NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 79.1903 Zaterdag 4 April 17e Jaargang, CHRISTELIJK- HISTORISCH J. DOMINICUS. Bij ail immer Maori een Bpetsel. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER ADVERTENTIËN IIEIiKRNiülülll). IICOLAA8 Kt:KT*. RECLAMES. Gemengde Berichten. elken MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p. 0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA en van van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Voor de gemeenteraadsverkiezing op Maandag 6 April noodigen wij al onze geestverwanten uit te stemmen op het oud lid van den Raad 5e Vervolg. We gaan voorbij twee sterk uiteenloo- pende dichterlijke uitgaven, die in denzelf den tijd als de Camera 't licht zagenAda van Bolland, in den trant van Van Lenneps Nederlandsche Legenden, en den Rijmbijbel", een werk, dat beneden 't gemiddelde bleef van 't geen Beets op 't gebied der poëzie geleverd heeft; de dichter achtte dezen arbeid zelf niet hoog, afgezieD van den inhoud natuurlijk. 't Sieraad van den tweeden bundel Gedichten, in 1847 verschenen, vormde 't reeds besproken viertal PsalmenTot de schoonste liederen behooren enkele huiselijke zangen en zeker ook de «Herinnering aan Heemstede en Willem de Clercq", aan Da Costa, op diens zilveren bruiloft toegezon gen. De Clercq, de hoogbegaafde dichter- improvisator, die op Da Costa een zoo gezegenden invloed uitgeoefend heeft, was ook Beets een trouwe vriend, dien hij in dit lied een schoonen immortellenkrans vlocht. Een klein juweeltje is ook INEENBIJBEL. Geen Toonbrood op gewijden disch, Slechts spijze voor Aiirons loten; Geen Manna schat, In gulden vat Voor 't oog versloten Bij de Arke der Getuigenis; Maar mannaregen, daaglijks frisch, Om eigen tente neergevloten, Ziedaar wat voor Gods gunstgenooten Het levend Woord des Heeren is. Zijn welbeminde wordt gezegend, Ook als hij slaapt Welzalig, die Gods Manna raapt, Daar 't nederregent. Den derden bundel Gedichten gaf Beets, in navolging van Huygens den titel Koren bloemen, daarmee uitdrukkende, dat depoezië hem een geliefde en ten minste niet gansch onnutte ontspanning geworden was, te midden van ernstiger levensarbeid. De Dichter zag op dezen bundel, in zijn schoon- sten levenstijd te Heemstede geschreven, steeds met een „zekere voorkeur" neer, en zeker niet zonder reden. Hij is hier „ge heel zichzelfen in zijn volle kracht. Hoe treilend schildert hij in „Eens Konings tranen" s Heeren intocht in Jerusalem, die stad, waarvan 't gold: „Geen steen van heel uw trotsclien wal Zoo vast en heerlijk, of hij zal Van uit zijn voegen breken; Geen steen of hij zal spreke n." Maar ook dat Jerusalem, waarvoor on danks zijn Ckristusverwerping nog altijd beloften zijn, want eenmaal breekt (Israëls harde hart). „Eindelijk zullen, Naar Gods bestel, Ook uwe tijden zich vervullen O Israël Ook gij zült tot uw Koning naderen, Ook gij aanbidden aan Zijn voet. Hem kennende als de Hoop der Vaderen, Die al uw jamm'ren enden doet." In 't zelfde genre is „De Magdalena bij 't Kruis", die schreit „Hier is mijn plaats. Aan deze voeten, Genageld op dit hout.'' Beets schildert bij uitstek treffend schoone karakters, zeker een getuigenis voor zijn eigen rijk en edel gemoed. Lees b. v. Bij een Beeltenisof geniet zijn bijschrift bij een schilderij van Arij Scheffer Beinenvan "arte, een schilderij (gelijk zoovele van dezen grooten Dordtenaar), die ons niet slechts kunstgenot doet smaken, maar tot ons geweten spreekt. Lees ook zijn ONTDEKKINGEN. Ik vond een man, een man van staal, Een man van stalen moed, Een man van onvermengd metaal, En toch van vleesch en bloed. Ik vond een man met ijs omschorst, Voor lof - en naspraalc koel elkaar, in het binnend van zijn borst, Vond ik een warm gevoel. Ik vond een man ten strijd gereed, En vaardig toe te slaan - Maar, schoon hij van zijn wang niet gleed, Zag 'k in zijn oog een traan. Ik vond een man met vrijen nek, Van eedlen geest bezield Juist kwam hij uit zijn bidvertrek, Hij had voor God geknield. Er bestaat weer een andere zijde van 's Dichters talent misschien in onze taal geen schilderachtiger beschrijving van den Herfst dan Overgangen. Door naïeviteit munt „Met zen achten" uit, een vreemd bloempje maar zoo overgeplant, dat men den uit- heemschen oorsprong niet vermoeden zou. De wijze opvoeder spreekt uit de schoone les Kindren leert u vroeg gewennen Te aller tijd, Gods alwetendheid te erkennen. Waar ge ook zijt, met dat ontroerend vers Ach, het is een vrees'lijk vreezen Waar men vreest en beeft, Van dien God gezien te wezen, Door Wiens zorg men leeft. Ach, het is een hoop'loos hopen, Waar men hoopt en haakt Aan die trouwe hand te ontloopen, Die gelukkig maakt. De vierde Dichtbundel (1857) staat zeker weinig bij den vorigen achter. Onze schets zou te uitvoerig worden als we ook hieruit veel wilden aanhalen, en de rijkdom maakt de keuze niet gemakkelijk. Hoe lieflijk, nu ernstig, dan guitig, echt Hildebrandsch is ln de Diligence. Jan Janszen verdient een plaats naast Ter Haars Ruil er t en Blaartje waar 't geldt juiste schildering van 't voelen en spreken der lagere volksklasse. Maar 't liefste is ons uit dezen bundel Nagedach tenis, een rouwkrans op 't graf van 's Dichters Aleide neergelegd. Onze taal is niet arm aan rouwzangen, door diep getroffen zan gers hun verscheiden gade gewijd, maar weinige staan met dit aandoenlijk lied in eenvoud en waarheid gelijk. Leg eens even 't vroeger zoo opgehemelde Aan den Rijn van Borger, welks bombast onwillekeurig tot parodieeren ontlokt (verdiend loon voor den over 't paard getilden Elias Annes, die Vondel parodieeren dorst!), naast de ver zen van Beets, die ons roeren tot in 't diepste onzer ziel. «Gij waart nog jong. Geen acht en dertig jaren Nog kleurde 't lieflijkst rood Uw zachte wangGeduchte dood Wat wist uw adem snel mijn schoonste roos [te ontblaren. 's üichteis vijfde bundel bevat de liede ren van zijn „tweeden huwelijksdag" (met een jongere zuster van Aleide) tot 1869, waarbij zich de schoone feestliederen aan sluiten, bij de onthulling der monumenten te Heiligerlee en op 't Scheveningsehe duin gozongen, alsmede een Welkomstliod aan de leden van 't Prov. Utr. Genootschap, waar van de slotregels den Dichter teekenen de les, die 't graf doet hooren, Waar allen henen gaan, Ga voor geen man'lijk hart verloren, En worde wèl verstaan »G eden kt te sterven!" ruischt langs I zerken En zoden ons in 't oor «Gedenkt te leven en te werken!" Klinkt daar met nadruk door. Een werkloos leven wordt tot zonde, 'tls ballast, hoe men 't kleur'. Onze is de spreuk van Aldegonde «Repos ailleurs Slot volgt. 3 April 1903. Die neutrale vakvereenigingen zijn of worden altemaal democratische politieke vereenigingen. Dat, niet de leden, maar de leiders deze vereenigingen, willens en wetens aldus doen ontaarden, leert ons weer het verslag in Eet Volk van 31 Maart, van de Jaarver gadering van den Timmerliedenbond. Wij schrijven over en spatieeren enkele woorden. Het H. B. stelt voor een-fonds te vormen tot steun van zaken de algemeene arbeidersbeweging betreffende. Wordt goedgekeurd. Of de bond zich zal doen vertegenwoordi gen ter conferentie te Berlijn, om den grond slag te leggen voor een internationale aan eensluiting van timmerliedenbonden. Rot terdam zegt dat de noodzakelijkheid van aaneensluiting is gebleken, toen in 't vorige jaar Duitsche onderkruipersron selaars hier arbeiders voor de bouwvakken kwamen ronselen. Met 42 stemmen tegen 1 alzoo besloten. Enschedé wil voortaan in het vak blad meer geschreven hebben over praktisch timmeren. De voorzitter meent dat het blad een strijdorgaan moet zijn en geen timmerorgaan. Amsterdam stelt voor te herroepen het besluit van 1900 tot agiteeren voor Algemeen Kies recht tot 't verkregen is. Groningen (Schaper) betreurt dit voor stel vooral omdat dit wordt voorgesteld door arbeiders die verdrukt worden1 door het kapitaal. Wij zijn niet alleen timmerlieden, maar wij vormen een stuk van de arbeidersbe weging Wij moeten door het al gemeen kiesrecht trachten op de a r b e i d e r s b e 1 a n g e n i n v 1 o e d uit te oefenen. De politieke macht is thans in handen van het kapitaal en w ij moeten trach ten die te veroveren. Waarmede onze stelling is bewezen. Uit de school klappen, geheimen schen nen, lasteren met pen en stift, begint al meer de taktiek te worden van Eet Volk, waarin de besten uit de besten van de sociaal democratische arbeiderspartij «het volk" voorlichten en beschaven. Zoo vertellen de leiders hetgeen in de sectiën voorvalt, verbreiden daarbij leugens gelijk die omtrent baron Yan Dedem publiceeren de arbeidswet die vertrouwe lijk aan de Kamers van Arbeid en Koop handel ter beoordeeling was gezonden en de geheime instructie aan de stations chefs met het «wachtwoord" incluisnu weer drukken zij een «zeer vertrouwelijke" circulaire af van den heer Stork in be trekking tot de exploitatie van een nieuw anti-socialistisch weekblad. //«gemeen wordt zelfs door liberale bladen gevonden de plaat van het Zondags blad van Eet Volk waarop dr. Kuyper wordt voorgesteld een arbeider worgende; deze plaat wordt «vergroot" in alle deelen des lands verspreid en toegelicht onder de misleidende aankondiging van «het portret van minister Kuyper". Als zoo de manieren van de besten onder de besten zijn, hoe zullen die van de door lien opgeruide en misleide volkskinderen dan wel niet wezen iDtusschen de Kamerleden in de sectiën, en de schrijvers van geheime circulaires zullen voor deze heeren moeten gaan oppassen. Ook in dat opzicht zijn zij gevaarlijk en leelijb gebleken. Moei dijk. In hot Chr. Schoolblad komt de volgende correspondentie voor In uw blad van 13 Maart komt een oordeel voor van uwen correspondent over den heer J. L. Moerdijk. Met droefheid heb ik dit gelezen. Begint de twist nu al Is er nu al weer jaloezie, want jaloezie spreekt uit dat«zoolang hij schatten verdiende", Neen, Moerdijk was geen woedende „pro-Boer". Hij was een Boer. Niet woedend, maar kalm zijn plicht doende, als inspecteur en als burger. Misschien een beetje streng of nauwkeurig inspecteur, de schrik voor onbekwame onderwijzers, die niet meer wisten dan jongens der vierde klasse. p.Toende Regeering hem"riep om zijn plicht als burger te vervullen,Jkheeft hij dat ge daan. Anderen, die hem nu door het slijk halen, of met modder gooien, hebben hun plicht verzuimd. De heer Moerdijk kent ze ook wel, die stilletjes thuis gebleven zijn. In het kamp of buiten het kamp hebben ze school gehouden, maar zonder eed aan de Engelschen konden ze dit niet doen. Dat was geen «overgaan naar de andere zijde". Het spijt mg dat de heer Moerdijk de hoop verloren heeftanders zou hij zich wel tijdelijk behelpen. Weet uw correspon dent dan zoo zeker, dat hij als buitenonder wijzer leven kan Waarom dan zoo'n hatelijk vonnis geveld Uw correspondent is natuurlijk een veel beter man dan Moerdijk. Hij was voorzeker geen «woedende" Boer, geen «hater van al wat Engelsch was," is ook niet met «geweer en patronen naar de Engelschen overge- loopen." (Misschien wel zonder geweer.) Maar Moerdijk deed zijn plicht in tijd van gevaar, toen bij in dienst was van de Z. A. R. Mijnheer de correspondent, vel geen vonnis over personendoe gij slechts uw plicht. Uw d.v. fl. Lampen. (Verdere discussie moet zich over deze zaak maar niet ontwikkelen. Ook wij zijn geneigd zachter te oordeelen over den over gang dan onze corresposdent, omdat wij vermoeden, dat een zeker lijdelijkheidsbe ginsel, eene soort van berusting in het gebeurde, als ware dat Gods wil en niet Zijne toelating, tot den afval geleid kan hebben. Ons standpunt zou het niet zijn. Het verlies der politieke onafhankelijkheid zouden we moeten dragen, maar nooit meenen, dat we daarom ook dulden moesten, dat onze nationaliteit, onze taal, onze traditie zou verdwijnen. Daarvoor moet juist te sterker geworsteld worden. En dan be grijpen we, dat onze correspondent met ergernis den afval bespreekt. Wie met het stamverwante volk goede dagen gehad heeft, mag nu ook de meer sobere dagen niet schuwen. Daarbij komt nog het voorbeeld. We herinneren ons hier, dat korte dagen na den vrede van Engelsche zijde aan een onzer onderwijzers, die ook tot het einde gestreden had, 21 pond per maand met nog andere baten werd aangeboden, doch hij weigerde, omdat bij geon uniform of dienst- pak verkoos te dragen. Red. Chr. Sch.) Het verhaal van een korenmolenaar. De Heer C. Halfweeg, korenmolenaar te Wieringen, schrijft ons Het is met een groot pleizier dat ik U mijn portret zend want ik wil volstrekt hebben dat U het bezit, want sedert langen tijd was ik lijdende aan eene ziekte in de ingewanden, veel last van opwerkende gassen, was dikwijls zeer benauwd en zelfs zoo dat ik gedurig over dag naar bed moest gaan en des nachts kon ik volstrekt niet slapen. Ik gevoelde mij dikwijls niet op mijn gemak en na het eten een zwaar ongemakkelijk geval. Vroeger kon ik trappen klimmen dat het een aard had, maar voor dat ik Uwe Pinkpillen ge bruikt heb was mij zulks onmogelijk. Allo vijf, zes treden moest ik ophouden om uit te rusten. Ik had geen eetlust meer en geen lust in mijn werk omdat ik mij te zeer vermoeide. Evenwel dacht ik bij mij zelf er zijn voor mij toch nog wel kruiden gewassen maar wat ik ook probeerde, het bleef steeds hetzelfde en tot de uitvoering van mijn beroep heeft men bepaald eene goede gezondheid noodig. De Heer C. HALFWEEG volgens portret. Op aanraden van verscheidene personen ging ik tot het gebruik der Pinkpillen over, ik had er reeds zooveel van gelezen dat ik bepaald er moed in had, en ik kan U thans naar volle waarheid verklaren dat ik thans volkomen gezond ben en met lust mijn werk verricht. Mijne krachten zijn van lieverlede terug gekomen en na verloop van eenigen tijd verdwenen alle ongemakken. Ik heb bemerkt dat de Pinkpillen een nieuw bloed in mijn aderen deden stroomen en thans sta ik niet meer verwonderd over de vele genezingen die ik dagelijks in de couranten lees. Weldra hoop ik ook mijn eigene ge nezing in de dagbladen te zien, overtuigd zijnde aldus een dienst bewezen te hebben aan mijne lijdende lotgenoten. Prijs f 1,75 de doos; f9.per 6 doozen. Verkrijgbaar bij Snabilds, Steiger 27,Rotter dam, hoofddepothouder voor Nederland en apotheken. Franco toezending tegen post wissel. Ook echt verkrijgbaar voor Middel burg en omstreken hij Joh. de Roos, K 157 Vlasmarkt te Middelburg. Ook echt verkrijg baar voor Goes en omstreken bij Gebr. Mulder, Drogerijen en Verfwaren. Wij vestigen de aandacht op de annonce van ds. Kerssies in dit no. betreffende de vergadering tot het stichten eener propa- gandakas. Alle antirevolutionairen die den ernst des tijds verstaan, en ook staat kundig wenschen mee te leven, noodigen wij dringend uit de samenkomst in Samuël a. s. Dinsdag bij te wonen. De toegang is vrij, doch alleen voor geestverwanten. Wij ontvingen uit meerdere plaatsen bericht omtrent verhoogingen van jaarwed den van postambtenaren. Wij kunnen die berichten echter niet meer opnemen. Hoedekenskerke. Naar wij vernemen zal in het kerkgebouw der Ned. Herv. Gemeente een nieuw pijporgel worden ge plaatst. Dit werk is weer opgedragen aan den heer A. S. J. Dekker te Goes. Colijnsplaat. Woensdagavond te half 8 werd in het Schoolgebouw de reeds aan gekondigde vergadering gehouden van den nieuw opgerichten werkmansbond. Het ledental steeg tot 140, behalve 17 personen die jaarlijks f 0,25 bijdragen en dezelfde rechten hebben als de leden, uitgezonderd de ondersteuning bij ziekte. Ook traden nog 9 donateurs toe, zoodat het getal daar van nu 24 bedraagt. Voorloopig werd een commissie benoemd van 5 laden nl. de beide predikanten, dhr. T. Mouthaan, A. Schuit en J. Douw. Als de koninklijke goedkeuring zal zijn verkregen, hoopt men uit de leden een bestuur te benoemen. Gelijk bekend werden de milliciens van de lichting 190? in Maart, wegens plaats gebrek in de kazernes, niet in dienst gesteld, doch met verlof gezonden. In verband met de vele aanvragen deswege heeft de minis ter van Oorlog bevolen, dat zij, die zulks wenschen, reeds nu kunnen worden inge lijfd, immers wanneer bij hun korps gele genheid tot kazerneering en oefening be staat. Bij kon. besluit is pensioen verleent aan jhr. mr. J. J. Pompe van Meerdervoort ten bedrage van f1951 'sjaars.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1903 | | pagina 1