NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 115, 1903. Donderdag 2 Juli. 17e Jaargang. koop kööp CHRISTELIJK- HISTORISCH delburg. Hiet JGenzijdig. KOOP <>an de verloting JN, Middelburg. KOOP IEPAARD, oud 20 en Speenvarkens, iggekerke. D, bij J. WISSE Phz., alfvaarzen KOOP bij J. SIMONSE Sz., FARKENS KOOP tkapelle. >ns te koop, rERHAGE, te N i e u w 1 a n d. met Veulen KOOP me", Serooskerke. r te koop, r geschikt voor Spring- EULEN, landbouwer, rWestdijk. 8 maanden, en met ne Knecht benoo- JSMAN G r ij p s - de. KOOP ag 27 Juni 4e kalf, R Sr., Westhoek, Koudekerk e. stond renmeid eneden de 20 jaar, lken, bij JAN RE- stond r benoodigd, ïïBERG, I e r s e k e. Jetober DKNECHT [ODDE, Fhmngen. >r 2 November 'aardenknecht en Koeknecht, ost en inwoning, bij 3, Hoeve „Euverum" nb.) sbedieude. jenheid bij een der stede tot opleiding Pg. 1THEM JUTTING, stond akersknecht Ns. ZACHARIASSE e r k e. Ictober DKNECHT 3IMONSE, Veersche ongeVerwest, Goes. VERSCHIJNT Wed. De voormalige Rederijkerskamer te Veere. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN Gemengde Berichten. uwer te Oud-Salling bij hst „SCHELDE" ili. Yrijd.17 8,30 12,15 Zater 18 8,30 12,15 Zond. 19 7,30 12,— Maan 20 8,30 1,30 Dins. 21 8,30 2,— Woen22 8,30 10,30 Dond.23 9,30 11,— Vrijd.2410,30 12,— Zater.25 6,30 12,15 Zond. 26 7,30 12,15 Maan. 27 8,— 10,15 Dins. 28 8,30 12,15 Woen 29 8,30 12,15 Dond.30 8,30 12,15 Vrijd.31 8,30 12,15 achter een datum is ie; het tweede getal dam.) elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p. 0,95. Enkele impmei's0,026. ami Op den Goeschen Partijdag en op den Utrechtschen Bondsdag twee vergaderin gen, do eerste van de antirevolutionaire partij, de laatste van de antirevolutionaire propagandaelubs, is, eerst door prof. Fa- bius, daarna door mr. de Jong van Rot terdam, gewaarschuwd dat men niet de oplossing van de sociale quaestie eenzijdig op den voorgrond stelle, en daardoor met name de vrijmaking van het onderwijs zoude verzaken. In den strjjd der partgen behoort ons antirevolutionairen duidelijk voor oogen te staan de noodzakelijkheid der omzetting van het nationale leven, gelijk het mini- sterie-Mackay dit in 1888 aanvankelijk be reikte met de nieuwe schoolweten het ministerie-Kuyper dit bedoelt met de in diening van verschillende ingrijpende wets ontwerpen. In den socialen strijd loopt het volk in engeren zin gevaar zich te laten leidon door eenzijdigheid en baatzucht. Reeds tien jaar geleden sprak dr. Schaep- man het in een vergadering zijner geest verwanten uit dat het streven naar volko men gelijkheid van vermogen, bevoegdheid, recht, een volkomen onbereikbaar en onzinnig streven is. Dit is reeds alleen hierom zoo dewijl het geheele menschelijk bestaan een soort van ongelijkheid vordert. In de ongelijkheid als zoodanig ligt dan ook de oorzaak der maatschappelijke ellende niet. Wel biedt die ongelijkheid eene gelegen heid waarin het kwaad zich openbaart. Maar het kwaad ligt hier dat de tenge volge der ongelijkheid meerdere of sterkere den mindere en zwakkere die ongelijkheid als een juk gevoelen laat. En de schuldigen zijn die vaders welke hunnen kinderen steenen voor brood bie den, dat zijnde meesters die hunne leerlingen laten voortworstelen en hun de zwaarte hunner wetenschap doen gevoelendie werkgevers, welke de plichten alleen zoeken bij hunne werklieden en zich zelf alleen het monopolie der rechten gunnen. En die velen, welke door zich te onttrekken aan 's Heilands gebod in betrekking tot de armen, juist door hunne ophooping van kapitaal, het aan zich trokken van steeds meerdere huizen en akkers, het getal armen vermeerderen. Dit kwaad nu vindt meD niet alleen bij de enkele personen, maar bij geheele klassen. De geschiedenis leert dat uit die zonde de revoluties zijn ontstaan. Tegen de over- heersching van de eene klasse door de andere reageert (werkt terng) de verdrukte. - En uit dien schok komt de omwenteling voort. In Frankrijk is 't al heel duidelijk aan het licht getreden. FETJXLLETOU. Indien ancienneteit en levensduur ooit kenmerken zijn van het ware en echte, dan zijn zeker de predicaten van waar en echt wel toepasselijk op bovengenoemde Kamer. Ze was naast die van Middelburg een der oudste in jaren en overleefde haar en hare zusters nog lang. Want toen het „bloemken Jesse" reeds lang was verdord, en de meeste kamers van Rhetorica, de eene na de andere, aan verval van krachten waren gestorven, wist deze nog tot op het laatste der 18e eeuw haar bestaan te rekken. Bijna hadden we geschreven ellendig bestaan. Uiterlijk was tot op dien tijd niets veranderdhet aan tal leden, hoewel tot op de helft vermin derd, was nog altijd vry aanzienlijk, nog steeds werd de Kamer op dezelfde wijze bestuurd n.l. door opperprins, prinsen en dekens, welke eerste volgens Raadsbesluit van 5 Sept. 1628 „door de Magistraat uit haar midden verkozen werd, maar toch ondanks dit alles was dq vroegere veer- Lodewijk XIV met zijn „De Staat ben ik" was al even slecht als do adel die de macht voor zich alleen reserveerde (voorbe hield) en den geheelen derden stand buiten liet staan. Maar nu staat hier ook tegenover, in dien het volk in engeren zin, voor zich alleen het recht, de macht, de opperheer schappij eischt, het even goed tegen de ordinantie Gods ingaat. De derde stand in Frankrijk veroverde in 1789 de macht, en trad sinds op met dezelfde baatzucht en ijdelheid. In onze dagen mag het volk het verloop dezer geschiedenis wel als een waarschu wend teeken worden voorgehouden. Niemand mag de opkomst van het volk, den vierden stand in onze dagen betreuren. Tot die opkomst heeft allerlei meege werkt, het goede zoowel als het kwade. Zoowel de gang der beschaving als de houding van het kapitalisme; zoowel de boekdrukkunst en het verkeer als de ma chine en het materialisme. En nu mag en moet het volk al meer mee tellen in de maatschappelijke en staat kundige beweging; volerlei misstand en kwaad waaronder een gansche nijvere stand gebukt gaat, kan en moet worden weggenomen. De volksinvloed moet wor den verbreed en vergroot. Maar dan een ieder in zijn orde, een ieder op zijn plaats. Niet met de bedoeling dat de zege zij aan het volk, opdat het op zijn beurt de machthebbers van nu kapittele. Dan toch wordt het volk op zijn beurt de speelbal „der Revolutieen rijpt het voor te grooter slavernij. In den maatschappelijken strijd mag het vraagstuk der zonde nimmer worden ge negeerd (uit het gezichtsveld worden ge bannen). Ook hier als op geestelijk gebied is noodig kennis van ellendeen erkenning van de bron der ellende; verlossing met eerbiedig opzien tot den Eenig machtige om die verlossing tot een heerlijk feit ook in het sociale leven te maken dankbaar heid, met terugbrenging van alle in zijn weg verworven rechten tot de Bron van alle recht. Tot Hem die bij al het streven ook van den arbeider naar lotsverbetering en vrijheid, den vriendelijken raad op het harte bindt: Zoekt eerst het Koninkrijk Gods en Zijne gerechtigheid en al het andere zal u worden toegeworpen. Door de zonde is de onmogelijkheid om den heilsstaat hier op aarde te bereiken een feit geworden dat met zijn looden zwaarte, zoolang de wereld staat, op de gansche menschheid drukken zal. Maar de verlossing legt den plicht op om de gevolgen der zonde, de wanorde, ue wanverhoudingen zooveel mogelijk te temperen. kracht en energie verdwenen. Ze miste de innerlijke kracht om staande te blijven ®?.b!fek' ook yatl vvege de tijdsomstan- nabij11' ver erc* en der verdwijning Deze toestand van verval was langza merhand ingetreden en in de eerste helft der 18e eeuw volkomen merkbaar. Toen reeds voelde een der Rhetorijkers zich aangegrepen, om in een gedicht van niet minder dan vijf coupletten, elk van hen verzen, de volgende weemoedige „klagte aantehefien „over 't verval der Redenskamer binnen Veere" en de aan maning" te doen uitgaan „aan de" Ed Broederen der Digt- en Radenkonst tot opbouw derzelve." Is dan, zoo werd toenmaals geklaagd, Is dan de Digtgeest heengestreken Voor eeuwig van de Redenzaal, Of is de Digtlust heel geweken Uit 't hart der broederen altemaal Eu wat later moest een van hare meest invloedrijke en werkzame leden, haar voor zitter of Prins, die met leede oogen haren achteruitgang zag en betreurde, de droeve getuigenis afleggen, dat zij „naauw een schaduw van d'ouden luister" toonde, UITGAVE DER FIRMA en van WBÊÊÊÊÊÊBBBBmamaBÊÊmmmmmÊanaa%mÊmmamauÊiÊÊÊÊm van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Wie van de rijken en machthebbenden dit het beste begrijpt en alzoo doet, die is de beste Christen domocraat; diens wer ken en streven zal zijn God verheerlijkend, en zegenend den naaste. Provinciale Staten van Zeeland. De raad van Nisse vraagt een subsidie ad f 325 ten behoeve van de kosten van bestuur voor 1903. Het is den Staten bekend, dat deze ge meente tot de hulpbehoevende behoort sedert eenige jaren werd zij gesubsidieerd zoowel voor de kosten van het lager onder wijs als voor die van hare huishouding. Het is der gemeente thans weder niet mogelijk in hare behoeften te voorzien. Ged. Staten adviseerden aan de regee ring, haar een subsidie van f 750 voor de kosten van het lager onderwijs te ver- leenen. Dit subsidie is f 50 lager gesteld dan voor 1902, omdat de kosten van het lager onderwijs, welke na aftrek van de rijksbijdragen voor rekening van de ge meente zullen blijven, ongeveer gelijke som minder zullen bedragen en het Ged. College van meening is, dat met dit bedrag nu ook hot subsidie vüor do onderwijskosten behoort te worden verlaagd. Behalve aan dat subsidie heeft de go- meonto behoefte aan eene bijdrage in de kosten van hare huishouding ad f 650, d. i. een gelijk bedrag als voor 1902 is toegekend. De ontvangsten en uitgaven betreffende het lager onderwijs buiten rekening ge laten, is in den financieelen toestand der gemeente weinig verandering gekomen. De kosten van de gemeente huishouding zijn ongeveer op gelijke bedragen als voor dat jaar geraamd. Het gevraagde subsidie in de kosten van bestuur kan niet worden verminderd. De uitgavon zijn zoo laag mogelijk ge raamd bezuiniging kan daarop niet plaats hebben. De inkomsten kunnen niet worden ver meerderd. Aan verhooging van belastingen kan niet worden gedachtde druk daarvan is zwaar. Behalve een hoog schoolgeld en niet minder dan 70 opcenten op de per- soneele belasting, wordt in deze kleine, slechts even 600 zielen tellende gemeente een hoofdelijke omslag van f 1600 geheven. Het percentage, dat van ieders belastbaar inkomen wordt geheveD, bedraagt 3 86. Daar volgens den brief van den minister van binnenlrndsche zaken 26 Jnni 1897, geen rijks-onderstand wordt verleend, wan neer de provincie geen subsidie tot gelijk bedrag verstrekt, stelleu Ged. Staten voor de helft van het tekort op de gemeente- begrooting door de provincie te doen dragén. Het komt Ged. Staten wenschelijk voor, dat het opsporen en constateeren van de Zijn hartgrondige wensch is dan ook be grijpelijk, dat „bij 't wisslen van alle ondermaansche dingen, Zij mede haar beurt eens vond' in die ver- [wisselingen, En wêer een Pindus werd, waarop de [Dichtkunst woont." Toch bleef de zoogoed bedoelde wensch onvervuld. Ook de kamer te Veere moest onverbiddelijk gehoorzamen aan eene al- geraeene levenswet, de wet van verschijnen en verdwijnen, van opkomen en vergaan. De Rederijkerskamers of Kamers van Rhetorica waren een voorbijgaand ver schijnsel. Bij de opkomst der steden begonnen de poorters meer en meer prijs te stellen op het recht van vereeniging. Denken we slechts aan het gildewezen, dat ook in Veere door negentien derge lijke vereenigingen rijk vertegenwoordigd was en evenzeer aan de "Schuttershoven, waarvan alleejr in Veere drie. De conferentie van St. Jorisdie van St. Sebastiaan of de Handboog en die van St. Barbara of de Cloveniers van den Edelen Busse, welke in 1690 nog 124 leden telde. overtredingen van het reglement op de wegen en voetpaden ook aan de arbeiders in vasten dienst der provincie op de wegen in onderhoud bij de provincie worde op gedragen. Tot dat einde stellen zij voor art. 117 van dat reglement aan te vullen in dien geest. Het bestuur der afdeeling Zeeland van de vereeniging Eet Nederlandse/ie Rundvee- Stamboek heeft zich tót de Staten gewend, om voor de jaren 1904, 1905 en 1906 uit de provinciale fondsen een crediet te mogen ontvangen van f 3000 's jaars (tot nu toe bedroeg dit f 2000)op grond, dat tenge volge van de bestemming der door rijken provincie beschikbaar gestelde gelden, re spectievelijk voor het verleenen van bijdra gen voor het onderhoud van minstens twee jarige stieren en voor aankoop buiten de provincie Zeeland -van minstens éénjarige stieren, geen gelden beschikbaar zijn voor het toekennen van bijdragen aan vrouwelijk fok vee en aan éénjarige in de provincie geboren stieren, waardoor toch de verbete ring van den veestapel grootelij ks zou be vorderd worden. Ged. Staten ineenen dat er termen bestaan, om gunstig op het adres te beschikken, en stellen voor te besluitenaan de afdeeling van de Vereeniging Set Nederlandsche Rund vee-Stamboek voor de jaren 1904, 1905 en 1906 een crediet te openen ter bevordering en aanmoediging van de verbetering der veefokkerij in dit gewest, tot een maximum van f3000 's jaars, onder de volgende voor waarden lo. dat uit het crediet jaarlijks ten hoogste f 150 voor keuringskosten wor den besteed2o. dat, in verband met het verhoogde crediet, de noodige wijzigingen in "net, aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten onderworpen reglement worden aan gebracht; 3o. dat jaarlijks aan Gedeputeerde Staten zal worden aangeboden een werk plan voor de uit te loven bijdragen 4o. dat de jaarlijks, uiterlijk op 1 Mei, aan Gedeputeerde Staten in te zenden rekening en verantwoordiging van alle ontvangen en uitgegeven gelden betreffende het vooraf gaande jaar, door de noodige bescheiden toegelicht, aan de goedkeuring van dat college worden onderworpen. Het voorstel van Ged. Staten tot heffing van opcenten, ten behoeve der Provincie, op de hoofdsommen van de grond- en van de personeele belasting, ter voorziening in de behoeften en uitgaven van enkel Provin cialen en en huishoudelijken aard voor het dienstjaar 1904 strekt om te besluiten aan H. M. de Koningin voor te dragen de heffing van respectievelijk acht en twintig en zes en dertig opcenten op de hoofd sommen der belasting op de gebouwde en op de ongebouwde eigendommen en van De machtige Bourgondische vorsten wis ten van den toenemenden dorst naar kennis en de begeerte naar kunstgenot der poorters partij te trekken voor haar streven naar cen tralisatie. Tot dit doel wisten zij de poor ters in kamers van Rhetorica te vereenigen. Weldra had dan ook iedere plaats van eenige beteekenis in Zuid en Noord hare kamer. Deze Bourgondiërs vooral waren het, die als bij intuïtie zagen, welk een macht, voor of tegen, deze kamers konden ontwik kelen en waren alles behalve blind voor den weldadigen invloed, welken deze op den maatschappelijken toestand hunner staten zouden kunnen uitoefenen, indien de stroom dier beweging slechts in goede bedding werd geleid. Zij achtten zich zelfs niet te voornaam, om waar het noodig en dienstig bleek, zich persoonlijk met deze Kamers in verbinding te stellen, om bij voorkomende gevallen van hare hulp en haren steun zeker te zijn en de leden door allerlei privilegiën en geschenken aan zich te verbinden. Zoo wist Adolf van Bourgondië, heer van Veere, toen hij bemerkte, dat de beide Kamers, welke destijds binnen Veere be- een en twintig opcenten op de hoofdsom der personeele belasting, over het jaar 1904, tot dekking der geraamde uitgaven en be hoeften van enkel Provincialen en huis houdelijken aard voor het dienstjaar 1904, en H. M. te verzoeken, do heffing der be doelde opcenten de bekrachtiging der wet te doen erlangen. Onze Middelburgsche correspondent schrijft De schoone tuin van ons Schuttershof bood Maandagmiddag een liefelijken aan blik. Onder de oude linden stonden groepjes of wandelden eenigen, vertegenwoordigende 51 gemeenten uit Zeeland. Met de belangstellenden circa 200 per sonen te zamen, die zich ter bestemder tjjd nederzetten in de openstaande groote zaal, waar achter de bestuurstafel een schoon vaandel met het opschrift Chr. Nat. Werk mansbond het patronaat der samenkomst vertelde. Ds. Abbing zette het doel der bijeenkomst uiteen. De stormen in het sociale leven hebben ook aan de Christenen iets te zeggen, een roeping gebracht. Het is die om te steunen en te sterken, om op te richten en te helpen wat zwak is en sterven zou. De klassenstrijd die gepredikt wordt, de dienst van het stof, die triumfeert in zoo menigen kriDg richt zelfs tot in onze kringen verwoestingen aan en voert af van het pad ons door Openbaring en Belijdenis geteekend als het rechte. Zullen wij slapen terwijl alles rondom ons in beweging is en afvoert van het rechte spoor? Zeker het ons verwante Patrimonium is er sinds lang, maar in Patrimonium vindt een warm Hervormde niet zijn plaats. Vooral sinds die vereeniging in 1895 het program der georganiseerde antirevolutio naire partij overnam, is 't een feit, dat niet te weerspreken is, dat de Ned. Herv. werklieden niet voldoende door Patrimonium kunnen georganiseerd worden, een feit door den voorzitter van de Haagsche afdeeling van den Bond nader bevestigd, die meedeelde dat Patrimonium vóór 1895, hoewel alle christelijke werklieden trachtende te om vatten, het niet verder brengen kon dan 140 leden, terwijl sinds de scheiding de Chr. Nat. Werkmansbond 650 leden telt. Zeker er bestaan ook neutrale werken en bonden, maar de ervaring heeft maar al te zeer geleerd wat er van die neutrali teit terecht komt. Tegenover deze komt nu de Chr. Nat. Werkmansbond en wenscht hare medestan ders te vereenigen met de belijdenis dat de Heiland der wereld niet alleen de eeuwige belangen, maar ook die voor het tijdelijk leven draagt en leidt; en met het vast vertrouwen dat een organisatie met stonden begonnen te kwijnen, misschien wel door ouderlingen naijver, door zijn persoonlijken invloed, in 1530 beide Kamers te vereenigen onder eene ordonnantie of een reglement „volgens welke de Rederijkers zich te gedragen hadden." Philips de Schoone heeft wellicht het best van alle Bourgondische en Oostenrijk- sche vorsten de macht en den invloed der Kamers van Rhetorica begrepen. Hij stelde groot belang in hare organisatie en werkte daaraan uit alle macht. Ia 1493 wist hij eene vergadering te beleggen te Mechelen, waar de afgevaar digden van alle kamers verschenen waren en op zijn initiatief besloten werd om de kunst van Rhetorica in »goeden staat en politie te stellen.* Zelfs werd daartoe eene Kamer gesticht Jezus met de Balsembloem", welke voornamelijk in opdracht had, toe zicht over de bestaande vereenigingen uitte- oefenen. Zoo diep echter was toenmaals de vrijheidszin reeds geworteld, dat ge noemde Kamer nimmer tot bloei is kunnen komen. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1903 | | pagina 1