NIEUWSBLAD
TOOR ZEELAND.
No. 124.1903.
Donderdag 23 Juli.
17e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
V. J. J. KOOLE,
VERSCHIJNT
Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
MIDDELBURG.
Een bede om hulp,
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
Bij de herstemming voor een lid van
den gemeenteraad wekken wij dringend
op tot de herkiezing van den lieer
een raadslid van erkende verdiensten, groote
bekwaamheid en soliede beginselen, een
ronden Zeeuw, wiens herkiezing wij achten
in 't belang van gemeente en burgerij.
Vriendelijke lezer en lezeres! ai, gun
mij een oogenblik gehoor. Ik wil uw mede
lijden, uw hulp inroepen voor Kaïn, die
zijn broeder Habel doodgeslagen heeft, en
die daarom zwervende en dolende is op
aarde, maar dien wjj toch niet dooden
mogen.
Arme Kaïn! hij heeft niet gewaakt over
de uitgangen van zijn hart; in wrevelen
moed heeft hij Gods waarschuwingen in
den wind geslagenniet wetende, wat hij
deed, heeft hij tegen zijn rechtvaardigen
broeder de hand opgeheven en diens bloed
op aarde uitgestort als water. En sinds
zwerft hij om in 't land Nod, d. i. 't land
der ballingschap met 't teeken aan 't
voorhoofd, dat van Goddelij ke genade spreekt.
Weet 't wel, wie hem doodt, zal zevenvou
dige wrake proeven.
Hebt gjj Kaïn wel eens ontmoet, lezer
of lezeres? Zeker menigmalen. Hij zwerft
ook op onze wegen en straten om. Gij
kent hem allen, want hij draagt 't teeken
zjjner afkomst op 't gelaat. Gij heft de
hand niet tegen hem op, want gij weet,
dat zijn broeder, Dien gij uw Heiland
noemt, voor hem gebeden heeft: Vader,
vergeef 't hun; zij weten niet, wat zij
doen! Maar er zijn er anderen, die zich
ook noemen naar diens Broeders Naam,
die, niet vreezende Gods zevenvoudige
wrake, wel de hand aan hem slaan en hem,
in euvelen moed, martelen ten doode
en toch sterven kan hij niet. In 't laatste
der dagen zal hij den Broeder omhelzen,
Wiens hart zijn hardheid brak, Wiens
zij hij met de speer der Heidenen door
stak. Zeg, lieve lezer of lezeres! wilt gij
't hem niet helpen zeggen, dat Gods ge
nade hem daarvoor 't leven spaarde? Wilt
ge hem niet bij de hand grijpen en terug
voeren tot dien Broeder, Die, o zoo gaarne
hem, over wien Hij eens zoo bitter weende,
weer wil drukken aan zij n warm Broederhart?
Gij hebt mij begrepen, waarde lezer!
die Kaïn, voor wien ik tot U kom, is Is
raël, 't zaad Abrahams naar 't vleesch,
zwervende, sedert 't zijn oudsten Broeder,
Jezus Christus, door de hand des onreeht-
vaardigen aan 't kruis heeft geslagen, van
land tot land, zonder een plaatsje der
ruste te vinden voor 't hol van zijn voet
tot 't eindelijk dat plaatsje vinden zal,
neergeknield voor zijn verworpen Koning.
Gij hebt 't gehoord, hoe de Joden in
den laatsten tijd weer bitter hebben ge
leden. De gruwelen van Kischinev in 't
zuidwesten van Rusland, waar men de
kinderkens heeft doodgemarteld voor de
oogen hunner moeders, hebben ook uw
ziel met bitteren weedom vervuld.
Ook u heeft 't pijn gedaan, te lezen van
die listige aanslagen op 't volk der Joden
in Roemenië, waar men hen niet dood-
martelt, maar hen van hun bestaansmid
delen berooft en alzoo aan armoede en
honger prijsgeeft, en dat in 't land van
den ridderlijken Karei van Hohenzollern,
den eenigen vorst, die onbewimpeld den
Servischen gruwel durfde wraken, van de
dichterlijke Elisabeth, de fijnge voelende
Carmen Sylva, wier hart toch trillen moet
van verontwaardiging bij 't onrecht, een
deel harer landskinderen aangedaan. Ook
gij hebt een dag of wat geleden, de vuist
gebald tegen die onverlaten in Galicië, die
weerlooze Jodenkinderen met suikergoed
vergiftigen.
Verwondert 't U, mijn lezerdat de
Joden die onherbergzame landen bij dui
zenden verlaten, een wrok in 't hart tegen
al wat Christen heet, en zóó weinig Chris
ten is Verwondert 't U, dat zij zelfs te
voet de groote landreis doen uit Roemenië
en Rusland naar Rotterdam, omdat hun
middelen voor land- en zeereis beide niet
toereikende zijn, om dan in 't gastvrij
Amerika een toevluchtsoord te zoeken?
En vindt ge ook niet, dat de Christenen
in Nederland 't een dure plicht, ja een
voorrecht mogen achten, den ballingen te
toonen, dat er nog een ander Christendom
is, dan 't schijn-Christendom der Grieksche
Kerk, een Christendom, dat in den Naam
van Jezus Christus den hongerige voedt,
den naakte kleedt, den daklooze een leger
biedt? Een Christendom, dat den Jood
liefheeft, omdat de Heiland over hem weende
en voor hem bad.
Een Christendom, dat, door daden der
liefde allereerst, hem prediken wil den
barmhartigen hoogepriester, Die Zijn volk
geenszins heeft verstooten.
Zoo heeft 't ook begrepen de Nederland-
sche Vereeniging tot medewerking aan de
Uitbreiding van liet Christendom onder de
Joden. Zij heeft te Rotterdam (Tulpstraat
20) een Leeszaal voor Israëlieten geopend,
onder den zeer gepasten naam »Elim",
waar de landverhuizers, als zij in de
havenstad 't vertrek eener boot moeten
afwachten, een vriendelijk onthaal kunnen
vinden, waar men spijze den hongerige,
kleeding den naakte biedt, maar waar men
in de eerste plaats den dorstige aanbiedt
't Water des Levens om niet. Op dien
arbeid rust rijke zegen. De verslagen der
Vereeniging geven treffende voorbeelden
vaD Joden, die, aanvankelijk wantrouwend
en vijandig, geëindigd zijn met zich ge
wonnen te geven aan een liefde, die van
Christus' liefde een flauwe weerschijn is.
De Broeder, die dezen heerlijken arbeid
leidt, is bij velen onzer lezers geen onbe
kende Jozef Zalman, zelf een Jood, uit
Roemenië geboortig, die zelf den smaad
der Grieksche «Christenen" geleden heeft,
en die door Rusland en Duitschland ge
zworven, eindelijk te Amsterdam moest
komen, om, aangelokt door orgelspel, een
kerk binnen te treden en daar zijn Messias
te vinden. De rijkbegaafde Broeder, met
wien men geen kwartiertje spreken kan,
zonder hem om zijn vurigen geest en zijn
brandende liefde voor den Heiland te be
nijden, is met zijn rijke talenkennis, zijn
grondige bekendheid met 't Joodsche leven
en de Joodsche geschriften, voor dezen
arbeid de aangewezen man.
Welk een uitbreiding 't werk reeds heeft
verkregen, mogen de volgende cijfers leeren:
Van 17 September 1901 (datum der
opening) tot 31 December 1901 kwamen
ongeveer 1700 bezoekers.
In den loop van 1902 beliep 't getal 7603.
In de eerste vijf maanden van 1903
kwamen er, in verband met de hernieuwde
vervolgingen in 't Oosten, reeds over de
7000, soms 250 op één dag!
Nu kan Elim slechts 30, op zijn hoogst
35 gasten tegelijk herbergen. Men gevoelt
dat deze toestand op den duur niet zoo
blijven kan. Men moet afwijzen en wie
kan den ellendige afwijzen in Jezus' Naam?
Men kan dus niet anders dan uitbreiden.
En God heeft bereids daartoe de mogelijk
heid geopend: een belendend perceel kan
voor f 9500 aangekocht worden. Maar deze
som, benevens de verbouwingskosten,moeten
door de christenen in den lande saümge-
bracht worden. In „De Nederlanderver
scheen een oproeping daartoe, aanbevolen
door eenige (Hervormde en Gereformeerde)
predikanten te Rotterdam en door anderen
wier namen in 't gansche land een goeden
klank hebben (o. a. Jhr. Mr. A. F. de
Savornin Lohman). 't Zij ons vergund,
deze oproeping onzen lozers en lezeressen
met warmen aandrang over te brengen.
Is 't noodig, dat wij daartoe nog veel
woorden gebruiken? God heeft Zijn volk
niet verstooten zouden wij 't dan ver
stooten? God zendt de Joden tot ons
zouden wij tot hen zeggen„gaat heen en
wordt warm!"? God wil, dat gansch Is
raël zalig wordt, en zouden wij nalatig
zijn, dat aan de Joden te zeggen? Neen,
immers, Broeders en Zusters! die weet,
dat de zaligheid uit de Joden is en een
zegen is toegezegd aan hen, die Abraham
zegenen.
Giften kunnen gezonden worden aan den
heer J. Zalman, zendeling onder de Joden,
Tulpstraat 20, Rotterdam. Mochten er
wellicht in onze omgeving vrienden ge
vonden worden, die 't afzenden van een
postwissel ontzien, zoo wil ik mij zeer
gaarne met de toezending aan Br. Zalman
belasten. In de hoop, dat deze woorden
niet in de lucht mogen gesproken zjjn, en
der Redactie dankzeggend voor plaats
ruimte, teeken ik mij
K. WIELEMAKER,
H. d. Chr. Sch.
Biggekerke, 20 Juli 1903.
22 Juli 1903.
Men schrijft ons uit Middelburg
Ongetwijfeld zal hot er Vrijdag spannen
bij de gemeenteraadsverkiezing te Middel
burg.
Het is bepaald jammer, dat een aftre
dend lid, met zulke capaciteiten en ver
diensten nog big herstemming gekozen moet
worden. Doch, het is nu eenmaal zoo.
Want dat dhr. Koole een verdienstelijk
Raadslid is, zal wel niemand ontkennen.
Zoo iemand behoeft eigenlijk geene aanbe
veling meer.
Zijn degelijke, practische kennis, zijn
goede kijk op vele gemeentezaken en Mid-
delburgsche toestanden, zijn ijver voor en
belangstelling in het ambachtsonderwijs
en de ambachtsschool maken alle verdere
redeneering overbodig en zijn de beste
aanbevelingsbrieven voor de kiezers.
Laten toch allen zich een gang naar de
stembus getroosten, om den heer Koole
gekozen te krijgen. Alle man dient in
het vuur. Eén stem kan beslissen. De
ervaring heeft zulks geleerd. En een ge
waarschuwd kiezer is dubbel gewapend.
Doet ieder zijn plicht, dan is de verkie
zing van onzen wakkeren, welbekenden
heer W. J. J. Koole, het aftredend lid in
distr. I, verzekerd.
Met vertrouwen gaan we in dezen de
stembus tegemoet.
De Middeïburgsche Courant heeft het den
antirevolutionairen nogal eens kwalijk ge
nomen wanneer zij tegenover liberale af
tredende raadsleden candidaten stelden, en
hen geprezen wanneer zij zulks nalieten of
een enkele maal zelfs een aftredend liberaal
candideerden.
Nu het geldt een aftredend christelijk
historisch gemeenteraadslid, nu heeten die
liberalen beginselloos welke mee werkten
aan zijn candideeringen dus erger dan
beginselloos zullen zjj wel zijn die hunne
stem op den heer Koole uitbrengen zullen,
of op den heer Verhage hebben uitgebracht.
Eene beoordeeling die aan meten met
twee maten doet denken.
Onverdachte en bevoegde schoolautori-
teiten hebben mij verzekerd, schreef Dr.
Bronsveld onlangs in de «Stemmen", dat
op vele plaatsen het Chr. Ond. nog altijd
veel te wenschen overlaat.
De Utrechtsche hoogleeraar is zoo ge
nadig om gelijktijdig een oordeel der barm
hartigheid uit te spreken over dien toestand.
De oorzaak ligt veelszins in «geldgebrek",
naar zijne meening.
Daar die uitspraak van onverdachte en
bevoegde zijde komt, zal ze wel waar zijn.
't Is anders bepaald niets nieuws. Ieder
Chr. onderwijzer die hart voor zijn school
en lust tot zijn werk heeft, zal zulks gaarne
toèstemmen, zij het ook met weemoed. In
dezen is het ook een jagen, een streven
om het ideaal te grijpen. En we gaan
vooruit.
Mogen we nu tegenover bovengenoemde
uitspraak in zake het gebrekkige van het
Chr. onderwijs, veelszins nolens volens, tegen
wil en dank veroorzaakt, een andere be
tuiging stellen, evenzeer van onverdachte en
bevoegde zijde
Het is een klacht van den Districtsschool
opziener Dr. v. d. Meulen te Assen.
»De waarheid is", zoo zegt ge
noemde schoolopziener, nog wel in een
officieel rapport, «de waarheid is, dat onze
openbare school niet het hart raakt van ons
volk en minder dan ooit te voren." 't Is kras.
Kan dit in goeden gemoede ook van onze
Christelijke School worden gezegd Immers
neen
Ook daarom is de keuze tusschen beide
scholen niet moeilijk.
Eet Volk staat met de gebalde vuist
naar boven.
De liberalen te Rotterdam I willen den
socialen candidaat Spiekman voor den ge
meenteraad doen vallenen dit doet haar
de vuist dreigend opsteken.
Zij noemt het onder anderen «grenzeloos
dom", en voegt er bjj»Als, ten minste,
den liberalen nog iets aan het liberalisme
gelegen is. Want het spreekt van zelf dat
zulk doen onze lieden woedend maken zal
en dat ze er hartelijk voor bedanken zullen
de liberalen uit den knoei te redden als
deze daar inzitten tegenover de kerkelq ken.
En in Rotterdam komen de liberalen in
den knoei. Bij de jongste Kamerverkie
zingen kwamen ze in Rotterdam I en II
bij herstemming nog net even met de hakken
over de sloot met onze hulp".
Eet Volk houdt zich hierbij grootwant
«het is nog niet zoozeer deze raadszetel,
het is meer de algemeene politieke toestand
in het land die ons doet waarschuwen
Onze kiezers zijn niet van het slag dat
maar ongestraft trappen aanneemt. Zjj
trappen terug. En dat kan voor de libe
ralen treurige gevolgen hebben. Als zjj
uit de toekomstige Kamer niet geheel ver
dwijnen willen, mogen zij wel eens uit de
oogen zien".
Met dat uit de oogen zien, wordt natuur
lijk bedoeld stemmen op Troelstra en zijn
geestverwanten.
De liberalen kunnen het zich voor ge
zegd houden. De vuist is omhoog.
Een der grieven, welke aangevoerd wor
den tegen de voorgestelde wijzigingen in
de gemeentewet, is het feit, dat de Regee
ring opzettelijk de vrouw uitsluit om be
noemd te kunnen worden tot gemeente
secretaris. Wat vroeger usance, gewoonte
was, wordt nu in de wet vastgelegd.
De Standaard noemt het »wijs en voor
zichtig" van de Regeering, dat ze niet ter
loops eene nieuwigheid heeft willen invoeren,
die ver reikende gevolgen kan hebben.
Min kundige Burgemeesters (alleen deze
zouden het er heen leiden, merkt het blad
verder op, dat hun vrouw secretaris werd,
en er wellicht een gediplomeerde voor
huwen.
Natuurlijk ter wille van het smeer.
Zooals in het vers»Zit Jan voor zijn
ezel, zijn Griet dient de klanten."
En in dit geval zou volgens de Standaard,
de vermenigvuldiging nl. van secretaressen
snel zijn.
Wij voor ons duchten dit gevaar niet.
We kunnen nu eenmaal niet gelooven, dat
het aantal min-kundige Burgemeesters, dat
berekenend, of wilt ge slim genoeg is, om
aldus faute dl amour te handelen, zoo bijster
groot is. Wil een Burgemeester die rich
ting uit en jacht maken op fortuin, dan
is er licht een gelegenheid te vinden zoo
wel als voor ieder ander. Daarom be
hoeft zulk een ambtenaar geen sprong ia
het duister te wagen.
Meer klemmend is het argument, dat
een 600rt familie-regeering zou kunnen ont
staan, bijaldien de Burgemeester, ambts
halve Voorzitter, en zijne vrouw als sec
retaris het moderamen der vergadering
zou vormen.
Toch is dit bezwaar o. i denkbeeldig.
De Secretaris laat zich alleen in den Raad
hooren bij het voorlezen der notulen, tenzij
hem inlichtingen worden gevraagd.
Overigens doet hij er het zwijgen toe.
Zegt men zijn invloed is toch grooter dan
men denkt, vooral bij min-kundige raads
leden, dan merken wij op, dat dit ook bet
geval kan zijn bij personen buiten den
Raad, als dokters, predikanten, onder
wijzers enz.
Daarenboven, de Raad houdt bij benoe
mingen het hecht in handen even als nu,
en zou mitsdien zulke excessen te allen
tijde kunnen voorkomen.
Een andere quaestie is, of de vrouw
geschikt is voor het ambt.
Behalve onderwijzeressen, die o. i. uit
stekend op hare plaats en onmisbaar zjjn
bij het onderwijs, heeft men tal van vrou
welijke ambtenaren, en spreekt men van
vrouweljjke artsen, juristen en zelfs van
vrouwelijke predikanten. Doch deze prin
cipieels quaestie die met zooveel andere
samenhangt, bespreken we thans niet. Af
gedacht van een en ander, lijkt onB boven
staande grieve tegen de Regeering, vrij
gezocht, en eerljjk gezegd, ook wel de
argumenten daartegen. Bovendien is
o. i. het sop de kool niet waard.
Anarchisme.
Onder dit opschrift deelt Eet Volk mee,
wat Domela Nieuwenhuis heeft verklaard
op den dag dat de groote staking werd
opgeheven. «Als ik in het Comité van Ver-
weer zitting had gehad, zou ik geadviseerd
hebben de rails op te breken, de seinen te
vernielen, en de telegraafpalen te vellen.
Ook hadden er een paar flinke kerels
naar Den Haag moeten gezonden worden
om Kuyper gevangen te nemen en als gijze
laar te bewaren, zoolang tot de wetten
opgeheven waren."
En met dit anarchisme heeft de sociaal
democratie in de stakings-dagen gemeene
zaak gemaakt.
In de eerste dagen van Juni werd te
Pretoria een gymnasium geopend in tegen
woordigheid van tal van belangstellenden.
Het vroegere Staats gymnasium, weemoedi
ger gedachtenis, was op 30 Oct. 1899 met
120 leerlingen gesloten, van wie er ruim
tien percent op het veld van eer waren
gevallen of zwaar gewond.
De nieuwe inrichting telt een zestiental
leerlingen, in twee klassen verdeeld. Voor
het eerste jaar is grootendeels door bijdra
gen van elders gezorgd, dat de grondslag
kon worden gelegd.
Moge dit gymnasium, dat veelszins door
eigen middelen in stand gehouden moet
worden, groeien en bloeien even als de
palmboom onder en door den druk, tot
zegen van Transvaals jongelingschap.
Voorts komen er aangaande het gewoon
lager onderwijs verblijdende berichten uit
Johannesburg.
Aldaar is eene vereeniging voor Chr. Nat.
onderwijs gesticht, ten doel hebbende de
beginselen van dit onderwijs meer onder
het volk bekend te maken en schoolfondsen
te stichten.
Thans zjjn in Transvaal reeds 130 scholen
voor Chr. Nat. onderwijs geopend, welk
getal weldra tot 150 zal klimmen. Voor
uitgang alzoo.
Wjj hebben reeds meermalen gezegd,
en herhalen het ook weer bij deze, dat in
Zeeuwsch Vlaanderen, en ook hier en daar
op Zuid-Beveland, de Roomsche opvatting
omtrent Zondagsheiliging nogal van de
Calvinistische afwijkt.
De toongevers in de districten Oostburg
en Hontenisse hebben een zware taak om
het volk van de gezondere denkbeelden
op dit punt te doordringen.
Maar blijven kan het, dunkt ons, zoo
niet.
Het festival te Kloosterzande, helaas met
moord geëindigd, had op een Zondag plaats
en hier en daar worden nog in Katholieke
dorpen de kermissen op Zondag gehouden.
Voor deze openbare schenning van het
4e (3e) gebod stellen wjj geen bepaalde
personen aansprakeljjk. Wij roepen Blechts