meeting te Delft waren er zelfs die ventten met een brochure „De Gods- pest". Eet Volk schuift het van zich en werpt de schuld op de anarchisten. Ook goed. Maar 't bewijs is opnieuw geleverd dat al die neutrale vakbonden, waarvan socia listen lid zijn gevaarlijk partijdig zijn en de arbeiders leiden in revolutionaire richting. De getrouwe kroniekschrijver van onzen tijd, die het vaderland tot zijn Camera Obscurca maakt, mag en het is de lichtzijde van zijn taak gedurig getuigen van opzoekende liefde In het Noorden en in het Zuiden, te water en te land, werkt daar een kring van mannen en vrouwen, niet zelden door godsdieDstig-kerkelijk standpunt geschei den, maar werkende tot éen doelredding van het verlorene, sterking van het zwakke. Het hospitaal-schip dat onze visschers- vloot volgt en de tent van Jeruel op het Oostvestplein te Rotterdam, zijn ze niet sprekende, welsprekende bewjjzen van den vooruitgang ook van dezen arbeid in een wereld die in het booze ligt, en het booze doet! Onze handels-metropool met hare vlot tende bevolking, zag reeds den eersten kermisnacht slachtoffers der bestialiteit vallen, maar zag ook naast de tenten den duivel gewijd, een linnon tempel den Heere God gewijd, een tent der samen komst en der getuigenis tevens. Dezer dagen heeft het classicaal bestuur van Amsterdam een godsdienstonderwijzer afgezet die de gebedsgenezing propageerde. Deze naakt-aan-den-dijk-zetting vormt een onaangename tegenstelling met de handhaving en gedeeltelijke verheerlijking der socialistische predikanten en ouder lingen, waartoe eenige weken later de synode der Ned. Herv. Kerk besloot. De classicale vergadering van Brielle, althans 26 leden daarvan, hadden verzocht »dat de Synode zich duidelijk zou uit spreken over het optreden der sociaalde- mokraten in de Ned. Herv. Kerk, en dat zij zulke maatregelen zou nemen, dat sociaaldemokraten in hun verschillende schakeeringen geen ambt in de kerk zouden kunnen bekleeden en zelfs geen leden der kerk konden zijn". In haar zitting van 6 Augustus behan delde de Synode het Brielsche voorstel. >De rapporteerende commissie," zooiezen we in het verslag van de Nieuwe Rott. Ct., «oordeelt dat de Synode, die nooit partij ge kozen heeft in politieke zaken, het aan het ge weten van ieder moet overlaten of hij sociaal democraat wil zijn." Sommige sprekers waren »het over het algemeen eens, dat het niet aangaat een qeheele categorie van menschen te beoordeelen en te veroordeelen, gelijk in het voorstel van Brielle gebeurt." En toen werd het voorstel der 26 Briel- lenaren met algemeene stemmen afgestemd. Stellig tot grooten spijt van de belijdende leden der Herv. kerkdoch tot groot ple zier van de sociaal-democratische leden dier kerk. Reeds jubelde een hunner predikanten, de heer ds. v. d. Heide te Engelum in Eet Volk »De vraag naar de politieke overtuiging, zaak van elks geweten Het hoogste kerk bestuur geen partij in politieke zaken Vrijheid alzoo in de kerk voor hen, die van oordeel zijn, dat de arbeidersbeweging, die naar bet socialisme leidt, de groote, door God gewilde macht is, om de maat schappij op een hooger plan van productie en geestelijk leven te breBgen Voorts betitelt hij het adres van hen die op tuchthandhaving aandringen met «uilen gekras", en prijst het »dat de Synode van de Ned. Herv. Kerk getoond heeft vrijzin nig genoeg te zijn om een kleine minder heid, die zich aanmeldt als de draagster van een nieuwe overtuiging, in het kerk verband te erkennen" Het ligt niet op onzen weg in deze „te beoordeelen of te veroordeelen"dit zullen kerkelijke bladen als de Sprokkelaar wel doen. En ook niet om klappen te deelen waar genoemde Synode zichzelf een slag in 't aangezicht gaf. En nog minder om te waarschuwen, dewijl het pluimpje van bo- vengenoemden sociaal-democraat al waar schuwing genoeg is. De in Zeeland vrij algemeen gebezigde uitdrukking: (de kachel brandt) »als een lier", waarvan wij tot nog toe de beteekenis niet konden vinden, wordt door de «Jongelings-» bode" alleszins verduidelijkt. Die lier zegt het blad is een harsachtige boom larix of lorkeboom. De groote hoeveelheid hars die het hout bevat, doet hem, in 't vuur geworpen, snel branden. Bredero zong Hoe statig rijst de dooren Gehuwlijkt aan de lier, Vermaagt met d' eglentier. In Ital'ë zijn de socialisten reactionair? Dhr. Huizinga was dezer dagen te En schedé op het Intern. Congres van Christe lijke Textielarbeiders en vernam daar veel goeds uit den mond van de buitenlandsche afgevaardigden. Die van Italië deelde mee dat daardoor de Chr. arbeiders geijverd wordt voor een 10-urigen arbeidsdag voor vrouwen in fa brieken, maar dat de socialisten zoover niet durven gaan en een werkdag van 101/2 uur gewenscht vinden. Nu is er een werkdag van 11 uur.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1903 | | pagina 1