NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 105. 1903. Dinsdag 9 Juni. 17e Jaargang. HISTORISCH CHRISTELIJK- VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER AÜVERTENTIËN Zij, die zich met 1 Juli a. s. op ons blad abonneeren, ontvangen het tot dien datum gratis. Onderzoek Verlofgangers der Militie te Land. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p. 0,95. Enkele nummers0,026. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. De vergadering van aandeelhouders van ons blad besloot Vrijdag dat voortaan geen advertentiën van GELD-LOTERIJEN nieer mogen wor den opgenomen. DE ADMINISTRATIE. Middelburg, Woensdag 10 Juni 10 uren voorm., voor die te Arnemuiden, Middelburg en Nieuw- en Sb. Joosland. Vlissingen, Vrijdag 12 Juni 10 uren voorm., voor die te Biggekerke, Eoudekerke, Oost- en West-Souburg, Ritthem, Vlissingen, Westkapelle en Zoutelande. 8 Juni 1903. De dagen die aan Pinksteren ditmaal vooraf gingen zag ons land verrijken met twee openbare gebouwen de beurs te Amsterdam en het ziekenhuis te Gronin gen die getuigenis afleggen van een opge wekt nationaal leven. Immers deze stichtingen, geboren door samenwerking van gemeente en provincie of gesticht door eene gemeente, en dus op gezonde wijze tot stand gekomen, zullen de arbeidzaamheid en moed van ons ge slacht tot aan het verre nageslacht ver kondigen. Twee stichtingen gewijd aan negotie en religie. De beurs van Amsterdam een paleis aan de negotie gewijd. Het ziekenhuis te Groningen aan de religie gewjjd. Want de christelijke religie de minister Kuyper merkte het in zijn openingsrede op staat tegenover de thans hier en daar gepredikte leer dat het zwakke ten behoeve van het sterke verdwijnen moet met hare leer van barmhartigheid tegen over alles wat lijdt. Alzoo twee monumenten. Eene voor handel en. eene voor barmhartigheid. Eene om te verdienen, en eene om het verdiende nuttig te besteden. Het eerste nommer van ons nieuwe zusterorgaan in het Overjordaansche (zou dr. Wagenaar zeggen) is verschenen. Het blad zette een zeer bescheiden eerste schrede op den weg, in de richting der georganiseerde anti-revolutionaire partij, met eerbiediging van de besluiten harer Depntatenvergadering. „Luctor et Emergo" bloeie vele jaren. Door haar kloeke actie moge menigeen voor onze Bchoone beginselen gewonnen worden en het district Oostburg, van ouds een antiliberaal district, onder hare bezie lende leiding weldra weer een der onzen afvaardigen ter Tweede Kamer! Nog constateeren wij met genoegen dat het op Walcheren verwachte antirevoluti onaire weekblad te Vlissingen zal verschij nen, en men zich dan bereids verheugen mag in den toegezegden steun van oen paar antirevolutionairen in 'l district, waar van een enkele ook bijdraagt aan de op richtingskosten. Wjj leven in een tijd van ieder district zijn orgaan, iedere streek haar blad. Uit dit oogpunt gezien achten wij het een gelukkig teeken dat men er in onze provincie van antirevolutionaire zijde aldus over denkt. Moge al die arbeid onzen beginselen ten goede komen löofi ?verovering der Nieuwe Kerk" in if. 1 in, 'l.en laatsten tijd door Domela Nieuwenhuis ter sprake gebracht, had den eer Lohman voor de zooveelste maal doen v deze quaestie wilde on- bebben door een onpartijdig man, J Smeerde, door de beschuldigers aan te wijzen, mits de uitslag van zijn onderzoek publiek werd gemaakt. Eenige jaren geleden had ook dr. Kuyper getracht den redacteur Boissevain te bewegen zijn beschuldiging in een vorm te gieten, zoo danig dat een rechterlijk onderzoek er op kon volgen, doch de heer Boissevain had hiervoor bedankt. Nu komen weer eenige heeren de be schuldiging herhalen, een bont gezelschap van predikanten die beweren dat wel de gelijk verovering en geweldpleging hebben plaats gehad door de heeren Rutgers, Kuyper en Lobman. De Nederl. hun stuk opnemende, verwijst naar de verklaring van den heer Lohman, die deze feiten ten stelligste ontkent en aan zijn tegensprekers den weg heelt aan gewezen, waarlangs zijns inziens de zaak op afdoende wijze kan worden uitgemaakt. Wij wensehten wel dat zulks kon ge schieden. Van die valsche aanklachten, van mannen als Domela Nieuwenhuis, Boissevain, dr. Vos, en van liberale bladen blijft allicht wat hangen. Wij begrijpen het niet. Eerst beschuldigt Domela Nieuwenhuis den heer Lohman. Minister Lohman waarschuwt met ge rechtelijke vervolging. Domela Nieuwenhuis kruipt in zijn schulp. Mr. Spin neemt zijn taak over. De minis ter dient de aanklacht inen als men aan 't onderzoek toekomt blijkt mr. Spin on toerekenbaar, en zijn vervoer naar Veldwijk hoogst noodzakelijk. Daar komt in 1897 Boissevain de Kamer verkiezingen inluiden met het paneelpraatje tegen dr. Kuyper. Dr. Kuyper noodigt hem uit de beschul diging in een vorm te gieten dat de i ech ter hem, dr. Kuyper, kan aanpakken. Hij geeft den vorm zelfs aan, Boissevain heeft maar over te schrijven en Kuyper kan worden vervolgd. Boissevain kruipt in zijn schulp. Later heeft nog een enkel liberaal blaadje de aanklacht herhaalddoch overigens blijft de quaestie onopgelost. Nu komen dr. Vos, c. s. weer met hunne beschuldiging. Zouden deze heeren nu toch inderdaad niet te bewegen zijn om hun aanklacht in den vorm te herhalenof 't door den heer Lohman gewenschte onderzoek te gelasten Waarom moet die quaestie nog langer de gemoederen beroeren, waar alles om ons heen roept tot aaneensluitingen uit stervende politieke partijen haar aangrijpen om nog een wijle op de been te blijven Waar is de onpartijdige man die zich tot 't gewenschte onderzoek met de betrok ken partijen in verbinding wil stellen? Mr. Troelstra schrijft in de Nederlander dat hij op het Sociaal Congres hetzelfde gezegd heeft als in de Kamer. De Nederlander in een onderschrift geeft dit toe, doch merkt er nog wel een en ander bij op dat notaneming verdient. «Inderdaad staat in het verslag van het Volk hetwelk tegelijkertijd met ons en trefilet verscheen het volgende: Wor den er schurkenstreken beraamd in de Ka mer tegen de arbeidersklasse, dan hebben wij lak aan de burgerlijke gewoonte der geheimhouding". Dit is dus ongeveer het zelfde als wat in de Kamer gezegd werd. Wie echter weet, wat de soc.-democraten al niet «schurkenstreken" noemen, zal met deze bewering wel allerminst tevreden zijn. Vrijwel alles, wat tegen het soc.-dem. party belang gaat, is in den loop des tijds reeds als «schurkenstreek" gesignaleerd. Zelfs een voudige persberichten, die niet naar den zin van de heeren waren. Toen op Goeden- Ynjdagmiddag jl. de N. R. CL per bulletin bekend maakte, dat, het comité van verweer te Amsterdam de algemeene staking had opgeheven, bulletineerden de heeren Hels- dingen en Hermans te RotterdamDit is gelogen-, arbeiders, neemt wraak over die ■^schurkenstreekdoor als één man het werk neer te leggen. Al uno disce omnes, wat vertaald wil zeggen beoordeel naar] dit ééae staaltje de breede plaats die het begrip «schurkenstreek" in het soc.-dem. woordenboek inneemt. Nie mand, die de socialistische litteratuur volgt, zal zeggen dat een dergelijke beoordeeling onbillijk zou zijn. «Schurken" zijn vrijwel alleD, die tegenover de socialisten staan. «Schurkenstreken" verreweg de meeste hun ner uitingen. Zoodat wij maar zeggen willen, dat de waarborg, dien de heer Troelstra geeft voor de nakoming van zijn plicht der geheimhou ding, niet sterk is." „HetVolk" en .[de omkeering van be grippen behooren bij elkaar, tot zelfs in de opschriften van de gemengde berichten in dit socialistisch orgaan. Wordt iemand in een fabriek door de machine gegrepen dan is hij nooit slacht offer van zijn onvoorzichtigheid of van een ongeluk, maar „van den arbeid''. Doodt een ongehuwde moeder haar kind dan is dit niet een nieuwe zonde op de eerste stapelen, maar „een daad uit vrees voor 's werelds smaad". Vergadert de Bond van Staatsspoorper- soneel met verzoek aan [de verslaggevers om eerst inzage alvorens 't verslag ter perse gaat, dan heeten die vergaderden „duister- lingên". Wordt een milicien die bij 't doodschie ten van De Jong tegenwoordig was bij de Staatsspoor tot weger opgeleid, dan heet dit een „belooning" voor het doodschieten van dien werkman. Een sergeant te Assen die zich verdrinkt wijl hij, naar hij aan zijn meisj9 schrijft, het land aan den dienst heeft, wordt „een slachtoffer van het militairismegeheeten. Een poging te Amsterdam om bij het be zoek van H. M. de Koningin den werk lieden vrijaf met behoud van loon te be zorgen, scheldt het blad „Oranjereclame". Het ontvangen van giften uit de handen van het comité Lohman-Talma wordt door Mevr. Roland Holst, c. s. „onzedelijk" ge noemd. Een oproep tot steun voor kinderen van ontslagen spoorwegstakers buiten de Huiderpoort („slachtoffers van de onbe zonnenheid hunner ouders") wordt betiteld met „schijnheilige filantropie". Een konink lijk besluit wordt spottend „Kuyperlijk be sluit" genoemd. Een conducteur die ge staakt had en door de directie der S. S. was teruggenomen doch een rang lager werd geplaatst en daarover zelfmoord pleegde, heet „slachtoffer der spoorweg- Wanneer een liberaal lid in denEotter- damschen Raad ter handhaving van 't ge zag om meer politietoezicht vraagt en om onderwijzers die zeiven het gezag eeren ook van het hoofd der school, dan noemt Bet Volk dat „een helm en een slaafsche meester" Christelijke Kamerleden die uit de sectiën wegblijven zijn „parlementaire boemelaars". Een Christelijk Kamerlid die in zijn district optreedt met debat, doch een openbaar reclame-debat met sociaal democraten weigert, heet „lichtschuw". Het bericht dat Zaterdagavond te Enschedé en kele treinen te laat waren, wordt geïllu streerd met de mededeeling „dat de spoor- wegdireetiën haar wraak koelden aan de sociaal-democraten door alle treinen te Hengelo „de aansluiting te doen missen". Verdacht allooi! De heer Stork, de bekende Twentsche industrieel, heeft als voorzitter, de jaarver gadering van het Nut van 't Algemeen ge opend, met eene rede, waarin hij betoogde, dat een krachtig bloeiende nijverheid, waar bij alles niet precies toegaat zooals het behoort, nog beter is dan een nijverheid, omgeven door de prachtigste wetten, en die een kwijnend bestaan vóórsleept. Om zijne bedoelingen te verduidelijken, vertelde hij de volgende aardige anecdote «Er was eens een Jood, die schijndood ge weest was en nu, nadat hij in het land der levenden was teruggekeerd, zooals men kan begrijpen, vooral door de Christenen, erg [ge plaagd werd. Men vroeg hem, of hij nu ook in den Jodenhemel was geweest, en zoo ja, of hem hooren en zien niet was vergaan} van al het lawaai dat daar heerschte. Het antwoord luidde «Ja, ik ben er geweest en het is waar, het was er een vreeselijk spektakel. Het was er ook niet heel netjes, maar het was er erg gezellig en allen konden het best met elkan der vinden. Maar, en dat zal u nog wel meer interesseeren, ik ben ook even in den Chris- tenhemel geweesten daar was het o, zóó mooi, en zóó prachtig, ik heb] nog nooit zoo iets moois gezien en het was er zóó stil, dat het u, Christenen, zeker wel zou hebben be vallen maarer was bijna niemand in «Ziet mijne heeren, ik was zoo bang voor dien leegen Christenhemel Wij gelooven, dat het opwarmen van deze beschimmelde »raop" niet van goeden smaak getuigt en dat de heer Stork, toen hij zich daartoe verleiden liet, voor een oogenblik beneden zijn eigen peil zonk. 't Is ons echter aangenaam een verzach tende omstandigheid te kunnen pleiten.' id Daar schijnt een niet onaanzienlijk getal Nutsleden te zijD, welke eenej redevoering niet kunnen verteren, tenzij deze zwaar gekruid is. Tenminste in diezelfde jaarvergadering deelde de afgevaardigde van Anna Paulow- na mede, dat de plattelands-nutsleden tegen het einde eener Nutslezing, soms zoo hard zitten te gapen, dat de voorzitter zeggen moet«Zachtjes an, mannen. Meheer heeft zóó gedaan Ea aldus is de lieer Stork er misschien toe gekomen, om tot stelregel te kiezen Zwaar, doch niet fijn Fr. Dagblad. Het Rotterdamsch Nieuwsblad bevat de navolgende geschiedkundige herinnering 8 Juni 1673, Brief van Cornelis Tromp aan zijn zuster 7 Juni 1673 was de slag bij Sehooneveld geleverd. Tromp had zich dapper gedragen. Den volgenden dag schreef hij aan zijn zuster«Gisteren hebben wij den dans aan- gegaen en hebben ons hart eens weder op- gehaelt. Ik ben op mijn vierde schip en meene vandaeg een braven dans te danssen. Wij krijgen de Fransen soo aan 't loopen, dat sij de bramseyls en alle bysetten, en soo het vandaeg soo voortgaet, soo hoop ik dat wij van de tyranny verlost sullen wor den. Adieu Couragie. 't Sal waerachtigh wel gaen." Een eenvoudig werkman van f 7 per week, schreef dezer dagen in de «Jongelings-bode": »Ik geloof wel, dat wanneer alle patroons Christelijk waren in daden, ik wel iets meer loon zou trekken, al ben ik dan ook door genade tevreden, gelijk Paulus zegt: ik weet vergenoegd te zijn." Die man zegt het zeer christelijk en bescheiden. Maar zijn opmerking is daardoor een te vlijraender aanklacht voor hem of haar, die den arbeider niet 't hem toeko mende loon verzekert. Men legge deze klacht eens niet op de schouders der maatschappij, die een breeden rug heeft, maar onderzoeke liever of men voor eigen persoon hier ook mocht schuldig staan. Al meer schijnt in revolutionaire kringen het denkbeeld post te vatten dat de volks vertegenwoordiger de boodsehapjongen zij ner kiezers is. De beer Ketelaar, een vrijzinnig demo craat maar die af en toe nogal eens buurten gaat bij de socialisten beleeft van deze re volutionaire opvatting, in verband met zijn stem, voor art. 1 der stakingsontwerpen, geen plezier. Zijn eigen collega's vallen hem af. De Volksonderwijzer (soc. dem.) schrijft .- De algemeene vergadering van onzen vak bond zal zeer zeker over deze beide gevallen uitspraak hebben te doen en mag daarna wel zeer ernstig overwegen, of werkelijk onze vakvereeniging zich bij de volgende verkie zingen moet verklaren voor 't hebben van een eigen afgevaardigde en zoo ja, of die afge vaardigde kan zijn vrijzinnig-democraat. "Wij zullen zien, waar dat op uitdraait. Maar het feit zelf is nogal teekenend dat een beduidende kring van openbare onder wijzers zelfs een driekwart-republikein nog niet rood genoeg vindt om hen te ver tegenwoordigen. Wilt gij U eenig denkbeeld maken van de enorme som, welke jaarljks in ons land aan sterken drank verkwist wordt Gij kent een Statenbijbel Welnu, iemand heeft geteld, dat daar 3,000,000 letters in zijn. Als gij 't niet gelooft, moogt gij 't natellen. Stel u nu voor, dat iemand in uwe tegenwoordigheid voor elke letter f 15,ongeveer uittelde, dan zijt ge zoowat aan de som, die jaarlpks in ons Christelijk Nederland aan sterken drank wordt zoek gemaakt. Hoeveel minder armoede zou er zijn, indien die millioenen op nuttige wijze be steed werden In eiken borrel zie men toch een tirail leur van een leger, dat volgt en zoo ont zettend veel ellende meebrengt in zijn achterhoede Ongevallenwet. Gelijk men zich herinnert, waren twee hoofdbezwaren, die van onze zijde tegen Lely's Ongevallenwet werden ingebracht le. het centraliseerend karakter, waardoor één Rijksbank de heele ongevallenverzeke ring in Nederland in handen kreeg, en 2e. het niet vooraf invoeren van een ziekte verzekering. Beide gebreken wreken zich thans niet weinig. Algemeen wordt geklaagd over de veel te late uitbetaling der gelden aan de gezinnen, van door een ongeval getroffen personen. Sommigen moeten verscheidene weken wachten. De bankdirectie, de agen ten en dokters kunnen hun werk niet af. Gedeeltelijk komt dit wellicht, omdat ze nog geen routine hebben, maar voor 't groot ste deel zal de oorzaak wel hierin liggen, dat ook de onbeduidendste ongevallen, die anders onder de ziekteverzekering zouden vallen, door de Rijksbank moeten worden behandeld. Wat zou het geweest zijn als minister Lely eens geheel zijn zin had gekregen en de eerste ongevallenwet ware ingevoerd, waar door duizenden werklieden dre nu bij parti culiere banken zijn verzekerd, of wier pa troons de risico dragen, óók voor rekening van de Rijksbank waren geweest! In de Vrijdagavond gehouden vergade ring van 't Departement Den Haag van de Maatschappij van Nijverheid bracht de heer Enihoven de handelwijs van sommige patroons ter sprake die voor hun perso neel als miliciens opgeroepen, anderen in de plaats hadden genomen. Er werd be sloten deze zaak in de aanstaande alge meene vergadoring ter sprake te brengen. Zoo ooit dan bleek hier de noodzake lijkheid van een arbeidscontract, waarin bepalingen behooren te worden opgenomen in het belang van plotseling opgeroepen miliciens-werklieden. Overigens werd er op gewezen dat onder de ontslagenen vele losse werklieden zijn, die toch mettertijd hadden moeten ontslagen worden, en nu langs dezen weg zoeken een vaste betrek king te verkrijgen. En ook dat vele werk gevers in dien tijd de keuze hadden om of huu werk te zien verloopen, öf hunne tijdelijk afwezige werkkrachten door andere te vervangen. Hetgeen echter den patroon niet van zyn moreelen plicht ontslaatwant het is een schande dat 300 miliciens voor hunne trouwe opkomst onder de wapenen met verbanning uit hunne werkplaats zijn gestraft. Er ontbreekt nog beel wat aan de chris telijke verhouding tusschen werkgevers en werklieden, om nu den naam „patroons" maar in de pen te houden 1 Onze lezers zijn in de laatste dagen

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1903 | | pagina 1