No. 94.1903. NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. Dinsdag 12 Mei 17e Jaargang. CHRISTELIJK- HISTORISCH VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRUS DER AÜVERTENTIËN IJ K. In het kamp der tegenstanders. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p. 0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. lerseke 12 Mei nam., 13 en 14 Mei. Kruiningen 15 Mei. Hansweert 16 Mei. Krabbendijke (ook voor Waarde) 18 Mei en 19 Mei voorm. Rilland-Bath 19 Mei nam. en 20 Mei. Ik wil een nieuw, een beter lied, Mijn vrienden voor u dichten, Wij willen hier op aarde reeds Het rijk des hemels stichten. Uit een socialistenlied van 1875. De pers houdt nabetrachting op het ge beurde in de laatste weken. Laten wij het op onze manier doen. Misschien zal het de belangstelling van sommigen de jongeren onder onze lezers wekken te weten hoe de strijd in den hoezem der socialistische partij is ontstaan, een strijd die nu zoo scherp tusschen anar chisten en socialisten woedt. Ziehier de historie. In 1875 verscheen in ons land het eerste program van een sociaal-democratische ver- eeniging. De ex-predikant Domela Nieuwen- huis was van 18751888 hun veldheer en leider. Maar toen in 1888 de Tweede- Kamerzetel voor Schoterland werd bezet door Nieuwenhuis begon zich verschil te openbaren. Een deel der socialisten wachtte alle heil van opstootjes en straatkabaai een ander deel wachtte toekomst van een ge organiseerde politieke actie, waardoor men door stemmenmeerderheid invloed, recht- matigen invloed, op de regeering zou kun nen uitoefenen. De socialisten en anarchisten gingen in 1894 uiteen. Domela Nieuwenhuis werd in 1891 in Schoterland geslagen. Hij ging voort met tot de anarchie het vrije so cialisme te roepen en twaalf mannen kwa men in 1894 te Utrecht bijeen tot het vormen van een nieuwe sociaal-democratische partij. Deze mannen, bekend als de twaalf Apos telen van het socialisme waren de ons bekende Troelstra, Schaper, Polak, Vliegen, Van Kol, Helsdingen, Spiekman, Van der Goes, Van der Vegt, Fortuin, Gerhard en Cohen. Van 31 Januari tot 9 April gevoelden anarchisten en socialisten zich solidair, maar te oordeelen naar. de thans van beide zijden verschenen manifesten zal geen dichter op 't oogenblik voor deze mannen der toe komst het oude lied herhalen Ik wil een nieuw en heter lied Mijn vriendenvoor u dichten: Wij willen hier op aarde reeds Het rijk des hemels slichten. Hoe is het toch mogelijk dat deze jonge partij zoo buitengewoon snel is gegroeid, vraagt men zich af. Tientallen van jaren had de liberale en had de antirevolutionaire party noodig om tot behoorlijke sterkte optegroeien, en de socialistische vindt als 't ware een braakland, waar welig tiert alles wat gezaaid wordt. Natuurlijk, de ontwikkeling der maat schappij, vooral door de toepassing van stoom op verkeer en industrie, is de mach tige hefboom. Aan de eene zijde ontwikkelt zich de groot-industrie op een wereld-markt, aan de andere zijde de fabrieks-proletaliër zonder vakkennis en daardoor totaal afhankelijk. Een dolle wedloop op de wereldmarkt of hooge eischen by het verkeer hebben den fabrieksarbeider of spoorwegman zijn Zon dagsrust en nachtrust geroofd, en hem ge bonden aan een slaafsch en eentonig leven. Nog een andere oorzaak. Iedere kerk, hetzij een Protestantsche of wel een Roomsch-Katholieke, predikt een ideaal, is dikwijls de eenige prediker van een ideaal. Maar nu staat de fabrieksarbeider meestal tegenover de kerk, heeft iemand eens geestig gezegd, als Napoleon tegenover de Pyramiden van Egypte, Eeuwen zien op de kerk neder, maar hij kan den ingang niet vinden. De kerk staat buiten zijn leven, en zijn leven gaat buiten de kerk. Wat eeuwig is bekoort niet, wat tijdelijk is wordt gezocht. Patroons kennen geen hooger doel dan zoo spoedig mogelijk rijk te zijn, de ar beiders kunnen zich niet voorstellen een mensch die niet zooveel mogelijk trachtte verdienen. De patroon maakt er geen gewetenszaak van om het loon beneden het redelijke te stellen maar de arbeiders evenmin om het boven het redelijke optedrijven. Want geld en nog eens geld is de inzet van het leven, de som van alle geluk, het begrip van allle begeerten. Nog is er niet genoeg, en nooit zal er genoeg zijn, maar dat begrijpt de Mam- mondienaar nu eenmaal niet en gelooft het evenmin. Een derde oorzaak is de pers en het vereenigingsleven. Voor de revolutie van 1848 was van het vrije woord en van de vrije pers geen sprake. Dankbaar voor die vrijheid, die ook den Christenen ten goede komt vindt toch deze jonge partij in ver gaderingen, in pers en platen ongekende ontwikkelings- en propaganda-middelen. Denk daarbij aan den invloed van hooger, middelbaar en lager onderwijs, dat sinds twee geslachten er op aangelegd is om het oog reeds van de vroegste jeugd te richten alleen op de dingen van de aarde, en stelselmatig aftetrekken van geloof en ideaal, en het zal duidelijk zijn dat het socialisme een braakland gebraakt vond en niet behoeft te zaaien onder de doornen. En de oogst dien we nu zien opwassen en rijpen is die van het ongeloof. En dat ongeloof schept een toestand, waarin de mensch de gemeenschap met God en de wereld der onzienlijke dingen niet wil, een toestand die niet alleen tot verwer ping der geloofswaarheden door de Kerk beleden leidt, maar ook predikt een eigen opvatting voor heel het leven. Het geeft een radicaal verschil, of men het leven op aarde beschouwt onder of zonder Gods licht. Dat licht geeft aan alles zijn eigen- aardigen tint, zijn onmiskenbaar karakter, gelijk zijn gemis alles hult in grauwe nevelen, in vale, doodsche schaduwen. Het ongeloof is doodelijk voor alle poëzie en spaart geen heiligdom. Zijn laatste dichterlijke uiting is die van den haat, en als die blijkt machteloos te zijn dan breekt het de luit in stukken. In één woordhet geloof zegt, hier be neden is het niet; en het ongeloof zegt: Ik wil een nieuw en heter lied, Mijn vrienden voor u dichten Wij willen hier op aarde reeds Het rijk des hemels stichten. 11 Mei 1903. Het vaecinewetje wordt door de antire volutionaire party, zoover wij kunnen na gaan, bij gebrek aan beter aanvaard. Mr. de Vries in de „Christen Democraat" heeft ruiterlijk erkend dat minister Kuyper maar even zoover gaat als hij onder de gegeven omstandigheden doen kon. Wij maken ons derhalve niet aan na- praterij schuldig, indien wij hetzelfde be weren. De Roomsche bondgenooten over 't al gemeen voelden nooit veel voor het vac- einedwangbezwaar. Ook onder de antirevo lutionairen zijn zeer velen niet bepaald tegen de vaccine. Niemand van deze laatsten wil echter weigeren tegemoet te komen aan gewetens- of gezondheidsbezwaren. En nu althans voor duizend kinderen bij aanneming van dit wetje de toegang tot de school geopend wordt, zullen zij uit overweging daarvan, hunne stem wel aan dit ontwerp geven. Iedere christelijke school die 't vraagt, zal dan voor sommige kinderen vrijstelling van overlegging van het vaccinebewijs kunnen verkrijgen. Dit wetje moet echter als !t kan - op één punt worden aangevuld, Bedoelde vrijstelling behoorde ook ver leend te worden aan besturen van christe lijke bewaarscholen. Vele ouders zullen, bij ongewijzigde aan neming van het vaccinewetje, hunne kin deren niet vóór hun 6e of 7o jaar op school kunnen doen. IS'Kan het zijn, dan kome de minister hieraan tegemoet. li,- Overigens scheppe men zich geene illu sion van dit ontwerp. gbHet lost de quaestie niet op; het is slechts een bescheiden schrede. 1 QEn dan bij den tegenstand van de ge- heele linkerijde schijnt de kans vóór aanneming door de eerste kamer zeer zwak te staan. De parlementaire ervaring leerde dat geen wet zonder gemeen overleg tot stand komt. Men kan haar in de Tweede Kamer bij partystemming, of zelfs met slechts één stem meerderheid aannemen. Doch dr. Schaepman heeft in zijn leven eens gezegd, wanneer eene wet niet met waardigheid en staatsie naar de overzijde van het Binnenhof wordt gebracht, dan sterft zij in de handen van hem, die haar overbrengt, vóór zij aan de fontein van den Roomschen Koning is aangekomen. Zij komt niet tot stand, of zij moet evenals de schoolwet een werk zijn van pacificatie. En pacificatie beteekent in dit geval het magere beestje zooveel bloed af te tappen, dat het zooal niet bij de overbren ging naar de overzijde van het Binnenhof, dan toch zeker onder de behandeling door de Eerste Kamer bezwijkt. Men kan er gerust op zijn, de minister zelf in de eerste plaats betreurt het dat hij niet meer dan dit aanbieden kon. En wij zeggen gaarne, zoo dit wetje er door komtalle beetjes helpen. Maar indien er nu nog wat af moet, dan zal er, vreezen wij, niet veel van overschieten. Doch wij willen niet vooruitloopen. Laat ons afwachten. De strijd tusschen de heeren Troelstra en Reens duurt nog voort. Reens schreef Troelstra heeft geantwoordIn een 37a kolom lang, breedsprakig, onduidelijk artikel tracht hij het te doen voorkomen alsof Reens, de anarchist", hem belasterd heeft Ik beweerde van mr. Troelstra slechts twee dingen Ie' dat hij het geweest is, die de motie voor de algemeene werkstaking op de eerste geheime bijeenkomst gesteld heeft 2e. dat hij het weer geweest is, die op de tweede bijeenkomst voorstelde om het eenmaal genomen besluit te handha ven, waarop nog geen 24 uren later zijner zijds de beweging als een anarchistisch avontuur gekwalificeerd werd. Wat heeft Troelstra op deze twee punten te antwoorden 1 Ik constateer, dat hij toestemt de stel ler der bewuste motie te zijn geweest. Dus hier was ik volgens hemzelf juist. Hij ontkent echter op de tweede bijeen komst te hebben voorgesteld, het eenmaal genomen besluit te handhaven. Deze ontkenning is een sterk staaltje van zijne brutaliteit, want ik blijf vol houden de waarheid te hebben gezegd. Ik doe nu een beroep op de velen, die tegenwoordig waren, om te zien uitge maakt, wie van on3 beiden, Troelstra dan wel ik, leugens heeft gedebiteerd. In afwachting van die uitspraak doe ik er voorloopig het zwijgen toe. Mr. Troelstra zegt over dit tweede schrij ven, dat Reens aan het voorstellen en den inhoud dier motie een verkeerde beteekenis heeft gegeven, omdat Troelstra van te voren had verklaard, dat de S. D. A. P. elk be sluit over een werkstaking aan de vakbonden overliet. Het tweede punt acht mr. Troelstra van weinig belang. Op het drankbestrijderscongres te Bremen sprak de Zwitsersche hoogleeraar Forel van »alle dieren met inbegrip van)t den menscb", waartegen van christelijke zijde geprotesteerd werd. wijln stede van nu ruiterlijk ongelijk te bekennen, waarbij hij dan zijn Darwinistisch standpunt voor zichzelf had kunnen hand haven beantwoordde de professor dit protest met een tweedg verklaring, nog tartender dan de eerste Het spijt mij, als ik de godsdienstige gevoelens van den een of den ander ge kwetst heb, maar ik moet staande houden dat de evolutie-theorie deel uitmaakt van de wetenschap en niet van den gods dienst. Het congres heeft noch de taak noch het recht, het vermelden van de uitkomsten van de wetenschap te ver bieden. De wetenschap erkent echter, dat alle diersoorten met inbegrip van den mensch van verwanten stam zijn. De Christelijke wereldbeschouwing heeft in dertijd het feit moeten aanvaarden, dat de aarde om de zon draait en niet om gekeerd. Door deze concessie aan de wetenschap heeft/de Christeljj ke moraal g|_van de naastenliefde geen schade geleden, en evenmin zal dit met de evolutie leer het geval zijn. In de verslagen lezen wij, dat deze ver klaring door een deel der aanwezigen luide werd toegejuicht. Ook hier mag weer gevraagd, waar de verdraagzaamheid was, op welke aan die zijde vaak zoo gestoft wordt. De mensch een zoogdier. De mensch uit lagere diersoorten voort gekomen. Zijn er ook tey onzent geen openbare staats inrichtingen waar men dit den leer lingen tracht in te prenten "Wij bestrijden de Revolutie. Maar de Evolutie is nog veel gevaarlijker. De regeering beijvert zich de onpartijdig heid te betrachten bij benoemingen en oogst deswege herhaaldelijk de goedkeuring der liberale en vrijzinnig-democratische pers. Bij haar optreden schreef meer dan een te vreezen voor »elericale overheersching" en »clericale enghartigheid". Die vrees is beschaamd geworden. Meer dan wij goedkeuren zijn de mannen der staatsgevaarlijke leerstellingen voor de ingrijpendste staatsbetrekkingen naar voren geschoven. Cort. v. d. Linden werd lid van den Raad van StateLely gouverneur van SurinameFokker voorzitter van den Be- roepsraad; Heldt en Bouman werden bij «Belastingen" of «Ongevallenwet" onder dak gebracht; Veegens werd voorzitter van de enquête-commissie voor het Spoorweg personeel. Toch doet het ons groot genoegen dat de regeering aldus onpartijdig optreedt. Zij geeft een voorbeeld aan haar opvolgsters. En hare voorgangsters mogen zich schamen. Die waren zoo onpartijdig nimmer. Onlangs werd door onzen Middelb. cor respondent gewezen op het plotselinge stijgen in de schatting der openbare mee ning van de christelijke werkliedenvereeni- gingen tengevolge van de jongste gebeur tenissen. De Heraut ontleent aan den afloop dier gebeurtenissen en aan de beteekenis der christelijke werklieden-vereenigingen de volgende gedachte: „De vraag klemt of de maatschappijen en patroons die 't meest van de werksta king te lijden hebben gehad, er niet op bedacht moeten zijn alles te doen wat in hun ver mogen is, om christelijke werklieden in hun dienst te krygen. Van de socialistische raddraaiers gaat een propaganda-actie uit, dte steeds ver derfelijker blijkt. Eén socialistisch werkman op eene werkplaats is voldoende om den geest van al de werklieden om te zetten. Ontevredenheid kweeken is geen moeilijk werk. Vooral wanneer men met werklie den te doen heeft, die door de neutraio school ontkerstend zijn en alleen door materiëele belangen zich laten leiden. Het baat dan ook niets, dat de maat schappijen en patroons van de jongste staking hebben gebruik gemaakt, om de vurigste kemphanen van het socialisme buiten de werkplaats te zetten. Het kwaad sluipt in stilte toch voort. Aan ieder werk man voor men hem in dienst neemt, een politieke geloofsbelijdenis af te nemen is ondoenlijk. En al mag thans, omdat do schrik er in zit, de socialistische propa ganda in gesprek en met geschriften zich een oogenblik schuil houden als de storm voorbij is en de waakzaamheid verslapt dan begint het oude spel opnieuw. Tegenweer tegen het socialisme biedt alleen het Christendom. Een werkman die God vreest en beeft voor Zijn woord, laat zich door het socialistische gefluit niet vangen. Hij heeft het „schild des geloofs" waarop de vurige pijlen van den Boozo afstuiten. Het is daarom van zoo hoog belang voor heel de maatschappij, dat al wat voor den Christen-werkman een belemmering is om in een bepaalde betrekking dienst te ne men, uit den weg worde geruimd. Indien de patroon met do eischen van het Chris telijk beginsel geen rekening houdt, dan sluit hij zijn werkplaats voor Christen werklieden en heeft hij het aan zichzelven to wijten, wanneer straks onder zijne werk lieden het socialisme de overhand krijgt. Met name geldt dit voor de spoorweg maatschappijen. Trots al het geschreeuw der volksmen ners is het een vaststaand feit, dat de loonen die de spoor wegmaatschappij en uit- keeren vrij hoog zijn. Menig arm predikant op een afgelegen dorp en menig school meester met een karig traktement zouden dankbaar wezen voor het zoogenaamde hongerloon, dat de heeren machinisten ontvangen. De onlangs publiek gemaakte loonlijsten hebben menigeen met verbazing vervuld. En dat geldt niet alleen van de loonen der arbeiders aan het spoor, maar evengoed van de werklui bij de vee- men, bij den gemeente-dienst en bij ver schillende vakken. Loonen van twintig tot dertig gulden per week zijn in Amsterdam geen zeldzaamheid. En al mag de levens standaard in onze groote steden duurder zijn dan op het land, er is toch geen ver gelijking tusschen hetgeen deze werklui verdienen en wat een plattelandsarbeider elke week beurt. Dat de Christen-werklieden onder het spoorwegpersoneel zoo uiterst zeldzaam zijn, ligt dan ook niet aan het loon of aan de zwaarte van het werk, maar uitsluitend aan den Zondagsdienst. Nog onlangs schreef ons een werkman aan het spoor, die bij de laatste staking uitnemende diensten had verricht om zijn medearbeiders van de staking af te houden, dat hij zoo gaarne zich voor machinist wilde aangeven, maar dat hij bezwaar had met 't oog op den Zondag. Van de 52 Zondagen zou hij 26 in dienst moeten zijn, en dat streed met zijn consciëntie. De uitweg, door anderen te baat geno men, om door ruiling van dienst Zondags vrij te komen, achtte hij onzedelijk. Wie zelf den Zondag heiligen wil, mag dit niet doen door anderen in zijn plaats te laten werken. Zoo worden de beste en trouwste werklieden, waarop men in geval van nood onvoorwaardelijk rekenen kan, van den spoordienst uitgesloten. Nu zullen wij hier de vraag niet stellen, of de spoordienst op Zondag geheel zou kunnen stilstaan. Er zijn eischen ook van het internationaal verkeer, waardoor in onze maatschappij dit wellicht ondoenlijk zou blijken. Maar al geeft men dit toe, dan wordt hiermede nog in niets te kort gedaan aan de klacht dat de spoorweg maatschappijen met den Zondag zoo goed als in 't geheel niet rekenen. Het goe derenvervoer mag op dien dag minder zijn,

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1903 | | pagina 1