NIEUWSBLAD VOOR ZEELAND. No. 74.1903. Di nsdag 24 Maart 17e Jaargang, CHRISTELIJK- HISTORISCH ïicolias ïïeets. VERSCHIJNT Wed. S. J. DE JONGE-VERWEST, te Goes F. P. D'HUIJ, te Middelburg. PRIJS DER AÜVERTENTIËN elkbn MAANDAG-, WOENSDAG- en VRIJDAGAVOND. Prijs per drie maanden franco p. p- 0,95. Enkele nummers0,025. UITGAVE DER FIRMA EN VAN van 15 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. Familieberichten van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zij, die zich met 1 A.prïl op ons l>la«I abonneercn, ontvan gen l*et tot dien datum gratis. (2e Vervolg). Teneinde de levensschets, in een vorig no. gegeven een weinig af te ronden, tee kenen we nog aan, dat de dichter sedert October 1859 aan de zijde eener tweede gade opnieuw ruimschoots genieten mocht ,,'tzoet van het huiselijk leven", al bleef hem ook 't leed niet gespaard, aan een talrijk gezin doorgaans niet onbekend. Behalve tal van dichtbundels, versche nen als Korenbloemen, Nieuwe Gedichten Madelieven, Najaarsbladen, Winterloof enz. schonk Beets aan zijn Volk tal van letter kundige opstellen van blijvende waarde, als Verpoozingen en Verscheidenheden ver zameld en in 't licht gezonden, toekende hij Paulus in de gewichtigste oogenblikken van zijn leven en was velen huisgezinnen ten zegen door zijn Stichtelijke Uren. Drie jaar, nadat hij onder algemeene belangstelling zijn zeventigsten geboortedag vieren mocht (1884) en daarmee zijn hoog- leeraarsehap neder moest leggen, zond hij als een „noodige en overbodige" ophelde ring bij de Camera zijn „Na vijftig jaar in 't licht, waarin hij toonde, dat de oude Bildebrand nog geenszins in hem gestor ven was, al had hij zich in lateren tijd betrekkelijk weinig meer in humoristische richting bewogen. Behalve als letterkun dige arbeid, hebben de Camera met haar toelichting hooge waarde als zedenschilde ring van de eerste helft der 19e eeuw, gelijk b. v. Van Effens Spectator en do werken van Wolf en Deken voor die der 18e. Ook nadat de tijd van rust geen werkelooze rust voor den man, die 't „Repos ailleurs!'' van Marnix gaarne als zijn levensleuze herhaalde voor hem aangebroken was, bleef Beets te Utrecht woonachtig, deelnemende in 't wel en wee zijn Volks. Hij mocht nog beleven, en mee leven met volle bewustheid, dat onze Volks geest opnieuw hoog opvlamde, toen onze stamgenooten in 't Zuiden den harden kamp voor vrijheid en recht aangingen en zijn vraag Zult gij een ijdle wereld leeren, Wat Godsbetrouwen zegt? wees uitnemend de hooge beteekenis van dien kamp aan, een beteekenis, die hij geenszins verloor door zijn bedroevende uitkomst, die de dichter ook nog aanschou wen mocht. 't Is hoogst belangwekkend, de ontwik keling van een kunstenaar na te gaan, hem van schrede tot schrede te volgen op zijn moeilijk pad, zijn hinderpalen te leeren kennen, zijn afdwalingen te verstaan. Immers een kunstenaar, een dichter b. v. is een mensch van gelijke beweging als wij, zijn loven is in hoofdzaak ook 't onze, maar hp hoeft de onschatbare gave ontvangen, zijn denken, gevoelen en willen min of meer plastisch voor te stellen, uit te druk ken hij is zegger, wat 't woord dichter naar zijn afleiding eigenlijk beteek ent. Daardoor wordt zijn leven zijn Volk ten zegen of ten vloek. Voorwaar, de kunstenaar heeft een zeer groote verantwoordelijkheid, en 't getuigt niet van den ernst veler jonge ren als zij deze onder de satanische leuze „de kunst om de kunst" van zich af trach ten te schudden. Beets haatte deze leuze en wij hebben dus 't recht zijn proza en poëzie te brongen ook voor de vierschaar van Gods getuigenis in de openbaring en in ons geweten. Voor onze meeste lezers zal de beschouwing zijner dichtwerken uit dit oogpunt belangwekkender en belang rijker zijn, dan uit 't oogpunt der kunst, al willen we niet nalaten af en toe ook 'i schoone daarin even aan te wijzen. Afgezien van de kleinere gedichten, die Beets later onder den naam Voorspel ver- eemgde en waarin men reeds de meeste trekken kan aanwijzen van 't beeld des lateren dichters, openbaarde hij zijn gaven 't eerst als vertaler van Walter Scott, den Schotscher romancier, dichter en geschied schrijver, van wien Van Lennep in ons land op ieder gebied de gelukkige navol ger werd. De romantische school leeft in de middel eeuwen, die beurtelings miskende en geï dealiseerde middeleeuwen, met hun schit terend ridderwezen, hun aantrekkelijke devotie, hun naïeve wereldbeschouwing, die bij nauwkeuriger onderzoek wel veel, maar niet alles van hun bekoorlijkheid verliezen. Geheel gezond kan men de let terkundige richting der romantiek niet noemen zij heeft der fantasie een te groote plaats ingeruimd, zij blijft te veel aan de oppervlakte der dingen hangen; wie zich uitsluitend voedt met deze spijs raakt zijn nuchteren blik op 't leven kwijt. Toch was Walter Scott oneindig beter leidsman voor den rijkbegaafden jongeling dan Noël Gordon Lord Byron, die hem van Scott aftrok, en van wien hij vervol gens tal van stukken meesterlijk vertaalde. Byrons invloed was vooral in drie rich tingen hoogst verderfelijkzijn poëzie predikt opstand tegen God, ongebreidelde zinnelijkheid en ontroostbare „wereld smart". 't Was noch de eerste noch de tweede prediking, die Beets aantrok en verleidde, maar de derde bracht hem op 't dwaalspoor. We zouden dit niet zoo sterk durven uitdrukken, indien niet de Dichter-zelf in een hoogst merkwaardig zelfgericht dit vonnis geveld had, strenger over zichzelf dan misschien eenig criticus 't zou hebben durven zijn. Ieder mensch, die geen planten leven leidt, kent dien tijd aan den opgang zijner dagen, dat weemoed en smartgevoel hem telkens weer bevangen en de levensmoed hem dreigt te begeven. Deze toestand is zeer wel te verklaren. De mensch is, om met 't kindergedichtje van Van Alphen te spreken, dat zelfs bij De Génestet genade vond, „tot geluk geschapen", en al heeft nu de zonde dat geluk verstoord, de be geerte naar geluk is niet in hem gedood, en als kind, als knaap of meisje, als jon geling of maagd droomt ieder van een vol maakt geluk hier op aarde, en schildert zich dat geluk af met de kleuren, aan eigen aanleg en gemoedsrichting ontleend. Die levensdroom is als een welige wijnstok met bloesemdragende ranken, maar ook met niet weinig waterloten. Nu komt 't leven, dat niet als een bekwaam tuinier behoed zaam de wilde ranken afsnijdt, zonder de bloesems in den knop te beleedigen, maar dat als een ruwe Noord westerstorm beide vruchtbare en onvruchtbare takken zweept en beschadigt en vernielt, of als een kille nachtvorst hun leven afsnijdt. Dit nu stemt nameloos droef, ja meer, dit grieft en krenkt en verbittert en men verbeeldt zich, dat zijn toorn billijk ontstoken is tegen dat harde leven, tegendien harden God 1 Die bitterheid smoort de een in zijn boezem, do ander uit ze, 't zij in een wee moedig-zalig oogenblik voor 't oor van een vriend of vriendin, die met hem voelt, 't zij in een zorgvuldig verborgen dagboek, 't zij en dit zal allicht de dichter doen in 't openbaar in roman of dicht, die bijna altoos tal van lezers vinden, daar er altijd gelijk gestemde zielen zijn. Die uiting is intusschen zelden volkomen waarimmers zij zou dan een erkentenis van zelfbedrog zijn en daartegen verzet zich de ijdelheid, die niet zelden gelijktijdig haar hoogsten triomf viert. Daarom schildert de dichter een ander lijden dan 't zijne, maar laat den lijder uitspreken, wat hij-zelf doorleeft. Beets deed dit op 't voorbeeld van Byron in Kuser en Jose. Er schuilt in deze en andere stukken uit des Dichters „Zwarten Tijd" een onmiskenbaar groot gevaar, ge lijk de levensperiode, waarvan wij spreken voor ieder een zeer hachelijk tijdperk is de mensch doorworstelt een crisis, dien niet ieder te boven komt, ja die meer dan een tot zelfmoord voerde. Daarom waardeeren wij 't zoo hoog, dat Beets-zelf met 't oog op dit zijn werk geschreven heeft: „Daarom, indien hij ooit te voren het donkere pad betreden heeft, en zich bewust is van eeni- gen invloed te hebben uitgeoefend, behoort (de dichter) den moed te hebben met eigen hand af te breken, wat hij verkeerdelijk heeft gebouwd, en te zeggen als de Apostel Toen ik een kind was, sprak ik als een kind, maar wanneer ik een man geworden ben, zoo heb ik teniet gedaan hetgeen eens kinds was" en dat hij zelf dien moed heeft getoond. En, omdat wij-zelf ook weieens menschen zullen ontmoeten, die in dit tijdperk ver- keeren, en wij niet zelden verlegen staan, hoe tot hen te spreken, herhalen wij 't woord, door Beets van C. des Amorie v. d. Hoeven overgenomen„Het is een dier voor onze geestelijke ontwikkeling nood wendige overgangstijdperken, welke wij ons wel wachten moeten als absoluut noodlottig te beschouwen, tot hoeveel verkeerds zij ook dikwijls leiden, en welke vooral bij anderen nimmer door iemand onzer ruw behandeld of belachelijk gemaakt moeten worden. De Tijd is ook hier de beste leer meester practische ondervinding-doet, wat geen redeneeringen vermogen." En hun, die zelf nog dien tijd doorleven, kunnen wij geen beter raad geven, dan dien van Beets-zelf Geeft u niet over aan uw smart Maar aan den Man van Smarte, Die al het leed van 't menschlijk hart, Gevoeld heeft in Zijn menschlijk harte U roept Zijn stem. Die van zijn smart zijn leven maakt, Dien zal de smart verslinden Maar die tot Hem om troost genaakt, Zal uit den dood het leven vinden. Het is bij Hem. f Wordt vervolgd "~23 Maart 1903. In een geestige plaat: „De behandeling der strafwetsontwerpen" vertolkt Braa- kensiek in Be Amsterdammer de gevoelens der partijen tegenover de strafs wetsont werpen. Aan een gedekte tafel op een rij zijn de leiders der partijen gezeten Minister Kuyper schept de soep op. Rechts van dezen de heele en halve voor standers Lohman geniet er al van Mees grijpt zijn lepelNolens begint al bla zende. Links de tegenstandersBorge- sius met over elkaar geslagen armen en afkeerig gelaat het opscheppen aanziend Drucker een afwerend gebaar makend Troelstra in heftige gemoedsbeweging zijn bord opzij duwend Alleen maar, de teekenaar laat in 't mid den of de afkeer der linkergasten aan de wetten dan wel aan partijpolitiek moet worden toegeschreven. Het Kamerlid Staalman bad in zijn blad „De Christen Democraat" geklaagd dat de redactie van een antirevolutionair week blad in een feuilleton waarin zijn naam genoemd wordt, twee menschen had doen optreden die Staalman naar de Zuidzee- eilanden verwenschen om hom daar tot „bed en ontbijt" te doen dienen voor de opwonenden. De beschuldigde redactie komt. zich in de Standaard op haar beurt beklagen dat Staal man haar valschelijk heeft beticht. Immers uit 't feuilleton blijkt dat het is een over druk van een verhaal dat dertig jaar ge leden is uitgegeven, en waarvan de hoofd persoon is zekere heer Staalman, een evangelist, die bij zijn optreden groote tegenwerking ondervond en wien achter zijn rug deze liefelijke wensch werd toe gevoegd dat men hem in een matras zou doen en naar de Zuidzee-eilanders zenden om hun als bed en ontbijt te dienen. Niet zonder reden dat de redactie er hartelijk om lacht dat Staalman zich zoo vergiste. Het was ook niet te denken dat een dergelijke wensch in het hart van wien ook zou kunnen opkomen. In do om haar natuurschoon geroemde Geldersche gemeente Doorwerth werd de vorige week de laatste afstammeling van het geslacht der Yan Borselens ter aarde besteld. Meer dan duizend jaren is dat geslacht in onze geschiedenis bekend, tot nu de laatste Ambachtsheer van Borssele is heen gegaan. De naam van het Zuid-Bevelandsche dorp, de geschiedenis van Jacoba van Beieren de stichting van het kasteel Ter Hooge zijn herinneringen onder ons Zeeuwen aan het geslacht der Borselens. Vanaf heden tot 22 April ligt ter sec retarie in elko gemeente de voorioopig vastgestelde Kiezerslijst voor 1903. Ga eeDS kijken of u er op staat; of uw geestverwant er op staatof er soms iemand niet op staat, die er wel, of wel op staat die er niet op behoort. Vergissingen zijn mogelijk, ook aan de zijde der overigens zoo secure secretarie-ambtenaren. Op ongezegeld papier kan bij den ge meenteraad door den belanghebbende ge reclameerd worden. De Nederlander meldt dat een stukje door ons dezer dagen opgenomen omtrent de schakeeringen in de leiders der werklieden verenigingen bij hun optreden tegen het socialisme en het terrorisme vandenjong- sten tijd, onjuist is. Vooral in onze waardeering van 't optreden van Douwes en Huizinga moeten wij onbil lijk geweest zijn. Wij zijn in onze waardeering afgegaan op de verslagen in de groote bladen. Nu de Nederlander haar eigen waarneming daar tegenover stelt, mogen wij aannemen dat zij 't beter beoordeelen kan, en nemen wij derhalve gaarne dat gedeelte uit be doelde driestar terug. Trouwens Eet Volk zeil komt er nu rond voor uit„Volkomen homogeen de mannen van Patrimonium en de mannen van twee namen" (onder welke laatste na tuurlijk niet Roland Holst, v. d. Bergh van Eysinga, Adama van Scheltema, Domela Nieuwenhuis, en andere tweenamige ter roristen worden bedoeld)! 'Je Eet onderwijswetje. Een wetsontwerp is ingekomen tot wij ziging van de wet op het hooger onderwijs. Het behelst lo. Gelijkstelling; 2o aanvulling; 3o subsidiëering4o thuisbrenging. Het eerste betreft de Vrije Universiteit; het tweede de rijkshoogescholen het derde de bijzondere gymnasiahet vierde de Polytechnische school. lo. Gelijkstelling. Tot nog toe gelden de rijkshoogescholen (Utrecht, Groningen en Leiden) en de stedelijke universiteit te Amsterdam als de echte. Wie daar zijn wijsheid opdeed, al zij ze nog zoo mager, mits hij er zijn diploma maar haalt, voor hem staan de officiëele titels van mr. of dr. klaar. Het Rijk erkent slechts de graden aan de Rijks universi teiten verleend, niet die van de Vrije. Bedoeling is dat voortaan wie aan de Vrije den doctors- of meestersgraad haalt, ook door het Rijk zal erkend worden als zoodanig, als advocaat of doctor in de let teren optreden, en benoembaar zijn in recht bank en andere colleges. Er zijn echter eenige voorwaarden waar aan de Vrije Universiteiten moeten beant woorden. Onder anderen moet een dergelijke in stelling vrij en onbezwaard bezitten een kapitaal van f 100,000, en minstens drie faculteiten met elk minstens drie hoog leeraren. Aan de Vrije Universiteiten zal jaarlijks uit de schatkist f 4000 kunnen worden uitgekeerd voor bouwkosten, terwijl aan elk dier Universiteiten van Rijkswege tien beurzen ieder van f 500 kunnen worden verleend. 2o. Aanvulling. Ten behoeve van hen die niet voor vrije universiteiten zijn maar meer voelen ook met het oog op de uitvoerbaarheid voor aanvullingsonderwijs, welk stelsel door dr. Schaepman werd en door mr. Lohman wordt aanbevolen, wordt voorgesteld om aan vereenigingen de bevoegdheid te geven bijzondere leerscholen aan de Rijks-univer siteiten te vestigen. Gelijk men weet hebben de Roomschen een leerstoel aan de Amsterdamsche Uni versiteit, door dr. de Groot bezet, in de aestetica. 3o. Subsidiëering. Voorgesteld wordt gelijkstelling van bij zondere gymnasiums met Rijksgymnasia, voor wat betreft de rechtsgeldigheid der diploma's. Daarbijeen bijzonder gymna sium, gevestigd in een gemeente van 30000 zielen of minder, zal bij 26 lesuren per week f2170 per jaar rijks subsidie genieten, en in een stad met meer dan 30000 zielen f 2430. 4o. Thuisbrenging. Dit is niets anders dan dat de Poly technische School te Delft die thans ge rekend wordt te behooren tot de inrichtingen van middelbaar onderwijs, thans wordt thuisgebracht onder hooger onderwijs en beeten zal»Technische noogesehool". Een betere gelegenheid voor practische en theoretische opleiding. Dat laatste zal wel geen bestrijding vinden. Maar de drie overige voorstellen, daar zal men van hooren. Vrijheid, gelijkheid en broederschap is een schoone leus. Maar als 't op de betrachting aankomt, krabbelen niet weinigen terug. De vrije universiteit gelijk gesteld met de rijks hoogescholenen de bijzondere gymnasiums met de openbare Daar zal een storm tegen opgaan. Het zal een uitluien zijn van de oude periode waarin een liberaal zich geen knappe advocaten en dergelijke, denken kon, die niet aan een rijks hoogeschool waren opgeleiden van een hoog-leeraar aan de vrije universiteit of theologische school zich geen andere voorstelling kon vormen dan die van een halfbakken ge leerde of van een dommen os. Het zal een inluiden zijn van de mildere periode, waarin men de wijsheid zich los gaat denken van geestelijke of staatkundige inzichten, ieder het zijne gunt, en de Staat niet meer vraagt, waar haalde je die graad maar heb je een graad? onverschillig of die aan een vrije of aan een staatsschool gehaald was. Dit wetsontwerp heeft onze hartelijke sympathie. Er spreekt rechtsgevoel in. Voorioopig verslag van de afdeelin- gen der Tweede Kamer betreffende de JRegeeringsvoorstellen. Verscheidene leden waren van oordeel, dat het voor de beoordeeling van deze wets ontwerpen van belang is nadere inlichtin gen, te krijgen omtrent de gebeurtenissen die tot de indiening aanleiding gaven. En ook na de gehouden interpellatie's meende de Com. van Rapporteurs geen voldoenden grond te vinden om wat hieromtrent in de af- deelingen is aangemerkt, uit haar verslag weg te laten. Sommige leden begrepen niet waarom de spoorwegmaatschappijen, ook al werden ze op dat oogenblik niet door de Regeering gesteund, tot inwilliging besloten. En an deren vroegen hoe de Regeering over de aangenomen houding dacht. Eenige leden meenden dat de staking in het spoorwegverkeer en de daarop gevolg de gebeurtenissen geen grond opleverden tot bijzondere maatregelen. Vrij algemeen geloofde men, dat de sta king geen groote beteekenis zou hebben gekregen, als daarbij alleen van solidariteit sprake was geweest, maar de eigenlijke oor zaak der uitbreiding moet gezocht in de grieven en nog veel meer in het niet aan- hooren der klachten.

Krantenbank Zeeland

De Zeeuw. Christelijk-historisch nieuwsblad voor Zeeland | 1903 | | pagina 1