NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 119.1903. Zaterdag 11 Juli. 17e Jaargang. HISTORISeH CHRISTELIJK- Bij flit Minincr Instort een Bpegel, Aanbestedingen. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, le Goes LANDBOUW, Veehouderij. F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ABVERTENTIËN De Vorstenmoord te Belgrado. Uit de Eerste Kamer. H blkbn MAANDAG-, WOENSDAG- en VK1JDAQAV0ND. Prijs per drie maanden franco p. p. 0,95. Enkele nnmmersf n 0,025. UITGAVE DER FIRMA Een voornaam middel van bestaan is ook in ons land de veehouderij. Beiden land bouw en veehouderij hooren bij elkander vooral in Zeeland. Is de veehouderij bij velen in Holland het voornaamste middel van bestaan, in Zeeland treedt de landbouw voorop. Evenals de landbouw is ook de veehouderij in de laatste vijftig jaren snel vooruitgegaan. Betaalde men 60 jaar ge leden beneden de f 100 voor een beste koe, tegenwoordig is het bijna driemaal zooveel. Het was in die dagen iets buitengewoons wanneer men een koe verkocht voor f 100 men kon toen gerust uit den geheelen stal doen uitkeuren. Hebben tegenwoordig de boeren meestal verscheidene kalfvaarzen des zomers in de weide loopen die ze dan aankweeken zoo zij die niet verkoopen, toen was zoo iets zeer zeldzaam. Als een staaltje uit dien tijd zij nog aangehaald dat de stier kalvers bij de geboorte gewoonlijk afge maakt werden en den arbeiders toebedeeld werden. Volgens zeggen van nog in leven zijnde ouden van dagen, was het lekker vleesch. Is in dezen tijd alles vooruitge gaan en veel verbeterd, boerenarbeiders krijgen toch geen kalfvleesch meer tusschen de tanden, al was het van pasgeboren stieren. De vaarzen worden opgekweekt. Wat de vare koeien aangaat deze gaan tegen woordig naar de weide of worden in plaats des zomers op den bak des winters vet gemest en worden dikwijls duur van de hand gedaan. Het gebeurt ook wel dat ze mager verkocht worden, zoodat een ander ze dan opmest. In vroeger dagen gebeurde dit ook maar op niet zoo groote schaal, uithoofde men had zooveel koeien niet. Maar dit was regeliedere boer slachtte toch des winters een vette koemen kon toen des winters bij de boeren koevleeseh te eten krijgen. Tegenwoordig is dat ver geten. Nog enkelen slachten een koe dikwijls te zamen en anderen mesten een osje of iets dergelijks, maar koevleeseh als regel bij den boer, dat behoort tot het ver leden. Er zijn er tegenwoordig zelfs die in het geheel geen rund of koe meer slach ten. Waren de vette in die dagen ook zeer goedkoop, evenzoo was het des zomers met het weivee, de betere communicatie van vervoer heeft dat ook wel verbeterd, zoo wel als de welvaart in naburige steden en in mijn- en fabriekwezen, doordat daar hoofd zakelijk in onzen tijd de meeste puike exemplaren heengezonden worden. Mest 1 FEUILLET0 2T. Bij hot standbeeld van JOHANNES HUSS te CONSTANZ. In grooter of kleiner kring wordt dezer dagen de aandacht der christenheid ge trokken naar de oude Duitsche Rijksstad Constanz, de martel- en sterfplaats van den invloedrijkste der voorloopors van de groote Hervorming. Constanz, do plaats waar hij den martel dood stierf, richtte hem Zondag jl. een ge- denkteeken op. Praag, de hoofdstad van Bohemen, was de stad van zijn werkzaam leven. Het is mogelijk sommigen onzer lezers niet onaangenaam misschien enkele onder onze jongere lezers nuttig, als we beproeven de 'figuur van Johannes Huss tó plaatsen iu de lijst van zijn tijd en alzoo in her innering terugroepen de beeltenis van den man, die meer dan iemand don akker heeft toebereid voor het zaad een eeuw later door den grooten Duitschen Hervormer gezaaid. Laten we mogen aannemen dat van al- gemeene bekendheid is, en dus vaststaat, dat de Kerk der Middeneeuwen totaal ontzon ken was aan haar roeping. Lichtzinnigheid, mot al de gevolgen van die zonde, tot volkomen rijpheid geworden, men tegenwoordig veel jonge kalveren, wijl hun vleesch dikwijls ongekend duur is, toen was dat zeer weinig. Gewoonlijk wer den die kalvers nog al eens mede gegeven met de beurtschippers wanneer ze verkocht waren, vooral naar Middelburg. i.v- m Tegenwoordig gaan zo niet alloen naar onze Zeeuwsche steden of dorpen maar zelfs naar België of naar Londen. Werden pasgeboren stierkalvers vroeger wegge schonken, tegenwoordig koopt men ze niet minder dan f 15 tl f 20 en dan zijn het stieron. Vaarzen zijn in den regel nog al duurder. Was in vroeger dagen al het vee in Zeeland van Zeeuwscben oorsprong, tegenwoordig heeft men uitsluitend ge kruist ras vooral met het Hollandsche en ook wel Friesche. Voor een vijfentwintig jaar voerde men ook algemeen veel Engelsch ras in, nl. Durham en Yorkhire, tegen woordig zoo niet meer. Nu zijn Engelsche rassen als kenmerk gewoonljjk veelal rood. Het Hollandsch geldt als regel zwart bont, terwijl het aloude Zeeuwsche ras zich veelal kenmerkt door een witten rug, hetzij meest zwart of wel rood. Men maakt dan ook tegenwoordig veel gebruik ervan om fok stieren in te voeren. Vroeger deed men daar eenvoudig niet aan. Verkoopen de ingevoerde rassen veelal vlugger en ge makkelijker, zij zijn ook dikwijls mooier en spoediger vet dan de inlandsehe. Men zegt altijd wanneer een Zeeuwsch dier vet is, er een ander niet tegenopweegt. De in landsehe zijn in den regel ook sterker tegen het klimaat gehard dan de andere. Ook gebeurt het nog allicht dateer van die in gevoerde kalvers sterven, iets wat voor den landbouwer zeer nadeelig is. Men wacht tegenwoordig veel geld van het weideland, wanneer men dit bezigt voor vee. Toch maakt men ook vee wanneer men het hooit daar zulks gewoonlijk tegen woordig ook zeer prijshoudend is, redenen dat met het oog daarop, de prijzen zoo wel als de huurprijzen der weilanden van jaar tot jaar stijgen zoodat ook spoedig bij de groote concurrentie de landheer en de kapitalist weer de beste aandeelhouder zal zijn. Hebben wegens veehouderij de jaren 1877, 1878 en 1879 veel, ja zeer veel op gebracht en waren toen ongeveer gelijk aan tegenwoordig en is het toen af en toe wat gedaald zoodat het nog eens een jaar geweest is dat men op de Nov. veemarkten vet vleesch beneden de 40 cents per KG. kon koopen, tegenwoordig is bet bijna ver dubbeld zoodat men gerust eenige daling in het vee zou kunnen afwachten zonder dat het landbouwbedrijf vereenigd met do veehouderij in zijn geheel genomen er mede was de worm die knaagde aan het leven der Kerk. Tegenover deze zondige actie van licht zinnigheid ontwikkelde zich, eerst flauw en aarzelend, later krachtig en veelvuldig, reactie. En een van de eerste stemmen die zich in het begin der vijftiende eeuw, den tijd dus toen de wereld nog bestond zonder drukpers, in eenigszins wijderen kring konden doen hooren was die van den Engelschman Wyeleff. Hij, de hoogleeraar van Oxford, was een geacht en geleerd man, die eene Bijbelvertaling in de lands taal bezorgde en zich, gansch Europa door, naam maakte door zijn optreden tegen de misbruiken in de Kerk en tegen sommige kerkelijke leerstellingen. Tusschen de vor stenhoven van Engeland en Bohemen bestonden familiebetrekkingen en alzoo was er een levendig verkeer tusschen beide landen. Johannes Huss, een jeugdig leeraar aan de hoogeschool te Praag ijverde met kracht voor de leeringen van Wyeleff. Begaafd met een scherp verstand, met een wegsleepend redenaarstalent, en diep overtuigd van de waarheid dor denkbeelden die hij verkondigde, bracht Huss het weldra zoo ver, dat te Praag een groot deel der studenten en van het volk zich bij hem aansloot om zijne pogingen tot hervorming te ondersteunen. Niet minder dan 30000 studonten zegt de geschiedenis telde en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. benadeeld zou zijn, terwijl, ware dan ook nog de zuivelbereiding er moo verbondon, dit toch nog ruimschoots beloond zou wor den. Doch daarvoor later. X Ontzettend is de tijding, Die ons is meegedeeld, Aangaande 't bloedig drama, In Servië afgespoeld. Wie heeft niet met afgrijzen, Gelezen en gehoord, Hoe koning Alexandor En Draga werd vermoord. Hef was niet 't laag gepeupel, Het schuim van Servie's volk, Volleerd in alle boosheid, Dat greep naar zwaard en dolk. Het was de keur van 't Léger De roem van Servie's macht, Waarop een Vorst moet steunen, Van wie hij scherming wacht. Het zijn de officieren, Die in geheimen raad, Het listig plan beramen, Tot deze gruweldaad. 't Besluit dat is genomen, Met zorg en overleg, Het Koningspaar moet sterven, Langs d' een of d' anderen weg. Tien Juni spoedt ten einde, De dag is weer gedaald, Do bloednacht is gekomen, In 's boozen raad bepaald. 't Paleis wordt sluw omsingeld, De bende rukt vast aan, De wacht wordt overrompeld, Schiet nöer, wie mocht weerstaan. Men dringt in 's vorsteD woning, En zoekt het Koningspaar, Dat 't moordend rot verbeidde, Iu angst en doodsgevaar. Hun schuilplaats wordt gevonden, De woede viert men bot, Zij hooren naar geen beden, En vreezen voor geen God. Als losgebroken tijgers, Ontsnapt aan d' enge kooi, Gaan zij hun bloeddorst koelen, Aanvallend op hun prooi. Daar knallen de geweren, In 't eng beperkt verblijf, En acht en twintig kogels, Doorboren 's vorsten lijf. te dier tijde de hoogeschool te Praag. Huss zag met ieder jaar het aantal zijner aanhangers toenemen, de Koningin benoemde hem tot haren biechtvader, de studenten droegen hem als hun leermeester de hoogste achting toe, en het volk beminde den gverigen priester, die in de Bethlehems- kerk in de Boheernsche taal predikte. Nooit was te Praag een kerk zoo gevuld geweest als de Bethlehemskapel als Huss daar optrad. Daarbij vond Huss een vriend die hem ijverig steunde, bekend onder den naam van Hieronymus van Praag. Maar gelijk altijd, zoo ging het ook hier, naast groote waardeering stond krachtig verzet. Naast radicalisme ontwikkelde zich con servatisme. Het werd aan de hoogeschool te Praag in plaats van een strijd om leer stellingen een volkerenstrijd. De Bohemers met Huss en de Duit schors als opponenten, met het gevolg dat de Duitschers de hooge school verlieten. Hetzelfde Duitsehland, dat een eeuw later de bakermat der her vorming worden zou, was en bleef den eersten Hervormer vijandig gezind. De Duitsche conservatieven waren ver trokken, de Hussieten waren meester in de hoogeschool der Boheernsche hoofdstad, maar nu kwam het kerkelijk conservatisme den kop opsteken. Na een bul van Paus Alexander tegen de ketterijen van Wyeleff benoemde de Weldra valt de vorstinno, Aan zijne zijde nöer, Doorschoten en doorstoken, En beiden zijn niet meer. Zij liggon zielloos neder, Gewenteld in hun bloed; En Koning en Vorstinno Vertrapt men met den voet. Men werpt de beide lijken, Verminkt, versmaad, veracht, Door 't venster naar beneden, En 't moordplan is volbracht. De bloednacht snelde henen, De bloedraad was tevrëen, Nu 't bloed des Konings vloeide, De morgenstond verscheen. Daar klinkt het door de straten, Voor 't- oor van klein en groot: Servië verloor zijn Koning En Draga is gedood Stilzwijgend, onverschillig, Verneemt men dit bericht; Geen vloek treft 't hoofd der moorders, Geen traan rolt langs 't gezicht. Gansch Belgrado big ft rustig, Of niets er waar' gebeurd, En wordt door Volk noch Leger, De Koningsmoord betreurd. Het volk schijnt onaandoenlijk, Is vreemd aan rouw en smart, Geen afschuw voor de gruw'len, Gepleegd, vervult hun hart. Men kent geen schrik noch schaamte, Geen onrust jaagt 't gemoed Wijl de muziek haar tonen, Met vreugd weerklinken doet. Zoo stoot m' in weinig dagen, Den Vorst van zijnen troon, Vermoordt hem en een ander, Krijgt in zijn plaats de kroon. Die misdaan ziet men plegen, Die gruwelen geschiön, Moet m' in de Twintigste Eeuwe Nog in Europa zien. Ol diepgezonken Servië, Oongelukkig land, Waar men des vorsten leven, En d' eere Gods aanrandt. Odiepgezonken Natie, Een Christenvolk in naam, Maar tot de grootste gruwlen, Der Heidenen bekwaam. En ach! De Christenvorsten, Hoort men met daad en woord, Hen luide protesteeren, Verfoeidh dezen moord Aartsbisschop van Praag een commissie om die geschriften te onderzoeken en het rap port luidde dat al deze boeken openbare ketterijen bevatten. De Aartsbisschop be val dat alle boeken van Wyeleff moesten uitgeleverd worden, om verbrand te worden. Dat was een hard bevel. Men moet zich kunnen verplaatsen in dien tijd, toen alle boeken geschreven moesten worden, en het bezit van boeken dus een kostbaar en zeldzaam bezit was. Men moet zich kunnen verplaatsen in de middeleeuwen toen in volle waarheid honger naar waarheid be stond en het weinige brood dat enkelen spijzigen kon tot verbranden gedoemd werd. De brandstapel werd ontstoken en onder het luiden der stadsklokken werden twee honderd hoeken ten vure gewijd, tot ergernis van de heele hoogeschool en van velen uit het volk. Vechtpartijen, bloedige tooneelen zelfs kwamen voor en de Paus meende met zijn banvloek tusschenbeide te moeten komen. Geen geloovig christen mocht voortaan omgang met den ketter Huss hebben, niemand mocht hem spijs of drank geven. Waar Huss zich ophield mocht geen godsdienst oefening gehouden worden, en indien hij stierf, moest zijn lijk op het open veld den vogelen en roofdieren tot aas worden ge geven. Ziedaar de eerste schrede op den marte- laarsweg. Europa's VorBten zwijgen, En protesteeren niet, Al eischt God, hem te straffen, Die 's Konings bloed vergiet. Men tracht het dood te zwijgen, Dit booze gruwelstuk En wenseht den nieuwen Koning Van Servië veel geluk. Zal God dien wensch vervullen, Die alles weet, en ziet? Als Hij naar recht wil hand'len, Ja, dan voorzeker niot. Wemeldinge, 7 Juli 1903. A. WABEKE. Woensdagavond vergaderde de Eerste Kamer. Een groot aantal leden waren ver hinderd deze zitting bij te wonen. Door den voorzitter, baron Schimmelpenninck v. d. Oye werd meegedeeld, dat de wets ontwerpen, onlangs in de 2e Kamer aan genomen, Donderdagmorgen in de afdee- lingen zouden worden onderzocht. Verder wordt besloten na eenige discussie, om 's namiddags drie ure het tractaat met Bel gië in openbare behandeling te nemen. Zooals de lezer weten kan, wordt met dit tractaat bedoeld de overeenkomst van 29 Juni 1895 met België betreffende de ver betering van het kanaal van Gent naar Terneuzen. In de zitting van gisteren, Donderdag, bleek uit de mededeelingen van den Minister van Buitenl. Zaken en dien van Waterstaat, dat België ons zooveel doenlijk ter wille zal zijn, wat betreft de uitvoering der werken van Terneuzen, alsmede de behandeling van vee. Naar aanleiding van hetgeen de beide Zeeuwsche afgevaardigden, de heeren Godin de Beaufort en Hovy, daarover in het midden brachten, deelden de betrokken Ministers de Kamer mede, dat op de belangen van Terneuzen door de wijzigingen in de over eenkomst met België behoorlijk is gelet. Er zal nl. voor gezorgd worden, dat met de verbreeding der sluis en de verdieping der haven de noodige los- en laadplaatsen te Terneuzen zullen zijn. De zaak wordt vol strekt niet afhankelijk gemaakt van gemeen telijke bijdragen. Het wetsontwerp is ten slotte aangenomen. Maandag 13 Juli. Kruininge, 6 uur in de Korenbeurs voor A. Karelse het herbouwen van zijn schuur. Aanwijzing 5 uur. Inl. dhr. A. le Clercq. Een Boheemsch edelman, aanhanger der hervorming, bood Huss zijn slot tot wijk plaats aan. Huss ging daarheen in vrij willige ballingschap. Binnen de muren van dit kasteel schreef hij brieven en boeken en binnen de wallen predikte hjj, en de banvloek werkte als reclame. De keizerlijke troon van Duitsehland was toen bezet door Sigismund en de pauselijke stoel door Johannes XXIIItwee vorsten waarvan de geschiedenis niet veel edels of goeds weet te verhalen. Maar hun ver overingszucht, hun ruw en onbeteugeld egoïsme, hun knoeierijen, dat alles ligt buiten ons bestek om te verhalen. Binnen ons bestek ligt het feit dat deze brave jongens overeenkwamen om de ketter jj, waarvan Wyeleff en Huss de operateurs waren, te knevelen. En ook dat deze vrien den een anderen vriend ontmoetten n. 1. Hertog Frederik van Oostenrijk, bijgenaamd *met den leegen zak". Een met een leegen zak en twee met alles behalve fijne manieren, zouden aan 't werk gaan om het geloof vast te stellen en de ketterijen te vermor zelen. Frederik met den leegen zak kreeg voor een jaarwedde van 6000 ducaten het baantje van beschermheer der kerk. Paus Johannes, die aan 't laadje zat, zou dat betalen. Hoe ze de kerk boschermden en den leegen zak spekten zien we in ons volgend nummer. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1903 | | pagina 1