NIEUWSBLAD
VOOR ZEELAND.
No. 103. 1903.
Donderdag 4 Juni.
17e Jaargang.
CHRISTELIJK-
HISTORISCH
VERSCHIJNT
Wed.
S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes
F. P. D'HUIJ, te Middelburg.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
De eisch der beginselen.
elkbn MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND.
Prijs per drie maanden franco p. p0,95.
Enkele nummers0,025.
UITGAVE DER FIRMA
en van
van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent
Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel
meer 10 cent.
(Verslag rede prof. Fabius Partijdag).
In 1873 vroeg Groen emeritaat na veer
tigjarigen dienst.
In 1901 had iets soortgelijks plaats met
dr. Kuyper, toen bij als partijleider aftrad
om zitting te nemen in den Raad der
Kroon. Het bezit van een leider is een
zegen; al zal geen leider feilloos zijn.
Onjuist ten eenenmale is wat bij de
stichting der christelijk historische partij
dezer dagen werd gezegd dat de leiding
der politiek behoort bij de Kroon en de
Ministers.
Zeker, welke wetten er zullen worden
ontworpen, wordt bepaald door Kroon en
Ministers.
Maar bet oordeel over de vraag welke
houding de partij tegenover die wetsvoor
stellen past, is niet aan Kroon en Minis
ters, maar aan de leiders.
Groen en Kuyper waren leiders. Niet
gemaakt, niet bij stemming aangesteld. In
dien zin laat 't zich wel aanzien dat Kuypers
plaats nog onbezet zal wezen wanneer bij
als minister aftreedt en tot zijne vorige
taak terugkeert.
Maar de mogelijkheid is toch niet uit
gesloten- God spare hem lange, zeer
lange als ministerdat wij hem nooit
weer tot zijn vroegere positie zien weder-
keeren. Daarom hebben wij er nu ons
aan te wennen.
Dezer dagen is een afzonderlijke partij -
formatie verdedigd op grieven tegen dr.
Kuyper in vroeger dagen. In de begin
selen zijn zij 't met ons eens, maar eenige
eigenaardigheden vaD den partijleider hiel
den hen terug; men zou zeggen dan kon
den zij, nu die leiding wegviel, zich weer
wel bjj ons aansluiten.
De antirev. partij verkeert in een bij -
zonderen toestand, behalve door bet gemis
van een leider ook bierdoor dat de Stan
daard, vroeger een zelfstandig hoofdorgaan,
thans den invloed niet kan ontgaan van
zijn bijzondere betrekking tot den minister
president.
Er is derhalve bijzondere reden, om thans
zjj het ook met groote voorzichtigheid, te
overleggen omtrent den koers, dien wij
verder hebben te volgen.
Wij zijn antirevolutionair.
Op dien naam stellen wjj prijs.
Omdat wij staan tegonover de Revolutie,
die de staatkunde losmaakt van God, Hem
niet erkent als hoogsten Wetgever, en der
halve de begrippen omkeert.
Dat de naam antirevolutionair alleen
negatief zou zijn, en slechts uitdrukken
wat wij niet willen, en niet wat wjj wel
willen is een praatje (waaraan dan toch
de gansche antirev. pers De Standaard
incluis, zich jaren heeft bezondigd. Red.)
Zogt gjj, van Goes per trein op reis
gaande: ik ga niet richting Middelburg,
ligt daar dan niet in opgesloten dat gij
gaat richting Bergen op Zoom?
Wanneer gij bidtVerlos ons van den
Booze, vraagt gij dan daarmee niet tevens
om vervulling met Gods Geest?
Wanneer gij het kwade haat en de zonde
vliedt, bestrijdt gij niet tevens het anti
christelijk beginsel?
Groen kende slechts twee wegenvoor
of tegen de Revolutie. En in dien zin
kunnen wij 't thans zittend kabinet ook
antirevolutionir noemen, gelijk men het
vorige vrijzinnig heeft geheeten.
Antirevolutionair Aan dien naam hechten
wij omdat hij voor de ooren van het publiek
nog altjjd zijn scherpe kanten niet ver
loren heeft.
In Groens dagen was hij een schrikbeeld.
In 1869 nog schreef GroenAntirevo
lutionair, die titulatuur behoud ik, wijl haar
eigenaardigheid in richtiDg en wezen met
haar zou te niet gaan.
Sommigen zeggen: ik ben Christelijk-
historiscb, niet antirevolutionair.
Wij zeggenwij zijn Christelijk-histo-
xisch wijl antirevolutionair.
De kracht der antirevolutionaire partij
ligt in haar Christelijken en historischen
grondslag.
Christelijk-historischen als die te Leiden,
welke bij een herstemming voor een lid
der Tweede Kamer tussehen een vrijzinnige
en een antirevolutionair, niet weten aan
welke zijde zij behooren te staan, zijn niet
Ohristelijk-historiseh in den zin door Groen
bedoeld.
Tegen het wegmoffelen van onzen naam
antirevolutionair komen wij op, omdat het
liberalisme profijt gehad heeft van de vrees
voor dien naam. En toch lag in den naam
de aanwijzing om er aan vast te houden.
Loslaten van dien naam was steeds een
overbuigen naar den vrijzinnigen kant, een
wegdoen van de scherpe tegenstelling tegen
het liberalisme. i?t)
Over de samensmelting der vrij-anti-
revolutionaire en Chr.-historische partijen
heeft de Nieuwe Rotterd. Crt. zich verheugd
wijl „het ministerie nu minder op deze
partij zal kunnen rekenen" 1
De antirevolutionair is gereformeerd gelijk
Groen in 1873 al zeide. In Duitschland
was de a. r. beweging Lutherseh. In Ne
derland meest zjj Calvinistisch zijn. Hier
ligt het verschil met de Chr.-historische
partij, die blijkens De Nederlander haar
grondslag algemeen protestantseh noemt.
Wij spreken van een Christelijk nationalen
of gereformeerden grondslag.
„Tegen de Revolutie het Evangelie" om
sluit ook de Roomschen, dat is waar. Maar
dat kan nooit tegen het gereformeerde
spoor onzer partij worden uitgespeeld.
Van dien gereformeerden stempel van
ons volkskarakter gewaagde in 1877 ook
dr. Bronsveld eu wij beroepen ons dies
ook op hem als hij zeideHet is Thor-
becke's zwakheid geweest dat hij het ge
reformeerde van ons volkskarakter heeft
voorbijgezien.
Wij wenschen dan ook niet Thorbecke
in zijn zwakheid, gelijk de vrijzinnigen,
maar Groen iu zijn kracht te volgen door
als antirevolutionairen te blijven in dit
gereformeerde spoor.
Zijn wij daardoor kerkelijk? Of willen
wij dat de gereformeerden in de partij de
lakens zullen uitdeelen?
Geenszins.
Wij belijden er alleen mee dat wij als
a. r. partij niet wenschen te gaan langs
de Roomscho maar langs de gereformeerde
lijn.
Wij verwachten dat ook de geloovige
Luthersche zal erkennen dat dit in Neder
land niet anders kan, en zich by ons zal
aansluiten.
In ieder geval mogen wij ter wille der
kerkelijk andersdenkenden het niet met
minder belijning doen.
Algemeen protestantseh wordt straks
algemeen Christelp, en dit op zijn beurt
wordt weer door het algemeen mensche-
lpe vervangen.
De meer belpde wordt nog geduld
maar toch wordt zijn meer belijnde ont
wikkeling met leede oogen aangezien.
Het is niet waar dat in onze partij alleen
leden der gereformeerde kerken de lakens
uitdeelen.
Toch mag 't verwonderen dat op een
na (de heer Lohman is geref!) allen die
dit in de chr. historische partij doen, lid
zijn der kerk onder de synodale organisatie
Of zij van dit standpunt de staatswetten
zullen bezien?
Het wetsontwerp op het Hooger Onder
wijs zal worden onderzocht door een com
missie uit de Nederl. Hervormde Pre-
dikantenvereeniging
De uitwendige verhouding van den staat
tot de kerken is een der hoofdpunten van
de antirevolutionaire partij.
Velen bekroop de vrees dat bij schei
ding van kerk en staat de kerken onder
de synodale organisatie hun goed zullen
verliezen.
Vele kerken die zich aan de organisatie
onttrokken hebben haar goederen verloren.
Maar wij tornen er niet aan, wij eon-
stateeren alleen het feit.
Wel ware er voor de antirev. partij
reden geweest om na de bekende rechter
lijke uitspraken te vragen hce hare hou
ding wezen moet.
Zij had kunnen vragen meerdere vrijheid
der gemeentende wensehelijkheid uit
spreken dat de kerken die zich losmaken
van de organisatie ook tractement zullen
ontvangen tot omtrent deze zaak zal zijn
beslist.
Als antirevolutionairen eischen wij niets
voor de kerken buiten de organisatie
maar wel dat de verhouding van den Staat
tot de Kerk onder de oogen worde gezien.
Wij zijn voor de vrijheid ook van het
Hooger Onderwijs. Den grondslag der Vrije
Universiteit achten wij den beste.
Gaarne zien wij ook rechtsgeleerden uit
de Staats hoogeschool in onze partij op
treden maar wij behoeven daarom Diet te
verzwijgen dat wij van de Vrije Universi
teit het meeste verwachten. De Chr. staat
kundige pers aarzelt zich voor de Vrije
Universiteit uit te spreken. Zij is bang
dat dit niet tot baar bevoegdheid behoort,
en laat dit over aan Heraut en Kerkboden.
Wij zijn dankbaar voor wat deze laatsten
zeggen, maar de staatkundige bladen moe
ten het doen, en zij moesten er van zwij
gen; want de Vrij; Universiteit is niet
kerkelijk.
SgfWij wenschen antirevolutionair te zijn
in beslist gereformeerde richting.
De geschiedenis heeft bewezen dat een
naam saamgesteld uit een meer algemeen
woord met „christelp" tot verlies van dit
laatste geleid heeft.
Christelijk historisch. Reeds Groen waar
schuwde tegen het misbruik dat van dien
naam werd gemaakt. Daarom noemen wij
ons dan ook niet Christelp conservatie
ven, Chr. liberalen, Chr. radicalen of Chr.
socialist, maar antirevolutionair.
Chr. liberaal, dus nog een beetje libe
raal dus niet bet liberalisme tot in den
wortel weestaan. Waar dit op uitliep,
meldt de geschiedenis.
Zelfs zouden wij niet durven beweren
dat de naam Chr. democraat geheel aan 't
gevaar van de andere namen is ontkomen.
Zijt gij Christen Democraat? vroeg men
eens aan Groen. Zeg mij wat gij onder
democraat verstaat, antwoordde hij, en ik
zal u zeggen of ik het ben.
En nu is 't opmerkelp dat in andere
landen een Chr. democratische partij op
kwam, waar geen antirevolutionaire partij
bestond of bestaat. Zij is daar een mis
lukte poging om te geven wat wij hebben
in de antirevolutionaire partij.
De Christelp historische (die is tegen anti
revolutionair) en de Chr. democraat legt
de brug naar de verkeerde richting is te
vreezen.
Onze richting onderscheidt zich van de
vrpinnige dat zij opkomt voor 't Gezag.
Wat heeft de vrijzinnigheid al niet van
de Kroon gemaakt!
Thorbecke noemde een Koning de een
heid der uitvoerende macht. Bugs noomde
hem den Lasthebber der gemeenschap.
Opzoomer een die de punt op de i zet
(het staatsstempel drukt op wat anderen
hebben gereed gemaakt.)
Cort v. d. Linden een vliegwiel. Krabbe
een Staats-Raadgever. Israels (redacteur
van Het Handelsblad) schreef laatst„Het
gezag kent alleen plichten, de rechten zgn
alleen aan ons." Het gezag, men is er
mee verlegen omdat men de Bron van
alle gezag, God in 't openbare leven niet
wil erkennen. Daarom is ook alle van Hem
afgeleide gezag contrabande.
Van gezag van den man over de vrouw
mag men zelfs niet meer spreken, dat ge
zag wordt beleedigead voor de vrouw geacht.
Het ouderlijk gezag wordt verlaagd tot
eene bevoegdheid om die maatregelen te
nemen, welke noodig zijn om aan den plicht
tot opvoeding te voldoen
Gezag der heeren over de dienstboden
wordt principieel bestreden. Hier is slechts
een contract van dienstverhuring.
Het strafrecht wordt gemaakt tot een
bevoegdheid om den misdadiger te straffen
die dan overeenkomt met de bevoegdheid
der maatschappij om zich te verdedigen
tegen anti-soeiale menschen (gelp men
zich verdedigt bijv. tegen dolle honden),
pArmzalig was de houding dier vrijzin
nigen tegen de stakingswetten. Men aar
zelde. Men weigerde om van de spoor
wegarbeiders gehoorzaamheid te eischen,
zoolang zij grieven hadden. Gehoorzaamheid
behoudens de grieven
Wie grieven heeft, zullen wij ontslaan
van dien plicht, die behoeven niet te ge
hoorzamen
g, En dat bederf heerscht in alle kringen.
Er is algemeene ontbinding omdat men
de bron van 't gezag heeft losgelaten. De
klem ontbreekt.
De antir. partij is niet alleen partij van
't gezag maar ook van de vrijheid.
Reeds in 1831 schreef Groen »Ik strijd
voor de heiligheid van 't gezag, maar
evenzeer voor de heilige vrijheden".
In beginsel, maar ook in de practijk.
Zij wil, als hij, vrijheid van drukpers,
vrijheid van vereeniging, vrijheid van gods
dienst, vrijheid van gewesten en gemeenten,
vrijheid van al wat tot de uitoefening vau
rechten en plichten behoort.
Tegen de vrijzinnigheid pleitte Groende
zelfstandigheid der Kroon, en het recht
der gezindheden tegenover het alvermogen
van den Staat.
Tegen den Staat ook in onzen tijd gaat
onzerzijds de strijd. Tegen den Staat die
waant de bron van recht te zijndie zich
niet gebonden acht aan gesloten contracten
en zich bevoegd acht voor zijn belang alle
recht te doen zwichten die geen grenzen
kent voor zijn macht, en zelfs voor 't ge
weten geen grens waarvoor hij terug moet
gaan. Tegen den Staat die zich stelt als
het volksgeweten, waarnaar uw geweten
zich heeft te richten. Tegen den Staat
die eigenaar is van alle goed gelijk Cort
v. d. Linden beweertdie u wel 't tijdelijk
beheer er over gunt, doch u als 't hem lust,
eenvoudig daarvan ontslaat, uw geld en goed
inpakt, gij verliest daardoor immers niets,
dan slechts een weinig verantwoordelijkheid!
Tegen den Staat die als voogd zweeft
over en toezicht houdt op het geheele
leven, met bevoegdheid tot ingrijpen in
eiken kring; die zich aanmatigt de ont
wikkeling der wetenschap in zijn hand te
houden het zedelijkheidsbesef te kweeken
en te leidendie zedeJp verbeteren zal
door gevangenissen en wettendie in be
ginsel alle vrijheid van onderwijs ontkent
en voor de kerk niets voelt, deze alleen
duldt als private vereeniging, omdat hij
zelf ook het zedelijk leven der natie be
heert; die de armenzorg aan zich trekt,
en voorzoover hij die aan de kerk laat,
haar de regelen stelt waarnaar de diaconie
zich heeft te richten die hem opgaaf ver
strekken moet omtrent hetgeen in de ge
meente van Christus aan de in nood ver-
keerende broeders en zusters (de Schrift
noemt ze heiligen) gegeven wordt. Tegen
dien onipotenten Staat komen wij open
dat verzet er tegen karakteriseert den koers
dien wij te volgen hebben.
De Staat is niet de bron van het recht,
maar behoort tot het recht; is een instel
ling van recht door God geplaatst, die in
't eerbiedigen van het recht heeft voor
te gaan.
De vrijheid van onderwp zij uitgangs
punt van het openbaar gezag.
Vroeger was hetde zorg der overheid
voor het openbaar onderwijs blijve zoo
binnen de perken dat 't vrije onderwijs er
niet door wordt belemmerd.
Thans moet het omgekeerd luiden naar
De Savornin8 Lohmans schoone leusde
vrije school voor heel de natie. De zorg
voor de vrije school voorop, en wel zoo
binnen de perken dat 't openbaar onderwijs
er niet door wordt belemmerd. Daarom
gaan wij ook niet mee met de zwakke
onder wijs-paragraaf der Christ.-Historische
partij met haar „niet steeds de overheids-
sehool". Daarom zullen wij ook niet rusten
voor de leerdwangwet is ingetrokken. Maar
die leerplichtwet heeft toch maar goed
gewerkt, zeggen de vrijzinnigen.
Ja, als zij or niet was, zou zij ook niet
werken; maar wij zijn tegen haar niet
omdat zij slecht werkt, maar omdat zij is
een stuk Staatsdwang.
De natie wordt langzaam maar zeker,
somwijlen met rassche schreden den weg
op gestuurd van het Staats-absolutisme,
meer ontvankelijk gemaakt voor het soci
alisme, dat allen verwijst naar den Staat
die alle misstanden, ook de zedelgke wil
opruimen. Wij juichen toe zgn nadere
rechtsregeling ook op 't gebied van den
arbeid. Maar wij komen op tegen zijne
maatregelen aan den lijve welke indirect
met de volksgezondheid in verband staan.
Wij eischen van den Staat dat hij in
het geweten een grens erkenne die bij
heeft te ontziendat hg zich houde buiten
hetgeen tot het terrein der kerk behoort.
Hij erkent geen kerk. Hij is zelf kerk.
Die kerkstaat moest wel opkomen, toen
hij den Christelijken grondslag prijs gaf.
Maar de Staat late varen zijne pretentie
van te mogen heersehen over de geesten,
gelijk de vrijzinnigen die leeren.
Bij de stakingen zeiden de vrijzinnig
democraten de regeering moest weten dat
zij een volk niet opvoedt door strafwet en
gevangenis. Alsof de regeering bedoelde
den volksgeest te verbeterenDan hadde
zij zich gemengd in wat niet direct tot
haar terrein behoort, en waarvoor baar
trouwens de middelen ontbreken, en waar
door zij ook gevaar zou hebben geloopen,
ook zelfs dat niet te bereiken.
Hoe zwak is het leven van den Staat
als dat der Kerk wegvalt.
„De punten der bajonetten werken wel
goed, maar men kan er niet op zitten".
Dat is een bekentenis. Als bron voor het
gezag der overheid is een andere macht
noodig dan die van het wapen. Die zede
lijke macht is aan de kerk van Christus.
De Staat heeft altijd minachtend op de
Kerk neergezien, haar geduld, nu ja, maar
haar toch altijd een lastige sta-in-den-weg
gevonden. Ten laatste in zijn machtsover-
sehrijding, heeft de Staat de kerk gebon
den. Onberekenbaar is de schade die hij
daardoor heeft aangericht.
Die is zoo groot, dat hij 70 jaren lang
de grootste kerk van Nederland tot een
worstelperk van verweer heeft gemaakt, en
inmiddels bet kerkverwoestend ongeloof
den vrijen tengel liet, waardoor het leven
steeds meer aan de kerk ontzonk.
Zoo groot dat het volk een tweebeloften-
leer wordt voorgehoudenen door mevrouw
Roland Holst openlijk geleerd wordt dat
deugd en ondeugd hebben stuivertje ge
wisseld, zoodat nu de openbare school
kweekplaats niet tot deugden maar tot
ondeugden is geworden. En toch de Staat
kan de kerk niet missen welke leert dat
alle ziel den machten over haar gesteld
onderworpen zal zijn dat wij God zullen
liefhebben en den naaste dat wij met
voedsel en deksel vergenoegd zullen zijn
en zooveel meer.
Da Staat moet ophouden te denken dat
hij opvoeder, armverzorger is.
Van de wetten vragen wij dan ook niet
eenzijdige vooropstelling van sociale her
vormingen, maar ook vrijmaking van ons
nationale leven, gelijk de schoolwet-Mackay
een ruk gaf aan 't nationale leven om dit
te zetten op zijn plaats.
Op sociaal terrein is dubbele voorzich
tigheid noodig om niet af (e glijden.
Geen enkele klasse mogen wij voor
spiegelen dat van staatswege ooit in hun
levensonderhoud zal worden voorzien.
Wij strijden voor inkrimping der Staats
idee, van den onipotenten Staat. Tegen
allen vorm der vrijzinnigheid. Niet maar
tegen één. Toch is de strijd niet altijd
dezelfde, maar verschilt naar de gedaante
waarin zich de vrijzinnigheid vertoont.
Groen streed tegen de conservatieven,
en liberalen en zag in hun beginsel het
socialisme. Men lachte om hem. Maar
hij zag dieper dan zij allen, en zij
erkennen 't nu ook, nu reeds de golven
van het socialisme aanzwellen en de
kusten bedreigen. In 1894 zei prof.
Fabius nog dat de strgd niet was tegen