NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 116 1903. Zaterdag 4 Juli. 17e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH Bij flit nummer feetoart ecu Bijmest VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER AÜVERTENTIËN Oneerlijke Mededinging. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en vah van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Er is al heel wat geschreven en gespro ken over de oneerlijke concurrentie. Geen Congres van den Handeldrij venden Mid denstand liet het onderwerp ongemoeid. En geen wonder. Concurrentie is er en het is goed, dat ze er is. Maar wanneer deze zoover gedreven wordt, dat door be drog het algemeen, door iaster, kwaad spreken of beleediging een privaat persoon getroffen wordt, dan gaat ze te ver en dient ze beteugeld. De Juristenvereeniging, de vorige week te Almelo gehouden heeft zich op haai tweede vergadering ook met het onderwerp bezig gehouden. Het Bestuur had Prof. Jitta uit Amsterdam en Mr. Aalberse, Lid van de Tweede Kamer en advocaat te Leiden uitgenoodigd de vergadering van praeadvies te dienen. Het kon moeilijk bekwamer mannen wat deze zaak betreft, uitgenoodigd hebben. In Mr. Aalberse had het een rechts geleerde, die zjjn promotie maakte met een studie over de oneerlijke concurrentie en sinds dit onderwerp niet losgelaten heeft. In Frankrijk, Zwitserland en Duitschland vindt men op dit punt reeds meer of min der strenge bepalingen, in ons land niet, hoewel enkele handelingen, die tot oneer lijke concurrentie kunnen leiden, reeds strafbaar gesteld zijndenk bijv. aan de Boterwet. De beide praeadviseurs bleken een ver schillend standpunt in te nemen, wat wel te wachten was. We zouden kunnen zeg gen Prof. Jitta leverde meer een liberale beschouwing, Mr. Aalberse eene meer Chris tel jjke. Prof. Jitta acht oneerlijke concurrentie aanwezig, waar iemand «éen concurrent of concurrenten benadeelt met het oog op eigen voordeel, door aanwending van een middel, dat onrechtmatig is". Het Fransche stelsel, dat als grondslag neemt »de onrechtmatige daad" acht deze inleider het beste. Mr. Aalberse zet zijn stelsel op een moreelen grondslag. Moraliteit en recht staan volgens hem niet naast elkaar, als twee hoogstens een weinig met elkander verband houdende uitingen van 's menschen bewustzijn, maar ze zijn onafscheidelijk verbonden. De moraal is voor hem een groot cirkelvlak, dat hetzelfde middelpunt heeft als het kleinere cirkelvlak van het recht. Ofschoon niet gelukkig in beeld gebracht, dewijl de moraal niet iets is om het recht heen, blijkt toch duidelijk zijn bedoeling: Moraal en recht hebben den zelfden grondslag, behooren bij elkaar, zijn in elkaar gegroeid: Wat recht is, moet moreel zijn. Mr. Aalberse grondt zijne bestrijding der oneerlijke concurrentie op «de theorie van den plicht der waarachtigheid", waar van het Handelsblad beweert, dat de ge achte inleider ze »ontdekt" heeft en tevens zegt, dat deze theorie in Duitschland reeds haar weg gemaakt heeftzeker te veel eer voor den adviseur. Mr. A. zegt derhalve: Er rust op ieder, dus ook op den handelaar, de plicht van waar te zijn ten opzichte van zich zeiven, van de maatschappij in het algemeen, van de overheid, van zijn naaste. Laat de handelaar concurreeren door betere waar, door lagere prijzen, door grooter inslag, door aanzienlijker stand, door drukker en fijner bedachte reclame, door wat ook, maar hjj moet eerlijk blijven, hjj moet waar blijven en welke middelen hij ook gebruikt, om vooruit te komen, hij moet van zijn naaste afblijvenhij mag het publiek niet misleiden hij mag zich niet verrijken op onware wijze. Naar ons inzien een recht christelijke beschouwing. Wij achten den stelregelEen koopman moet kunnen liegen, wil hij goed koopman zjjn, verfoeilijk. De koopman, die eerlijk handelt, op wien immer is te rekenen, een zoogenaamd conservatief handelsman zal altijd geacht blijven. Mercurius was in den tijd der Grieken de god der kooplieden, fier redenaars en der dieven, Deze com binatie pleit niet voor het gehalte der kooplui in die dagen, doch een koopman behoeft niet een dief of een leugenaar te zijn. En een christen-koopman mag koopman zijn, maar moet ook christen blijven. Niet des Zondags naar de kerk en 's Zondags avonds in gezelschap der vromen over de »dierbare preek" redeneeren en in de week al die heiligheid van zich afschudden enzaken doen". Zulke zijn er en er zijn er zelfs, dïe er zich op beroemen. Amerika is er vol van, maar ons landje telt ook zulke exemplaren genoeg teveel»In alles waar 1" zij de leuze van eiken christen-koopman. De Juristenvereeniging ging op dit ter rein met den heer Aalberse niet mee. Beide inleiders achtten een verscherping der wetgeving voor de oneerlijke concurrentie noodzakelijk, alleen ging mr. Aalberse ver der dan prof. Jitta. Terwijl deze de kwestie wilde geregeld zien door het aanbrengen van een achtergrond bestaande in het regelen van den intellectueelen eigendom, die o. a. kon omvatten het handelsmerk en den handelsnaam met alles wat daarbij behoort en verder een algemeen strafrecht met doelmatige bepalingen omtrent bedrog, be leediging, enz. gaat Mr. Aalberse verder en geeft hij de redactie van een artikel aan, hetwelk hij in de wet wil opgenomen zien, nl.«Hij die, om zijn handelsdebiet te vestigen, te behouden of uittebreiden, handelingen pleegt tot misleiding van het publiek of van zijn concurrentenwordt als schuldig gestraft met" Dit artikel is duidelijk, al vraagt het begrip misleiding om nadere preciseering door een rechter. Toch ging de Juristenvereeniging niet met den heer A. mee. Rook zijn theorie teveel naar den clerus Het idee van prof. Jitta viel meer in den smaak, hoewel ook dit bestrijding vond. Het slot van de vergadering was, dat het eerste vraagpunt: «Behoort het be strijden van de oneerlijke mededinging langs den weg van het burgerlijk rechtte geschieden door eene omschrijving van de onrechtmatige daad in het algemeen," met 44 tegen 19 stemmen bevestigend beant woord werd. Maar het vraagpuntBehoort nevens de burgerrechterlijke bestrijding een bijzondere bestrijding van de oneerlijke mededinging langs strafrechterlijken weg te worden ingevoerd", werd met 39 tegen 25 stemmen stemmen ontkennend beantwoord. Werd, hetgeen de Juristenvereeniging wil, wet, dan kon men wel een civiel rechtelijke actie tot schadevergoeding enz. instellen, maar de concurrent kwam toch van een bepaalde straf, van boete of hech tenis vrij. Wetende, hoe dnur een civielrechtelijke procedure is en hoe eindeloos zij gerekt kan worden door allerlei objecties, zal de schadelijder wel oppassen, dat hij zijn on eerlijken concurrent niet vervolgt, of het moet de spuigaten uitloopen. Veel gevor derd is de handelsstand door de uitspraak der Juristenvereeniging dus niet. Hij vraagt om kort en goedkoop recht. Kon de wetgever, zich overigens naar de uit spraak der heeren Juristen voegende, dit aan de bestrijding der oneerlijke concur rentie verbinden, dan was er nochtans al wat gewonnen. Een incident, als wie het zoo noemen mag, ontsierde ook deze vergadering. Mr. Aalberse vond evenals op het Con gres van den handeldrjjvenden middenstand Mr. J. A. Levy tegenover zich. Deze had zijn cyclopenuitrusting aangedaan om den clerieaal te bestrijden. Met heele rotsblok ken wierp hij naar den tegenstander: zooals. Waarheidsliefde is als verkeers* richtsnoer niet houdbaar". „Men miskent recht en zedelijkheid door ze te vereen zelvigen". „Het betoog van Mr. Aalberse wemelt van onhoudbare drogredenen". „De spreker stelt zijn theorie van den plicht der waarachtigheid onder bescherming van Thomas van Aquino", enz. Natuurlijk dat Mr. A. zjjn bestrijder te ljjf ging en hem antwoordde, dat deze maar éen oog had. Want al vond men den plicht der waarachtigheid niet in Thomas van Aquino, de kerkvader Ambrosius lee raarde ze in beginsel wel. Sterker had deze adviseur zeker gestaan met een beroep op de Heilige Schrift, die ook voor den handelaar voldoende grond regelen geeft. gjïtVeel resultaat verwachten wij in den aanvang niet van de uitspraak der Juristen vereeniging, maar hot onderwerp is toch weer eens ter sprake gebracht en do zaak ruimer bekeken. Voor den wetgever een nieuwe prikkel om in deze materie rege lend op te treden of beter voor de over heid om in dezen het zwakkere te bescher men togen de listig-sterkere. 3 Juli 1903. De Arnhemsche Courant erkent zich ver gist te hebben aangaande de toelichting van het ontwerp in zake Staatsloterij.ïW*h Wij verwachten dat de Middelburgsche Courant, die «blijkbaar met instemming" de onjuiste critiek der Arnhemsche haar eigen lezers voorlei, eerlijkheidshalve daar van nota zal nemen, opdat ook hare lezers weten dat dit ontwerp niet is ingediend ter uitvoering van het voornemen om uit spattingen van den speelhartstocht te be teugelen, gelijk onjuist beweerd werd, maar slechts ter voorbereiding daarvan.; Eenvoudig een poging om, aleer de speelgelegenheden aan te pakken, met het beginsel te breken dat de Staat zelf er een speelgelegenheid op na houdt. Het christelijk nationaal Boeren-Commitó wil een huldeblijk aanbieden aan het drie tal getrouwen Botha, de la Rey en de Wet. Waarin dit huldeblijk zal bestaan Eenvoudig in het aanbieden van een drietal fraaie, jonge Rollandsclie koeien, voor elk der generaals eene. Voor een en ander is een vijftienhonderd gulden noodig, met inbegrip van transport tot Kaapstad. Vloeien de bijdragen in ruime mate toe, dan stelt het bestuur van het comité zich voor, dan ieder der generaals, behalve eene koe, ook nog een bul- of stierkalf toe te zenden, om hen in de gelegenheid te stellen later met behulp van een Zuid-Afrikaansch vee-stamboek, een veestapel te verkrijgen, waarmede met den Hollandschen veestapel kan gewedijverd worden. Een echt practisch denkbeeld alzoo. Het Hollandsch element ook in de dieren wereld van Transvaal overgebracht en ver sterkt. Het bestuur stelt zich voor genoemd huldeblijk, begin September naar Transvaal te zenden, wanneer een bijzonder tot ver zending van vee ingerichte boot ook deze dieren zal overbrengen. Verschillende jonge Hollanders, met de verzorging van vee be kend en vertrouwd, zullen de reis mee maken, zoodat het bestuur overtuigd is, dat de verzorging van dit levend geschenk op de lange zeereis niets te wenschen zal overlaten. Een nieuwe rubriek ongevallen verkiezingen of omgevallen verkiezingen schijnt bestaans recht te krijgen. Nevensgaande berichten vallen er althans onderlo. Te Leiden II is de candidatenlijst van de chr. hist, kies- vereeniging voor den gemeenteraad door den burgemeester geweigerd, wijl geen voldoend aantal kiezers uit het district deze lijst hadden geteekend. Het aftredend lid v. d. Lip en een nieuw te kiezen lid vallen daardoor af. 2o. Te Jutfaas bestaat de gemeenteraad uit 4 liberalen en 3 Room- schen. Er traden 2 liberalen af, waaronder een wethouder. Wijl de liberalen geen candidatenlijst inleverden, werden de 2 R.-K. candidaten gekozen verklaard en bestaat de Raad nu uit 5 R.-K. en 2 liberalen. 3o. Voor twee jaar trof de anti- revo'utionairen een zoodanig ongeval te Grootegast, waardoor de meerderheid van den Raad die te voren antirev. was, libe raal werd. De Tijdgeest! Zoo dachten wij toen wij het geval met dr. v. Noppen van Schoon- dijke lazen. Zouden, zoo dachten wij, de geneesheeren in het land van Cadzand het er inderdaad op aan laten komen met hun boycot, wanneer er doodsgevaar aan verbonden was? Predikanten en dokters moesten nooit aan boycotten meedoen. Dat is onzedelijk. Nu is er weer een geschil in Amster dam tusschen een tiental artsen en de directie van een Ziekenfonds aldaar, om het niet-ingetrokken ontslag van een hunner. Zij hebben dit Ziekenfonds geboycot. Maar hoe moet het nu met de leden van dat Fonds, wanneer het leven er mee ge moeid is? Boycotten toch maar? o, Onbarmhartige Tijdgeest De Domklok. De vrijzinnig democraten in den lande zijn weer een weekblad rijker geworden. Het versehijnt te Utrecht en heet de Domklok! Bladen van allerlei richting nemen met dien naam een loopje. En terecht. De „Nieuwe Courant" zegt: „Be Domklok hm. Voor een vrij zinnig democratisch orgaan klinkt het een beetje clerieaal. De Stormklok, De Klok die voorloopt of De Voorlooper zou beter geweest zijn". „De Standaard" merkt op: Wel wat al te statige naam voor zulk een blaadje! En zoo ouderwetsch Tot de redactie behooren o. a. mr. Ker- dijk en mr. Treub. Wanneer krijgen wij nu te Middelburg een vrijzinnig democratisch weekblad, bijv. „De Lange Jan" geheeten? De militiewet bepaalt dat de Kroon in bijzondere gevallen de miliciens buitenge woon onder de wapenen kan roepen maar na 6 weken opkomens eene wet bij de Kamers indient om dien duur te verlengen. De regeering, gehoorzaam aan de wet, diende zulk een wetsvoorstel in. Maar wat ge beurt Minister Bergansius wordt ziek en dit vertraagt de behandeling. De Koningin zendt inmiddels de mili ciens naar huis. De miliciens blij. De regeering, die nu het voorstel had be hooren in te trekken, omdat het feitelijk een voorstel zonder inhoud geworden, en derhalve geen voorstel meer was, handhaafde het en de Kamers hadden 't dus te be handelen. De Tioeede Kamer eerst. Wie beschrijft net wee* gevoel eener Kamer, in de hondsdagen geroepen een wetsvoorstel te behandelen dat geen voor stel meer is, te gelasten dat iets gebeuren zal, wat reeds gebeurd iseen voorstel aan te nemen dat de regeering niet wil aangenomeneen voorstel te verwerpen dat de regeering niet verworpen wil zien! Wie beschrijft de positie van een be windsman die met vaste hand de teugels voert, doch, vastgehouden door de wet, en door zijne beleefheid voor de Kamer, een wetsvoorstel moet verdedigen dat er niet meer is, en dat hij liever van de baan zag doch het niet mag van de baan schuiven. Lange discussies. Veel raadslieden. Booze gezichten. Politiek om een hoekje, eerst schoor voetend, eindelijk met allebei haar beenen staande midden in het debat. Er hingen staatsrechtelijke ketterijen in de lucht, en niemand had lust ze aan te halen of weg te blazen. De Kamer sprak regeering, trek het in. De regeering zeidat nooit, tenzij gij ons een wenk geeft in den vorm van een amendement of motie. De linkerzijde dankte daar feestelijk voor. Zij haalt de kastanjes voor dit ministerie niet uit het vuuren zoo een zot wetje in het Staatsblad, gecontrasigneerd door twee ministers uit het Chr. Kabinet, waaronder dr. Kuyper, die kans was te mooi, dien mocht men niet laten voorbijgaan. De linkerzijde riep dan ook uit één mond aannemen Nooitriep minister Kuyperde Ko ningin eene onwaarheid laten teekenen, dat nooit! En daar had hij gelijk in. O, men zat er zoo mee. Men deed zulke zotte zetten in zjjn ver legenheid. Van Karnebeek bijvoorbeeld wilde als amendement inlasschen, dat de miliciens nog vier maanden onder de wapenen zou den blijven met uitzondering van wie al naar huis warendat zijn ze allemaal. Een der bladen zegt„het werd een staatsrechtelijke slemppartij waarbij menige bekwame tong dubbel sloegde heer Goeman Borgesius had staatsrechtelijk ook al aardig de hoogtehij dorst te willen dat in Juli 1909 bij wet zou bepaald wor den dat de miliciens den 6 Mei daaraan voorafgaande naar huis zouden gaan". Dit laatste heeft wel iets van een besluit om als er brand komt, daags te voren de brandspuit te probeeren. Wij spraken daar straks van booze ge zichten. Er werden zelfs booze woorden gesproken. Enkelen waren zelfs een weinig boos. In sommige speeches schemerde wel een en ander van den Booze door. De minister moest wat slikken van de linkerzijde in alle vijf haar tempo'svan Mees, van Borgesius, van Drucker, van Troelstra en van v. d. Zwaag Zij waren allen min of meer onder den indruk. Troelstra al heel ergmen kan het in de rubriek «Tweede Kamer" lezen. Alleen v. d. Zwaag en Lohman behiel den hunne gewone nuchterheid. Eerstgenoemde sloeg een grapje en be loofde den heeren als 't op stemmen aan kwam een goeden morgen. Laatstgenoemde diende een motie tot uitstel in, teneinde der regeering de ge legenheid te geven het wetsontwerp in te trekken. Waarmede de Kamer rechter- tegen linkerzijde ongeveer zich vereenigde. Hetgeen de Regeoring best dadelijk na 6 Mei had kunnen doen, doet zij nu, na hiertoe door de Kamer te zijn gesommeerd, eene sommatie, waarom zij zelve gevraagd had. VERGADERING van den Middelburgschen Gemeenteraad van 1 Juli 1903. Afwezig de heeren den Bouwmeester, Tak en de Veer. De notulen der vorige vergadering worden gelezen en vastgesteld. Onder de ingekomen stukken, waarvan mededeeling geschiedt, zjjn verschillende missiven van Ged. St. omtrent goedkeuring van vroeger genomen besluiten, een rapport houdende onderzoek van het duinwatereen voorstel van B. en W. betreffende de jaarwedden van onder wijzers bij het lager onderwijsen een voorstel van den heer van Dunné om preven tieve maatregelen te nemen tegen de grenze- looze baldadigheden der jeugd. De twee eerste stukken worden voor kennisgeving aangenomen, terwijl het voorlaatste uaar de betrokken commissie werd doorgezonden en het laatste in de Handelingen zal ver. schijnen om in eene volgende vergadering weder ter tafel te komen. Het luidt aldus De Raad besluitea. te bevelen dat in elk schoollokaal, waar vanwege de gemeente open baar onderwijs wordt gegeven, wordt opge hangen een voor de klasse duidelijk zichtbaar en leesbaar plakkaat, waarbij de leerlingen worden gewaarschuwd tegen baldadigheid op de openbare straat en vernieling of beschadi ging van eigendommen der ingezetenenb. te verzoeken aap al degenen, die aan het hoofd staan van verdere inrichtingen van onderwijs

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1903 | | pagina 1