NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 114.1903.
Dinsdag 30 Juni.
17e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
Buitenlandseh Overzicht.
ex~$ci)düe
VERSCHIJNT
S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HULI te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Uit de Eerste Kamer.
rEENB.ROOSEND.
10,20 2,3 4,2 7,5
10,30 2,12
10,38 2,20
10,50 2,32
11,2 2,44
11,23 3,5
11,32 3,14
11,45 3,37
11,50 3,30
12,5
12,26
12,44
1,10
4,15
4,39
4,58
5,20
1.35 6,—
1,38 6,2
1,51 6,15
2,-
2,24
2.36
2,48
2,56
3,6
,25
0,30
,3
,10
8,55
8,13
8,25
8,40
9,1
9,10
9,23
9,27
9,45
4,12
4,20
4,32
4,46
5,7
5,15
5,28
5,31
5,55
6,18 10,6
6,37 10,19
7,5 10,40
8,15 11,10
8,43 11,35
9,3 11,48
9,35 12,5
9,40 12,17
9,4212,19
9,55 12,30
6,24 10,4 12,37
6,51 10,27 12,58
7,2 10,38 1,10
7,14 10,50
7,22 10,57
7,32 11,6
1,20 7,30
8,35
6,17
7,20
1,22
1,29
1,38
2,25
2,25
4,-
TELEGBAAF.
mi.
van Antwerpen
andag) s'morg.7,u
t.
JTDIENST
EN VI AKE.
ïi.
lar Vlake vm. 5,45 en
en 3,30 u.
alsoorden v.m. 7,48 en
,18 u., onmiddellijk na
espondeerenden trein,
orden geene goederen
)TDIENST
ELB. BOTTERDAM.
li.
iderd des Zondags,
ran Middelburg 8,45;
st „SCHELDE"
i.
Maan 29 8,30 12,
Dins. 30 8,30 12,
achter een datum is
het tweede getal
am.)
3 DBGZEEBIKZEE.
li.
Van Zierikzoo.
Woen.
Dond.
Vrijd.
Zater.
Zond.
Maan.
Dinsd.
Woen.
Dond.
Vrijd.
Zater.
Zond.
Maan.
Dinsd.
Woen.
Dond.
Vrijd.
Zater.
Zond.
Maan.
Dins.
Woen.
Dond.
Vrijd.
Zater.
Zond.
Maan.
Dins.
Woon.
Dond.
Trijd.
:dag 5
7,30 3,—
6,30 3,—
7,30 3,—
7,30 3,—
6,30 5,30
7,30 3,—
7,30 3,—
8 7,30 3.—
9 6,30 3,—
10 3,—
11 11,30
12 6,30 5,30
13 7,30 3,—
14 6,30 3,—
15 7,30 3,—
16 6,30 3,—
17 7,30 3,—
18 7,30 3,—
19 6,30 5,30
20 7,30 3,—
21 7,30 3,—
22 7,30 3
23 6,30 3,—
24 7,- 3,-
25 7,30 5,30
26 6,30 5,30
27 7,30 3,—
28 7,30 3,—
29 7,30 3,—
30 6,30 3,—
31 7,30 3,—
Juli 's morg.
op de ochtendreis
ndreis ten 5,30 van
n doorgevaren,
r Cortgene 's morg.
:ikzee 's morg. 9.15.
Spoortijd.
5) nm.3,23 en 6,05
nm.3,50 6,35
nm. 1,55a)» 4,45
b) 3,23 en 5,50e)
i na het vertrek van
skens, Borsselen en
naar Borsselen en
len des Woensdags
ilen en Neuzen ten
p 15 September en
elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p. 0,95.
Enkele nummers0,026.
UITGAVE DER FIRMA
K'ï VAN
van 1—5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent.
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
29 Juni 1903.
In ons vorig nummer is onder de
gemengde berichten een reclame van de
Singer Maatschappij verdwaald geraakt,
in welke reclame nog al wordt afgegeven
op de „Verbeterde", waarvan de heer
Hubregtse te Middelburg depot heeft.
Schoon wij den reclame-strijd tusschen
deze naaimachines steeds met belang
stelling volgen, wenschen wij door deze
plaatsing in een rubriek waar zij niet
behoorde—waarmee ook andere bladen,
o. a. De Rotterdammer, er in geloopen
schijnen te zijn—niet gehouden te wor
den voor deze Singers, of een van beide
partij te kiezendat toch ligt niet op onzen
weg, en behoort niet tot onze bevoegdheid.
De heer Melchers heeft dezer dagen ons
ministerie geteekend als het ministerie van
het qezag.
Wij merkten reeds op, dat dit zeer juist
gezien is.
Ministerie van het gezag dat is zijn
eeretitel, de voorwaarde van zijn bestaan,
zijn to Ie or not to le.
In dit gezag en de opvatting van het
gezag ligt de scheidingslijn tusschen de
Revolutie en de anti-Revolutie.
Hoe de sociaal-democratie tegenover het
gezag staat, is in de practijk gebleken.
Maar in theoriein de leer staat ook bet
liberalisme niet zuiver.
Mr. Israels, een der redacteuren van
Het Handelsblad, een liberaal blad dat
overigens heeiemaal niet doet aan socialis
tische sympathieën, schreef nog dezer dagen
«Het Volk heeft alleen rechten de overheid
alleen plichten
De overheid dus verlaagd tot dienares van
het volle.
Zuiver revolutionair.
Eene ketterij, die wij nog in geen enkel
liberaal blad vonden tegengesproken.
Terwjjl men zich heel Duitschland door
druk maakte voor de herstemmingen en
het verkiezingswerk met al den aankleve
van dien in vollen gang begon te komen,
werd nu eenige dagen geleden in het
noorden des rijks te Hamburg een stand
beeld onthuld voor Keizer Wilhelm I, in
tegenwoordigheid van zijn kleinzoon, den
tegenwoordigen Keizer.
Bedoeld standbeeld stelt Wilhelm voor
te paard, kalm en rustig met eene zachte
uitdrukking op het gelaat. De teugels
hangen los en het paard buigt gedwee den
lieren, slanken riek.
Zelfs het voetstuk teekent solidariteit,
het is van Zweedsch graniet.
Blijkbaar is de bedoeling van den ont
werper geweest om den grooten keizer
voor te stellen niet alleen als overwinnaar
in den strijd, maar bovenal als vredevorst
die innig aan zijn Duitschland is verknocht.
Zijn geheele houding schijnt te willen
zeggen: „Het vaderland kan rustig zijn,
ook nu".
Dit laatste zullen we maar hopen.
Volgens sommigen is de sociaal-demo
cratie bjj onze oostelijke naburen reeds
bezig om met de bestaande maatschappij
ineen te smelten en doet zij dienst als
zuurdeeg in het meel.
Zou het waar zijn, in allen deele waar
Nu de burgerlijke gemeente niet gebon
den is aan eenige beperkende bepaling in
de onderwijswet, wat betreft het verleenen
van subsidie aan de particuliere Bewaar-
en Voorbereidingsscholen, kan ze, voor zoo
ver noodig, aan genoemde scholen ook bij
dragen schenken in de kosten van oprich
ting en onderhoud. Nooit zal in zulk een
geval door Gedeputeerde Staten eener pro
vincie op het bescheiden bedrag daarvoor
op de begrooting uitgetrokken aanmerking
gemaakt worden, tenzjj bedoelde gemeente
noodlijdend mocht wezen, wat gelukkig met
Zeelands hoofdstad nog niet het geval is.
Zoo wordt o. a. eene bjjdrage verstrekt
aan de stichtingen van dien aard, uitgaande
van het departement van 't Nut van 't
Algemeen, de bekende schepping van vader
Nieuwenhuizen. Het particulier initiatief
wordt daardoor in dezen aangemoedigd en
waarlijk niet in Middelburg alleen.
Dit kan natuurlijk om meer dan óén
reden gedaan worden.
Dit kan b. v. geschieden, als de Raad
inziet, dat de gemeente door het streven
dier particuliere vereenigingen fiaanciëel
wordt ontlast, omdat zulk eene vereeniging
in eene dringende behoefte voorziet, omdat
ze, de vereeniging n.l., hare school gebouwd
heeft in eene bevolkte wijk, waar eene
bewaarschool noode gemist kan worden
enz, altemaal redenen, welke met de prac-
tijk rekenen, voorzeker niet te versmaden.
Maar er kan ook bij de beslissing een
edeler, machtiger beginsel voorzitten, n.l.
het beginsel der rechtsgelijkheid, dat de
eene corporatie niet bevoorrechten wil boven
de andere.
Zeker, er zullen veel argumenten kunnen
aangevoerd worden, waarom sommige raads
leden in de eene of andere gemeente tegen
zulk een subsidie hebben gestemd immers
de plaatselijke toestanden verschillen
maar toch durven we beweren, dat geen
afdoend, steekhoudend argument is bij te
brengen, op grond waarvan gemeentelijke
subsidie moet geweigel d worden, aan eene
Vereeniging tot stichting en instandhouding
van een Bewaar- en Voorbereidingsschool,
welke bewust is van hare taak en roeping,
eenig en alleen uit oorzaak, dat zij het
woord christelijk in haar vaandel voert en
zich als zoodanig aandient.
Zulks zal dan ook de raad van Zeelands
hoofdstad niet doen.
Zóó ten achter zijn Middelburgs vroede
vaderen niet.
In dit opzicht durven wij met vertrouwen
de toekomst tegengaan.
Aandoenlijk en bemoedigend is wat dr.
Gunning m zijn Pniël verhaalt van »een
jonge bloem".
Zij was maar veertien jaren. Maar rijp
voor den hemel. Een zeldzame vrede lag
op haar gelaat, en haar stem klonk mij
als muziek in de ooren, als een echo van
hemelsche klanken.
Zij had nooit geweten wat eigenlijk ge
zondheid was. Maar óók wat pijn en zwaar
lichaamslijden inhouden. Zij was zacht-
kens aan uitgeteerd, en hare krachten
waren gaandeweg geslonken, als sneeuw
voor de zon. Nu was er nog maar een
klein, klein restje van kracht te vinden,
en dan was zij weg.
Ik kwam bij haar toen zij reeds ster
vende was. Maar zij glimlachte als zag zij
het vriendelijk aangezicht van baarmoeder.
Zou zij het misschien aanschouwd hebben
Haar «moeke" was reeds dertien jaren dood,
zoodat zij haar nooit gekend had, al sprak
zij ook altijd van haar. Haar «moeke"
was voor haar het kort begrip van liefde,
zachtheid en beminnelijkheid. Als ik haar
soms een bloemetje meebracht, zei ze
»dat zou moeke ook doen"-; en als ik met
haar gebeden had, vroeg zij wel eens:
«zou moeke dat nu óók gehoord hebben?"
Ik zal een kwartier bij haar bedje ge
zeten hebben toen zij op eens begon te
schreien. Haar vader, eene pleegzuster en
ik waren alleen bij haar.
«Wat scheelt er aan Marie vroeg de
vader.
«Ik zag zoo'n zwarte wolk", riep zij uit,
«o zoo zwart, waar is de zon gebleven
Zij voelde met haar sneeuwwitte handje
over het dek, als zocht zij naar iets dat
zjj maar niet grijpen kon. Toen kwam er
weldra een rustiger uitdrukking over haar
gelaat, en eindelijk begon zij te lachen.
«Daar is de zon weer!" riep zij uit. »Ik
ben toch een zonnekindje
Ik las haar den 23sten Psalm voor, haar
lievelingspsalm, dien zij menigmaal uit het
hoofd had voorgelezen de schoonste voor
drachten die ik ooit van mijn leven gehoord
heb. Bij het laatste vers kwamen de tranen
weer in haar donkere oogen, maar zij lachte
onafgebroken. »Ik zal met Moeke in het
Huis des Heeren blijven tot in lengte van
dagen".
Toen keek zij haar vader aan; met een
blik, waarin een wereld vol teederheid lag,
zeide zij: »ik ben niets bang hoor", wendde
haar hooidje om, eh was lhuis.
Nooit heb ik zulk een sterven weer ge
zien. Dat was nu letterlijk een «vroolijk
thuiskomen" zooals zij het altoos begeerd
had. «O dominé, ik wou zoo graag vroolijk
thuiskomen als ik naar den Heere Jezus en
naar Moeke ga
Welnu, zij heeft haar wensch verkregen.
O mijn Heiland, hoe zult gij dat bloemeken
in uwen hof met liefde verzorgen
Minister Ellis.
Mr. Antonio vergelijkt in de Telegraaf
den nieuwen minister van Marine Ellis
met diens voorganger Kruijs. «In
de plaats van den braven zeeofficier, wiens
rondborstige eenvoud algemeen geëerd werd,
doch wiens betreurd verscheiden geenerlei
herinnering achterlaat, verband houdend
met levendigheid, welsprekendheid, geestig
heid van redeneertrant, gevatheid van repliek
of verweer, in de plaats van dozen
geachten, maar uitermate stroeven, strakken,
ineengedrongen, moeieiijk tot spreken te
brengen commandant van wat ouden en
ruwen stempel is gekomen een allervrien
delijkste, allerinnemendste, buitengewoon
levendige «causeur'' (prater)
Al wat naar gewild-vertoon, naar deftig-
heids-doenerij, naar 't plechtige en pose-
mBkende zweemt, is den heer Ellis vol
maakt vreemd. Hij geeft zich zooals hij is,
geheel en al. Toch is er in z'n manier
van doen wanneer hij daar, aan de groene
tafel, het woord zal voeren, iets theatraals.
Maar onbewust, durf ik 't noemen. De heer
Ellis behoort tot de meDSchen van uiter
mate levendig, bewegelijk temperament,
in toom gehouden door aangeboren en aan-
gekweekto beschaving en smaak.
Iemand als wijlen Kruijs (en zóó waren
de meeste ministers van Marino te onzent)
was, zoolang hij niet te speechen had, on
doordringbaar, niet te ontraadselen. Onbe
wegelijk zat hij in z'n fauteuil, met slap
en soms ietwat slaperig gelaat toeluisterend,
een enkele maal even 'n aanteekening ma
kend De heer Ellis kon zich niet houden.
Telkens kwam 't voor, dat hij reeds bij
voorbaat antwoordde, van ja knikte of een
gebaar van verwondering maakte, z'n
lorgnet met zeker ik herhaalonbewust
vertoon van hoe-heb-ik-'t-nou neer-
smakkend tusschen z'n papieren en por
tefeuillesDan scheen z'n armstoeltje
hem te nauw en bij rukte 't, met kleine
schokjes, naar voren of wat op zij, zooals
iemand, die zoo dolgraag eens eventjes den
spreker zou willen toeroepenZeg zwijg
nou even, en laat mij dan eens eventjes
uitleggen
Voor dergelijke levendig weelderige,
zeerbewegelijke en impressionabele (spoedig
aangedane) figuren is het parlementair de
corum (gebruik in do Tweede Kamer), dat
vordert dat de een na den ander komt en
in-de-rede-vallingen van huis uit haat en
slechts noode duldt, niet minder dan eene
marteling En het aantrekkelijke,
plezierige van deze ministerieele verschij
ning is hierin gelegen, dat van driftigheid
of wrevel nooit iets bij den heer Eliis te
bespeuren valt. Ik kan mij niet herinneren,
ooit aan de groene tafel een minister van
Marine te hebben gezien, die zulk een
indruk van gezellig-joviale, prettige wel-
gehumeurdheid en van jeugdige, wèl-op-
geruimde, levenslustige voorkomendheid
maakt als de onlangs opgetreden titularis.
Er is iets, soms, een héél klein tikje in
van den heer Oyens, maar de heer Ellis
is oneindig minder vormelijk, minder ge
polijst Wanneer men aan gansch 'n reeks
van vorige ministers denkt, dan rijzen vóór
onze oogen beelden van ietwat-norsche en
stroeve bejaarden, ineengedrongen figuren
en bovenal vijanden van veel-gepraat. Den
heer Ellis, daarentegen, is de snelle stroom
der gedachten en de stortvloed van woorden
telkens te kras, zoodat hij er over struikelt,
maar met zekere handige gevatheid, onder
steund en geholpen door eene zeer per
soonlijke mimiek, zich er toch doorheen
slaat met eene vaardigheid welke de Kamer
deels vermaakt en deels onder den indruk
brengt want dit blijkt telkens de
heer Ellis is iemand van kennis en groote
ervaring op ziju gebied iemand van geest
en ook een vriend van ernstig en deug
delijk onderzoek, alvorens hij de vruchten
daarvan zal durven aanbieden
De wijze, waarop de minister Ellis zich
door zoo'n beantwoording van zes h acht
sprekers, waaronder venijnige en «princi-
pieele" heenslaat, mag werkelijk eenig
heeten.
Zijn voorkomen zou doen gissen, dat hij
iemand was van vriendelijke, mooie, be
minnelijke, hoofsche en hoffelijke zinnen,
op wien ook de grimmigste niet boos kè,n
wordenHet open, innemende gelaat
van nog-jonge trekken," met den vriende
lijken blik der donkere oogen en den nog
onvergrijsden knevel, die de gedachte wekt,
dat het zilver der haren te wijten is aan
den gloed der keerkringen, eerder dan aan
de jaren, aan de zon, die ook bruinde
den «teint'" van den zeeofficier, het voor
komen van dezen minister is in staat om
u in eene pleizierige, gemoedelijke stemming
te brengen. De heeren Eliis en Idenburg
zijn beiden, wat dit aangaat, bevoorrecht,
dat hun uiterlijk alles er toe bij kan dragen
om 't tegemoetkomende in hetgeen ze zeggen
zonniger te maken en 't ietwat-scherpe te
verzachten, te temperen
Wanneer iemand als de heer Ellis, geen
geboren spreker, niet meester over de taal
en wèl iemand van snellen gedachtengang
en van indrukken-wisseling, zijn best zou
doen om «mooi" te spreken, deftig-impo-
neerend, naar ouden Kamerstijl, met pracht
stukken van zinnen en met «witgedaste"
stadhuiswoorden, dan zou hij jammerlijk
schipbreuk lijden. Dan zou hij gaan has
pelen, hakkelen, zoeken, tasten, zich ver
warren in z'n woorden en gedachten
Maar de heer Ellis is daarvoor, gelukkig
te verstandig en tevens te natuurlijk."
In de zitting van Vrijdag werden ver
schillende kleine zaken afgedaan. Zoo van
alles wat, een echte opruiming. Naturali
saties van vreemdelingen, onteigenings-
onderwerpen, verkoop van vestinggrond
onder Breda, ziedaar verschillende spijzen,
die op het menu waren aangegeven.
De hoofdschotel vormde de Marinebe-
grooting. De leden achtten het blijkbaar
niet noodzakelijk breedvoerig van gedachten
te wisselen inet den Minister. Alleen
sprak dhr Van Alphen, een goede be
kende van Minister Ellis, in hoffelijke taal,
zooals dit vooral in de Eerste Kamer ge
woonte is, zijne vrees uit, dal de instelling
van esn nieuw college, eene permanente
commissie van zee- en landmacht, aanlei
ding zou kunnen geven tot uitstel van de
regeling eener kustdefensie. Hoe meer
commissies, hoe minder werk soms. Bij
de departementen van Oorlog en van Marine
berusten toch alle mogelijke gegevens.
Zonder commissie is meD ook klaar. De
Minister deelde die vrees van zijn oud
commandant, dien hij de eer had bij ver
nieuwing te ontmoeten, blijkbaar niet.
ZEx. had dien maatregel genomen, zeide
hij, juist om te bespoedigen. De verschillende
adviezen zullen dan bij één college kun
nen ingenomen wordendit ontslaat van
veel geschrijf en gewrijf. Een uitgewerkt
plan van kustverdediging hoopt de Minister
binnen niet altelang tijdsverloop aan de
Staten-Generaal te kunnen voorleggen.
Vervolgens werd de begrooting zonder
hoofdelijke stemming aangenomen.
Nu komt aan de behandeling en aanne
ming eener wijziging in de Ind. Compta
biliteitswet, het papieren wetje volgens
sommigen. Ton onrechte aldus genoemd,
zegt dhr. Rengers, want in dezen wordt
gebroken met het verouderd stelsel van de
exploitatie van Indië om zijne millioenen.
Een woord van dankbare herinnering daar
om aan den vader dezer wet, Min. Fransen
v. d. Putte, die, ware hij nog in leven,
gaarne zou medewerken om nu aftebreken,
wat hij vroeger zelf had opgebouwd.
En hiermede is deze morgenzitting be
ëindigd. De Kamer gaat nu tot nadere op
roeping uiteen.
Niettegenstaande de zoogenaamde kom
kommertijd is ingetreden, heerscht er toch
in sommige landen nogal eenige drukte,
die vanuit de regeeringskringen, naar de
pers, en van deze naar het volk overge
slagen, harten en pennen in beweging
houdt.
Zoo heeft men het in
Ierland
nog altijd druk over de Landwet.
De Engelsche regeering heeft, op aan
drang der lanaheeren, een büi ingediend,
welke de scherpe kantjes wenscht ie ver
wijderen van de verhouding tusschen pach
ters en landheeren, welke laatsten veelal
buiten Ierland wonen, en het geld verteren
dat de eersten hun jaarlijks moeten doen
toevloeien.
Onder de bepalingen dezer landwet waren
er ook die onoverkomelijk bezwaar vonden
bij de pachters, en daarom door de Ieren
in het Parlement hefdg werden bestreden.
De kansen voor de wet stonden de laatste
dagen dan ook heel slecht.
Thans evenwel heeft de regeering iets
toegegeven, waardoor zij aan vele bezwaren
der nationalisten te gemoet komt. Zij heeft
namelijk nu zoodanige wijziging van de
bepalingen daaromtrent toegestaan, dat nu
Iersche pachters en landeigenaren den koop
kunnen sluiten zooals zij willen, mits de
landcommissie de voorwaarden goedkeurt.
Daarmede is de minimum-prijs zoo goed
als vervallen en die klip, waarop de wet
ten gronde dreigde te gaan, uit den weg
geruimd, al blijft er bij kwaadwillige toe
passing van do wet nog altijd gevaar be
staan.
Zal het derhalve tusschen Regeering en
Parlement nu verder wel losloopen, een
ander gevaar dreigt weer, nu de nieuwe
onderstaatssecretaris A. Mac Donnell
een Ier dien de regeering benoemd had,
teneinde een pariode van verzoening in te
luiden, reeds weer ontslag neemt, omdat
hij bij de uitvoering der hervormingen,
welke hij bij het aanvaarden van zijn ambt
verklaard had noodig te achten, stelselmatig
wordt tegengewerkt door de ambtenaren
van Dublin Castie. Het aftreden van Mac
Donnell zal in IerlaDd veel kwaad bloed
zetten, al schijnt het te zijn uitgesteld tot
na het koninklijk bezoek aan Ierland.
Servië.
De Koning van Servië begint zich nu
toch een beetje behaaglijk te gevoelen op
zijn nieuwen zetel.
De Russische en Oostenrijksche regee
ringen zonden zeer hartelijke gelukwen-
schen met zijn troonsbestijging.
De Duitsche Keizer, koeler en meer be
vangen, sloot zich bij zijne collega's aan.
Ü9 vorst van Bulgarije was overwel-
willend, zelfs hartelijk jegens zijn nieuwen
buurman.
De regeering van Italië, schoon gru
wende van de beestachtige gebeurtenissen,
die aan de troonsbestijging voorafgingen,
legt zich evenzeer bij den nieuwen toe
stand neer.
Zoo wordt de mantel der liefde geworpen
over het gruwelijke treurspel van den 10
Juni, en het brandijzer aangedragen, waar
mede het nationale geweten der Serviërs
wordt toegeschroeid.
Ja, toch nog één blad durft het kind
bij zijn naam noemen en aandringen op
straf voor de moordenaars.
Blijft deze stem die als eens roependen,
dan zal van deze afstraffing wel niet veel